Rapport CQI-meting. Verstandelijke Gehandicaptenzorg Dagbesteding ouders/cliëntvertegenwoordigers. Lievegoed

Transcriptie

1 Rapport CQI-meting Verstandelijke Gehandicaptenzorg Dagbesteding ouders/cliëntvertegenwoordigers Lievegoed Versie December 2012 Drs. J.J. Laninga VGDO-01

2 Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over de uitgevoerde CQI meting. Deze rapportage bevat de uitkomsten van de cliëntervaringsmeting op basis van de Verstandelijke Gehandicaptenzorg (VG) (dagbesteding ouders/cliëntvertegenwoordigers) versie 2.0. Het uitvoeren van deze CQI meting is onderdeel van het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording. De afkorting CQI of staat voor Consumer Quality Index. Dit is een gestandaardiseerde systematiek voor meten, analyseren en rapporteren van klantervaringen in de zorg. Deze systematiek is gebaseerd op een mix van de Amerikaanse CAHPS (Consumer Assessment of Healthcare Providers and Systems)-systematiek en de door het NIVEL ontwikkelde QUOTE (Quality Of care Through the patient s Eyes) vragenlijsten. Beiden zijn wetenschappelijk gefundeerde instrumenten. De resultaten van deze CQI meting bieden inzicht in, en aangrijpingspunten voor verbeteringen in de zorgen dienstverlening. Met die reden worden de resultaten van de eigen instelling vergeleken met resultaten van andere zorginstellingen (spiegelinformatie). De meetresultaten zullen na controle en opschoning worden aangeleverd bij een derde partij, de Trusted Third Party (TTP), ten behoeve van de landelijke benchmark (indien aanwezig). De meting is uitgevoerd volgens de richtlijnen van het Centrum Klantervaring Zorg (CKZ) door onafhankelijk onderzoeksbureau TRIQS Onderzoek in opdracht van Lievegoed. TRIQS is vanaf 2002 actief in het uitvoeren van cliëntervarings- en tevredenheidsmetingen bij zorginstellingen en voert vanaf het ontstaan van de (2007) deze metingen uit. De succesvolle uitvoering van deze CQI meting is voor een belangrijk deel afhankelijk geweest van de samenwerking met Lievegoed. Op deze plaats bedankt TRIQS Onderzoek mevrouw A. van de Pol voor de plezierige samenwerking gedurende de meting. Tevens bedanken wij de cliëntenraad, de medewerkers en de cliënten van Lievegoed voor hun medewerking aan de meting. Pagina 2

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding Leeswijzer Onderzoeksopzet Responsanalyse Resultaten per vraag Achtergrondinformatie cliënt Dagcentrum Gezondheid Afspraken dagbesteding Informatievoorziening De begeleiders Samenhang in de zorg Algeheel oordeel Persoonlijke gegevens ouder/cliëntvertegenwoordiger Verbeterscores Kwaliteitsdimensies Kwaliteitsdimensie: Psychisch welbevinden Kwaliteitsdimensie: Belangen Kwaliteitsdimensie: Persoonlijke ontwikkeling Kwaliteitsdimensie: Zorgafspraken Kwaliteitsdimensie: Zelfbepaling Kwaliteitsdimensie: Kwaliteit van medewerkers Kwaliteitsdimensie: Samenhang in de zorg Samenvatting Bijlage: overzicht verbeterscores Pagina 3

4 1. Inleiding Aanleiding voor de meting In het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording dienen instellingen vanuit de Verstandelijke Gehandicaptenzorg prestatie-indicatoren in te voeren. Deze prestatie-indicatoren worden deels afgeleid van de uitkomsten van de CQI meting. CQI meting De afkorting CQI of staat voor Consumer Quality Index. Dit is een gestandaardiseerde systematiek voor meten, analyseren en rapporteren van klantervaringen in de zorg. Meestal wordt aan patiënten en cliënten/cliëntvertegenwoordigers een schriftelijke vragenlijst voorgelegd, maar afhankelijk van het type meting kan er ook worden gewerkt met online vragenlijsten of met interviews. Op deze manier kan - op een voor de respondent geschikte manier - worden achterhaald wat patiënten en cliënten/cliëntvertegenwoordigers belangrijk vinden in de zorg én wat hun concrete ervaringen zijn. Bij deze meting is gebruik gemaakt van een schriftelijke vragenlijst. Rapportage Deze rapportage dient een tweeledig doel. Enerzijds dient het als een opstap richting kwaliteitsverbeterplannen voor de organisatie. Met behulp van verbeterscores wordt een prioritering aangebracht om zodoende te bepalen welke onderwerpen in het jaarplan opgenomen dienen te worden. Anderzijds kan de rapportage worden gebruikt voor de externe verantwoording. Immers, er wordt een nauwkeurig en onafhankelijk beeld geschetst van de cliëntervaringen van de instelling. Omdat de meting is uitgevoerd volgens het protocol van Centrum Klantervaring Zorg (CKZ) kan aan deze rapportage het keurmerk CQI worden verbonden. Bijzonderheden meting Deze meting is uitgevoerd in de periode oktober t/m december 2012 en conform planning uitgevoerd. Er zijn geen bijzondere zaken opgetreden. Pagina 4

5 2. Leeswijzer De resultaten van het onderzoek worden weergegeven door middel van honderd procent gestapelde staafdiagrammen. Links van de grafiek staat vermeld op hoeveel respondenten de resultaten zijn gebaseerd (n=...). De gekleurde staven bevatten de scores van de respondenten op de verschillende antwoordmogelijkheden. Rechts staat een legenda met de betekenis van de gebruikte kleuren in het diagram. Onder de grafieken staat een tabel met het aantal gegeven antwoorden per antwoordcategorie. De antwoordcategorie niet van toepassing en weet ik niet zijn niet meegenomen in de score, maar wel vermeld in de tabel. In dit rapport worden verschillende soorten grafieken gebruikt. Er zijn grafieken met de antwoordmogelijkheden ja en nee. Hierbij is nee paars en ja groen. De grafiek begint altijd met nee. Hieronder vindt u een voorbeeld van deze grafiek. n=14 nee (42,86%) ja (57,14%) Voor de meeste vragen zijn de antwoordmogelijkheden altijd, meestal, soms of nooit. In de grafiek zijn de categorieën soms en nooit samen gevoegd. De reden hiervoor is dat deze categorieën (en vooral de categorie nooit ) weinig gebruikt worden. Als een vraag negatief wordt geformuleerd, zodanig dat het antwoord altijd een ongewenste situatie aanduidt, worden de categorieën altijd en meestal samengevoegd. De negatieve categorie heeft de kleur paars, de kleur wit is voor de tussenliggende categorie, en de positieve categorie is groen. De grafiek begint altijd met paars. Hieronder vindt u een voorbeeld van deze grafiek. n=24 Altijd/meestal (50%) soms (12,5%) nooit (37,5%) Naast deze twee grafieken zijn er ook grafieken voor vragen met uiteenlopende antwoordcategorieën. Voor deze grafieken wordt een ander kleurenpalet gebruikt. In de legenda is te zien welke categorie bij welke kleur hoort. Hieronder vindt u een voorbeeld van deze grafiek. Pagina 5

