De innovativiteit van de Nederlandse industrie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De innovativiteit van de Nederlandse industrie"

Transcriptie

1 De innovativiteit van de Nederlandse industrie Editie 2003 ir. C.C. van de Graaff drs. M. Lankhuizen drs. P. Gibcus drs. M.J. Overweel Zoetermeer, oktober 2003

2 ISBN: Bestelnummer: A Prijs: 45,- Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken. Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM. EIM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. The responsibility for the contents of this report lies with EIM. Quoting of numbers and/or text as an explanation or support in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM. EIM does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections. 2

3 Voorwoord Voor u ligt de zevende editie uit deze EIM-reeks. Verschillende aspecten van het innovatieve gedrag van de Nederlandse industrie worden besproken. Hierbij wordt het middenbedrijf afgezet tegen het grootbedrijf, en worden ontwikkelingen per branche besproken en toegelicht. Evenals in vorige versies leunt deze EIM-publicatie hierbij sterk op cijfers uit de R&D- en innovatie-enquêtes van het CBS. In partnership stellen EIM en het CBS de voor deze publicatie gewenste innovatiemaatstaven samen. Het CBS rapporteert zelf ook jaarlijks over onderzoek en innovatie in Nederland in de publicatiereeks Kennis en economie. Centraal in Kennis en economie staan met name de kennisprocessen bij bedrijven en hoe andere instellingen daarbij aansluiten. De EIMreeks Innovativiteit van de Nederlandse industrie (en dienstensector) biedt een aanvulling op de meer algemene gegevens uit de CBS-publicatie. Enerzijds worden de CBScijfers verrijkt met beschikbare EIM-cijfers. Anderzijds biedt de branchespecifieke kennis van het EIM de mogelijkheid de cijfers per branche verder te duiden. Strategische relaties zoals die tussen het CBS en EIM bieden voor alle partijen een winwinsituatie. Het CBS heeft de mogelijkheid zijn eigen cijfers bij een breder publiek onder de aandacht te brengen. Bovendien bieden de beschrijvingen per branche ook voor het CBS interessante aanvullende inzichten die kunnen worden meegenomen bij een volgende enquêtering. EIM heeft door de samenwerking de mogelijkheid eigen cijfers te verrijken met een heel palet aan innovatiedata. Hierbij is het van cruciaal belang dat EIM de beschikking heeft over inhoudelijk deskundigen die de cijfers op de juiste waarde weten te schatten. Het bedrijfsleven wordt niet belast met extra innovatievragen door EIM aangezien reeds beschikbare uitkomsten van CBS-enquêtes worden gebruikt. Ten slotte is er natuurlijk de lezer die wordt bediend met nieuwe invalshoeken en aanvullende informatie. In de hoop dat EIM en het CBS ook in de toekomst de vruchtbare kruisbestuiving op het gebied van innovatiedata kunnen continueren wens ik de lezer veel plezier en nieuwe inzichten toe bij het lezen van deze publicatie. Gerhard Meinen (bij het CBS werkzaam als projectmanager R&D- en innovatiestatistieken) Voorburg, september

4

5 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Samenvatting 7 Deel I Ontwikkeling van de innovativiteit van de industrie tussen 1998 en Inleiding 11 2 Structuur van de industrie 15 3 Inzet van middelen voor innovatie Aandacht voor R&D Innovatie-uitgaven Gebruik van subsidies voor innovatie 22 4 Het innovatieproces Niet-technologische vernieuwingen Samenwerking bij innovatie 25 5 Output van innovatie 27 Deel II Ontwikkelingen in de innovativiteit van de verschillende subsectoren 29 6 Inleiding 31 7 Voedings- en genotmiddelenindustrie 33 8 Textiel- en kledingindustrie 37 9 Bouwmaterialen-, meubel- en overige industrie Papier- en kartonindustrie Grafische industrie Aardolie-industrie Chemische industrie 57 5

6 14 Rubber- en kunststofindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie Machine- en apparatenindustrie Elektrotechnische en medische-apparatenindustrie Transportmiddelenindustrie 81 Bijlagen I Statistische afbakening van de subsectoren 87 II Innovatieprofiel totale industrie 89 III Samenvattend overzicht vergelijking sectoren 91 IV Geraadpleegde deskundigen 93 V Innovatiemaatstaven; bronnen data 95 6

