Mobiliteitsbeleid. Inhoud: 1. Inleiding: 2. Begripsomschrijving:

Transcriptie

1 Mobiliteitsbeleid. Inhoud: 1. Inleiding. 2. Begripsomschrijving. 3. Vrijwillige mobiliteit. 4. Overplaatsing. 4.1 Formatietekort op een school 4.2 Wisseling van school 4.3 Overplaatsing zonder instemming 5. Tijdspad 1. Inleiding: In deze notitie wordt het beleid beschreven ten aanzien van mobiliteit binnen de scholen van de SKOR. Het is de bedoeling het mobiliteitsbeleid de komende jaren regelmatig bij te stellen i.v.m. de steeds veranderende omstandigheden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de huidige situatie van krimp van leerlingenaantal binnen het onderwijs. 2. Begripsomschrijving: We willen als SKOR een organisatie zijn die flexibel is en optimale doorgroeimogelijkheden biedt voor onze werknemers. Zo proberen we per school de best mogelijke samenstelling te realiseren waarin leerkrachten hun ambities ook echt kunnen waarmaken. Mobiliteitsbeleid heeft naar de mening van de SKOR dan ook twee kanten: we kijken zowel naar het belang van de betrokken medewerker als naar het belang van de organisatie: dat laatste kan op school- of op SKOR- niveau zijn. Ook binnen de scholen is mobiliteit belangrijk. Wisseling van groepen eens per zoveel jaar verhoogt het inzicht in het onderwijsleerproces van de school, verbreedt de inzetbaarheid en geeft nieuwe stimulans. Het slagen van mobiliteit hangt grotendeels af van de mate waarin directie en leerkracht ieder hun eigen verantwoordelijkheid nemen en krijgen. Voor de leerkracht geldt o.a: neem een open en positieve houding aan ten aanzien van mobiliteit: neem de moeite je te oriënteren op andere groepen/ andere taken/ andere scholen, voel je verantwoordelijk voor de kwaliteit en de cultuur op je eigen school, stel je op als SKOR- medewerker en participeer ook in evenementen en activiteiten vanuit de SKOR. 1

2 Voor de directie geldt o.a: dat hij/ zij met de leerkrachten praat over hun loopbaanontwikkeling (POP/ bekwaamheidsdossier) dat hij/ zij de leerkrachten motiveert tot mobiliteit door de voordelen te laten zien, dat hij/ zij op SKOR niveau afwegingen kan en durft te maken, Om een aantal redenen kan het zinvol zijn om als leerkracht op een andere school binnen de SKOR aan het werk te gaan. De vraag hiertoe kan vanuit de leerkracht zelf komen, bijvoorbeeld; een nieuwe uitdaging/ een frisse start elders carrièreplanning/ kennisverbreding medische redenen Het kan ook zo zijn dat een leerkracht volledig en geheel vrijwillig instemt met een verzoek vanuit de directie, omdat bijvoorbeeld zijn of haar kwaliteiten op een andere school adequaat kunnen worden ingezet. In dergelijke situaties wordt gesproken over vrijwillige overplaatsing. Het zal duidelijk zijn dat activiteiten binnen dit gebied de nadrukkelijke voorkeur genieten. 3. Vrijwillige mobiliteit. Een andere werkplek kan voor een werknemer een nieuwe uitdaging betekenen. Elke werknemer kan vóór 31 december, d.m.v. een brief met handtekening, een verzoek tot vrijwillige mobiliteit bij de algemeen directeur indienen. De algemeen directeur nodigt de collega uit, bespreekt de mogelijkheden en brengt de persoon in contact met de eventuele nieuwe SKOR- school. Het kan ook zijn dat er een vacature op één van de SKOR- scholen ontstaat die de interesse opwekt van een collega op een andere SKOR- school. Deze vacatures worden altijd bekend gemaakt via de interne memo van de school en op de SKORsite geplaatst. Er is bijvoorbeeld een vacature als intern begeleider of er wordt een collega gezocht met specifieke competenties binnen de beleidsterreinen onderwijs & marketing, personeel & organisatie en financiën, facilitair & ICT. Bij voorkeur spreken we hier over een situatie die zich voordoet per begin van een nieuw schooljaar. 4. Mobiliteit. Algemeen: In sommige gevallen kan er sprake zijn van overplaatsing, omdat het niet anders kan. Per definitie hoeft dit niet altijd vanuit een negatieve context te worden gezien. Een situatie waarbij van onvrijwillige overplaatsing sprake is, kan voor de betrokken leerkracht soms wel eens het positieve resultaat van een ongelukkige omstandigheid zijn! Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan de volgende situaties: 4.1 Formatietekort op een school binnen de SKOR. Uitwerking verplichte mobiliteit in het kader van formatietekort.(formatietekort betekent teveel personeel binnen de stichting) A. Vanaf eind november heeft de school inzicht in een eventuele formatieterugloop. Dit zal binnen het schoolteam bekend gemaakt worden. Binnen het hele team wordt gevraagd actief mee te denken 2