6 n=24 De vader/moeder van de cliënt (50%) een familielid van de cliënt (4,17%) een vriend/kennis van de cliënt (4,17%) curator/bewindvoerder (8,33%) anders, namelijk... (33,33%) Spiegelinformatie Bij een aantal vragen wordt een grafiek getoond waarin ook spiegelinformatie van TRIQS is opgenomen. In zo n geval wordt een dubbele grafiek gebruikt (zie voorbeeld hieronder). De bovenste balk geeft dan de gegevens van de zorginstelling weer, en de onderste balk toont de spiegelinformatie. In de legenda wordt de betekenis van de gebruikte kleuren toegelicht. Voorbeeldinstelling Spiegelinformatie TRIQS Nooit/Soms Meestal Altijd Verbeterpunten Bovenstaande staafdiagrammen kunnen op verschillende manieren worden bekeken om er verbeterpunten voor de zorg- en dienstverlening uit te halen. Wanneer de paarse kleur in het staafdiagram overheerst, zijn de antwoorden van de respondenten overwegend negatief geweest; deze vragen kunnen onderwerp van verbetering zijn. Het kan ook voorkomen dat de meningen van de respondenten sterk uiteenlopen, dit kan ook een punt van aandacht zijn. Opbouw rapport In hoofdstuk 3 van dit rapport wordt de methode van onderzoek beschreven. Hoofdstuk 4 beschrijft vervolgens de representativiteit van de steekproef ten opzichte van de totale populatie. Tevens wordt de respons beschreven en wordt de representativiteit van de respons ten opzichte van de totale populatie getoetst. In hoofdstuk 5 wordt per vraag van de vragenlijst weergegeven wat de antwoorden van de respondenten zijn. Daarbij wordt de volgorde van de vragenlijst gehanteerd. Hoofdstuk 6 geeft de verbeterscores weer welke berekend kunnen worden op basis van zogenaamde belangscores. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de kwaliteitsdimensies die te berekenen zijn op basis van een aantal vragen uit de vragenlijst voor ouders/cliëntvertegenwoordigers van cliënten dagbesteding. Tot slot wordt in hoofdstuk 8 een samenvatting van het rapport gegeven. Pagina 6

7 3. Onderzoeksopzet Vragenlijst Voor het cliënttevredenheidsonderzoek binnen Lievegoed is gebruik gemaakt van de Gehandicaptenzorg, vragenlijst voor ouders/cliëntvertegenwoordigers van cliënten dagbesteding, versie d2.0. Deze vragenlijst bestaat uit 69 vragen en is bedoeld voor schriftelijke afname. De vragenlijst begint met een aantal vragen over de cliënt waar de vragenlijst betrekking op heeft. Daarna komen de volgende onderwerpen aan de orde: het dagcentrum, gezondheid, afspraken dagbesteding, informatievoorziening, de begeleiders en de samenhang in de zorg. Verder wordt er een algeheel oordeel in de vorm van een rapportcijfer aan de cliëntvertegenwoordiger gevraagd. De vragenlijst eindigt met achtergrondvragen over de ouders/cliëntvertegenwoordiger, en een open vraag naar verbetermogelijkheden en overige opmerkingen. Voorbereiding cliëntenraadpleging Voor de start van het onderzoek heeft er overleg plaats gevonden met Lievegoed over de organisatie en uitvoering van de CQI meting. De gemaakte afspraken alsmede de daadwerkelijke planning zijn opgenomen in het onderzoeksplan. In- en exclusiecriteria Er zijn twee inclusiecriteria die bepalen of de cliëntvertegenwoordiger van een cliënt in aanmerking komt voor deelname aan de meting. Deze zijn: De cliënt is 18 jaar of ouder; De cliënt ontvangt zorg voor dagbesteding. Tevens schrijven de richtlijnen voor dat bepaalde cliënten (en dus hun cliëntvertegenwoordigers) uitgesloten dienen te worden van deelname aan de meting. Het betreft cliënten die voldoen aan de zogenaamde exclusiecriteria. Deze zijn: De cliëntvertegenwoordiger heeft bezwaar gemaakt tegen deelname aan de meting. Pagina 7

8 Dataverzameling De vragenlijsten zijn per post verstuurd naar de cliëntvertegenwoordigers. Bij de vragenlijst zat een begeleidende brief waarin uitgelegd werd wat het doel van de meting was, hoe men deel kon nemen aan de meting, waar de vragenlijst over ging, hoe men zich kon afmelden voor de meting en waar men terecht kon met vragen. Tevens werd een antwoordenvelop meegestuurd waarmee cliënten de vragenlijst kosteloos konden retourneren. In de weken na het verzenden van de vragenlijst volgde nog een herinnering. Onderstaand schema toont het gehanteerde verzendschema. Tijdschema onderzoek: Week 43: Week 46: Week 49: Start uitzetten vragenlijsten; Herinnering aan non-respondenten; Bedankbrief aan respondenten. Dataverwerking De teruggestuurde vragenlijsten zijn, na controle op beschadigingen, gescand en ingevoerd in een database. Er heeft een 100% controle plaatsgevonden van de gescande vragenlijsten. Bij het inscannen is gebruik gemaakt van de unieke code op de vragenlijst. Daarmee is voorkomen dat antwoorden gekoppeld konden worden aan de naam van een respondent en kan de anonimiteit van de respondenten worden gewaarborgd. Databewerking Op de data uit deze database is vervolgens (met behulp van SPSS) een aantal statistische bewerkingen uitgevoerd, alvorens deze in de rapportage te kunnen presenteren. Pagina 8

9 4. Responsanalyse Kenmerken populatie Conform de richtlijnen CQ-Index dient er een steekproef getrokken te worden uit de totale populatie. Aangezien de totale populatie kleiner is dan de voorgeschreven 150 cliënten zijn alle cliënten aangeschreven en is er geen steekproef getrokken. De verhouding man/vrouw en de gemiddelde leeftijd is als volgt: Populatie Man 51 (52,6%) Vrouw 46 (47,4%) Gemiddelde leeftijd 36,3 jaar Representativiteit respons Voor de respons is berekend of dit een goede afspiegeling is van de totale populatie voor wat betreft de man/vrouw verhouding. Om de representativiteit te toetsen is gebruik gemaakt van de Chi-kwadraat toets. Dit is een statistische toets die berekent of de respons qua kenmerken significant afwijkt van de totale populatie. Indien de zogenaamde p-waarde kleiner is dan 0.05 wijkt de respons significant af van de totale populatie en is de conclusie dat de respons niet representatief is. Is de p-waarde groter dan 0.05, dan kan geconcludeerd worden dat de respons wel representatief is voor wat betreft de man/vrouw verhouding. Voor de variabele leeftijd kan niet berekend worden of de respons representatief is ten opzichte van de steekproef omdat leeftijd is uitgevraagd in categorieën en niet als absolute waarde. Populatie Respons Man 51 (52,6%) Man 21 (55,3%) Vrouw 46 (47,4%) Vrouw 17 (44,7%) Het resultaat van de chi-kwadraat toets is een p-waarde van 0,74. Daarom kan geconcludeerd worden dat de man/vrouw verhouding een representatieve afspiegeling is van de totale populatie. Pagina 9

10 Responsanalyse Hieronder volgt een analyse van de respons. Daarbij zijn een aantal, door het CKZ voorgeschreven, stappen gevolgd. Allereerst is bepaald hoeveel van de benaderde cliëntvertegenwoordigers onterecht benaderd zijn omdat de cliënten die zij vertegenwoordigen niet tot de doelgroep behoren, zijn overleden of omdat de vragenlijst onbestelbaar retour kwam. Vervolgens is bepaald hoe groot de non-respons is. Onder non-respons wordt verstaan: vertegenwoordigers die een lege vragenlijst hebben teruggestuurd en vertegenwoordigers die hebben aangegeven dat ze niet mee wilden doen of die niet gereageerd hebben. Tot slot is gekeken of de vragenlijsten in de database voldoende en op een juiste manier zijn ingevuld. Vragenlijsten die dit niet waren zijn verwijderd uit de database. Onderstaande tabel geeft de beschreven stappen overzichtelijk weer. (1) aantal cliëntvertegenwoordigers benaderd 97 (2) vragenlijsten retour waarvan: de cliënt is overleden 0 onbestelbaar retour 2 cliënt behoort niet tot onderzoekspopulatie 2 4 -/- (3) Totaal aantal cliëntvertegenwoordigers terecht benaderd (3=1-2) 93 (4) non-respons aantal lege cases (minder dan 5 vragen ingevuld) 7 aantal cliëntvertegenwoordigers dat niet gereageerd heeft /- (5) bruto respons (5=3-4) 40 (6) aantal vragenlijsten verwijderd omdat ze onvoldoende of niet juist zijn ingevuld: cliëntvertegenwoordiger heeft vragen niet zelf beantwoord of het is onduidelijk welke hulp hij/zij 2 gehad heeft bij het invullen van de vragenlijst cliëntvertegenwoordiger heeft minder dan 50% van de sleutelvragen* beantwoord 0 2 -/- (7) netto respons (7=5-6) 38 (8) bruto responspercentage (8=5/3) 43,0% (9) netto responspercentage (9=7/3) 40,9% *de sleutelvragen in deze vragenlijsten zijn: 1-17, 20-24, 26, 28, 32-37, 39-50, 52, In deze rapportage zijn de gegevens gebaseerd op de netto respons. Pagina 10

