Inkomens van Leidse particuliere huishoudens,

Transcriptie

1 Juli 212 ugu Inkomens van Leidse particuliere huishoudens, Het CBS voert periodiek regionale inkomensonderzoeken uit, gebaseerd op gegevens van de belastingdienst. Momenteel zijn de meest actuele cijfers die van 29. Uit deze bron stelt het CBS een enorme veelheid gegevens beschikbaar zoals vergelijkingen tussen gemeenten, tussen verschillende soorten huishoudens, over de totale verdeling van inkomens in lage, midden- en hoge inkomens. Bij de meeste cijfers die het CBS publiceert worden studentenhuishoudens 1 uitgesloten vanwege de te grote invloed op de inkomensverdeling in studentensteden ten opzichte van niet-studentensteden. In dit feitenblad komt aan de orde: vergelijkingen inkomens van groepen huishoudens (in- en exclusief studenten) op basis van één samenvattend cijfer. vergelijking van de verdeling van lage midden en hogere inkomens van Leiden met andere gemeenten en in de tien districten van Leiden (exclusief studenten). Het feitenblad wordt afgesloten met achtergrondinformatie over het Regionaal InkomensOnderzoek en een aantal tabellen met alle cijfers. Een apart feitenblad is gemaakt over huishoudens met een mimimum inkomen. Samenvatting van de belangrijkste gegevens: 1. Het gemiddeld besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens inclusief studenten steeg van 25 tot en met 29 in Leiden van 26, naar 3,1 duizend euro; dit cijfer ligt zo n 1% onder het landelijk gemiddelde. 2. Het gemiddeld besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens exclusief studenten steeg van 25 tot en met 29 in Leiden van 29,8 naar 34,3 duizend euro en ligt zo n 1% onder het landelijk gemiddelde. 3. Leiden heeft relatief veel eenpersoons- en kleine meerpersoonshuishoudens, als je daarmee rekening houdt ligt het inkomen van Leidse huishoudens exclusief studenten zo n 3% boven het landelijke cijfer. 4. Als je kijkt naar de samenstelling van huishoudens zijn eenoudergezinnen met minderjarige kinderen relatief het armst. 5. In vergelijking met de landelijke cijfers heeft Leiden relatief wat meer huishoudens in de laagste en hoogste inkomensgroepen en wat minder in de middeninkomens. In vergelijking met het gemiddelde van de G32 is Leiden wat rijker, in vergelijking met het gemiddelde van de 15 gemeenten van Holland Rijnland wat armer. 1 Studentenhuishoudens zijn particuliere huishoudens met alleen uitwonende studenten. BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 25 tot en met 29

2 Inkomens van particuliere huishoudens samengevat in één cijfer Er zijn verschillende manieren om inkomens van groepen huishoudens te vergelijken in één cijfer. Eén van die manieren is te kijken naar het gemiddelde besteedbare inkomen (verder afgekort met GBI) van de te vergelijken groepen; de berekening is simpel: je telt alle inkomens bij elkaar op en deelt het totaal door het aantal huishoudens. Het CBS berekent dit cijfer zowel voor particuliere huishoudens inclusief studentenhuishoudens als voor particuliere huishoudens exclusief studentenhuishoudens. Grafiek 1 Gemiddeld besteedbare inkomens (* duizend) van particuliere huishoudens, a) inclusief studenten 1b) exclusief studenten Nederland 29, 3,4 32,6 33,3 33,3 Leiden 26, 27,3 28,9 29,6 3,1 verschil -1% -1% -11% -11% -1% Nederland 29,8 31,3 33,6 34,3 34,3 Leiden 29,3 3,7 32,6 33,4 34,1 verschil -2% -2% -3% -3% -1% Doordat Leiden relatief zoveel studentenhuishoudens heeft 2 is het GBI voor huishoudens inclusief studenten in Leiden zo n 1% lager dan het landelijke gemiddelde: de lage inkomens van de studentenhuishoudens drukken het gemiddelde. Tel je studentenhuishoudens niet mee, dan is het verschil veel kleiner; in 29 was dat 1%. Nu is deze vergelijking op basis van het GBI, zelfs als studentenhuishoudens niet meetellen, niet helemaal zuiver. Want Leiden heeft ook zonder deze studentenhuishoudens relatief veel eenpersoonshuishoudens of kleine meerpersoonshuishoudens en het GBI houdt geen rekening met de grootte van huishoudens. Die grootte is echter wel relevant, een eenpersoonshuishouden heeft immers minder kosten dan een gezin met kinderen. Aan de andere kant heeft een huishouden van meer personen schaalvoordelen die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met beide aspecten houdt het CBS rekening bij de bepaling van gestandaardiseerde huishoudinkomens, dat zijn de besteedbare inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens van verschillende grootte onderling vergelijkbaar gemaakt. 2 Zo waren in 29 8,9 duizend van de 59,3 duizend Leidse huishoudens huishoudens met enkele uitwonende studenten. 2 van 14 BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 25 tot en met 29