7 Samenvatting Inleiding en doel Dit rapport is het zevende in een reeks publicaties over innovatiemaatstaven. In deze editie wordt een overzicht gegeven van de innovatie-intensiteit op sectorniveau (2-digit) in het midden- en grootbedrijf van de Nederlandse industrie. Hierbij wordt speciale aandacht besteed aan de vraag hoe de innovativiteit van de industrie zich in de periode ontwikkeld heeft. Deze publicatie is bedoeld voor beleidsmakers en adviseurs die zich een beeld willen vormen van de innovativiteit van het Nederlandse bedrijfsleven, of daar een kwantitatieve onderbouwing voor zoeken. Innovativiteit is een meerdimensionaal begrip In dit rapport wordt een meerdimensionaal begrip van innovativiteit gehanteerd. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat innovativiteit betrekking heeft op meer dan alleen puur technologische innovaties. Om de mate van innovativiteit in beeld te brengen, kijkt EIM daarom behalve naar de voor innovatie ingezette middelen (input), en naar de output van innovatie, zoals nieuwe producten en diensten, ook naar aspecten die van invloed zijn op het innovatieproces (proces). input output proces CBS-enquêtes belangrijkste databronnen De belangrijkste databronnen voor deze innovatiemaatstaven zijn de innovatieenquête en de R&D-enquête van het CBS. In onderhavige publicatie wordt aan de hand van een selectie van innovatiemaatstaven uit deze enquêtes een overzicht geboden van de ontwikkeling van de innovativiteit van het midden- en grootbedrijf in de industrie. Daarbij worden de innovatiemaatstaven zo veel mogelijk uitgedrukt in percentages van relevante structuurkenmerken. In deel 2 van dit rapport wordt bovendien hetzelfde overzicht gepresenteerd voor 12 industriële subsectoren, uitgesplitst naar middenbedrijf ( werknemers) en grootbedrijf (100 of meer werknemers). Inzet van middelen voor innovatie is afgenomen De aandacht in de Nederlandse industrie voor innovatie is in 2000 afgenomen ten opzichte van De totale innovatie-uitgaven als percentage van de productiewaarde zijn teruggelopen. Alleen de uitgaven aan uitbesteed onderzoek als percentage van de productiewaarde zijn iets toegenomen. Deze stijging is overigens volledig toe te schrijven aan het grootbedrijf. In het middenbedrijf daalden ook de uitgaven aan uitbesteed onderzoek. De uitgaven aan R&D zijn gedaald. De grootste daling zit bij het middenbedrijf. De uitgaven aan R&D in het middenbedrijf daalden zowel in absolute zin als in relatieve zin (uitgedrukt als percentage van de productiewaarde). Bovendien werden er in het middenbedrijf in de industrie in 2000 bijna een kwart minder R&D-medewerkers ingezet dan in Alhoewel ook in het grootbedrijf de uitgaven aan 7

8 R&D als percentage van de productiewaarde daalden, zijn de uitgaven aan R&D in het grootbedrijf in absolute zin nog wel gestegen. De daling van het aantal R&Dmedewerkers bleef hier beperkt tot iets meer dan 4%. Opvallend is dat het gebruik van Nederlandse technologiesubsidies ondanks de daling van de innovatie-uitgaven is gestegen. Aandacht voor aspecten die van invloed zijn op het innovatieproces daalde Het percentage bedrijven dat niet-technologische vernieuwingen heeft doorgevoerd in de periode ligt een stuk lager dan in de periode Maar de bedrijven die dat deden voerden wel vaker op meerdere gebieden niet-technologische innovaties door. De aandacht voor strategieaanpassingen, reorganisaties, managementaanpassingen en esthetische productaanpassingen nam namelijk toe. De belangstelling voor partnerships voor innovatie lijkt iets te zijn afgenomen. Vooral in het middenbedrijf daalde het aantal bedrijven met partnerships. Minder output van innovatie Het percentage bedrijven met gerealiseerde innovaties is in de periode licht gedaald. Alleen in de textiel- en kledingindustrie, in de bouwmaterialen-, meubel- en overige industrie, in de papier- en kartonindustrie en in de transportmiddelenindustrie nam het percentage bedrijven met gerealiseerde innovaties toe. Het percentage middenbedrijven met gerealiseerde innovaties daalde sterker dan het percentage grootbedrijven met gerealiseerde innovaties. Vooral het percentage middenbedrijven met procesinnovaties lijkt te zijn gedaald. In het grootbedrijf is de daling het gevolg van de groei van het totaal aantal bedrijven. Het absolute aantal grootbedrijven met gerealiseerde innovaties steeg wel. Conclusie: Innovativiteit van de Nederlandse industrie nam af Al met al lijkt de innovativiteit van de Nederlandse industrie in de periode te zijn afgenomen. De diverse maatstaven laten voor het overgrote deel een daling zien ten opzichte van de periode Hierbij geldt dat de dalingen zich het sterkst in het middenbedrijf voordoen. In het grootbedrijf zijn de dalingen ofwel geringer, of is er slechts sprake van dalingen in relatieve zin. 8