11 5. Resultaten per vraag 5.1 Achtergrondinformatie cliënt De onderstaande vragen gaan over de kenmerken van de cliënt waarop de vragenlijst betrekking heeft. 1 Wat is uw relatie tot de cliënt? Bent u... n=45 De vader/moeder van de cliënt (64,44%) een familielid van de cliënt (11,11%) een vriend/kennis van de cliënt (0%) curator/bewindvoerder (15,56%) anders, namelijk... (8,89%) De vader/moeder van de cliënt (64,44%) 29 een familielid van de cliënt (11,11%) 5 een vriend/kennis van de cliënt (0%) 0 curator/bewindvoerder (15,56%) 7 anders, namelijk... (8,89%) 4 2 Gaat de cliënt op dit moment naar een dagcentrum van Lievegoed? n=38 nee (0%) ja (100%) nee (0%) 0 ja (100%) 38 Pagina 11

12 3 Wat is de leeftijd van de cliënt? n=38 jonger dan 18 jaar (0%) 18 t/m 24 jaar (21,05%) 25 t/m 34 jaar (36,84%) 35 t/m 44 jaar (15,79%) 45 t/m 54 jaar (18,42%) 55 t/m 64 jaar (5,26%) 65 t/m 74 jaar (2,63%) 75 jaar of ouder (0%) jonger dan 18 jaar (0%) 0 18 t/m 24 jaar (21,05%) 8 25 t/m 34 jaar (36,84%) t/m 44 jaar (15,79%) 6 45 t/m 54 jaar (18,42%) 7 55 t/m 64 jaar (5,26%) 2 65 t/m 74 jaar (2,63%) 1 75 jaar of ouder (0%) 0 4 Wat is zijn/haar geslacht? n=38 man (55,26%) vrouw (44,74%) man (55,26%) 21 vrouw (44,74%) 17 Pagina 12

13 n=33 5 Wat is de ernst van de verstandelijke beperking? zwakbegaafd/moeilijk lerend (9,09%) lichte verstandelijke beperking (45,45%) matige verstandelijke beperking (21,21%) ernstige verstandelijke beperking (24,24%) zeer ernstige (diepe) verstandelijke beperking (0%) zwakbegaafd/moeilijk lerend (9,09%) 3 lichte verstandelijke beperking (45,45%) 15 matige verstandelijke beperking (21,21%) 7 ernstige verstandelijke beperking (24,24%) 8 zeer ernstige (diepe) verstandelijke beperking (0%) 0 weet ik niet (meer) 4 Pagina 13

14 6. Heeft de cliënt nog een andere aandoening of beperking? Zo ja, welke? n=54 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% nee, geen andere aandoening of beperking (9,26%) autisme verwante stoornis (27,78%) ADHD/ADD (1,85%) ernstige gedragsproblemen (3,7%) lichamelijke handicap (9,26%) epilepsie (7,41%) diabetes/suikerziekte (0%) chronische ziekte (5,56%) slechthorendheid/doofheid (5,56%) slechtziendheid/blindheid (9,26%) dementie (0%) anders, namelijk... (20,37%) nee, geen andere aandoening of beperking (9,26%) 5 autisme verwante stoornis (27,78%) 15 ADHD/ADD (1,85%) 1 ernstige gedragsproblemen (3,7%) 2 lichamelijke handicap (9,26%) 5 epilepsie (7,41%) 4 diabetes/suikerziekte (0%) 0 chronische ziekte (5,56%) 3 slechthorendheid/doofheid (5,56%) 3 slechtziendheid/blindheid (9,26%) 5 dementie (0%) 0 anders, namelijk... (20,37%) 11 weet ik niet (meer) 0 Pagina 14

15 7. Zit de cliënt in een rolstoel? nooit (83,78%) n=37 soms (10,81%) meestal (2,7%) altijd (2,7%) nooit (83,78%) 31 soms (10,81%) 4 meestal (2,7%) 1 altijd (2,7%) 1 weet ik niet (meer) 0 8. Hoe woont de cliënt? n=38 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% cliënt woont zelfstandig (eigen woning/flat) (10,53%) cliënt woont met partner (en kinderen) (0%) cliënt woont bij ouder(s) of familie (44,74%) cliënt woont met andere mensen met een verstandelijke beperk (13,16%) cliënt woont met andere mensen met een verstandelijke beperk (21,05%) anders, namelijk: (10,53%) cliënt woont zelfstandig (eigen woning/flat) (10,53%) 4 cliënt woont met partner (en kinderen) (0%) 0 cliënt woont bij ouder(s) of familie (44,74%) 17 cliënt woont met andere mensen met een verstandelijke beperk (13,16%) 5 cliënt woont met andere mensen met een verstandelijke beperk (21,05%) 8 anders, namelijk: (10,53%) 4 weet ik niet (meer) 0 Pagina 15

16 9. Welke bezigheden heeft de cliënt overdag? n=45 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% cliënt gaat naar dagbesteding (80%) cliënt gaat naar sociale werkvoorziening (0%) cliënt volgt een opleiding of scholing (0%) cliënt doet betaald werk (2,22%) cliënt doet vrijwilligerswerk (2,22%) cliënt krijgt therapie/behandeling (6,67%) anders, namelijk... (8,89%) cliënt gaat naar dagbesteding (80%) 36 cliënt gaat naar sociale werkvoorziening (0%) 0 cliënt volgt een opleiding of scholing (0%) 0 cliënt doet betaald werk (2,22%) 1 cliënt doet vrijwilligerswerk (2,22%) 1 cliënt krijgt therapie/behandeling (6,67%) 3 anders, namelijk... (8,89%) 4 weet ik niet (meer) 0 Pagina 16

17 5.2 Dagcentrum De volgende vragen gaan over het dagcentrum waar de cliënt naar toe gaat. 10. Naar wat voor dagcentrum gaat de cliënt? dagactiviteitencentrum (37,5%) n=40 werkvoorziening (7,5%) zorgboerderij (32,5%) anders, namelijk... (22,5%) dagactiviteitencentrum (37,5%) 15 werkvoorziening (7,5%) 3 zorgboerderij (32,5%) 13 anders, namelijk... (22,5%) 9 weet ik niet (meer) 0 11 Hoe vaak gaat de cliënt naar het dagcentrum van Lievegoed? n=37 minder dan één ochtend/middag per week (0%) één ochtend/middag per week (2,7%) 1 dag per week (0%) 2-3 dagen per week (24,32%) 4-5 dagen per week (72,97%) minder dan één ochtend/middag per week (0%) 0 één ochtend/middag per week (2,7%) 1 1 dag per week (0%) dagen per week (24,32%) dagen per week (72,97%) 27 weet ik niet (meer) 1 Pagina 17