3 Grafiek 2 Gestandaardiseerde inkomens (* duizend) van particuliere huishoudens, a) inclusief studenten 2b) exclusief studenten Nederland 2,2 21,2 22,7 23,3 23,4 Leiden 19,3 2,2 21,4 21,8 22,3 verschil -4% -5% -6% -6% -5% Nederland 2,7 21,8 23,3 23,9 24, Leiden 21,4 22,3 23,8 24,3 24,8 verschil +3% +2% +2% +2% +3% Voor particuliere huishoudens inclusief studenten is het gestandaardiseerde huishoudeninkomen in Leiden nog steeds kleiner dan het landelijke cijfer, al is het verschil nu nog maar zo n 5%. Het gestandaardiseerde huishoudinkomen exclusief studentenhuishoudens ligt in Leiden zo n 3% hoger dan landelijk. Als je nu wilt weten hoeveel huishoudens een inkomen onder een bepaalde grens hebben dan heb je niets aan gemiddelden. Dat komt omdat inkomens scheef zijn verdeeld: (zeer) hoge inkomens trekken het gemiddelde omhoog. 3 Daarom berekent het CBS ook mediane huishoudinkomens. Dit is het huishoudinkomen van het middelste huishouden nadat alle huishoudinkomens gesorteerd zijn op hoogte. De helft van de huishoudens heeft een lager inkomen dan de mediaan, de helft een hoger. Grafiek 3 Leiden, Gemidddelde en mediaan inkomen particuliere huishoudens excl. studenten (* duizend) 3a) besteedbaar inkomen 3b) gestandaardiseerd inkomen gemiddelde 29,3 3,7 32,6 33,4 34,1 mediaan 24,7 25,7 26,7 27,6 28, gemiddelde 21,4 22,3 23,8 24,3 24,8 mediaan 18,9 19,6 2,5 21,1 21,6 In 29 was het gemiddelde besteedbare huishoudinkomen in Leiden 34.1, de helft van de particuliere huishoudens had een inkomen tot Gestandaardiseerd zijn deze bedragen 24.8 en (alles exclusief studentenhuishoudens). 3 Voor een getallenvoorbeeld zie achtergrondinformatie BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 25 tot en met 29 3 van 14

4 Huishoudinkomens van Leidse huishoudens (exclusief studenten) naar kenmerken Zoals hierboven al vermeld stond had in 29 in Leiden de helft van de particuliere huishoudens een besteedbaar inkomen onder 28.3: het mediane besteedbare inkomen van de particuliere huishoudens exclusief studenten. Hoe zit het nu met de verschillende soorten huishoudens als je kijkt naar samenstelling van het huishouden? Het besteedbare inkomen voor meerpersoonshuishoudens is (natuurlijk) hoger dan dat voor eenpersoonshuishoudens. Als je de besteedbare inkomens herleidt tot gestandaardiseerde huishoudens, hebben huishoudens met meer personen nog steeds een hoger inkomen. De enige uitzondering zijn eenoudergezinnen met minderjarige kinderen; zij hebben het laagste inkomen van alle groepen: 15. gestandaardiseerd. Dat ligt ruim 6. euro onder het cijfer van alle huishoudens ( 21.6). Grafiek 4 Huishoudinkomens (* 1.) naar samenstelling (excl. studenten) 4a) Mediaan besteedbaar inkomen 4b) Mediaan gestandaardiseerd inkomen ALLE LEIDSE HH 28,3 ALLE LEIDSE HH 21,6 EENPERSOONS man 65- man 65+ vrouw 65- vrouw ,6 19,9 18,3 18,9 17, EENPERSOONS man 65- man 65+ vrouw 65- vrouw ,6 19,9 18,3 18,9 17, MEERPERSOONS 38,4 paar 65-39,9 paar ,3 paar, kind 18-43,8 paar, kind 18+ 5,1 1ouder, kind 18-21,1 1ouder, kind , overig 25 41, * 1. MEERPERSOONS paar 65- paar 65+ paar, kind 18- paar, kind 18+ 1ouder, kind 18-1ouder, kind 18+ overig ,2 29,1 19,2 23,8 26,6 15, 21,3 22,7 2 4 * 1. Voor alle cijfers zie tabel 7 op blz 14 4 van 14 BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 25 tot en met 29

