Inhoud 1.1 Focus Proces Vervolg Conclusies uit het gesprek met Adriaan Helderman op 2 mei

Transcriptie

1 In gesprek met Adriaan Helderman van de inspectie van het onderwijs Stand van zaken 8 mei 2013 Onderstaand document betreft een werkdocument. Het Netwerk Examinering gaat nog verder in gesprek met de inspectie hierover. Het waarderingskader van de inspectie blijft het formele uitgangspunt en gebruik van onderstaande informatie is voor eigen inzicht en verantwoordelijkheid van de instelling. Bij vragen graag contact opnemen met José Dams, jdams@cinop.nl of Marloes van Bussel, mbussel@cinop.nl. Inhoud 1.1 Focus Proces Vervolg Conclusies uit het gesprek met Adriaan Helderman op 2 mei Algemene tips (gebruik op eigen verantwoordelijkheid) Conclusies uit het netwerk (bijeenkomsten netwerk februari 2013) Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 1.7 Mail van Adriaan met daarin een aantal antwoorden Focus Kwalificerende examinering op de werkplek (in de BPV) Beoordeling van de BPV Examenstandaarden (gebied 2 van waarderingskader) versus kwaliteitscriteria (gebied 4 van waarderingskader) 1.2 Proces I. Adriaan Helderman is in februari en maart met beide netwerken in gesprek gegaan. II. Na beide gesprekken zijn een aantal conclusies getrokken die verwerkt zijn in de verslagen van de bijeenkomsten. III. Deze conclusies zijn via de mail en in een extra gesprek door CINOP namens de netwerken met Adriaan aan Adriaan voorgelegd. IV. De reactie van Adriaan, het perspectief van de inspectie op deze conclusies is verwerkt in onderstaand verslag. 1.3 Vervolg V. Beide netwerken evalueren de verslagen. VI. Beide netwerken geven aan welke vervolgstappen genomen worden door het netwerk. VII. In overleg met de netwerken aandacht welke bijdrage CINOP hierin kan leveren. 1

2 1.4 Conclusies uit het gesprek met Adriaan Helderman op 2 mei 2013 Algemene uitgangspunten die ten alle tijden van toepassing moeten zijn: 1. Een beoordeling dient objectief 1 plaats te vinden. 2. Een beoordeling dient inhoudelijk te zijn, gebaseerd op het KD (valide) 3. Een student heeft recht op een eerlijke, transparante beoordeling Het waarderingskader bevat: 4. Examenstandaarden (gebied 2): Examenstandaarden zijn de kwaliteitseisen die de inspectie stelt aan alle examenonderdelen die leiden tot de kwalificatie. Dit zijn de examenonderdelen die in het examenplan staan. Het zijn de kwalificerende examenonderdelen. 5. Kwaliteitscriteria (gebied 4): Kwaliteitscriteria hebben betrekking op de kwaliteitsborging. Het gaat om het werken volgens de PDCA. Het gaat om het cyclisch werken, waarbij alle stappen relevant zijn. Je plant wat je wilt gaan uitvoeren, je voert dit uit, checkt of het uitgevoerd is volgens plan en wat de kwaliteit is en stelt vervolgens bij. Daarna start de cyclus opnieuw. De kwaliteitscriteria zijn van toepassing op alles. De examenstandaarden zijn alleen van toepassing op kwalificerende examenonderdelen. 6. Belangrijk is het onderscheid tussen: 1) De beoordeling VAN de BPV én 2) De beoordeling IN de BPV. Het zijn aparte onderdelen en deze onderdelen dienen 2 apart, los van elkaar behandeld te worden. Beide beoordelingen leveren een resultaat op. Deze beoordelingen moeten los van elkaar op twee verschillende momenten tot stand komen. 