18 12. Heeft de cliënt zelf kunnen bepalen op welke dagen hij/zij naar het dagcentrum gaat? Nee helemaal niet/een beetje (35,14%) n=37 grotendeels (29,73%) ja, helemaal (35,14%) nee, helemaal niet (27,03%) 10 een beetje (8,11%) 3 grotendeels (29,73%) 11 ja, helemaal (35,14%) 13 weet ik niet (meer) Wat voor activiteiten doet de cliënt op het dagcentrum? creatieve activiteiten (39,02%) n=41 werken (58,54%) sport en ontspanning (2,44%) scholing/training (0%) creatieve activiteiten (39,02%) 16 werken (58,54%) 24 sport en ontspanning (2,44%) 1 scholing/training (0%) 0 weet ik niet (meer) 2 Pagina 18

19 14. Krijgt de cliënt op het dagcentrum voldoende ondersteuning bij zijn/haar activiteiten? n=35 Nooit/soms (8,57%) meestal (42,86%) altijd (48,57%) nooit (0%) 0 soms (8,57%) 3 meestal (42,86%) 15 altijd (48,57%) 17 weet ik niet (meer) Mag de cliënt zelf bepalen wat hij/zij doet op het dagcentrum? n=35 Nooit/soms (62,86%) meestal (34,29%) altijd (2,86%) nooit (14,29%) 5 soms (48,57%) 17 meestal (34,29%) 12 altijd (2,86%) 1 weet ik niet (meer) Zorgen de begeleiders ervoor dat de cliënt genoeg te doen heeft op het dagcentrum? n=35 Nooit/soms (5,71%) meestal (34,29%) altijd (60%) nooit (0%) 0 soms (5,71%) 2 meestal (34,29%) 12 altijd (60%) 21 weet ik niet (meer) 3 Pagina 19

20 17. Leert de cliënt nieuwe dingen op het dagcentrum? Bijvoorbeeld koken, textiel bewerken, tuinieren of met computer omgaan. Nooit/soms (72,41%) n=29 meestal (24,14%) altijd (3,45%) nooit (3,45%) 1 soms (68,97%) 20 meestal (24,14%) 7 altijd (3,45%) 1 nvt 4 weet ik niet (meer) Bepaalt de cliënt zelf welke nieuwe activiteiten hij/zij wil leren? n=30 Nooit/soms (73,33%) meestal (16,67%) altijd (10%) nooit (33,33%) 10 soms (40%) 12 meestal (16,67%) 5 altijd (10%) 3 weet ik niet (meer) 3 Pagina 20

21 19 Helpen de begeleiders de cliënt bij het leren van nieuwe dingen? Nooit/soms (16,67%) n=30 meestal (23,33%) altijd (60%) nooit (0%) 0 soms (16,67%) 5 meestal (23,33%) 7 altijd (60%) 18 weet ik niet (meer) Voelt de cliënt zich op zijn/haar gemak op het dagcentrum? n=37 Nooit/soms (8,11%) meestal (48,65%) altijd (43,24%) nooit (0%) 0 soms (8,11%) 3 meestal (48,65%) 18 altijd (43,24%) 16 weet ik niet (meer) Is de cliënt bang voor een andere cliënt op het dagcentrum? Altijd/meestal (12,12%) n=33 soms (45,45%) nooit (42,42%) nooit (42,42%) 14 soms (45,45%) 15 meestal (3,03%) 1 altijd (9,09%) 3 weet ik niet (meer) 4 Pagina 21

22 22. Besteden de begeleiders op het dagcentrum aandacht aan het tegengaan van ongewenst gedrag? Bijvoorbeeld pesten, slaan, bedreigingen, of lastig vallen. n=32 Nooit/soms (18,75%) meestal (21,88%) altijd (59,38%) nooit (0%) 0 soms (18,75%) 6 meestal (21,88%) 7 altijd (59,38%) 19 weet ik niet (meer) 4 Pagina 22

23 5.3 Gezondheid Onderstaande vragen gaan over de hulp die de cliënt krijgt bij de persoonlijke verzorging of als hij/zij ziek is. 23. Helpen de begeleiders op het dagcentrum de cliënt voldoende bij de persoonlijke verzorging? Bijvoorbeeld bij het aandoen van de jas, eten en drinken en naar de WC gaan. n=9 Nooit/soms (22,22%) meestal (11,11%) altijd (66,67%) nooit (0%) 0 soms (22,22%) 2 meestal (11,11%) 1 altijd (66,67%) 6 nvt 25 weet ik niet (meer) Gebruikt de cliënt een hulpmiddel? Bijvoorbeeld een bril, gehoorapparaat, korset, aangepaste schoenen of speciaal bestek. n=37 nee (64,86%) ja (35,14%) nee (64,86%) 24 ja (35,14%) 13 weet ik niet (meer) 0 Pagina 23

24 25. Helpen de begeleiders de cliënt bij het gebruiken van het hulpmiddel? n=5 Nooit/soms (60%) meestal (40%) altijd (0%) nooit (40%) 2 soms (20%) 1 meestal (40%) 2 altijd (0%) 0 nvt 6 weet ik niet (meer) Is de cliënt het afgelopen jaar ziek geweest op het dagcentrum? n=36 nee (63,89%) ja (36,11%) nee (63,89%) 23 ja (36,11%) 13 weet ik niet (meer) Helpen de begeleiders de cliënt als hij/zij ziek is? n=13 Nooit/soms (15,38%) meestal (15,38%) altijd (69,23%) nooit (15,38%) 2 soms (0%) 0 meestal (15,38%) 2 altijd (69,23%) 9 weet ik niet (meer) 0 Pagina 24

25 5.4 Afspraken dagbesteding De volgende vragen gaan over de afspraken die met de cliënt en/of de cliëntvertegenwoordiger gemaakt worden over de dagbesteding en de ondersteuning die de cliënt nodig heeft op het dagcentrum. 28. Heeft de cliënt een ondersteuningsplan? n=32 nee (9,38%) ja (90,63%) nee (9,38%) 3 ja (90,63%) 29 weet ik niet (meer) Worden dit plan en de afspraken over de dagbesteding besproken met de cliënt? n=25 Nooit/soms (20%) meestal (12%) altijd (68%) nooit (8%) 2 soms (12%) 3 meestal (12%) 3 altijd (68%) 17 nvt 2 weet ik niet (meer) 2 Pagina 25

26 30. Worden het ondersteuningsplan en de afspraken over de dagbesteding met u besproken? n=28 Nooit/soms (10,71%) meestal (17,86%) altijd (71,43%) nooit (0%) 0 soms (10,71%) 3 meestal (17,86%) 5 altijd (71,43%) 20 weet ik niet (meer) Wordt de hulp op het dagcentrum daadwerkelijk volgens afspraak/plan geboden? n=28 Nooit/soms (7,14%) meestal (53,57%) altijd (39,29%) nooit (0%) 0 soms (7,14%) 2 meestal (53,57%) 15 altijd (39,29%) 11 weet ik niet (meer) 1 32 Sluit de dagbesteding vanuit het dagcentrum aan bij de wensen en behoeften van de client? n=35 Nooit/soms (17,14%) meestal (51,43%) altijd (31,43%) nooit (0%) 0 soms (17,14%) 6 meestal (51,43%) 18 altijd (31,43%) 11 weet ik niet (meer) 2 Pagina 26

27 5.5 Informatievoorziening De volgende vragen gaan over de mate waarin de cliëntvertegenwoordiger, in de afgelopen maanden, op de hoogte is gehouden over zaken die de cliënt of de cliëntvertegenwoordiger aangaan met betrekking tot de dagbesteding. 33. Zijn er afspraken gemaakt over hoe en wanneer u geïnformeerd wordt over de cliënt? n=37 nee (35,14%) ja (64,86%) nee (35,14%) 13 ja (64,86%) 24 weet ik niet (meer) 0 34 Vindt u dat u voldoende geïnformeerd wordt over hoe het met de cliënt gaat op het dagcentrum? n=34 Nooit/soms (35,29%) meestal (29,41%) altijd (35,29%) nooit (0%) 0 soms (35,29%) 12 meestal (29,41%) 10 altijd (35,29%) 12 weet ik niet (meer) 1 Pagina 27