9 Deel I Ontwikkeling van de innovativiteit van de industrie tussen 1998 en

10

11 1 Inleiding Het belang van innovatie voor de concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven wordt tegenwoordig alom onderkend. In de politiek wordt daarom de laatste tijd veel aandacht besteed aan de mogelijkheden om de Nederlandse innovatiekracht te verhogen. Zo is in het regeerakkoord van het kabinet-balkenende II de oprichting van een innovatieplatform opgenomen. Maar ook op brancheniveau is er veel aandacht voor stimulatie van innovatie bij bedrijven. Om een gericht innovatiestimuleringsbeleid te kunnen voeren is het belangrijk om een goed beeld te hebben van de innovativiteit van de sector waarop het beleid gericht is, en de ontwikkeling daarvan. Dit rapport biedt u dat beeld. Deel 1 van het rapport De innovativiteit van de Nederlandse industrie, editie 2003 beschrijft hoe de innovativiteit van de industrie zich ontwikkeld heeft in de periode Deze publicatie is bedoeld voor beleidsmakers en adviseurs die zich een beeld willen vormen van de ontwikkeling van de innovativiteit van de Nederlandse industrie, of daar een kwantitatieve onderbouwing voor zoeken. Voor meer informatie over de ontwikkeling van de innovativiteit in de verschillende subsectoren binnen de industrie verwijzen wij u naar deel 2 van dit rapport. Evenals in de voorgaande edities van De innovativiteit van de Nederlandse industrie en in diverse EIM-studies wordt in dit rapport een meerdimensionaal begrip van innovativiteit gehanteerd. Hierbij wordt er van uitgegaan dat innovativiteit betrekking heeft op meer dan alleen puur technologische innovaties, zoals technologisch nieuwe producten of productieprocessen. Ook nieuwe of verbeterde diensten, werkprocessen, marketingstrategieën en dergelijke, die gericht zijn op het behalen van concurrentievoordeel, kunnen als innovaties worden gezien. Om de mate van innovativiteit in beeld te brengen, worden naast harde indicatoren (zoals de uitgaven aan uitbestede R&D) ook zachte indicatoren gehanteerd (zoals het percentage bedrijven dat partnerships is aangegaan in het kader van innovatieprojecten), die recht doen aan alle vernieuwingsactiviteiten in het bedrijfsleven. EIM kijkt behalve naar de voor innovatie ingezette middelen (input), en naar de output van innovatie, zoals nieuwe producten en diensten, ook naar aspecten die van invloed zijn op het innovatieproces (proces). Bij dit laatste valt onder andere te denken aan innovativiteit in bedrijfsprocessen die niet tot het strikte productieproces worden gerekend. Innovaties op het gebied van bijvoorbeeld strategie en management kunnen immers het gevolg zijn van innovaties in producten, diensten of het strikte productieproces, maar kunnen ook van invloed zijn op de mogelijkheden van een bedrijf om innovatie-inputs om te zetten in innovatie-outputs (zie figuur 1.) 11

12 figuur 1 relatie tussen input-, proces- en outputmaatstaven Input % bedrijven met eigen R&Dpersoneel % R&D-medewerkers van totaal aantal werknemers R&D-uitgaven met eigen personeel als % van de productiewaarde innovatie-uitgaven als % van de productiewaarde uitgaven aan nieuwe machines als % van de productiewaarde uitgaven aan uitbesteed onderzoek als % van de productiewaarde % bedrijven met gebruik van Nederlandse technologiesubsidies Output % bedrijven met gerealiseerde innovaties - waaronder met productinnovaties - waaronder met procesinnovaties Proces % bedrijven met niettechnologische vernieuwingen % bedrijven met strategieaanpassingen % bedrijven met marketingaanpassingen % bedrijven met reorganisatie % bedrijven met managementaanpassingen % bedrijven met esthetische productaanpassingen % innovatoren dat partnership is aangegaan Bron: EIM, In zekere zin kan deze publicatie gezien worden als een aanvulling op de jaarlijkse publicatie Kennis en Economie van het CBS. In Kennis en Economie wordt een overzicht gegeven van onderzoek en innovatie in Nederland op basis van de innovatie-enquête en de R&D-enquête. Deze twee CBS-enquêtes zijn ook voor deze EIM-publicatie de belangrijkste bron van informatie 1. Waar de data in Kennis en Economie echter over het algemeen niet per sector wordt opgesplitst naar grootteklasse, gebeurt dit in onderhavige publicatie wel. Aan de hand van een selectie van innovatiemaatstaven uit Kennis en Economie wordt een overzicht geboden van de ontwikkeling van de innovativiteit van de industrie. In deel 2 van dit rapport wordt bovendien hetzelfde overzicht gepresenteerd voor een twaalftal industriële subsectoren, uitgesplitst naar middenbedrijf ( werknemers) en grootbedrijf (100 of meer werknemers) 2. Daarbij worden de innovatiemaatstaven zo veel mogelijk uitgedrukt in percentages van relevante structuurkenmerken om de sectoren onderling te kunnen vergelijken. Leeswijzer Om de scores van de industrie op de verschillende innovatiemaatstaven in het juiste verband te kunnen plaatsen, wordt om te beginnen in hoofdstuk 2 een overzicht gege- 1 Meer informatie over de gebruikte bronnen vindt u in Bijlage II: Innovatiemaatstaven; definities en bronnen data. 2 Het kleinbedrijf (0 tot 10 werknemers) wordt in deze publicatie buiten beschouwing gelaten. 12

13 ven van enkele belangrijke structuurkenmerken van de industrie. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 beschreven hoe de inzet van middelen voor innovatie zich heeft ontwikkeld in de periode Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 gekeken naar een aantal factoren die van invloed kunnen zijn op het innovatieproces. Tot slot komt de output van de innovatieve activiteiten aan bod in hoofdstuk 5. Voor meer informatie over de innovativiteit van de verschillende subsectoren van de industrie verwijzen wij u naar deel 2 van dit rapport. In de bijlagen vindt u informatie die van belang kan zijn voor de interpretatie van de kwantitatieve gegevens. Het gaat daarbij om: een overzicht van de statistische afbakening van deze subsectoren (bijlage I) het innovatieprofiel van de totale industrie (bijlage II) een samenvattend overzicht van de scores van de verschillende sectoren t.o.v. de totale industrie waardoor een onderlinge vergelijking tussen sectoren wordt vereenvoudigd (bijlage III) een overzicht van de voor deze studie geraadpleegde deskundigen (bijlage IV) een beschrijving van de gehanteerde maatstaven en de hiervoor gebruikte bronnen (bijlage V). 13