5 Als je kijkt naar leeftijd van de hoofdkostwinner, is het besteedbaar huishoudinkomen het hoogst voor hoofdkostwinners in de leeftijd van 45 tot en met 54 jaar. Tot die leeftijd neemt het besteedbaar inkomen steeds toe, daarna neemt het weer af Voor gestandaardiseerde huishoudinkomens ligt de top bij hoofdkostwinners in de leeftijd van 55 tot en met 64 jaar. Zij hebben minder thuiswonende kinderen dan de hoofdkostwinners in de leeftijdsgroep onder hen; daardoor is voor hen het verschil tussen besteedbaar en gestandaardiseerd inkomen kleiner. Grafiek 5 Huishoudinkomens (* 1.) naar leeftijd hoofdkostwinner (excl. studenten) 5a) Mediaan besteedbaar inkomen 5b) Mediaan gestandaardiseerd inkomen ALLE LEIDSE HH 28, , , , , , , ,7 2 4 * 1. Voor alle cijfers zie tabel 7 op blz 14 ALLE LEIDSE HH ,6 14,8 21,4 22,8 24,2 24,9 18,8 17,4 2 4 * 1. Nog een andere indeling van huishoudens is die naar voornaamste bron van het inkomen. Het laagste mediane inkomen hebben huishoudens waar de voornaamste bron een uitkering is. Het hoogste de huishoudens waar de voornaamste inkomensbron de eigen onderneming is. In 25 waren er 4,4 duizend huishoudens in Leiden waarvoor de eigen onderneming de voornaamste bron van inkomsten is; hun aantal is toegenomen tot 5,3 duizend huishoudens in 29; hoewel hun mediane inkomen nog steeds het hoogst is van de drie groepen, is dit mediane inkomen de afgelopen jaren, waarschijnlijk als gevolg van de crisis, wel afgenomen. Grafiek 6 Huishoudinkomens (* 1.) naar bron inkomen (excl. studenten) 6a Mediaan besteedbaar inkomen 6b Mediaan gestandaardiseerd inkomen ALLE LEIDSE HH 28,3 arbeid 33, onderneming 39,9 uitkering ,8 2 4 * 1. Voor alle cijfers zie tabel 7 op blz 14 ALLE LEIDSE HH arbeid onderneming uitkering ,6 23,9 25,6 16,7 2 4 * 1. BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 25 tot en met 29 5 van 14

6 Inkomensverdeling van huishoudens van lage naar hoge inkomens In het voorgaande ging het steeds om de vergelijking van de inkomens van groepen huishoudens in één of slechts enkele cijfers: gemiddelde en/of mediaan. Om inkomens van verschillende geografische eenheden (zoals gemeenten) onderling met elkaar te vergelijken, berekent het CBS ook de totale spreiding in lagere, midden en hoger inkomens in allerlei gebieden zoals provincies, gemeenten of delen van gemeenten 4. Voor een zuivere vergelijking die rekening houdt met de verschillende grootte van huishoudens kijken we naar de spreiding op basis van het gestandaardiseerd huishoudinkomen. In vergelijking met de landelijke cijfers heeft Leiden relatief wat meer huishoudens in de laagste en in de hoogste inkomensgroepen en wat minder in de middengroepen. De verdeling over tien inkomensgroepen is van 25 t/m 29 nauwelijks veranderd (grafiek 7). Grafiek 7 Leiden, gestandaardiseerde huishoudinkomens (excl. studenten) in tien groepen, % 11% 1% Nederland: in elke groep 1% van de huishoudens 9% 9% 9% 9% 9% 1% 11% 13% % laagste groep: hoogste groep: voor alle cijfers zie tabel 4 op blz. 12 Grafiek 8 toont dat Leiden ook minder inkomens in de lagere en middengroepen heeft en meer inkomens in de hoogste groep dan gemiddeld in de 32 gemeenten van de G32. De overige 14 gemeenten in Holland Rijnland hebben weer minder inkomens in de laagste twee en meer in de bovenste drie van de vijf inkomensgroepen dan Leiden Grafiek 8: Leiden, gestandaardiseerde huishoudinkomens (excl. studenten) vergeleken, 29 2% 21% 18% 18% 18% 24% landelijk 2% per groep 14% 18% 2% 22% 26% 22% 21% 2% 19% 18% % Leiden overige gemeenten Holland Rijnland < > 3.6 Voor alle cijfers zie tabel 3 op blz 11 G32 4 Voor meer uitleg zie achtergrondinformatie 6 van 14 BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 25 tot en met 29