28 35. Wordt u geïnformeerd over veranderingen op het dagcentrum? Bijvoorbeeld dat er een nieuwe begeleider komt of dat er nieuwe regels zijn. n=36 Nooit/soms (36,11%) meestal (30,56%) altijd (33,33%) nooit (19,44%) 7 soms (16,67%) 6 meestal (30,56%) 11 altijd (33,33%) 12 weet ik niet (meer) Weet u hoe u een klacht moet indienen als u niet tevreden bent? n=37 nee (18,92%) ja (81,08%) nee (18,92%) 7 ja (81,08%) Heeft de organisatie een cliëntenraad? n=24 nee (8,33%) ja (91,67%) nee (8,33%) 2 ja (91,67%) 22 weet ik niet (meer) 13 Pagina 28

29 38. Krijgt u informatie over de cliëntenraad? n=21 Nooit/soms (52,38%) meestal (4,76%) altijd (42,86%) nooit (9,52%) 2 soms (42,86%) 9 meestal (4,76%) 1 altijd (42,86%) 9 weet ik niet (meer) 0 Pagina 29

30 5.6 De begeleiders Onderstaande vragen gaan over de begeleiders van het dagcentrum. 39. Nemen de begeleiders de cliënt serieus? n=36 Nooit/soms (2,78%) meestal (27,78%) altijd (69,44%) nooit (0%) 0 soms (2,78%) 1 meestal (27,78%) 10 altijd (69,44%) 25 weet ik niet (meer) Zijn de begeleiders beleefd tegen de cliënt? n=34 Nooit/soms (5,88%) meestal (14,71%) altijd (79,41%) nooit (0%) 0 soms (5,88%) 2 meestal (14,71%) 5 altijd (79,41%) 27 weet ik niet (meer) 2 Pagina 30

31 41. Luisteren de begeleiders op het dagcentrum aandachtig naar de cliënt? n=36 Nooit/soms (5,56%) meestal (44,44%) altijd (50%) nooit (0%) 0 soms (5,56%) 2 meestal (44,44%) 16 altijd (50%) 18 weet ik niet (meer) Hebben de begeleiders genoeg tijd voor de cliënt? n=34 Nooit/soms (23,53%) meestal (47,06%) altijd (29,41%) nooit (0%) 0 soms (23,53%) 8 meestal (47,06%) 16 altijd (29,41%) 10 weet ik niet (meer) Houden de begeleiders rekening met de wensen en behoeften van de cliënt? Nooit/soms (2,86%) n=35 meestal (57,14%) altijd (40%) nooit (0%) 0 soms (2,86%) 1 meestal (57,14%) 20 altijd (40%) 14 weet ik niet (meer) 2 Pagina 31

32 44. Houden de begeleiders op het dagcentrum zich aan de afspraken? n=35 Nooit/soms (11,43%) meestal (48,57%) altijd (40%) nooit (0%) 0 soms (11,43%) 4 meestal (48,57%) 17 altijd (40%) 14 weet ik niet (meer) Leggen de begeleiders de cliënt dingen op een begrijpelijke manier uit? n=37 Nooit/soms (5,41%) meestal (43,24%) altijd (51,35%) nooit (0%) 0 soms (5,41%) 2 meestal (43,24%) 16 altijd (51,35%) 19 weet ik niet (meer) Is de cliënt bang voor een begeleider op het dagcentrum? n=32 Altijd/meestal (3,13%) soms (21,88%) nooit (75%) nooit (75%) 24 soms (21,88%) 7 meestal (3,13%) 1 altijd (0%) 0 weet ik niet (meer) 6 Pagina 32

33 47 Hebben de begeleiders genoeg tijd voor u? n=36 Nooit/soms (16,67%) meestal (36,11%) altijd (47,22%) nooit (0%) 0 soms (16,67%) 6 meestal (36,11%) 13 altijd (47,22%) 17 weet ik niet (meer) 2 48 Vindt u de begeleiders op het dagcentrum deskundig in hun werk? n=35 Nooit/soms (14,29%) meestal (40%) altijd (45,71%) nooit (0%) 0 soms (14,29%) 5 meestal (40%) 14 altijd (45,71%) 16 weet ik niet (meer) Gaan de begeleiders gehaast te werk? n=31 Altijd/meestal (3,23%) soms (45,16%) nooit (51,61%) nooit (51,61%) 16 soms (45,16%) 14 meestal (3,23%) 1 altijd (0%) 0 weet ik niet (meer) 7 Pagina 33

34 5.7 Samenhang in de zorg De volgende vragen gaan over de mate waarin de hulp van verschillende mensen op elkaar is afgestemd. 50. Heeft u een vaste contactpersoon op het dagcentrum? n=36 nee (13,89%) ja (86,11%) nee (13,89%) 5 ja (86,11%) 31 weet ik niet (meer) Kunt u met uw vragen of opmerkingen over de cliënt bij deze contactpersoon terecht? n=29 Nooit/soms (10,34%) meestal (20,69%) altijd (68,97%) nooit (0%) 0 soms (10,34%) 3 meestal (20,69%) 6 altijd (68,97%) 20 weet ik niet (meer) Krijgt de cliënt ook hulp van andere personen/afdelingen binnen Lievegoed? n=34 nee (52,94%) ja (47,06%) nee (52,94%) 18 ja (47,06%) 16 weet ik niet (meer) 4 Pagina 34

35 53. Is de ondersteuning van de verschillende personen/afdelingen op elkaar afgestemd? n=13 Nooit/soms (30,77%) meestal (38,46%) altijd (30,77%) nooit (0%) 0 soms (30,77%) 4 meestal (38,46%) 5 altijd (30,77%) 4 weet ik niet (meer) Als de cliënt naar een andere afdeling, organisatie of specialist wordt verwezen, wordt u dan hierover geïnformeerd? n=10 Nooit/soms (50%) meestal (0%) altijd (50%) nooit (30%) 3 soms (20%) 2 meestal (0%) 0 altijd (50%) 5 nvt 26 weet ik niet (meer) 0 Pagina 35

36 5.8 Algeheel oordeel De volgende vragen gaan over het algehele oordeel van de respondent over de zorginstelling. 55. Welk cijfer geeft u de hulp die de cliënt krijgt op het dagcentrum? Een 0 betekent: heel erg slecht. Een 10 betekent: uitstekend. n=36 0 t/m 5 6 t/m 8 9 t/m 10 0 t/m t/m t/m 10 7 n 36 gemiddeld 7, Welk cijfer geeft u Lievegoed. Een 0 betekent: heel erg slecht. Een 10 betekent: uitstekend. n=36 0 t/m 5 6 t/m 8 9 t/m 10 0 t/m t/m t/m 10 8 n 36 gemiddeld 7, Zou u Lievegoed bij anderen aanbevelen? beslist niet (2,63%) n=38 waarschijnlijk niet (7,89%) waarschijnlijk wel (50%) beslist wel (39,47%) beslist niet (2,63%) 1 waarschijnlijk niet (7,89%) 3 waarschijnlijk wel (50%) 19 beslist wel (39,47%) 15 Pagina 36

37 5.9 Persoonlijke gegevens ouder/cliëntvertegenwoordiger Onderstaande vragen gaan over de persoonlijke gegevens van de ouder/cliëntvertegenwoordiger die deze vragenlijst heeft ingevuld. 59. Bent u een man of vrouw? n=38 man (21,05%) vrouw (78,95%) man (21,05%) 8 vrouw (78,95%) Wat is uw leeftijd? 18 t/m 24 jaar (0%) 25 t/m 34 jaar (2,63%) n=38 35 t/m 44 jaar (5,26%) 45 t/m 54 jaar (28,95%) 55 t/m 64 jaar (42,11%) 65 t/m 74 jaar (21,05%) 75 jaar of ouder (0%) 18 t/m 24 jaar (0%) 0 25 t/m 34 jaar (2,63%) 1 35 t/m 44 jaar (5,26%) 2 45 t/m 54 jaar (28,95%) t/m 64 jaar (42,11%) t/m 74 jaar (21,05%) 8 75 jaar of ouder (0%) 0 Pagina 37