14

15 2 Structuur van de industrie Om de scores van de industrie op de verschillende innovatiemaatstaven in het juiste verband te kunnen plaatsen is het belangrijk om ook een beeld te hebben van de structuur van de industrie en de plaats van de industrie in het Nederlandse bedrijfsleven. In dit hoofdstuk wordt daarom een overzicht gegeven van enkele belangrijke structuurkenmerken van de industrie. Kernactiviteit is het machinaal vervaardigen van producten De kernactiviteit van de industrie is het machinaal vervaardigen van tastbare producten. Dat neemt overigens niet weg dat industriële bedrijven ook vaak bepaalde diensten aanbieden. Het gaat dan om zaken als (ondersteuning bij) productontwikkeling en het bieden van service en onderhoud aan eerder geleverde producten. tabel 1 structuurkenmerken van de industrie voor ondernemingen met werknemers (MB) en 100 en meer werknemers (GB) 1 e jaar 2 e jaar MB + GB MB GB MB + GB MB GB arbeidsproductiviteit (toegevoegde waarde per fte in euro's) (1999, 2000) aantal ondernemingen (1999, 2000) aantal werknemers (1999, 2000) productiewaarde in miljoenen euro's (1998, 2000) Bron: EIM/CBS. Hoge arbeidsproductiviteit door sterke automatisering Kenmerkend voor industriële productieprocessen is de inzet van machines. De mate waarin dat gebeurt is echter niet in alle subsectoren gelijk, en vaak zijn er grote verschillen tussen midden- en grootbedrijf. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de voedings- en genotmiddelenindustrie. Het middenbedrijf in deze sector gaat vaak nog vrij ambachtelijk te werk, terwijl het grootbedrijf juist tot de sterkst geautomatiseerde bedrijfstakken behoort. De arbeidsproductiviteit in het middenbedrijf ligt over het algemeen ook een stuk lager dan in het grootbedrijf (zie tabel 1). De gemiddelde arbeidsproductiviteit in de industrie ligt overigens erg hoog. In 2000 realiseerde een fulltime arbeidskracht in het midden- en grootbedrijf in de industrie een toegevoegde waarde van bijna ,-. Ter vergelijking: in de bouwnijverheid lag de arbeidsproductiviteit met circa ,- een stuk lager. Maar ook in de dienstensector bleef de arbeidsproductiviteit in 2000 met iets meer dan ,- nog duidelijk achter bij de arbeidsproductiviteit in de industrie. De ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit kan meteen ook als een van de maatstaven voor innovativiteit worden gezien. Door het productieproces efficiënter in te richten kan de arbeidsproductiviteit immers worden verhoogd. Industrie is grootschalig De industrie is een grootschalige bedrijfstak: 23% van de bedrijven heeft meer dan 10 werknemers in dienst. Ter vergelijking: in de diensten en de bouwnijverheid geldt dit voor respectievelijk 8% en 12% van de bedrijven. 15

16 Het aantal werknemers in een g emiddeld industrieel middenbedrijf bedroeg in ,5. Een gemiddeld industrieel grootbedrijf had dat jaar circa 300 werknemers in dienst. figuur 2 aandeel per subsector in het aantal ondernemingen, de werkgelegenheid en de productiewaarde van het midden- en grootbedrijf (meer dan 10 werknemers) in de industrie voedings- en genotmiddelen 14% 17% 24% textiel en kleding 2% 3% 5% bouwmaterialen, meubel en overig 6% 10% 16% papier en karton 3% 3% 2% grafisch 5% 9% 11% aardolie 1% 0% 11% chemie 4% 9% 17% rubber en kunststof 3% 4% 5% metaal 9% 14% 19% machine en apparaten 7% 12% 14% elektrotechnische en medische apparaten 6% 9% 11% transportmiddelen 6% 6% 5% 0% 10% 20% 30% aantal ondernemingen (2000) aantal werknemers (2000) productiewaarde in miljoenen euro's (2000) Bron: EIM, Zoals uit figuur valt af te lezen geldt die grootschaligheid niet voor alle bedrijfstakken binnen de industrie. De textiel- en kledingindustrie en de bouwmaterialen-, meubel- en overige industrie zijn juist vrij kleinschalig. Het aandeel van deze subsectoren in het aantal ondernemingen is een stuk groter dan het aandeel in de werkgelegenheid en de productiewaarde. Het tegenovergestelde is het geval bij de voedings- en genotmiddelenindustrie, de aardolie-industrie en de chemische industrie. Deze subsectoren zijn juist zeer grootschalig. Tot het grootbedrijf in deze subsectoren behoren enkele zeer grote multinationale ondernemingen. 16