7. Beoordeling VAN de BPV Dit is een diploma eis. Het is geen exameneis of examenonderdeel. De wijze waarop dit in de WEB staat is verwarrend. De BPV bevat tenminste een deel van de kwalificatie, in de vorm van kerntaken en/of werkprocessen vastgelegd 3 in de BPVO. Dit is relatie tussen het KD naar de inhoud van de BPV (punt 2 algemene uitgangspunten). Dit deel moet beoordeeld worden aan de hand van beoordelingscriteria. Aan deze beoordelingscriteria mogen algemene bepaling (bijv. beroepshouding, etc.) aan toegevoegd worden. Deze beoordeling hoeft niet te voldoen aan de examenstandaarden Deze beoordeling moet wel voldoen aan de kwaliteitscriteria (gebied 4). o Dit betekent dat je vooraf helder moet hebben hoe de beoordeling eruit dient te zien (Plan), dat dit uitgevoerd wordt zoals afgesproken (do) en gecheckt wordt of dit zo wordt uitgevoerd en wat de kwaliteit is (check) en welke mogelijkheden er zijn om de kwaliteit te verbeteren en hoe dit in de praktijk gebracht wordt met verbetervoorstellen (act). 1 Het gaat hier om een basis houding. Je kunt stellen dat wanneer een beoordeling niet objectief is het geen officiële beoordeling kan zijn. Denk je aan beoordelen, dan ga je er automatisch vanuit dat dat objectief. Het is de basis. 2 BPV is onderwijs en de BPV wordt op een gegeven moment beoordeeld. Dit hoeft niet aan de examenstandaarden (gebied 2) te voldoen. Dit moet wel aan de algemene uitgangspunten voldoen, dus bijvoorbeeld wel objectief zijn. Het examen is iets anders en moet voldoen aan alle exameneisen. Een onderscheid tussen afronding BPV en examen lijkt daarom goed en bij te dragen aan de transparantie. 3 Het gaat in de BPVO om een omschrijving van de inhoud van het onderwijs in de BPV. Vervolgens moet dit op een manier beoordeeld worden, waarbij wel voldaan is aan de algemene uitgangspunten en kwaliteitscriteria (gebied 4) en NIET aan de examenstandaarden (gebied 2). 2

3 De beoordeling dient te voldoen aan de algemene uitgangspunten 4 : o De beoordeling is objectief, door: Het beschikbaar stellen van beoordelingsinstrumenten door praktijkbeoordelaars Het juist gebruik van de beoordelingsinstrumenten, doordat de praktijkbeoordelaars hierin geïnstrueerd zijn. Deskundige praktijkbeoordelaars. Aanvullende maatregelen, die niet vereist zijn, maar die wel bijdrage aan de objectiviteit: o De beoordeling geschiedt door een onafhankelijke 5 beoordelaar, dus iemand die de student niet heeft begeleid. (onafhankelijkheid) o De beoordeling geschiedt door 6 twee personen. (4-ogen principe) o De instelling controleert door steekproeven hoe de beoordeling wordt uitgevoerd en beoordeeld of dit volgens afspraak gebeurt. In deze afspraken is vastgelegd hoe de instelling de objectiviteit wil borgen. (Monitoring) Als instelling kun je hier dus uit bovenstaande kiezen. Het is aan de instellingen om de keuze te maken en te beoordelen of de objectiviteit voldoende is geborgd. De inspectie checkt dit vervolgens door: o De studenten te bevragen naar de procedures o Door de leerbedrijven te bevragen naar de procedures o Door procedures te beoordelen o Door te beoordelen in hoeverre de kwaliteitscriteria worden toegepast o De beoordeling is eerlijk, door: De student goed te informeren over: o Het moment waarop de beoordeling plaats. Zorg dat dit een afgebakend 7 moment is. Dat op tijd kenbaar gemaakt wordt aan de student en waar een student zich voldoende voor kan bereiden. o Zorg dat helder is waar de beoordeling betrekking op heeft: opdracht, beoordelingscriteria. o Zorg dat helder is hoe de beoordeling in zijn werk gaat. o Zorg dat helder is wanneer de student het resultaat van de beoordeling terug hoort. 8. Beoordeling in de BPV ofwel kwalificerende examinering op de werkplek De kwaliteitscriteria zijn van toepassing: o Dit betekent dat de examencommissie bij al haar activiteiten de kwaliteitscriteria als uitgangspunt neemt voor het handelen. De examencommissie werkt vanuit plannen, zet deze plannen uit, voert regie op deze plannen, zorgt dat de plannen uitgevoerd worden volgens afspraak, checkt of de plannen uitgevoerd zijn zoals afgesproken en evalueert de kwaliteit van de plannen, op basis hiervan stelt zijn de plannen bij en bedenkt zij verbeteracties. Deze verbeteracties leiden tot verbetervoorstellen, die in de praktijk geïmplementeerd worden. Laat zien dat je én hoe je bezig bent kwaliteitsborging en verbetering. 