38 61. Wat is uw hoogste voltooide opleiding? n=38 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% geen opleiding (lager onderwijs niet afgemaakt) (2,63%) lager onderwijs (basisschool, speciaal basisonderwijs) (7,89%) lager of voorbereidend beroepsonderwijs (bijv. LTS, LEAO, LH (5,26%) middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (bijv. MAVO, (M)ULO (13,16%) middelbaar beroepsonderwijs en beroepsbegeleidend onderwijs (15,79%) hoger algemeen en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs ( (15,79%) hoger beroepsonderwijs (zoals HBO, HTS, HEAO, HBO-V, kandida (31,58%) wetenschappelijk onderwijs (universiteit) (7,89%) anders, namelijk (0%) geen opleiding (lager onderwijs niet afgemaakt) (2,63%) 1 lager onderwijs (basisschool, speciaal basisonderwijs) (7,89%) 3 lager of voorbereidend beroepsonderwijs (bijv. LTS, LEAO, LH (5,26%) 2 middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (bijv. MAVO, (M)ULO (13,16%) 5 middelbaar beroepsonderwijs en beroepsbegeleidend onderwijs (15,79%) 6 hoger algemeen en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs ( (15,79%) 6 hoger beroepsonderwijs (zoals HBO, HTS, HEAO, HBO-V, kandida (31,58%) 12 wetenschappelijk onderwijs (universiteit) (7,89%) 3 anders, namelijk (0%) Hoe zou u over het algemeen uw gezondheid noemen? uitstekend (10,53%) n=38 zeer goed (15,79%) goed (63,16%) matig (10,53%) slecht (0%) uitstekend (10,53%) 4 zeer goed (15,79%) 6 goed (63,16%) 24 matig (10,53%) 4 slecht (0%) 0 Pagina 38

39 63. Wat is het geboorteland van uzelf? n=38 Nederland (84,21%) Indonesië/voormalig Nederlands-Indië (0%) Suriname (5,26%) Marokko (0%) Turkije (2,63%) Duitsland (0%) Nederlands Antillen (0%) Aruba (0%) anders, namelijk (7,89%) Nederland (84,21%) 32 Indonesië/voormalig Nederlands-Indië (0%) 0 Suriname (5,26%) 2 Marokko (0%) 0 Turkije (2,63%) 1 Duitsland (0%) 0 Nederlands Antillen (0%) 0 Aruba (0%) 0 anders, namelijk (7,89%) 3 Pagina 39

40 64. Wat is het geboorteland van uw vader? n=38 Nederland (84,21%) Indonesië/voormalig Nederlands-Indië (0%) Suriname (2,63%) Marokko (0%) Turkije (2,63%) Duitsland (0%) Nederlands Antillen (0%) Aruba (0%) anders, namelijk (10,53%) Nederland (84,21%) 32 Indonesië/voormalig Nederlands-Indië (0%) 0 Suriname (2,63%) 1 Marokko (0%) 0 Turkije (2,63%) 1 Duitsland (0%) 0 Nederlands Antillen (0%) 0 Aruba (0%) 0 anders, namelijk (10,53%) 4 Pagina 40

41 65. Wat is het geboorteland van uw moeder? n=38 Nederland (84,21%) Indonesië/voormalig Nederlands-Indië (0%) Suriname (2,63%) Marokko (0%) Turkije (2,63%) Duitsland (0%) Nederlands Antillen (0%) Aruba (0%) anders, namelijk (10,53%) Nederland (84,21%) 32 Indonesië/voormalig Nederlands-Indië (0%) 0 Suriname (2,63%) 1 Marokko (0%) 0 Turkije (2,63%) 1 Duitsland (0%) 0 Nederlands Antillen (0%) 0 Aruba (0%) 0 anders, namelijk (10,53%) 4 Pagina 41

42 66. In welke taal praat u thuis het meeste? n=38 Nederlands (94,74%) Fries (0%) Nederlands dialect (0%) Indonesisch (0%) Sranan (Surinaams) (0%) Marokkaans-Arabisch (0%) Turks (2,63%) Duits (0%) Papiaments (Nederlandse Antillen) (0%) anders, namelijk (2,63%) Nederlands (94,74%) 36 Fries (0%) 0 Nederlands dialect (0%) 0 Indonesisch (0%) 0 Sranan (Surinaams) (0%) 0 Marokkaans-Arabisch (0%) 0 Turks (2,63%) 1 Duits (0%) 0 Papiaments (Nederlandse Antillen) (0%) 0 anders, namelijk (2,63%) Heeft iemand u geholpen om deze vragenlijst in te vullen? n=38 nee (94,74%) ja (5,26%) nee (94,74%) 36 ja (5,26%) 2 Pagina 42

43 68. Hoe heeft die persoon u geholpen? n=3 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% hij/zij heeft de vragen voorgelezen (33,33%) hij/zij heeft mijn antwoorden opgeschreven (33,33%) hij/zij heeft de vragen in mijn plaats beantwoord (0%) hij/zij heeft de vragen in mijn taal vertaald (33,33%) anders, namelijk... (0%) hij/zij heeft de vragen voorgelezen (33,33%) 1 hij/zij heeft mijn antwoorden opgeschreven (33,33%) 1 hij/zij heeft de vragen in mijn plaats beantwoord (0%) 0 hij/zij heeft de vragen in mijn taal vertaald (33,33%) 1 anders, namelijk... (0%) 0 Pagina 43

44 6. Verbeterscores Om inzichtelijk te maken welke aspecten van de zorgverlening verbeterd kunnen worden, zijn verbeterscores berekend. Deze verbeterscores zijn berekend op basis van de antwoorden op de vragen uit de vragenlijst en de zogenaamde belangscores. Tijdens de ontwikkeling van het sectorspecifieke CQI meetinstrument is er tevens een belangenvragenlijst ontwikkeld en afgenomen bij de pilotgroep. Deze belangenvragenlijst meet hoe belangrijk de respondent een bepaalde vraag uit de vragenlijst vindt. Bijvoorbeeld: Vraag uit de CQI vragenlijst: Staat de zorginstelling open voor uw wensen? Vraag uit de belangenvragenlijst CQI: Vindt u het belangrijk dat de zorginstelling open staat voor uw wensen? De antwoordmogelijkheden voor de belangenvragenlijst zijn: niet belangrijk, eigenlijk wel belangrijk, belangrijk, heel erg belangrijk. Door aan elk van deze antwoorden een score te koppelen (1=niet belangrijk, 2=eigenlijk wel belangrijk, 3=belangrijk, 4=heel erg belangrijk) kan een belangscore worden berekend. Deze belangscore is dan het gemiddelde van de antwoorden van de cliënten (uit de pilot) samen, en ligt dus tussen de 1 en 4. Hoe hoger de belangscore, hoe belangrijker de vraag is voor de cliënten. Anders gezegd: hoe hoger de belangscore, hoe belangrijker het betreffende aspect van de zorgverlening is. Om tot de verbeterscore te komen wordt de belangscore vermenigvuldigd met het percentage negatieve antwoorden dat gegeven is op de corresponderende vraag uit de CQI vragenlijst (ter illustratie: de paarse staaf in het staafdiagram). In de bijlage vindt u een overzicht van de verbeterscores, gesorteerd van hoog naar laag. Pagina 44