7 Je kunt binnen Leiden ook kijken naar de inkomensspreiding in de verschillende districten. Het CBS stelt gegevens beschikbaar voor een verdeling in vijf groepen. Grafiek 9 laat zien hoeveel huishoudens er in elk district zijn verdeeld over vijf inkomensgroepen. Het Bos- en Gasthuisdistrict heeft grootste aantal huishoudens in de laagste van de vijf inkomensgroepen (2,1 duizend huishoudens). Het Roodenburgerdistrict heeft het grootste aantal huishoudens in de hoogste van vijf inkomensgroepen (2,9 duizend). Grafiek 9 Aantallen huishoudens (excl. studenten) naar gestandaardiseerd inkomen, 29 (* duizend) 2 2,9 2,1 1 Leiden Noord Bos- en Gasthd. Merenw ijkd. Binnenstad-Z Binnenstad-N Stationsdistrict Roodenburgerd. Morsdistrict Boerhaaved. Stevenshofd. < > 3.6 Grafiek 1 toont de relatieve inkomensverdeling per district in de vijf groepen van laag naar hoog. Omdat het nu om een verdeling in vijf groepen gaat geldt: landelijk zit twintig procent in elke groep. Voor de laagste inkomens springt nu Leiden Noord eruit: 34% van de huishoudens daar heeft een inkomen in de laagste van de vijf inkomensgroepen. Voor de hoogste inkomens gaat het nu om het Boerhaavedistrict: daar heeft 47% van de huishoudens een inkomen in de hoogste van de vijf groepen. Grafiek 1 Percentuele verdeling huishoudens (excl. studenten) naar gestandaardiseerd inkomen, 29 47% 4% 34% 2% % Leiden Noord Bos- en Gasthd. Merenw ijkd. Binnenstad-Z Binnenstad-N Stationsdistrict Roodenburgerd. Morsdistrict Boerhaaved. Stevenshofd. < > 3.6 Voor alle cijfers van de districten zie tabel 5 op blz 12, cijfers van de buurten tabel 6 op blz. 13 BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 25 tot en met 29 7 van 14

8 Achtergrondinformatie Regionaal Inkomensonderzoek (RIO) Sinds 1946 doet het CBS regelmatig onderzoek naar de regionale inkomensverdeling. Deze onderzoeken zijn voornamelijk gebaseerd op fiscale registers (belastinggegevens) en de bevolkingsregisters (GBA). De uiteindelijke resultaten zijn gebaseerd op een steekproef van twee miljoen huishoudens. De gepubliceerde gegevens over inkomens van personen en huishoudens worden beschikbaar gesteld voor Nederland en allerlei gebieden binnen Nederland, waaronder gemeenten. Voor meer informatie van het CBS klik hier: Particuliere huishoudens in- en exclusief studentenhuishoudens Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf daar niet-bedrijfsmatig voorzien in de dagelijkse levensbehoeften. Studentenhuishoudens zijn particuliere huishoudens die alleen bestaan uit uitwonende studenten. CBS berekent inkomensverdelingen voor particuliere huishoudens in- en exclusief studentenhuishoudens. Gemiddelde en mediane huishoudinkomen Het gemiddelde inkomen is de som van de huishoudinkomens gedeeld door het aantal huishoudens. Het mediane huishoudinkomen is het huishoudinkomen van het middelste huishouden nadat alle huishoudinkomens gesorteerd zijn op hoogte. De helft van de huishoudens heeft een lager inkomen dan de mediaan, de helft een hoger. CBS berekent zowel het gemiddelde als de mediaan van huishoudinkomens van verschillende soorten huishoudens. In deze publicatie wordt meestal het mediane huishoudinkomen vermeld: die zegt meer omdat inkomens scheef zijn verdeeld. Getallenvoorbeeld gemiddelde en mediaan inkomen 1 inkomen 2 inkomen 3 inkomen 4 mediaan inkomen 5 gemiddeld inkomen 6 inkomen Je hebt zeven inkomens: 15., 15., 15., 2., 21., 4. en 7.. Het gemiddelde 28. maar dan weet je niet hoeveel inkomens hoger zijn dan dat bedrag (in dit geval twee van de zeven inkomens). De mediaan is 2. en dan weet je precies dat de helft van de inkomens lager is en de helft hoger. Besteedbaar huishoudinkomen Het besteedbaar inkomen bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met: betaalde inkomensoverdrachten zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e), premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, ouderdom en nabestaanden, premies ziektekostenverzekeringen, en belastingen op inkomen en vermogen. 8 van 14 BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 25 tot en met 29

