Zijn / haar hersenletsel

Transcriptie

1 Zijn / haar hersenletsel Mijn naaste heeft moeite met het vasthouden of verdelen van zijn/haar aandacht. Mijn naaste is snel afgeleid. Mijn naaste heeft moeite om alles bij te houden/de wereld gaat zo snel. Mijn naaste heeft moeite met flexibiliteit en veranderingen. Mijn naaste heeft moeite met het leren van nieuwe vaardigheden. Mijn naaste heeft moeite met het plannen en/of organiseren van dingen. Mijn naaste heeft moeite met het oplossen van problemen. Mijn naaste heeft moeite met het onthouden van informatie of herinneringen. Mijn naaste vindt het moeilijk om taal te begrijpen of zichzelf uit te drukken. Mijn naaste heeft moeite met oriëntatie in tijd, plaats of persoon (waar is mijn cliënt, wie ben jij, welke dag is het?). Mijn naaste heeft (veel) last van geluid, licht of andere prikkels. 1/14

2 Mijn naaste is sneller geïrriteerd, prikkelbaar. Mijn naaste is impulsief, heeft weinig controle over diens gedrag. Mijn naaste is sneller en vaker moe. Mijn naaste is weinig actief (apathie) en neem weinig initiatieven. Mijn naaste is sneller emotioneel, of juist koeler geworden. Mijn naaste is somber, neerslachtig, depressief. Mijn naaste is angstig. Mijn naaste is meer op zichzelf gericht en heeft minder sociale contacten. Anderen vinden dat mijn naaste zichzelf onderschat of overschat. Mijn naaste is als mens veranderd/zijn/haar persoonlijkheid is veranderd. Er is sprake van een geleidelijke toename van de beperkingen van mijn cliënt. Mijn naaste heeft moeite met het omgaan met een computer. 2/14

3 Contact met andere mensen Mijn naaste heeft nauwelijks tot geen contact met andere mensen (familie/vrienden of buurtgenoten). Mijn omgeving kan mijn naaste niet of niet goed helpen als dat nodig is. Mijn naaste heeft weinig mensen op wie hij of zij terug kan vallen voor hulp. Mijn naaste is eenzaam. 3/14

4 Dagbesteding Mijn naaste zit overdag thuis en wil iets te doen hebben, namelijk (b.v. werk, vrijwilligerswerk, dagbesteding, bezoeken buurthuis etc). Mijn naaste is ziek thuis maar wil graag weer aan het werk. Mijn naaste heeft begeleiding nodig om buitenshuis activiteiten te ondernemen. Mijn naaste heeft overdag weinig tot niets te doen en is anderen misschien wel tot last. 4/14

5 Deelname aan de maatschappij Mijn naaste komt nauwelijks of niet buiten de deur terwijl hij of zij wel naar buiten zou willen. Mijn naaste zou overdag wat meer te doen willen hebben, namelijk: 5/14

6 Financiële situatie Mijn naaste heeft schulden en ontvangt nog geen hulp op dat gebied. Mijn naaste heeft schulden maar zit in de schuldhulpverlening en/of heeft een bewindvoerder. Het is voor mijn naaste lastig om rond te komen van zijn of haar inkomsten/uitkering. Mijn naaste heeft een uitkering/zit in de ziektewet. De administratie van mijn naaste is een rommel, het lukt hem/haar niet of niet goed om dit te beheren. Mijn naaste heeft geen inkomsten (salaris of uitkering) of onvoldoende inkomsten en zijn/haar schulden worden steeds groter. 6/14

7 Geestelijke gezondheid Mijn naaste heeft een psychische stoornis (bijvoorbeeld: depressie, angst, post- traumatische stressstoornis, een persoonlijkheidsstoornis of andere aandoeningen, namelijk: Mijn naaste ontvangt momenteel een psychologische/psychiatrische behandeling (graag hieronder invullen wat voor een behandeling): Mijn naaste heeft geen psychologische/psychiatrische behandeling maar heeft dit wel nodig (graag hieronder invullen waarvoor uw naaste een behandeling nodig vindt): Mijn naaste denkt soms wel eens dat hij/zij een psychische stoornis heeft en zou hier duidelijkheid over willen krijgen. Het lukt mijn naaste slecht om zich staande te houden en te voldoen aan alle eisen die er aan hem/haar gesteld worden. Mijn naaste ziet het leven eigenlijk niet meer zitten en denkt wel eens dat de dood een oplossing zou zijn. 7/14