45 Als de belangscore afgezet wordt tegen het percentage negatieve ervaringen ontstaat de volgende figuur waarin 4 verschillende kwadranten te onderscheiden zijn. De vier kwadranten van een verbeterkwadrant hebben elk een eigen betekenis. Deze is als volgt: I. Hoewel het belang van de vragen in dit kwadrant hoog is, is er weinig tot geen verbetering nodig omdat relatief weinig cliënten een negatief antwoord hebben gegeven. Het zijn de pluspunten van de zorginstelling en het advies is om deze op peil te houden. II. Dit zijn de verbeterpunten met een hoge prioriteit. Er valt veel winst te behalen door met de vragen in dit kwadrant aan de slag te gaan. Ze kennen een hoog belang en relatief veel cliënten hebben een negatieve ervaring. III. Vanwege een laag belang van deze vragen en een laag percentage negatieve antwoorden is weinig verbetering nodig. IV. Een laag belang en relatief veel negatieve antwoorden: Verbetering is mogelijk maar de prioriteit van deze verbeterpunten is laag. De indeling van de kwadranten is gemaakt aan de hand van de gemiddelde belangscore en de gemiddelde score van de negatieve ervaringen. Dit gemiddelde is berekend door alle belangscores binnen een thema bij elkaar op te tellen en vervolgens te delen door het aantal vragen binnen dat thema. De uitkomst hiervan bepaalt waar de assen in het diagram worden geplaatst. De gemiddelde belangscore verschilt per thema uit de vragenlijst en is af te lezen van de verticale as. Het gemiddelde van de negatieve ervaringen verschilt eveneens per thema uit de vragenlijst wat te zien is aan de horizontale as in de navolgende diagrammen. Pagina 45

46 laag % negatieve ervaringen TRIQS B.V. Het dagcentrum 4 hoog belang 3,5 3 2,5 2 1,5 hoog % negatieve ervaringen v12 v14 v15 v16 v17 v18 v19 v20 v22 1 laag belang vraag belangscore % negatieve verbeterscore ervaringen 12 Heeft de cliënt zelf kunnen bepalen op welke dagen hij/zij naar het dagcentrum 1,8 35,14% 0,63 gaat? 14 Krijgt de cliënt op het dagcentrum voldoende ondersteuning bij zijn/haar activiteiten? 3,7 8,11% 0,30 15 Mag de cliënt zelf bepalen wat hij/zij doet op het dagcentrum? 2,3 59,46% 1,37 16 Zorgen de begeleiders ervoor dat de cliënt genoeg te doen heeft op het dagcentrum? 3,2 5,41% 0,17 17 Leert de cliënt nieuwe dingen op het dagcentrum? Bijvoorbeeld koken, textiel 2,3 56,76% 1,31 bewerken, tuinieren of met computer omgaan. 18 Bepaalt de cliënt zelf welke nieuwe activiteiten hij/zij wil leren? 2,6 59,46% 1,55 19 Helpen de begeleiders de cliënt bij het leren van nieuwe dingen? 3,5 13,51% 0,47 20 Voelt de cliënt zich op zijn/haar gemak op het dagcentrum? 3,8 8,11% 0,31 22 Besteden de begeleiders op het dagcentrum aandacht aan het tegengaan van ongewenst gedrag? Bijvoorbeeld pesten, slaan, bedreigingen, of lastig vallen. 3,8 16,22% 0,62 Pagina 46

47 laag % negatieve ervaringen TRIQS B.V. Gezondheid 4 hoog belang 3,5 3 2,5 2 1,5 hoog % negatieve ervaringen v23 v25 v27 1 laag belang vraag belangscore % negatieve verbeterscore ervaringen 23 Helpen de begeleiders op het dagcentrum de cliënt voldoende bij de persoonlijke 3,5 5,41% 0,19 verzorging? Bijvoorbeeld bij het aandoen van de jas, eten en drinken en naar de WC gaan. 25 Helpen de begeleiders de cliënt bij het gebruiken van het hulpmiddel? 3,6 8,11% 0,29 27 Helpen de begeleiders de cliënt als hij/zij ziek is? 3,8 5,41% 0,21 Pagina 47

48 laag % negatieve ervaringen TRIQS B.V. Afspraken dagbesteding 4 hoog belang 3,5 3 2,5 2 1,5 hoog % negatieve ervaringen v28 v29 v30 v31 v32 1 laag belang vraag belangscore % negatieve ervaringen verbeterscore 28 Heeft de cliënt een ondersteuningsplan? 3,3 9,38% 0,31 29 Worden dit plan en de afspraken over de dagbesteding besproken met de cliënt? 30 Worden het ondersteuningsplan en de afspraken over de dagbesteding met u besproken? 31 Wordt de hulp op het dagcentrum daadwerkelijk volgens afspraak/plan geboden? 32 Sluit de dagbesteding vanuit het dagcentrum aan bij de wensen en behoeften van de cliënt? 3,3 13,51% 0,45 3,2 8,11% 0,26 3,3 5,41% 0,18 3,7 16,22% 0,60 Pagina 48

49 laag % negatieve ervaringen TRIQS B.V. Informatievoorziening 4 hoog belang 3,5 3 2,5 2 1,5 hoog % negatieve ervaringen v33 v34 v35 v36 v37 v38 1 laag belang vraag belangscore % negatieve verbeterscore ervaringen 33 Zijn er afspraken gemaakt over hoe en wanneer u geïnformeerd wordt over de 3,2 35,14% 1,12 cliënt? 34 Vindt u dat u voldoende geïnformeerd wordt over hoe het met de cliënt gaat op 3,2 32,43% 1,04 het dagcentrum? 35 Wordt u geïnformeerd over veranderingen op het dagcentrum? Bijvoorbeeld dat 3,0 35,14% 1,05 er een nieuwe begeleider komt of dat er nieuwe regels zijn. 36 Weet u hoe u een klacht moet indienen als u niet tevreden bent? 3,2 18,92% 0,61 37 Heeft de organisatie een cliëntenraad? 2,8 8,33% 0,23 38 Krijgt u informatie over de cliëntenraad? 2,7 29,73% 0,80 Pagina 49

50 laag % negatieve ervaringen TRIQS B.V. De begeleiders 4 hoog belang 3,5 3 2,5 2 1,5 hoog % negatieve ervaringen v39 v40 v41 v42 v43 v44 v45 v47 v48 v49 1 laag belang vraag belangscore % negatieve verbeterscore ervaringen 39 Nemen de begeleiders de cliënt serieus? 3,8 2,70% 0,10 40 Zijn de begeleiders beleefd tegen de cliënt? 3,6 5,41% 0,19 41 Luisteren de begeleiders op het dagcentrum aandachtig naar de cliënt? 3,7 5,41% 0,20 42 Hebben de begeleiders genoeg tijd voor de cliënt? 3,8 21,62% 0,82 43 Houden de begeleiders rekening met de wensen en behoeften van de cliënt? 3,7 2,70% 0,10 44 Houden de begeleiders op het dagcentrum zich aan de afspraken? 3,6 10,81% 0,39 45 Leggen de begeleiders de cliënt dingen op een begrijpelijke manier uit? 3,7 5,41% 0,20 47 Hebben de begeleiders genoeg tijd voor u? 3,0 16,22% 0,49 48 Vindt u de begeleiders op het dagcentrum deskundig in hun werk? 3,7 13,51% 0,50 49 Gaan de begeleiders gehaast te werk? 3,7 2,70% 0,10 Pagina 50

51 laag % negatieve ervaringen TRIQS B.V. Samenhang in de zorg 4 hoog belang 3,5 3 2,5 2 1,5 hoog % negatieve ervaringen v50 v51 v53 v54 1 laag belang vraag belangscore % negatieve verbeterscore ervaringen 50 Heeft u een vaste contactpersoon op het dagcentrum? 3,3 13,89% 0,46 51 Kunt u met uw vragen of opmerkingen over de cliënt bij deze contactpersoon 3,3 8,11% 0,27 terecht? 53 Is de ondersteuning van de verschillende personen/afdelingen op elkaar afgestemd? 3,6 10,81% 0,39 54 Als de cliënt naar een andere afdeling, organisatie of specialist wordt verwezen, wordt u dan hierover geïnformeerd? 3,6 13,51% 0,49 Pagina 51

