Toelichting bij examengegevens VAVO Middelbaar Beroeps Onderwijs Examens 2014, 2015 en 2016 Externe versie 2.0

Transcriptie

1 Toelichting bij examengegevens VAVO Middelbaar Beroeps Onderwijs Examens 2014, 2015 en 2016 Externe versie september

2 Inhoud Inleiding Aantal deelnemers examen Kengetallen toezicht examens SE-cijfer minus CE-cijfer alle vakken CE-cijfer alle vakken september

3 Inleiding Voor het VAVO/MBO is met het Excelbestand examengegevens VAVO_MBO een overzicht van de opbrengstgegevens gemaakt. Deze notitie geeft uitleg over de herkomst van de gegevens en de berekeningswijze en het berekende oordeel van het driejaargemiddelde SE-cijfer minus CE-cijfer alle vakken en het driejaargemiddelde CE-cijfer alle vakken. Deze notitie gaat uitsluitend over de berekening van kengetallen en een berekend oordeel. Een definitieve beoordeling van de onderwijsresultaten vindt altijd door de inspecteur plaats. Bron van de gegevens De gebruikte gegevens zijn de individuele examengegevens die de scholen verstrekken aan DUO- Groningen. DUO-Groningen heeft de Inspectie van het Onderwijs een afslag verstrekt vanuit hun databases. Die afslagen voor alle jaren zijn gemaakt in september 2016 Aantal deelnemers examen Het aantal deelnemers aan de examens 2014 tot en met 2016 is bepaald door het aantal kandidaten met de uitslag geslaagd, cum laude geslaagd, gezakt en deelcertificaat bij elkaar op te tellen Tabel Landelijk aantal vestigingen, minimum, maximum, gemiddelde en standaarddeviatie van aantal deelnemers per vestiging en som van aantal deelnemers Aantal instellingen minimum maximum gemiddelde som Vmbo t Havo Vwo Kengetallen toezicht examens SE-cijfer minus CE-cijfer alle vakken Definitie De definitie luidt: het gemiddelde verschil tussen het cijfer van het schoolexamen en het cijfer van het centraal examen over de afgelopen drie jaren van alle leerlingen van alle vakken die met een centraal examen zijn afgesloten. Met alle leerlingen wordt hier bedoeld alle leerlingen met de uitslag geslaagd of gezakt en leerlingen die deelcertificaten hebben gedaan. Alle vakken zijn de vakken die in het betreffende jaar zijn geëxamineerd én die zijn betrokken bij de uitslagbepaling. Vakken die zijn opgegeven als inruilcertificaten voor het diploma en vakken met vrijstelling tellen dus niet mee. 12 september

4 Berekening De berekening gaat in een aantal stappen. Eerst is voor elke leerling en elk vak dat met een centraal examen wordt afgesloten, de verschilscore berekend door het cijfer van schoolexamen te verminderen met het cijfer van het centraal examen Zijn er bijvoorbeeld tien kandidaten die elk in zes vakken examen hebben gedaan waarvoor een SE- en CE-cijfer bekend is, dan zijn er 60 verschilscores te bepalen. Het gemiddelde van een jaar wordt pas bepaald als er minimaal 30 verschilscores zijn. Vervolgens wordt op basis van deze verschilscores het gemiddelde verschil SE-CE en het aantal verschilscores per onderwijssoort en instelling voor elk afzonderlijk jaar berekend. Ten slotte wordt van deze drie afzonderlijke jaargemiddelden het gewogen gemiddelde berekend als van minstens twee jaren, waaronder het meest recente jaar de verschilscores berekend konden worden en er toe doen (dus minstens 30 verschilscores). Het idee achter deze weging is, dat het driejaargemiddelde is opgebouwd uit de gemiddelden van drie leerjaren, maar dat deze leerjaren niet evenveel informatie aan het driejaargemiddelde bijdragen. Gewogen wordt voor het aantal verschilscores per jaar. Als er in een jaar veel examengegevens zijn dan telt dat jaargemiddelde zwaarder mee. In het bestand staan de gegevens van de onderwijssoorten waarvoor het driejaargemiddelde kon worden berekend en van de afzonderlijke jaren alleen de gegevens die er toe doen (zie ook voorgaande alinea). Beoordeling Een onderwijssoort krijgt het oordeel 'groot verschil' als het SE-cijfer meer dan een half punt hoger is dan het CE-cijfer en 'zeer groot verschil' als het SE-cijfer meer dan een heel punt hoger is dan het CE-cijfer. Is het verschil tussen het SE en het CE cijfer een half punt of minder dan is het oordeel gering verschil. Alleen de kwalificatie gering verschil wordt als voldoende beschouwd. In een enkel geval kan het voorkomen dat op het overzicht bij het (driejaar)gemiddelde SE-CE de waarde 0,50 staat en dat daaronder toch de classificatie groot verschil staat. Dat komt voor bij scores groter dan 0,500 en kleiner dan 0,505. Bij een rekenkundige afronding op twee cijfers achter de komma wordt het getal 0,504 getoond als 0,50. Dat lijkt voldoende, maar de werkelijke score is met 0,504 groter dan 0,500 en krijgt daarom het oordeel groot verschil Voorbeelden: Werkelijk afgerond op 2 cijfers oordeel 0,5049 0,50 groot verschil 0,5001 0,50 groot verschil 0,4950 0,50 gering verschil Landelijke gegevens Tabel Landelijk gemiddeld verschil SE-cijfer minus CE-cijfer opleiding Vmbo-t,21,12,18 Havo,05,09,01 Vwo,39,29,23 12 september