17 Industrie is relatief sterk afhankelijk van internationale economie De industrie is sterk internationaal georiënteerd. In 2000 werd in het midden- en grootbedrijf in de industrie iets meer dan de helft van de afzet gerealiseerd met export. Voor het totale particuliere bedrijfsleven blijft dit percentage steken op iets minder dan 30%. Hierbij geldt: hoe kleiner het bedrijf, hoe kleiner het aandeel uit export. Kleinere bedrijven zoeken hun afzetmarkten dichter bij huis. Als het middenbedrijf exporteert, is dit vooral naar het nabije buitenland (België en Duitsland). De sterke internationale oriëntatie brengt met zich mee dat industriële bedrijven ook sterker afhankelijk zijn van internationale economische ontwikkelingen dan hun collega s in de bouwnijverheid en de dienstverlening. De industrie profiteerde in 2000 nog van de economische groei In 2000 profiteerde de industrie nog van de periode van hoogconjunctuur eind jaren negentig. De productiewaarde liet in 2000 dan ook een forse stijging (bijna 18%) zien ten opzichte van Ook het aantal ondernemingen groeide in deze periode. Mede door de sterke internationale oriëntatie was de aankomende kentering in de economische ontwikkeling echter al wel zichtbaar. De verwachtingen voor 2001 en 2002 waren duidelijk minder positief. Producenten van grondstoffen, halffabrikaten en kapitaalgoederen kregen in de loop van 2000 al te maken met een afnemende orderstroom, terwijl de grondstofkosten toenamen als gevolg van de gestegen olieprijzen. Werkgelegenheidsontwikkeling in 2000 vrij constant Ondanks de stijging van de productiewaarde bleef de werkgelegenheid in de industrie in 2000 vrijwel gelijk. Nu is de industrie traditioneel een sector waar omzetgroei zich in geringe mate vertaalt in groei van de werkgelegenheid. Maar daarnaast was er in 2000 door de krapte op de arbeidsmarkt vaak ook geen extra personeel te krijgen, waardoor ondernemers gedwongen werden maatregelen te nemen om de arbeidsproductiviteit te verhogen. 17

18

19 3 Inzet van middelen voor innovatie In dit hoofdstuk bekijken we welke ontwikkelingen zich hebben voorgedaan op het gebied van de middelen die worden ingezet om innovaties te realiseren. Hiervoor kijken we niet alleen naar de inzet van R&D-personeel en de daarmee gepaard gaande uitgaven, maar ook naar andere innovatie-uitgaven zoals de uitgaven aan uitbesteed onderzoek en de uitgaven aan nieuwe machines. Verder kijken we naar het percentage bedrijven dat gebruik maakt van technologiesubsidies om de innovatie-uitgaven te bekostigen. 3.1 Aandacht voor R&D Middenbedrijf traditioneel minder aandacht voor R&D dan grootbedrijf Traditioneel besteedt het middenbedrijf minder aandacht aan R&D dan het grootbedrijf. Het innovatieproces verloopt in het middenbedrijf vaak meer ad hoc dan dat er echt van R&D kan worden gesproken. In tabel 2 zien we dan ook dat het grootbedrijf in de industrie op alle R&D-maatstaven fors hoger scoort dan het middenbedrijf. Waar in het grootbedrijf de R&D-medewerkers vaak ook specifiek met R&D bezig zijn, is in het middenbedrijf R&D vaker slechts een deel van de taak. In 2000 werd per R&D-medewerker in het middenbedrijf gemiddeld zo n ,- uitgegeven, terwijl de R&D-uitgaven per R&D-medewerker in het grootbedrijf bijna ,- bedroegen. tabel 2 inzet van middelen voor innovatie in de industrie voor ondernemingen met werknemers (MB) en 100 en meer werknemers (GB) 1 e jaar 2 e jaar MB + GB MB GB MB + GB MB GB % bedrijven met eigen R&D-personeel (1999, 2000) % R&D-medewerkers van totaal aantal werknemers (1999, 2000) 5,8 2,8 7,8 5,3 2,1 7,4 uitgaven aan R&D met eigen personeel als % van de productiewaarde (1999, 2000) 1,9 0,5 2,3 1,7 0,4 2,1 innovatie-uitgaven als % van de productiewaarde (1998, 2000) 3,1 1,8 3,5 2,7 1,2 3,1 uitgaven aan nieuwe machines als % van de productiewaarde (1998, 2000) 0,7 1,0 0,6 0,4 0,6 0,3 uitgaven aan uitbesteed onderzoek als % van de productiewaarde (1998, 2000) 0,3 0,1 0,4 0,4 0,1 0,5 % bedrijven met gebruik van Nederlandse technologiesubsidies (1998, 2000) 24 nb nb % bedrijven met gebruik van Europese technologiesubsidies (1998, 2000) 3 nb nb Bron: EIM/CBS. R&D-gat tussen midden- en grootbedrijf wordt groter In tabel 2 zien we ook dat het gat op het gebied van R&D tussen middelgrote en grote bedrijven is gegroeid. Alhoewel ook in het grootbedrijf de uitgaven aan R&D als percentage van de productiewaarde dalen, is deze daling hier volledig toe te schrijven aan de sterke stijging van de productiewaarde. In absolute zin zijn de uitgaven aan R&D in het 19