9 Gestandaardiseerd huishoudinkomen Het CBS berekent gestandaardiseerde huishoudinkomens om inkomens van huishoudens van verschillende grootte vergelijkbaar te maken. Een eenpersoonshuishouden heeft immers minder kosten dan een gezin met kinderen. Aan de andere kant heeft een huishouden van meer personen schaalvoordelen die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Het gestandaardiseerde huishoudinkomen is het besteedbaar inkomen herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Bij die herleiding houdt het CBS rekening met de schaalvoordelen van grotere huishoudens. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Het gestandaardiseerd inkomen is dus een maat voor de welvaart van een huishouden. Voor meer info van het CBS klik hier Spreiding van inkomens: lage, midden en hoge inkomens Om inkomens van verschillende geografische eenheden (zoals gemeenten) onderling met elkaar te kunnen vergelijken, berekent het CBS de spreiding van inkomens in een gebied. Daarvoor worden alle huishoudens van heel Nederland gerangschikt naar hoogte van het inkomen en vervolgens verdeeld in een aantal groepen groepen met in elke groep eenzelfde aantal huishoudens. In elke groep wordt het hoogste inkomen bepaald. Deze inkomens vormen de grensbedragen tussen de groepen. Met behulp van deze grensbedragen kunnen van een kleinere geografische eenheid (zoals een gemeente) de percentages huishoudens in elke groep worden bepaald. De grensbedragen van heel Nederland vormen zo een meetlat waarmee gemeenten onderling kunnen worden vergeleken. Het aantal groepen waarin de huishoudinkomens worden verdeeld is vaak tien (decielgroepen) of ook wel vijf (kwintielgroepen) of vier (kwartielgroepen). Het CBS berekent deze spreiding niet alleen voor besteedbare inkomens exclusief studenten maar ook voor gestandaardiseerde inkomens exclusief studenten. In de grafieken en de bespreking hiervoor gaat het steeds om de spreiding van gestandaardiseerde huishoudinkomens, in de tabellen hierna wordt daarnaast ook de spreiding op basis van de besteedbare huishoudinkomens gegeven. De grensbedragen die bepaald worden door de inkomens van alle huishoudens in Nederland, verschillen van jaar tot jaar en zijn natuurlijk ook anders als je kijkt naar besteedbare inkomens of gestandaardiseerde huishoudinkomens. In tabel 1 en 2 staan een aantal grensbedragen voor 29 vermeld. BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 25 tot en met 29 9 van 14

10 Tabel 1 Besteedbaar huishoudinkomen (excl. studenten) in Leiden in tien groepen, 29 groep van tot * 1. % Nederland totaal 5,4 1% 1% 1 lager dan , 12% 1% ,4 11% 1% ,5 11% 1% ,9 1% 1% ,7 9% 1% ,4 9% 1% ,4 9% 1% ,5 9% 1% ,9 1% 1% en hoger 5,6 11% 1% Bron: CBS Regionaal Inkomensonderzoek (* Nederland, per definitie 1% in elk van de 1 groepen) Leesvoorbeeld: In 29 had Leiden 6, duizend huishoudens in de laagste van tien groepen naar besteedbaar huishoudinkomen, in 29 is dat een besteedbaar huishoudinkomen onder de 14.3; daarmee valt 12% van de huishoudens in deze inkomensgroep, in heel Nederland zit (per definitie, zie achtergrondinformatie) in elke van de tien groepen 1%. Tabel 2 Gestandaardiseerde huishoudinkomen (excl. studenten) in Leiden in tien groepen, 29 groep van tot * 1. % Nederland totaal 5,4 1% 1% 1 lager dan ,6 11% 1% ,2 1% 1% ,6 9% 1% ,7 9% 1% ,4 9% 1% ,6 9% 1% ,3 9% 1% , 1% 1% ,5 11% 1% en hoger 6,5 13% 1% Bron: CBS Regionaal Inkomensonderzoek (* Nederland, per definitie 1% in elk van de 1 groepen) Leesvoorbeeld: In 29 had Leiden 4,6 duizend huishoudens in de derde van tien groepen naar gestandaardiseerd huishoudinkomen, in 29 is dat een gestandaardisserd huishoudinkomen tussen 15.2 en 17.2; daarmee valt 9% van de huishoudens in deze inkomensgroep, in heel Nederland zit (per definitie, zie achtergrondinformatie) in elke van de tien groepen 1%. 1 van 14 BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 25 tot en met 29