4 De inspectie kijkt wat dit betreft bijvoorbeeld niet naar de toets en of deze valide is. Dus validiteit speelt hier niet zo n grote rol. Het gaat hier vooral om het borgen van de objectiviteit. En dat een instelling laat zien dat ze werken volgens de algemene kwaliteitscriteria (gebied 2). De inspectie vindt dat de examenstandaarden verder gaan. 5 Is geen eis. Je mag het natuurlijk wel doen als school. Voor de inspectie is het een oplossingsvariant. 6 Is geen eis. Je mag het natuurlijk wel doen als school. Voor de inspectie is het een oplossingsvariant. Als je bijvoorbeeld alleen het derde punt toepast, is het ook voldoende. De vraag is wat vind je als school aanvaardbaar? 7 Er is een moment waarop de student is uitgeleerd en er een moment komt dat beoordeeld wordt of de student een voldoende heeft voor de BPV. Het gaat vooral om de scheiding. Een student moet weten wanneer hij officieel beoordeeld wordt. 3

4 Tips hierbij zijn: Doe audits Zorg voor heldere procedures Controleer of deze procedures bekend zijn bij iedereen en check of ze volgens afspraak uitgevoerd worden. Stel de procedures bij waar nodig. De examenstandaarden zijn van toepassing: Dit betekent dat de examencommissie bij al haar activiteiten de examenstandaarden als uitgangspunt neemt voor het handelen. Het gaat om een continue afweging tussen de standaarden. Bij al haar activiteiten dient de examencommissie vanuit de standaarden een weloverwogen keuze te maken. 9. Onderscheid tussen formatieve beoordeling en kwalificerende beoordeling: o Kwalificerend zijn alle examenonderdelen die meetellen voor de kwalificatie (behalen van het diploma). Deze staan allen in het examenplan. Op alle onderdelen uit het examenplan zijn de examenstandaarden van toepassing. o Formatieve toetsen zitten niet in het examenplan en dus zijn de examenstandaarden niet van toepassing. Wél zijn de algemene uitgangspunten van toepassing (1 t/m 3). Een beoordeling moet ten alle tijden objectief zijn, gaan over inhoud uit het KD en een student heeft recht op een eerlijke kans. o Het onderscheid tussen onderwijs en examen dient helder en transparant zijn voor iedereen, dus ook voor de student. Dit kun je doen door: Toe te werken naar een moment waarop besloten wordt dat een student op examen mag: een examenadvies. Dit moment moet helder beschreven staan in de studiegids voor de student. Helder moet zijn waar op dat moment naar gekeken wordt om dat examenadvies te formuleren. Moet door de student bijvoorbeeld een theorietoets gehaald worden? Moet een student bijvoorbeeld aantoonbaar een aantal vaardigheden kunnen uitvoeren? Wat is deze theorie dan? En wat zijn deze vaardigheden dan? Het mag hier gaan om formatieve toetsen, echter moeten deze wel afgenomen zijn voordat het examenadvies opgesteld wordt. De student voert deze toetsen uit in het onderwijsgedeelte. Het overgangspunt naar het kwalificerende examen dient helder te zijn. Dit examenadvies moet al gebaseerd zijn op inhoudelijke argumenten, dus gelinkt aan het KD. Het mag nooit gaan over aanwezigheid in de lessen, of motivatie of andere niet relevante zaken gezien het KD. Een student heeft altijd recht op examinering. Alleen op basis van vooraf inhoudelijke, vastgestelde en gecommuniceerde argumenten mag je een student niet op examen laten gaan. Breng duidelijk in beeld hoe je als instelling werkt. Beschrijf de procedures helder voor zowel docent als student. Zorg dat deze procedures zo uitgevoerd worden. o Er mag in de kwalificerende examenonderdelen een volgordelijkheid zitten. Je mag dus stellen dat eerst een kennistoets met een voldoende afgesloten moet zijn, alvorens een student zijn proeve mag doen. Als beide onderdeel zijn van de kwalificatie en beide dus in het examenplan staan, zijn op beide de examenstandaarden van toepassing. Het gaat hier dus niet om formatieve toetsing. 4