20 grootbedrijf nog wel gestegen. In het middenbedrijf daalden de uitgaven aan R&D zowel in absolute zin als in relatieve zin (uitgedrukt als percentage van de productiewaarde). Bovendien werden er in het middenbedrijf in de industrie in 2000 bijna een kwart minder R&D-medewerkers ingezet dan in In het grootbedrijf daalde het aantal R&D-medewerkers ook, maar de daling bleef hier beperkt tot iets meer dan 4%. Met andere woorden: R&D lijkt nog meer dan voorheen een zaak van het grootbedrijf te zijn geworden. In verschillende subsectoren wordt aangegeven dat de teruggang in de aandacht voor R&D in het middenbedrijf ermee te maken heeft dat fundamentele technologische innovatie simpelweg te complex en te duur wordt voor kleinere bedrijven. Doordat er steeds hogere eisen worden gesteld aan producten, en terugverdientijden korter worden, is deze vorm van innovatie voor veel middenbedrijven te hoog gegrepen. Hierdoor nemen de uitgaven aan R&D af en daalt ook het percentage R&D-medewerkers. Dit geldt zeker in de voedings- en genotmiddelenindustrie, waar hoge eisen worden gesteld aan zaken als voedselveiligheid en waar het moeilijk is om in de distributieketen schapruimte te krijgen voor nieuwe producten. Maar ook in het middenbedrijf in de textiel- en kledingindustrie, de papier- en kartonindustrie, de metaalproductenindustrie en de elektrotechnische en medische-apparatenindustrie zijn de uitgaven aan R&D met eigen personeel afgenomen 1. Afname R&D zet deur open voor internationale concurrentie Veel van de sectoren waar de aandacht voor R&D terugloopt, maken eenvoudig te transporteren producten. Bovendien zijn ze voor een groot deel afhankelijk van intermediaire leveringen. Het teruglopen van de R&D-uitgaven is daarom zeer zorgelijk te noemen. Door weinig te investeren in R&D wordt de deur opengezet voor concurrentie op basis van prijs. Dit verhoogt in de regel de internationale concurrentie en stimuleert de verplaatsing van de productie naar lagelonenlanden. 3.2 Innovatie-uitgaven Natuurlijk kan er niet blindgevaren worden op R&D-uitgaven en de inzet van R&Dpersoneel om een beeld te krijgen van de innovativiteit van de industrie. Daarmee zou geen recht worden gedaan aan de vele facetten van innovatie. In tabel 3 wordt dan ook gekeken naar de innovatie-uitgaven van bedrijven. Hiertoe worden, naast de uitgaven voor onderzoek (R&D) met eigen personeel, ook de uitgaven aan nieuwe machines, de uitgaven aan uitbesteed onderzoek, de uitgaven aan licenties en advisering en de kosten voor marketing en opleiding en dergelijke die innovatie met zich meebrengt, gerekend. Ook innovatie-uitgaven lopen terug Als we in tabel 2 kijken naar de innovatie-uitgaven als percentage van de productiewaarde, bevestigt dit het beeld dat was ontstaan bij de maatstaven die betrekking hadden op R&D. Ook de totale innovatie-uitgaven als percentage van de productiewaarde lopen terug. De daling is hier zelfs nog sterker dan de daling van de R&D-uitgaven als percentage van de productiewaarde. Alleen de uitgaven aan uitbesteed onderzoek als percentage van de productiewaarde zijn iets toegenomen. Deze stijging is volledig toe 1 Zie bijlage I voor de statistische afbakening van de door EIM onderscheiden subsectoren, en deel 2 van dit rapport voor meer informatie over de ontwikkeling van de innovativiteit van deze subsectoren 20

21 te schrijven aan het grootbedrijf. In het middenbedrijf daalden de uitgaven aan uitbesteed onderzoek juist. Net als bij de R&D-uitgaven laat het grootbedrijf in absolute zin nog wel een stijging van de innovatie-uitgaven zien. Maar deze stijging wordt ook hier meer dan tenietgedaan door de groei van de productiewaarde. Een paar subsectoren van de industrie onderscheiden zich als het gaat om innovatieuitgaven positief van de rest van de industrie (zie tabel). Zo gaven de elektrotechnische en medische-apparatenindustrie en de machine- en apparatenindustrie in 1998 al veel meer dan gemiddeld uit aan innovatie. Maar in de periode namen de uitgaven van deze subsectoren aan innovatie als percentage van de productiewaarde ook nog toe. Verder zijn de bouwmaterialen-, meubel- en overige industrie en de papier- en kartonindustrie duidelijk bezig met een inhaalslag op dit punt. tabel 3 vergelijking tussen de industriële sectoren in het midden- en grootbedrijf op de inzet van middelen voor innovatie input VG TK BM PK G A C RK MP MA EM TM % bedrijven met eigen R&D-personeel (1999, 2000) nb - nb % R&D-medewerkers van totaal aantal werknemers (1999, 2000) R&D-uitgaven met eigen personeel als % van de productiewaarde (1999, 2000) - = innovatie-uitgaven als % van de productiewaarde (1998, 2000) uitgaven aan nieuwe machines als % van de productiewaarde (1998, 2000) - + = = - uitgaven aan uitbesteed onderzoek als % van de productiewaarde (1998, 2000) - = - = - - = - = = - = % bedrijven met gebruiken van Nederlandse technologiesubsidies (1998, 2000) = % bedrijven met gebruik van Europese technologiesubsidies (1998, 2000) = totaaloordeel input boven het gemiddelde van de industrie (2 e meetjaar) VG voedings- en genotmiddelenindustrie - onder het gemiddelde van de industrie (2 e meetjaar) TK textiel- en kledingindustrie 0 gelijk aan het gemiddelde van de industrie (2 e meetjaar) BM bouwmaterialen-, meubel- en overige industrie toegenomen in de periode tussen de twee meetjaren afgenomen in de periode tussen de twee meetjaren PK G papier- en kartonindustrie grafische industrie = stabiel gebleven in de periode tussen de meetjaren A aardolie-industrie nb niet beschikbaar C chemische industrie RK rubber- en kunststofindustrie MP basismetaal- en metaalproductenindustrie MA machine- en apparatenindustrie EM elektrotechnische en medische-apparatenindustrie TM transportmiddelenindustrie Bron: EIM/CBS. 21