5 CE-cijfer alle vakken Definitie De definitie luidt: het gemiddelde cijfer van het centraal examen over de afgelopen drie jaren van alle leerlingen van alle vakken. Met alle leerlingen wordt hier bedoeld alle leerlingen met de uitslag geslaagd of gezakt en leerlingen die deelcertificaten hebben behaald. Alle vakken zijn de vakken die in het betreffende jaar zijn geëxamineerd én die zijn betrokken bij de uitslagbepaling. Vakken die zijn opgegeven als inruilcertificaten voor het diploma en vakken met vrijstelling tellen dus niet mee. Berekening De berekening gaat in een aantal stappen. Eerst wordt het gemiddelde berekend voor elk van de drie jaren waarover het driejaargemiddelde wordt bepaald. Een jaar telt mee als ten minste 30 examencijfers aanwezig zijn. Daarna wordt van deze drie jaargemiddelden het gewogen driejaargemiddelde berekend als van minstens twee jaren, waaronder het meest recente jaar de jaargemiddelden berekend konden worden. Het idee achter deze weging is, dat het driejaargemiddelde is opgebouwd uit de gemiddelden van drie leerjaren, maar dat deze leerjaren niet evenveel informatie aan het driejaargemiddelde bijdragen. Gewogen wordt voor het aantal CE-cijfers per jaar. Als er in een jaar veel examengegevens zijn dan telt dat jaargemiddelde zwaarder mee. In het bestand staan de gegevens van de onderwijssoorten waarvoor het driejaargemiddelde kon worden berekend en van de afzonderlijke jaren alleen de gegevens die er toe doen (zie ook voorgaande alinea). Beoordeling De norm voor het driejaargemiddelde CE is voor het toezicht op basis van de opbrengsten in op 6,0 vastgesteld. Een driejaargemiddelde CE van 6,0 (groter of gelijk aan) leidt dan tot de kwalificatie boven de norm en een driejaargemiddelde CE van < 6,0 (kleiner dan) geeft de kwalificatie onder de norm. Het driejaargemiddelde op het overzicht is in twee decimalen weergegeven om verwarring bij afronding te voorkomen. Bij afronding op 1 decimaal zou bij een score van 5,96 een 6,0 worden getoond er als oordeel onder de norm zal staan. Immers een score van 5,96 ligt onder de 6,0. Die onduidelijkheid wordt weggenomen door twee cijfers achter de komma te tonen. Landelijke gegevens Tabel Landelijk gemiddeld CE-cijfer opleiding Vmbo-t 6,03 6,11 6,05 Havo 6,00 5,97 6,04 Vwo 5,80 5,93 5,94 Tabel Oordeel o.b.v. driejaargemiddelde gemiddelde CE-cijfer (grenswaarde 6.0) aantal opleidingen opleiding oordeel negatief boven de norm niet berekend Vmbo-t Havo Vwo september

6 Het percentage voldoendes voor het centraal examen Deze indicator is nieuw ten opzichte van eerdere jaren. Deze indicator geeft het percentage voldoendes weer voor het centraal examen. De leerling heeft een voldoende voor een vak van het centraal examen wanneer de score groter of gelijk is aan 5,5. Bij de berekening gelden dezelfde regels om vakken mee te nemen als bij de indicator gemiddeld examen cijfer of verschil tussen het schoolexamen en het centraal examen. De berekening gaat in een aantal stappen. Eerst wordt het percentage voldoendes berekend voor elk van de drie jaren waarover het driejaargemiddelde wordt bepaald. Een jaar telt mee als ten minste 30 examencijfers aanwezig zijn. Daarna wordt van deze drie jaargemiddelden het gewogen driejaargemiddelde berekend als van minstens twee jaren, waaronder het meest recente jaar de jaargemiddelden berekend konden worden. Het idee achter deze weging is, dat het driejaargemiddelde is opgebouwd uit de gemiddelden van drie leerjaren, maar dat deze leerjaren niet evenveel informatie aan het driejaargemiddelde bijdragen. Gewogen wordt voor het aantal CE-cijfers per jaar. Als er in een jaar veel examengegevens zijn dan telt dat jaargemiddelde zwaarder mee. Beoordeling van het percentage voldoendes De norm voor het driejaargemiddelde percentage voldoende CE is voor het toezicht op basis van de opbrengsten in en vergelijking met de indicator gemiddeld cijfer centraal examen op 65% vastgesteld. Een driejaargemiddelde CE van 65% (groter of gelijk aan) leidt dan tot de kwalificatie boven de norm en een driejaargemiddelde CE van < 65% (kleiner dan) geeft de kwalificatie onder de norm. Tabel Landelijk gemiddeld % voldoende CE-cijfer opleiding Vmbo-t 68,0% 70,4% 69,1% Havo 67,3% 67,0% 68,7% Vwo 64,2% 67,7% 67,6% Tabel Oordeel o.b.v. driejaargemiddelde % voldoende CE-cijfer (grenswaarde 65%), aantal opleidingen opleiding oordeel negatief oordeel positief niet berekend Vmbo-t 7 23 Havo 9 24 Vwo september