5 Overig 10. Het KD gaat bestaan uit drie onderdelen: basis, profiel en keuze. De term keuze is tegenstrijdig met het idee van een KD. In principe zijn alle onderdelen van een KD verplicht en vallen onder het waarderingskader. Reactie van de minister is dat hier nogmaals een keer goed naar gekeken moet worden. Een oplossing zou kunnen zijn dat maar 75% van het KD geëxamineerd hoeft te worden. Maar het is maar zeer de vraag of deze oplossing wenselijk is. Hier bestaat dus nu nog onduidelijkheid over. 11. Examendossier: is een dossier van een student met daarin de exameninstrumenten die bij hen zijn afgenomen met bijbehorende resultaten. Het gaat om alle exameninstrumenten die tot kwalificatie hebben geleid. 12. Een EVC kandidaat kan vrijstelling krijgen van de beoordeling van de BPV. Traject daarvoor is dat een EVC aanbieder (middels de kandidaat) een ervaringscertificaat aanbiedt bij een examencommissie. De examencommissie beoordeelt vervolgens: o Welke type instrumenten gebruikt zijn o Wat de bewijslast is en hoe beoordeeld is o De relatie en dekking met het KD Daarbij is het goed om gebruik te maken van inhoudsdeskundigen. In het algemeen gaat het erom: wees duidelijk in wat je doet en waarom je dat doet, doe dit vervolgens volgens afspraak, beoordeel wat de kwaliteit hiervan is en stel bij indien nodig. 1.5 Algemene tips (gebruik op eigen verantwoordelijkheid) Let goed op het onderscheid tussen examenstandaarden en kwaliteitscriteria Let goed op het verschil tussen objectiviteit en onafhankelijkheid. Onafhankelijkheid is een middel om de objectiviteit te waarborgen. Gebruik studiepunten alleen om voortgang te monitoren in de fase van het onderwijs. Gebruik studiepunten niet als voorwaarden om een student 8 op examen te laten gaan. Beschrijf helder aan welke inhoudelijke punten een student moet voldoen om aan een examen te mogen deelnemen. Elk student kan dus vooraf weten aan welke inhoudelijke aspecten hij moet voldoen om op examen te kunnen. Het gaat dus om vooraf vastgestelde, beargumenteerde, inhoudelijke en gecommuniceerde argumenten. Hiervoor mogen formatieve toetsen gebruikt worden. Houd altijd in je achter hoofd dat een student altijd recht heeft op een eerlijke kans op examinering. Laat dit ook zien in je procedures. Pas om met het gebruik van de term voorwaardelijke 9 toets. Als het echt als voorwaardelijke toets wordt bestempeld dan rekent de inspectie deze als kwalificerend. Houd het dus bij een examenadvies. Suggestie van de inspectie voor het omgaan met de examenstandaarden: Bij het hanteren van de examenstandaarden gaat het in eerste instantie om authenticiteit (is validiteit). Het zijn beroepsopleidingen, waarbij het gaat om vaardigheden. Doel is om zo authentiek mogelijk te toetsen. Belangrijke aspecten bij authenticiteit zijn de context van het beroep (vind het examenplaats in een context, die echt is of echt lijkt?) en de taak/opdracht (is dit een opdracht die overeenkomt met de praktijk van het beroep?). Echter zijn betrouwbaarheid en transparantie de volgende belangrijke standaarden. Doel is dus om zo authentiek mogelijk te beoordelen, mits de betrouwbaarheid en transparantie gewaarborgd zijn. Doel is dus zo authentiek mogelijk, maar met de voorwaarde van betrouwbaarheid en transparantie. 