3 over mobiliteit. Voor iedere school met een formatietekort wordt formatie toegekend om personeelsleden tijd te geven op andere scholen binnen SKOR te gaan kijken. B. Indien geen enkel personeelslid gebruik wil maken van de mogelijkheid van vrijwillige mobiliteit zal een personeelslid aangewezen worden. De aanwijzing komt in onderstaande volgorde tot stand. 1. Op basis van de notitie Werken met ratio s, dient het managementteam van elke school een overzicht te maken van welke functies met eventuele taken (incl. werktijdfactoren) binnen de formatie van belang zijn om de schoolontwikkeling niet in gevaar te brengen. De algemeen directeur dient goedkeuring te geven over dit overzicht. Na de 1 oktobertelling wordt dit overzicht elk jaar opnieuw, gebaseerd op de dan bekende leerlingenaantallen, door de MR van de school vastgesteld. Hierbij wordt rekening gehouden met eerdere mobiliteitskandidaten. 2. Na afronding van stap 1 wordt bekend wat de omvang (in geld en in functies) van terugloop in formatie zal zijn. 3. Het personeelsbestand van de school wordt, per 1 oktober, in de onderstaande leeftijdscategorieën verdeeld <33, 33-42, 43-52, 53-62, 63 en ouder (deze categorie is beschermd, maar telt wel mee voor het aantal personen in deze leeftijdscategorie). 4. Binnen het team wordt de mogelijkheid m.b.t. vrijwillige mobiliteit besproken. 5. De leeftijdscategorie waarin de meeste personen werkzaam zijn, zal de categorie zijn waaruit iemand gemobiliseerd gaat worden. Zij zijn drie jaar beschermd voor mobiliteit. Bij de leeftijdscategorieën tellen alle personen mee ook de beschermde. 6. Degene die voor mobiliteit in aanmerking komt (rekening houdend met de beschermde functies, eerdere mobiliteit en indien er geen vrijwillige mobiliteitskandidaten zijn) hoeft niet per definitie voor de totale betrekkingsomvang te mobiliseren. Het is dus mogelijk dat men maximaal op twee scholen werkzaam is. In overleg met betreffende persoon wordt geprobeerd een passende werksituatie te creëren. 7. Wanneer personen in aanmerking komen voor mobiliteit, wordt lifo (last in first out) op schoolniveau toegepast binnen de aangewezen leeftijdscategorie en functiegroep. Deze groepen zijn OP (staat hierbij voor LA+LB ),OOP en DIR. Bij een gelijk aantal personen binnen de twee of meerdere categorieën wordt over deze hele groep de laatst benoemde persoon aangewezen. 8. De directie heeft begin januari een gesprek met de aangewezen persoon. 9. In een gemeenschappelijk overleg met de directeuren worden alle in aanmerking komende persoonsleden discreet en transparant besproken. Doel is om de juiste persoon op de juiste plek binnen de organisatie te herplaatsen. De personeelsleden die in aanmerking komen voor mobiliteit krijgen de mogelijkheid hun voorkeur uit te spreken. Indien er in onderling overleg niet tot een overeenstemming gekomen kan worden, beslist de algemeen directeur. De medewerker kan bezwaar aantekenen bij een externe bezwarencommissie. SKOR is aangesloten bij de volgende externe bezwarencommissie (CAO PO, artikel 5.6 en 12.1): 3

4 Bezwarencommissie van beroep voor het Katholiek Basis-, Speciaal- en Voortgezet Speciaal Onderwijs, Postbus 1177, 5602 BD Eindhoven. 4.2 Wisseling van school. Het kan voorkomen dat in goed overleg tussen de betrokken collega en de directeuren van twee scholen binnen de SKOR een collega wordt overgeplaatst van de ene naar de andere school. 4.3 Overplaatsing zonder instemming. De werkgever kan de werknemer zonder zijn instemming overplaatsen: a. indien er bij een instelling sprake is van formatietekort (zie 4.1); b. in geval er sprake is van een conflictsituatie, waarbij overplaatsing noodzakelijk is om tot werkbare verhoudingen te komen; c. in geval er sprake is van disfunctioneren; d. op advies van de arbodienst of bedrijfsarts; e. in andere door de werkgever met name genoemde zwaarwichtige omstandigheden. (zie CAO PO ) 5. Tijdspad. Oktober: Op basis van de 1 oktobertelling en de notitie Werken met ratio s maakt elke school een overzicht van welke functies met welke werktijdfactor binnen de formatie van belang zijn om de schoolontwikkeling niet in gevaar te brengen. November: Het bestuurskantoor levert op schoolniveau het Leeftijdscategorieën overzicht aan. Dit overzicht, de beschermde functies en eerdere mobiliteit, wordt binnen de schoolteams besproken. December: Uiterlijk 31 december dienen schriftelijke vrijwillige mobiliteitsaanvragen te worden ingediend bij de algemeen directeur. Januari: De directie van de school heeft begin januari een gesprek met de eventueel aangewezen persoon. Maart: Concept bestuursformatieplan is beschikbaar. De directie geeft de situatie aan het team door. De eventuele aangewezen persoon wordt persoonlijk op de hoogte gesteld. April: In een gemeenschappelijk overleg met de directeuren worden alle in aanmerking komende personeelsleden discreet en transparant besproken. Doel is om de juiste persoon op de juiste plek binnen de organisatie te herplaatsen. Eind april: Mobiliteit is afgerond en het bestuursformatieplan wordt vastgesteld. 4

5 Bijlagen: Categorie 1:.. t/m 32 jaar Categorie 2: 33 t/m 42 jaar Categorie 3: 43 t/m 52 jaar Categorie 4: 53 t/m 62 jaar Categorie 5: boven 63 jaar beschermd 5

6 TOTAAL naam school (OP-OOP-DIR) TOTAAL naam school (OP= LA+LB) TOTAAL naam school (OOP) TOTAAL naam school (DIR) 6