52 7. Kwaliteitsdimensies De bevraagde onderwerpen zijn in te delen in een aantal dimensies van kwaliteit van zorg. Om de kwaliteitsdimensies vast te kunnen stellen zijn er bij de ontwikkeling van het meetinstrument betrouwbaarheidsanalyses uitgevoerd om te bepalen in welke mate de vragen hetzelfde concept meten. Op basis van deze analyses is vastgesteld of de dimensie een schaal vormt en betrouwbaar is of niet. Voor de vragenlijst voor cliëntvertegenwoordigers van cliënten dagbesteding zijn zeven kwaliteitsdimensies te berekenen uit een aantal vragen uit de vragenlijst. In onderstaande tabel is af te lezen welke vragen uit de vragenlijst onderdeel zijn van de verschillende dimensies: Dimensie Vraagnummers 4.1 Psychisch welbevinden 39, 40, 41, 42, 43, 44, Belangen 33, 34, 35, 36, Persoonlijke ontwikkeling 17, Zorgafspraken 29, 30, 31, Zelfbepaling 12, 15, Kwaliteit van medewerkers 47, 48, Samenhang in de zorg 51 Voor elke dimensie wordt de gemiddelde verdeling weergegeven en de gemiddelde score. De gemiddelde verdeling laat zien hoe de antwoorden van respondenten op alle vragen behorende tot de betreffende kwaliteitsdimensie, verdeeld zijn over de antwoordcategorieën. De verschillende vragen die onderdeel zijn van een kwaliteitsdimensie worden dus samengevat in één grafiek (staafdiagram). Bij het berekenen van de gemiddelde verdeling worden alleen respondenten meegenomen die meer dan de helft van de vragen per dimensie beantwoord hebben. De gemiddelde score laat zien hoe er gemiddeld genomen gescoord wordt op de vragen die onderdeel zijn van een kwaliteitsdimensie. Om de gemiddelde score te berekenen zijn er aan de antwoordopties punten toegekend (zie tabel hieronder). Vervolgens is per respondent berekend hoe hij/zij gemiddeld scoort op de vragen behorende tot de kwaliteitsdimensies. Het gemiddelde van deze respondentscores is de gemiddelde score voor een kwaliteitsdimensie. De maximale score die behaald kan worden is 4 punten (voornamelijk positieve antwoorden) en de minimale score is 1 punt (voornamelijk negatieve antwoorden). Bij het berekenen van de gemiddelde score worden alleen respondenten meegenomen die de helft of meer van de vragen per dimensie beantwoord hebben. Antwoordcategorie score Nooit/Nee/Nee, helemaal niet 1 Soms/Een beetje 2 Meestal/Grotendeels 3 Altijd/Ja/Ja, helemaal 4 Pagina 52

53 Overzicht dimensiescores Het spinnenweb hieronder geeft een overzicht van de dimensiescores, vergeleken met de spiegelinformatie van TRIQS. De scores behaald door de zorginstelling worden weergegeven met de kleur blauw. De scores van de spiegelinformatie van TRIQS worden weergegeven met de kleur oranje. 4.7 Samenhang in de zorg 4.1 Psychisch welbevinden 4,00 3,00 2, Belangen Lievegoed Spiegelinformatie TRIQS 1,00 0, Kwaliteit van medewerkers 4.3 Persoonlijke ontwikkeling 4.5 Zelfbepaling 4.4 Zorgafspraken Pagina 53

54 7.1 Kwaliteitsdimensie: Psychisch welbevinden In deze dimensie vallen de volgende vragen: 39 Nemen de begeleiders de cliënt serieus? 40 Zijn de begeleiders beleefd tegen de cliënt? 41 Luisteren de begeleiders op het dagcentrum aandachtig naar de cliënt? 42 Hebben de begeleiders genoeg tijd voor u? 43 Houden de begeleiders rekening met de wensen en behoeften van de cliënt? 44 Houden de begeleiders op het dagcentrum zich aan de afspraken? 45 Leggen de begeleiders de cliënt dingen op een begrijpelijke manier uit? De gemiddelde verdeling is als volgt: Lievegoed Spiegelinformatie TRIQS Nooit/Soms Meestal Altijd De gemiddelde score is als volgt: Lievegoed (n=36) Spiegelinformatie TRIQS (n=234) 3,43 3,50 0,00 1,00 2,00 3,00 4,00 Pagina 54

55 7.2 Kwaliteitsdimensie: Belangen In deze dimensie vallen de volgende vragen: 33 Zijn er afspraken gemaakt over hoe en wanneer u geïnformeerd wordt over de cliënt? 34 Vindt u dat u voldoende geïnformeerd wordt over hoe het met de cliënt gaat op het dagcentrum? 35 Wordt u geïnformeerd over veranderingen op het dagcentrum? 36 Weet u hoe u een klacht moet indienen als u niet tevreden bent? 38 Krijgt u informatie over de cliëntenraad? De antwoordopties van vraag 33 en vraag 36 zijn nee en ja. In onderstaand staafdiagram worden deze opties respectievelijk vertegenwoordigd door nooit/soms en altijd. De gemiddelde verdeling is als volgt: Lievegoed (n=36) Spiegelinformatie TRIQS (n=244) Nooit/Soms Meestal Altijd De gemiddelde score is als volgt: Lievegoed (n=36) Spiegelinformatie TRIQS (n=244) 2,98 3,19 0,00 1,00 2,00 3,00 4,00 Pagina 55

56 7.3 Kwaliteitsdimensie: Persoonlijke ontwikkeling In deze dimensie vallen de volgende vragen: 17 Leert de cliënt nieuwe dingen op het dagcentrum? 19 Helpen de begeleiders de cliënt bij het leren van nieuwe dingen? De gemiddelde verdeling is als volgt: Lievegoed Spiegelinformatie TRIQS Nooit/Soms Meestal Altijd De gemiddelde score is als volgt: Lievegoed (n=31) 2,85 Spiegelinformatie TRIQS (n=207) 2,80 0,00 1,00 2,00 3,00 4,00 Pagina 56

57 7.4 Kwaliteitsdimensie: Zorgafspraken In deze dimensie vallen de volgende vragen: 29 Worden dit plan en de afspraken over de dagbesteding besproken met de cliënt? 30 Worden het ondersteuningsplan en de afspraken over de dagbesteding met u besproken? 31 Wordt de hulp op het dagcentrum daadwerkelijk volgens afspraak/plan geboden? 32 Sluit de dagbesteding vanuit het dagcentrum aan bij de wensen en behoeften van de cliënt? De gemiddelde verdeling is als volgt: Lievegoed Spiegelinformatie TRIQS Nooit/Soms Meestal Altijd De gemiddelde score is als volgt: Lievegoed (n=28) 3,37 Spiegelinformatie TRIQS (n=202) 3,44 0,00 1,00 2,00 3,00 4,00 Pagina 57

58 7.5 Kwaliteitsdimensie: Zelfbepaling In deze dimensie vallen de volgende vragen: 12 Heeft de cliënt zelf kunnen bepalen op welke dagen hij/zij naar het dagcentrum gaat? 15 Mag de cliënt zelf bepalen wat hij/zij doet op het dagcentrum? 18 Bepaalt de cliënt zelf welke nieuwe activiteiten hij/zij wilt leren? De antwoordopties van vraag 12 zijn nee, helemaal niet, een beetje, grotendeels en ja, helemaal. In onderstaand staafdiagram worden deze opties respectievelijk vertegenwoordigd door nooit/soms, nooit/soms, meestal en altijd. De gemiddelde verdeling is als volgt: Lievegoed Spiegelinformatie TRIQS Nooit/Soms Meestal Altijd De gemiddelde score is als volgt: Lievegoed (n=35) Spiegelinformatie TRIQS (n=224) 2,17 2,35 0,00 1,00 2,00 3,00 4,00 Pagina 58