8 een keuze moet gebaseerd zijn op inhoudelijke argumenten. Het gaat om een strikte scheidslijn: als je dat kan.mag je op examen. Het probleem van studiepunten is dat het slechts een optelling is. De een heeft die vakken gehaald en daarmee voldoende studiepunten en een andere student heeft andere vakken behaald. Beiden beschikken dus over andere kennis, vaardigheden etc. Op die manier kun je dus niet verantwoorden dat je de keuze hebt gemaakt op basis van inhoudelijke argumenten. Daarnaast is het ook minder transparant voor de student als alles meetelt voor het examenadvies. 9 een advies betekent een advies. Een student mag altijd nog eisen dat hij wel op examen gaat. Een advies heeft dus een ander karakter dan voorwaardelijkheid. 5

6 Hiervoor kun je volgende tips gebruiken: o Authenticiteit kan ook gelezen worden als beroepsnabijheid. Simulatie kan even goed zijn als de echte beroepspraktijk. Het gaat om de juiste context. o Overleg met de praktijk: wat zijn de mogelijkheden bij hun en beoordeel of je gezamenlijk de betrouwbaarheid en transparantie kunnen waarborgen. o Dubbel examineren. Dit mag. Hier heeft de inspectie geen mening over. Je vergroot de betrouwbaarheid en is een tegemoetkoming aan het recht van de student op een eerlijke kans. Wel is de vraag hoe efficiënt dit is. Uiteindelijke algemene conclusie over de BPV: o De BPV moet een beoordeling opleveren (voor het diploma). (7) o De BPV is vorming. Daardoor vervallen de toetstechnische eisen. (7) Vanuit kwaliteitsborging mag je dubbel beoordelen. Dus bijvoorbeeld een beoordeling van een WP/competentie in een proeve en een beoordeling van een WP/competentie binnen de BPV. (8) Overige punten die genoemd zijn: o Leerling moet aan de uren voldoen en aan de inhoud van het werkboek BPV. (7) o Bij EVC moet terug te lezen zijn dat de kandidaten de kerntaken beheersen en dat de BPV afgesloten is. (12) o Een examendossier van een leerling kan inderdaad een grote map zijn met daarin een beoordelingsformulier en een plan van aanpak van de leerling etc. (11) o De nieuwe KD s bestaan uit drie delen: basis, profiel en keuze. Zijn alle delen kwalificerend? Antwoord inspectie: keuze-onderdeel staat in het dossier dus voor ons onderdeel van toezicht. (10) 1.6 Mail van Adriaan met daarin een aantal antwoorden Dit is een mail die Adriaan heeft gestuurd. De mail is hier letterlijk opgenomen. Dag Adriaan, Bij deze een mail over een aantal zaken wat betreft het netwerk examinering. 7 februari was u aanwezig bij groep 1 van het netwerk. In deze bijeenkomst bleven een aantal zaken openstaan. Toen is met het netwerk afgesproken dat u deze vragen zou komen beantwoorden op 16 mei, de volgende bijeenkomst van het netwerk van groep 1. Bij deze nodig ik u dus van harte uit voor de komende bijeenkomst. Uw bijdrage kan om 09.45u of na 15.00u. Wat schikt u het beste? Ten tweede bent u op 7 maart met groep 2 in gesprek gegaan. Zoals verwoord in het verslag van de bijeenkomst heeft het netwerk een aantal conclusies op een rij gezet op basis van het gesprek met u. Graag willen we bij u verifiëren of deze conclusies juist zijn. Het gaat om de volgende conclusies: 1. Authenticiteit is een glijdende schaal (100% tot 0%).. Het begrip authenticiteit verwijst naar de examensituatie overeenkomstig de beroepspraktijk. Gezien het vaardigheidskarakter van de kerntaken en werkprocessen van het kwalificatiedossier ligt het voor de hand dat examinering in de( beroeps)praktijk wenselijk/vanzelfsprekend is. Er zijn redenen en omstandigheden waarom dat niet de eerste voorkeur heeft. Denk aan een omgeving c.q. fabriek waar de gecontroleerde productie niet verstoord/onderbroken kan worden. Denk aan de productie van voedsel/drinken/voer e.d. Vervolgens is het zo dat de examinering om onderwijskundige redenen in een gecontroleerde omgeving de voorkeur heeft. Denk bijv. aan een examensituatie in een gesimuleerde arbeidsomgeving bij een administratieve opleiding. De ruimte is voor iedere studente identiek, de beoordelaars/assessoren zijn geschoold/geoefend en er is identiek toezicht mogelijk van de examencommissie. 6