22 3.3 Gebruik van subsidies voor innovatie Gebruik van subsidies neemt iets toe Als we teruggaan naar tabel 2 blijkt dat het gebruik van subsidies niet is afgenomen. Dat het gebruik van technologiesubsidies ondanks de daling van de innovatie-uitgaven niet is gedaald, kan erop wijzen dat veel bedrijven door gebruik te maken van subsidies proberen de schade beperkt te houden. Overigens wordt er in de industrie in vergelijking met de dienstverlening en de bouwnijverheid altijd al veel gebruik gemaakt van technologiesubsidies. Dit is niet verbazingwekkend. Technologiesubsidies zijn immers over het algemeen gericht op technologische innovatie en het uitvoeren van R&D, zaken die in de industrie meer gebruikelijk zijn dan in de dienstverlening en de bouwnijverheid. Als we kijken naar de verschillende subsectoren van de industrie zien we dit ook terug. Het subsidiegebruik is sterk gekoppeld aan het percentage bedrijven met R&D-medewerkers. In sectoren waar veel bedrijven R&D-personeel in huis hebben, wordt ook veel gebruik gemaakt van subsidies. Meest gebruikte Nederlandse technologiesubsidie is de WBSO De meest gebruikte Nederlandse technologiesubsidie is de WBSO. In het kader van de WBSO kunnen bedrijven een tegemoetkoming in de loonkosten voor R&D (Speur- & Ontwikkelingswerk) krijgen. Deze tegemoetkoming bestaat uit een vermindering van de af te dragen loonbelasting/premie volksverzekeringen. Starters kunnen in het kader van de WBSO in aanmerking komen voor een aftrek speur- en ontwikkelingswerk voor zelfstandigen. Voor bedrijven is de regeling laagdrempelig vanwege de eenvoud van de administratieve procedure. Bovendien is de regeling generiek, dat wil zeggen dat S&O van alle technologieën onder de werking van de wet valt. De regeling stimuleert S&O dat in technische zin nieuw is voor de aanvrager. Voor veel andere technologieregelingen van het Ministerie van Economische Zaken geldt een hogere drempel, namelijk dat S&O nieuw voor Nederland moet zijn. Grootbedrijf maakt vaker gebruik van subsidies dan het middenbedrijf Alhoewel het aandeel van het MKB in de toegekende aanvragen voor technologiesubsidies vaak vrij hoog ligt, is het percentage grootbedrijven dat gebruik maakt van subsidies toch bijna tweeëneenhalf maal zo hoog als het percentage middenbedrijven dat dit doet. Grootbedrijven verrichten vaker R&D, weten beter hun weg te vinden naar subsidies, en kunnen vaak eenvoudiger aan alle (administratieve en inhoudelijke) criteria voldoen. Gebruik Europese subsidies vrij beperkt In vergelijking met het gebruik van Nederlandse technologiesubsidie is het gebruik van Europese technologiesubsidies beperkt. Slechts 3% van de industriële midden- en grootbedrijven maakt gebruik van Europese subsidies. Europese subsidies lijken daarbij nog meer dan de Nederlandse subsidies een zaak te zijn van het grootbedrijf. Gezien het feit dat, voor projecten in het EU-kaderprogramma, bedrijven moeten samenwerken met bedrijven uit andere lidstaten is dat niet zo vreemd. Internationale samenwerking is voor veel middelgrote bedrijven toch een minder voor de hand liggende keuze dan voor grote bedrijven. Subsectoren die veel gebruik maken van EU-subsidies zijn veelal de sectoren waar het grootbedrijf een dominante positie inneemt, zoals de aardolie-industrie en de chemische industrie. Maar ook in de rubber- en kunststofindustrie en in de elektrotechnische en medische-apparatenindustrie wordt bovengemiddeld gebruik gemaakt van EU-subsidies (zie ook deel 2). 22