11 Tabel 3 Leidse inkomens van particuliere huishoudens (excl. studenten) vergeleken, 29 gebied < 25.2 besteedbaar huishoudinkomen > 47.1 < 19.1 gestandaardiseerd huishoudinkomen > 3.6 Nederland 4% 4% 2% 4% 4% 2% G32 43% 39% 18% 42% 4% 18% Haarlemmermeer 29% 42% 29% 29% 43% 27% Zoetermeer 34% 42% 24% 33% 42% 25% Amersfoort 36% 4% 24% 34% 42% 24% Leiden 43% 36% 21% 4% 36% 24% Breda 4% 39% 22% 38% 4% 23% Den Bosch 4% 39% 21% 37% 4% 22% Haarlem 43% 37% 2% 38% 4% 22% Ede 34% 43% 23% 36% 43% 21% Apeldoorn 38% 42% 2% 38% 42% 2% Almere 35% 44% 21% 38% 43% 19% Zwolle 4% 43% 18% 38% 43% 19% Eindhoven 45% 39% 16% 42% 39% 19% Zaanstad 4% 41% 19% 4% 42% 18% Alkmaar 43% 4% 16% 4% 42% 18% Dordrecht 45% 38% 17% 44% 39% 17% Nijmegen 49% 36% 15% 45% 38% 17% Lelystad 41% 41% 18% 44% 39% 17% Deventer 42% 41% 17% 43% 41% 17% Maastricht 49% 37% 15% 47% 36% 16% Schiedam 47% 37% 15% 46% 37% 16% Tilburg 45% 39% 16% 45% 4% 16% Arnhem 5% 36% 14% 46% 38% 16% Sittard-Geleen 45% 39% 15% 45% 39% 16% Groningen 53% 34% 13% 49% 36% 15% Helmond 43% 4% 16% 45% 4% 15% Hengelo 43% 42% 15% 43% 42% 15% Venlo 45% 41% 14% 47% 39% 13% Leeuwarden 51% 37% 12% 5% 37% 13% Almelo 47% 4% 14% 51% 37% 12% Heerlen 54% 36% 1% 53% 35% 12% Enschede 5% 38% 12% 52% 36% 12% Emmen 45% 42% 13% 5% 38% 12% Holland Rijnland 35% 4% 26% 33% 41% 26% Oegstgeest 26% 35% 38% 22% 37% 41% Voorschoten 29% 38% 33% 26% 39% 35% Leiderdorp 3% 42% 28% 27% 43% 3% Teylingen 3% 38% 31% 29% 42% 29% Zoeterwoude 23% 47% 3% 26% 45% 29% Nieuwkoop 29% 42% 29% 3% 42% 27% Rijnwoude 3% 44% 27% 29% 44% 26% Noordwijk 37% 37% 26% 35% 39% 26% Kaag en Braassem 31% 41% 29% 3% 45% 26% Alphen aan den Rijn 33% 42% 24% 33% 43% 25% Leiden 43% 36% 21% 4% 36% 24% Noordwijkerhout 33% 43% 24% 34% 43% 23% Lisse 37% 4% 22% 34% 44% 22% Hillegom 34% 41% 24% 34% 44% 22% Katwijk 34% 44% 22% 37% 44% 18% BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 25 tot en met van 14