7 Authenticiteit is een glijdende schaal tussen de punten beroepspraktijk en de beroepsnabije praktijk. Dat laatste kan ook de gesimuleerde beroepspraktijk zijn. In kwantiteit uitgedrukt beweegt zicht dat tussen de 100% en 50%) Bij het bepalen van de juiste examensituatie zal de examencommissie een keus moeten maken op basis van controleerbaarheid/transparantie, validiteit en de betrouwbaarheid. 2. Je moet je eigen keuzes (alle kwaliteitscriteria) kunnen verantwoorden, beargumenteren wat je op school doet en wat in de BPV. Het is aan de onderwijsinstelling/examencommissie om beargumenteerd vast te stellen waar wat geëxamineerd dient te worden. Voor alles dient te sprake is te zijn van valide examens (meten wat je moet meten), betrouwbare uitspraken en een controleerbare/transparante afname. 3. BPV mag met algemene criteria beoordeeld worden (die niet KD gerelateerd zijn of uit LLB). In artikel , lid 3 van de huidige Web staat vermeld dat de overeenkomst van de beroepspraktijkvorming tenminste bepalingen omvat over dat deel van de kwalificatie dat de deelnemer tijdens de bpv dient te behalen, en de beoordeling daarvan,. Aan deze in de bpvo opgenomen eisen, gerelateerd aan het KD, zullen beoordelingscriteria gehanteerd moeten worden. Er staat in de wet tenminste, dat betekent dus dat ook algemene bepalingen (beroepshouding e.d.) en daarbij behorende beoordelingscriteria opgenomen kunnen worden. 4. BPV is een diplomavoorwaarde. Het is geen exameneis. (Ondanks dat het in de WEB wel valt onder het kopje examen.). De beoordeling van de bpv is een van de twee voorwaarden tot het verkrijgen van een diploma, dus een diploma-eis. Het is geen exameneis in die zin dat in vergelijking met het overige deel van de beroepsopleiding het niet hoeft te voldoen aan de examenstandaarden zoals genoemd in artikel van de Web. Opmerking: het is opmerkelijk dat in artikel van de Web er in nevenschikkende aanduiding wordt vermeld dat het..examen pas dan met goed gevolg is afgesloten wanneer zowel de beroepspraktijkvorming als het overige deel van de beroepsopleiding moet goed gevolg is afgesloten.. Hierbij wordt op zijn minst de suggestie gewekt dat de beoordeling van de bpv aan dezelfde exameneisen moet voldoen als de overige onderdelen. Daar tegen pleit de uitspraak in de diploma-notitie dat het resultaat van de bpv niet verplicht vermeld hoeft te worden op het resultatenoverzicht/de cijferlijst. 5. Vanuit kwaliteitsborging mag je dubbel beoordelen. Dus bijvoorbeeld een beoordeling van een wp/competentie in een proeve en een beoordeling van een wp/competentie binnen de BPV. 7

8 De inspectie zal bij onderzoek naar de kwaliteit van de opleiding (onderwijs/examinering) vaststellen of uiteindelijk terecht het diploma is afgegeven. Validiteit, betrouwbaar en transparantie zijn daarbij belangrijk. Het hoe in dit geval het dubbel beoordelen is aan de onderwijsinstelling. 6. Combi van artikel in WEB (in 7.4) met onze mening toelichten en aan OCW voorleggen. De inspectie staat hier verder buiten. De inspectie voert de wet uit. Het is aan belangenorganisaties om de wetgever te beïnvloeden. 