8 Huiselijke relaties Er is veel ruzie bij mijn naaste thuis. Mijn naaste kan zijn/haar kinderen niet geven wat zij nodig hebben. Huisgenoten ondersteunen mijn naaste onvoldoende. Mijn naaste wordt thuis geslagen of uitgescholden. Er zijn thuis problemen met de huisgenoten van mijn cliënt. Mijn naaste heeft thuiswonende kinderen onder de 18 jaar. 8/14

9 Huishouden en zelfzorg Sommige dingen zoals aankleden, wassen, naar het toilet gaan et cetera, lukken mijn naaste niet of niet goed en mijn naaste heeft hier nog geen hulp voor. Sommige dingen zoals de boodschappen doen, het huis schoonhouden, de was doen, koken, et cetera), lukken mijn naaste niet of niet goed en mijn naaste heeft hier nog geen hulp voor. Mijn naaste ontvangt hulp bij zijn/haar zelfzorg (graag hieronder invullen van wie uw naaste hulp ontvangt). Mijn naaste ontvangt hulp bij zijn/haar huishouden (graag hieronder invullen van wie uw naaste hulp ontvangt): 9/14

10 Justitie Mijn naaste is in het (recente) verleden in aanraking gekomen met politie en justitie, wegens? (invullen bij toelichting). Mijn naaste heeft een strafblad, namelijk wegens? (invullen bij toelichting). Mijn naaste heeft een taakstraf/gevangenisstraf gehad, wegens? (invullen bij toelichting). 10/14

11 Lichamelijke gezondheid Mijn naaste ervaart en/of heeft problemen op het gebied van zijn/haar gezondheid. Mijn naaste is onder behandeling van één of meer artsen maar doet niets met de adviezen. Mijn cliënts leven wordt door zijn/haar gezondheid belemmert (graag hier invullen op welke manier dat gebeurt). Door zijn/haar gezondheidsproblemen vindt mijn naaste het lastig om andere mensen te ontmoeten en/of aan activiteiten mee te doen. Mijn naaste vindt het lastig om met diens beperkte gezondheid om te gaan (graag hier invullen wat u lastig vindt). Mijn naaste zou graag lotgenoten ontmoeten. 11/14

12 Verplaatsen in huis en buiten het huis Mijn naaste heeft problemen om zich goed en vrij te bewegen in huis (licht hieronder de problemen toe). Mijn naaste heeft problemen om zich goed en vrij te bewegen buitenshuis (licht hieronder de problemen toe). Mijn naaste kan niet zelfstandig naar buiten. Mijn naaste kan zich niet redden in het verkeer (licht hieronder de problemen toe). Mijn naaste is bang om te vallen. Mijn naaste zou de onderstaande hulpmiddelen nodig hebben om zich binnen en/of buiten te verplaatsen (vul hier de middelen in die uw naaste nodig heeft). 12/14

13 Verslaving Mijn naaste rookt regelmatig (vul hier het aantal sigaretten of sigaren per dag in). Mijn naaste drinkt regelmatig tot veel (vul hier het aantal glazen drank gemiddeld per dag in). Mijn naaste drinkt te veel. Mijn naaste rookt te veel. Mijn naaste gebruikt soft drugs of hard drugs zoals wiet/hasj, cocaïne of heroïne. Mijn naaste gebruikt om medische redenen (op medische indicatie) wiet/hasj of morfine. Mijn naaste heeft een andere verslaving (denk aan gokken, seks, internet) (vul hieronder de verslaving in). Mijn naaste was in het verleden verslaafd maar is afgekickt. Verslaving/overmatige behoefte aan een bepaald middel, heeft een negatieve invloed op mijn cliënts leven (leg hieronder uit welke invloed). 13/14

14 Wonen Mijn naaste verblijft op straat of in de dag- en nachtopvang. Mijn naaste woont in onmenselijke omstandigheden (denk aan vies huis, slecht onderhouden huis, vochtig huis) (licht hier uw situatie toe). Mijn naaste kan diens huur/hypotheek niet meer betalen. Mijn naaste wordt binnenkort misschien diens huis uitgezet. Mijn naaste heeft aanpassingen nodig in diens woning (beschrijf hieronder welke aanpassingen uw naaste nodig heeft). Mijn naaste voelt zich onveilig in huis (leg hieronder uit waarom). Mijn naaste voelt zich onveilig op straat/in de buurt (leg hieronder uit waarom). Mijn naaste heeft een tijdelijke woning/zit in onderhuur. 14/14