12 Tabel 4 Gestandaardiseerde huishoudinkomens (excl. studenten) in tien groepen, 25 t/m 29 aantal huishoudens (* dzd) percentage 1 groepen laag hoog* Ned* totaal 5,7 5,2 5,2 5,2 5,4 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1 e groep (laagst) 5,9 5,9 6 6,3 5,6 12% 12% 12% 13% 11% 1% 2 e groep 5,1 5,1 5,2 4,9 5,2 1% 1% 1% 1% 1% 1% 3 e groep 4,7 4,4 4,5 4,6 4,6 9% 9% 9% 9% 9% 1% 4 e groep 4,3 4,5 4,6 4,4 4,7 8% 9% 9% 9% 9% 1% 5 e groep 4,5 4,5 4,4 4,6 4,4 9% 9% 9% 9% 9% 1% 6 e groep 4,6 4,6 4,5 4,4 4,6 9% 9% 9% 9% 9% 1% 7 e groep 4,6 4,5 4,6 4,5 4,3 9% 9% 9% 9% 9% 1% 8 e groep 5, 4,8 4,7 4,9 5, 1% 1% 9% 1% 1% 1% 9 e groep 5,5 5,6 5,5 5,4 5,5 11% 11% 11% 11% 11% 1% 1 e groep (hoogst) 6,5 6,3 6,2 6,2 6,5 13% 13% 12% 12% 13% 1% Bron: CBS Regionaal Inkomensonderzoek (* Ned = Nederland, elk jaar per definitie 1% in elke groep) *Van laag naar hoog: omdat de grensbedragen verschillen van jaar tot jaar staan hier geen bedragen genoemd. Leesvoorbeeld: In 29 had Leiden 6,5 duizend huishoudens in de hoogste van tien groepen naar gestandaardiseerd inkomen; daarmee valt 13% van de huishoudens in deze inkomensgroep, voor Nederland is dat percentage (per definitie) 1%. Tabel 5 Districten: gestandaardiseerde huishoudinkomens (excl. studenten), 25-9 aantal huishoudens (* dzd) percentage jaar / gebied tot in 5 groepen laag hoog in 5 groepen laag hoog 25 Leiden 5,5 1,7 9,3 9, 9,3 12, 21% 18% 18% 18% 24% Binnenstad-Zuid 3,4,8,5,6,6 1,1 23% 13% 17% 16% 31% 1 Binnenstad-Noord 6,6 1,8 1,1 1,2 1,2 1,3 28% 16% 18% 18% 2% 2 Stationsdistrict 1,,2,1,1,2,3 17% 15% 14% 25% 31% 3 Leiden-Noord 5,8 1,9 1,3 1,1,9,6 33% 22% 19% 16% 1% 4 Roodenburgerdistrict 8, 1,4 1,2 1,2 1,7 2,5 18% 15% 15% 21% 32% 5 Bos- en Gasthuisdistrict 9, 2,2 2, 1,7 1,6 1,5 24% 22% 19% 18% 17% 6 Morsdistrict 4,8 1,,9 1, 1,,9 21% 19% 21% 2% 2% 7 Boerhaavedistrict 1,4,3,1,2,2,6 19% 9% 13% 17% 43% 8 Merenwijkdistrict 6,,8 1, 1, 1,2 2,1 14% 16% 16% 2% 34% 9 Stevenshofdistrict 4,6,5,9 1,1 1,1 1, 11% 2% 23% 24% 22% 29 Leiden 5,4 1,7 9,3 9, 9,3 12, 21% 19% 18% 18% 24% Binnenstad-Zuid 3,3,7,5,6,6,9 22% 15% 18% 18% 26% 1 Binnenstad-Noord 6,4 1,7 1, 1,2 1,1 1,4 27% 16% 18% 17% 21% 2 Stationsdistrict 1,,2,1,2,2,3 19% 13% 17% 23% 26% 3 Leiden-Noord 5,7 1,9 1,3 1,,8,6 34% 23% 17% 15% 11% 4 Roodenburgerdistrict 8,5 1,3 1,4 1,3 1,7 2,9 15% 16% 16% 19% 34% 5 Bos- en Gasthuisdistrict 8,7 2,1 2, 1,6 1,5 1,6 24% 23% 18% 17% 18% 6 Morsdistrict 4,8 1,1 1,1,9,9,9 23% 23% 18% 18% 18% 7 Boerhaavedistrict 1,4,2,1,2,2,6 18% 7% 14% 15% 47% 8 Merenwijkdistrict 6,1,8,9 1,2 1,3 1,9 14% 15% 19% 21% 31% 9 Stevenshofdistrict 4,6,6 1,,9 1,1 1, 13% 21% 2% 23% 23% Nederland 2% 2% 2% 2% 2% Bron: CBS Regionaal Inkomensonderzoek Leesvoorbeeld: In 29 had Leiden 12, duizend huishoudens in de hoogste van vijf groepen naar gestandaardiseerd inkomen; daarmee valt 24% van de huishoudens in deze inkomensgroep, voor Nederland is dat percentage (per definitie) 2%. 12 van 14 BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 25 tot en met 29