7. In POK staat wat je gaat leren en waar je op beoordeeld (= niet examinering) wordt. Zie hiervoor artikel lid c 8. Zorg voor borging van examinering in de BPV. Als examencommissie moet je regie hebben over de uitvoering van de examinering in de BPV. (Vooraf maak je keuzes en je moet toetsen/ instrumenten inbouwen om er voor te zorgen dat deze keuzes ook zo uitgevoerd worden). Het gaat hier om examinering in de beroepspraktijk. Dit is duidelijk anders dan de beoordeling van de bpv. Bij de examinering in de beroepspraktijk heeft de examencommissie middels het examenplan de keuze gemaakt om bepaalde kerntaken/werkprocessen van het kwalificatiedossier te examineren op de werkplek. Hierbij moet voldoen worden aan de examenstandaarden. Graag horen we of deze conclusie juist zijn. Voor de instellingen is het belangrijk om te weten of deze conclusies correct zijn, zodat zij hier verder mee kunnen in hun eigen instelling. Ten derde heeft een lid van het netwerk van groep 2 het artikel De beroepspraktijkvorming nog eens nagelezen. Daarbij schrijft hij het volgende: Lid 1 wijst duidelijk op lerende karakter van de BPV: onderricht in de praktijk. Lid 2 c slaat terug op dit onderricht. Volgens mij is er het volgende mee bedoeld. Met het BPV-bedrijf wordt afgesproken welke leerelementen gerelateerd aan de kwalificatie worden opgenomen. Lid 3 Laat ook zien welke belangrijke rol het leerbedrijf heeft bij het geven van een oordeel over de totale BPV en wijst daar bij terug op 2c. De afspraken die met het BPV-bedrijf zijn gemaakt met betrekking tot de leerelementen gerelateerd aan de kwalificatie. Kan de inspectie zich op grond van bovenstaande vinden in een algemene beoordeling van de BPV waarbij: 1. Vooraf de algemene criteria bekend zijn gemaakt (zowel aan de deelnemers als aan het bpv-bedrijf) op grond waarvan de deelnemer beoordeeld gaat worden. (Denk aan houdingsaspecten, lerend vermogen, accuratesse e.d.) 2. Een onafhankelijke beoordeling niet vereist is daar zowel de begeleider uit het bedrijf als de begeleider van het ROC het niveau van de onder 1 genoemde aspecten het beste kunnen beoordelen. 8

9 Er is volgens de wet sprake van een beoordeling, vast te stellen door de school. Het oordeel van het bedrijf wordt daarbij betrokken. Dat het resultaat wordt vastgesteld en op basis van regels is eveneens bij wet vastgelegd. De eindverantwoordelijkheid voor het resultaat ligt bij de school. Uit oogpunt van de student zal er sprake moeten zijn van een eerlijke en transparante beoordeling, daarbij past een heldere set van beoordelingscriteria. Bij elke beoordeling dient er sprake te zijn van onafhankelijkheid, om daarmee elke subjectiviteit in de beoordeling uit te sluiten/ te minimaliseren. In dit geval zal er sprake zijn van een intersubjectieve beoordeling. De zinsnede onafhankelijke beoordeling is niet vereist doet afbreuk aan de objectiviteit van beoordeling in het algemeen en die van de bpv in het bijzonder. Elke student heeft recht op een objectieve beoordeling, ook (juist) tijdens de bpv! 3. Resultaten van kwalificerende examens afgenomen in het BPV-bedrijf kunnen wel betrokken worden bij de beoordeling, echter de beoordeling kan niet enkel op deze kwalificerende examens zijn gebaseerd. Niet juist, de wet geeft aan in artikel dat het diploma wordt afgegeven als er een beoordeling is van de bpv en het overige deel van de beroepsopleiding is afgesloten. Het examineren in de bpv valt onder de categorie overige deel van de beroepsopleiding. De totstandkoming van het resultaat van de bpv staat hier los van. Als er in de bpv als examensituatie (middel) met een positief 10 resultaat geëxamineerd is, wil dit nog niet zeggen dat het resultaat (doel), de beoordeling van voldoet. 4. De BPV die in de beoordeling wordt betrokken heeft plaatsgevonden binnen de kwalificatie waarop de deelnemer uitstroomt. Mee eens Verslaglegging: Marloes van Bussel José Dams CINOP Advies B.V. 10 juni Het gaat hier waarschijnlijk om dat als je de BPV als examensituatie gebruikt en de student het examen met een goed vervolg aflegt, dit niet automatisch ook een voldoende voor de BPV betekent. 9