13 Tabel 6 Buurten: gestandaardiseerde huishoudinkomens (excl. studenten) naar inkomen, 29 aantal huishoudens (* dzd) % huishoudens buurt tot laag midden hoog laag midden hoog Leiden 5,4 2,1 18,3 12, 4% 36% 24% Pieterswijk,9,4,3,3 39% 34% 27% 1 Academiewijk,7,2,2,2 36% 35% 29% 2 Levendaal-west,4,1,2,1 33% 38% 29% 3 Levendaal-oost 1,3,5,5,3 38% 38% 24% 1 De Camp,5,2,2,1 44% 32% 24% 11 Marewijk 1,2,5,4,2 43% 37% 2% 12 Pancras-west,5,2,2,2 31% 39% 29% 13 Pancras-oost,9,4,3,2 48% 32% 2% 14 D Oude Morsch,4,1,1,1 31% 36% 33% 15 Noordvest,8,4,3,2 49% 3% 22% 16 Havenwijk-noord,2,1,1, 39% 43% 17% 17 Havenwijk-zuid,8,4,3,1 5% 34% 16% 18 Molenbuurt,2,1,1,1 31% 31% 38% 19 De Waard 1,,4,4,2 42% 41% 17% 2 Stationskwartier 1,,3,4,3 33% 41% 26% 3 Groenoord,8,3,3,2 36% 41% 23% 31 Noorderkwartier 2,2 1,4,6,2 62% 27% 1% 32 De Kooi 2,7 1,6,9,2 58% 34% 8% 4 Meerburg 1,,5,3,2 47% 33% 21% 41 Rijndijkbuurt 1,1,3,5,3 26% 42% 31% 42 Professorenwijk-oost,7,1,4,3 18% 48% 34% 43 Burgemeesterswijk,7,1,2,4 14% 25% 62% 44 Professorenwijk-west 1,2,4,4,5 29% 31% 4% 45 Tuinstadwijk 1,7,8,6,3 47% 33% 2% 46 Cronestein,7,3,3,1 4% 4% 2% 48 Roomburg 1,1,2,4,4 23% 39% 39% 49 Waardeiland,4,1,1,3 12% 16% 72% 5 Vreewijk,8,2,2,4 27% 25% 48% 51 Haagweg-noord,7,3,2,2 45% 33% 22% 52 Gasthuiswijk 1,1,6,4,2 52% 33% 14% 53 Fortuinwijk-noord 2, 1,1,7,2 55% 37% 8% 54 Boshuizen 1,6,8,6,3 47% 37% 16% 55 Oostvliet,1,1,,1 36% 21% 43% 56 Haagweg-zuid 1,4,8,5,2 55% 32% 13% 57 Fortuinwijk-zuid 1,,3,5,2 29% 48% 22% 6 Transvaalbuurt,9,4,3,2 48% 34% 18% 61 Lage Mors 2,,8,8,4 4% 38% 22% 62 Hoge Mors 1,9,9,7,3 49% 36% 15% 7 Pesthuiswijk,1,,, 14% 29% 57% 71 Houtkwartier,6,2,2,2 38% 27% 36% 72 Raadsherenbuurt,3,,1,2 9% 26% 65% 73 Vogelwijk,4,1,1,2 21% 32% 47% 8 Slaaghwijk 1,8,9,7,1 52% 41% 7% 81 Zijlwijk-zuid 1,,1,3,6 8% 34% 59% 82 Zijlwijk-noord 1,1,2,4,5 19% 4% 42% 83 Merenwijk-centrum,8,4,3,1 44% 41% 15% 84 Leedewijk-zuid,4,1,2,1 17% 46% 37% 85 Leedewijk-noord 1,1,2,4,5 16% 39% 45% 9 Schenkwijk,8,2,4,2 26% 47% 27% 91 Kloosterhof 1,2,5,5,2 37% 44% 19% 92 Dobbewijk-noord,7,3,3,1 5% 37% 15% 93 Dobbewijk-zuid 1,8,5,8,5 28% 46% 27% Bron: CBS Regionaal Inkomensonderzoek Gehanteerde indeling van de inkomens in laag midden hoog: Laag : < 19.1 landelijk valt 4% van de huishoudens (excl studenten) in deze groep Midden: landelijk valt 4% van de huishoudens (excl studenten) in deze groep Hoog: > 3.6 landelijk valt 2% van de huishoudens (excl studenten) in deze groep BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 25 tot en met van 14

14 Tabel 7 Leidse inkomens van particuliere huishouden (excl. studenten) naar kenmerk, 29 huishoudens besteedbaar inkomen gestandaardiseerd i. kenmerk * dzd % gemiddeld mediaan gemiddeld mediaan Totaal huishoudens 5,4 1% Samenstelling huishouden Totaal eenpersoonshuishouden 21,2 42% Alleenstaande man, <65 8,7 17% Alleenstaande man, 65+ 1,4 3% Alleenstaande vrouw, <65 7,1 14% Alleenstaande vrouw, 65+ 4, 8% Totaal meerpersoonshuishouden 29,2 58% Paar zonder kind, kostwinner <65 9,4 19% Paar zonder kind, kostwinner 65+ 3,8 8% Paar, alleen kinderen <18 8,2 16% Paar, minstens één kind >= 18 2,9 6% Eenoudergezin, kinderen <18 1,8 4% Eenoudergezin, >= 1 kind 18+ 1,4 3% Overig 1,6 3% Leeftijd hoofdkostwinner jonger dan 25 1,4 3% ,5 21% ,3 2% , 2% ,4 17% ,1 1% of ouder 4,7 9% Voornaamste inkomensbron Inkomen uit arbeid 3, 6% Inkomen uit eigen onderneming 5,3 11% Overdrachtsinkomen 15,1 3% Leesvoorbeeld: In 29 zijn er in Leiden 1,8 duizend eenoudergezinnen waarin alle kinderen nog minderjarig zijn. Dat is 4% van alle 5,4 duizend huishoudens (exclusief studentenhuishoudens). De mediaan van het gestandaardiseerde huishoudinkomen van deze groep is 15.. Meer inkomenscijfers staan op rapporten staan in de onderzoeksbank Werk en inkomen Vind tabellen staan op Leiden in cijfers Leiden per thema subthema inkomen onder Werk en inkomen COLOFON BOA BeleidsOnderzoek en Analyse Afdeling Strategie en Onderzoek Gemeente Leiden boa@leiden.nl of Direct zelf informatie opzoeken? Veel cijfers en onderzoeksgegevens over Leiden zijn te vinden via Serie Statistiek 212/1f. 14 van 14 BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 25 tot en met 29