23 4 Het innovatieproces In dit hoofdstuk kijken we naar het innovatieproces. Hoe gaan bedrijven te werk bij innovatie? Doen ze dit bijvoorbeeld alleen of in samenwerking met andere bedrijven of instellingen (4.2)? Ook is het interessant om te weten welke niet-technologische vernieuwingen bedrijven doorvoeren (4.1). Het gaat daarbij hoofdzakelijk om vernieuwingen in bedrijfsprocessen die niet tot het strikte productieproces 1 van het bedrijf behoren. Hierbij valt te denken aan vernieuwingen op het gebied van strategie, management en marketing. Vernieuwingen hierin zijn op zich al vormen van innovaties. Maar belangrijker is misschien nog dat ze ook kunnen samenhangen met innovaties in producten, productieprocessen of diensten. Ze kunnen het klimaat voor innovatie beïnvloeden of juist het gevolg zijn van innovaties. 4.1 Niet-technologische vernieuwingen Minder bedrijven met niet-technologische vernieuwingen Als we naar tabel 4 kijken valt op dat het percentage bedrijven dat niet-technologische vernieuwingen heeft doorgevoerd in de periode een stuk lager ligt dan in de periode De aandacht voor de afzonderlijk genoemde niet-technologische vernieuwingen, te weten strategieaanpassingen, marketingaanpassingen, reorganisaties, managementaanpassingen en esthetische productaanpassingen neemt echter in vrijwel alle gevallen toe (gemiddeld met 15%). Ook wanneer we hierbij kijken naar het percentage van alle bedrijven in plaats van naar het percentage van de bedrijven met niet-technologische vernieuwingen zoals in tabel 4, blijft deze toename zichtbaar. Kennelijk voerden bedrijven die op één punt niet-technologische vernieuwingen doorvoerden vaker dan voorheen ook op andere punten niet-technologische vernieuwingen door. Alleen het percentage bedrijven met marketingaanpassingen is gedaald. Deze daling is deels toe te schrijven aan een verandering in de vraagstelling tussen de twee meetjaren. In het eerste meetjaar werd namelijk niet afzonderlijk gevraagd naar esthetische productvernieuwingen. Veel bedrijven zullen dit soort vernieuwingen toen waarschijnlijk onder marketingaanpassingen hebben geschaard. Ook wanneer hiervoor wordt gecorrigeerd, blijft er echter een daling van het percentage bedrijven met marketingaanpassingen zichtbaar. Een daling van het aantal marketingaanpassingen lag ook voor de hand. In conjuncturele topjaren (zoals in ) zullen bedrijven minder geneigd om marketingaanpassingen door te voeren. 1 Innovaties in het strikte productieproces, in het geval van de industrie de fysieke vervaardiging van producten, komen aan bod in hoofdstuk 5. 23

24 tabel 4 het innovatieproces in de industrie voor ondernemingen met werknemers (MB) en 100 en meer werknemers (GB) 1 e jaar 2 e jaar MB + GB MB GB MB + GB MB GB % bedrijven met niet-technologische vernieuwingen ( , ) waaronder % bedrijven met strategieaanpassingen waaronder % bedrijven met marketingaanpassingen* waaronder % bedrijven met reorganisatie waaronder % bedrijven met managementaanpassingen waaronder % bedrijven met esthetische productaanpassingen nb nb nb % innovatoren dat partnership is aangegaan ( , ) * De daling van het percentage bedrijven met marketingaanpassingen is grotendeels toe te schrijven aan een verandering in de vraagstelling tussen de twee meetjaren. Bron: EIM/CBS. Sommige subsectoren laten op het gebied van niet-technologische vernieuwingen een ander beeld zien dan de totale industrie (zie tabel 5). Zo zien we bij de textiel- en kledingindustrie bijvoorbeeld een sterke stijging van zowel het percentage bedrijven met strategieaanpassingen als het percentage bedrijven met reorganisaties. Hetzelfde geldt voor de basismetaal- en metaalproductenindustrie. Verder laten ook de papier- en kartonindustrie en de transportmiddelenindustrie een sterke stijging van het aantal reorganisaties zien. De toename in het aantal reorganisaties hangt waarschijnlijk samen met een toenemende concentratie die zich in deze subsectoren de afgelopen jaren heeft voorgedaan. In deel 2 van dit rapport gaan we nader in op de innovatie-intensiteit van de subsectoren van de industrie. 24

25 tabel 5 vergelijking tussen de industriële sectoren in het midden- en grootbedrijf op het innovatieproces proces VG TK BM PK G A C RK MP MA EM TM % bedrijven met niet-technologische vernieuwingen ( , ) % bedrijven met strategieaanpassingen = % bedrijven met marketingaanpassingen % bedrijven met reorganisatie % bedrijven met managementaanpassingen % bedrijven met esthetische prductaanpassingen + nb + nb + nb - nb - nb + nb + nb + nb - nb - nb - nb - nb % innovatoren dat partnership is aangegaan ( , ) = + - totaaloordeel proces boven het gemiddelde van de industrie (2 e meetjaar) onder het gemiddelde van de industrie (2 e meetjaar) gelijk aan het gemiddelde van de industrie (2 e meetjaar) toegenomen in de periode tussen de twee meetjaren afgenomen in de periode tussen de twee meetjaren stabiel gebleven in de periode tussen de meetjaren niet beschikbaar VG TK BM PK G A C RK MP MA EM TM voedings- en genotmiddelenindustrie textiel- en kledingindustrie bouwmaterialen-, meubel- en overige industrie papier- en kartonindustrie grafische industrie aardolie-industrie chemische industrie rubber- en kunststofindustrie basismetaal- en metaalproductenindustrie machine- en apparatenindustrie elektrotechnische en medische-apparatenindustrie transportmiddelenindustrie = nb Bron: EIM/CBS. Ook wet- en regelgeving van invloed op innovatie Zoals in de inleiding van deze paragraaf al werd aangegeven, kunnen niet-technologische vernieuwingen het klimaat voor innovatie beïnvloeden. Een andere factor die van invloed kan zijn op de mogelijkheden van een bedrijf om te innoveren of op de noodzaak voor het bedrijf om te innoveren is de wet- en regelgeving. Soms kan de invloed hiervan heel direct zijn. Zo is bijvoorbeeld in het meest recente Bouwbesluit vastgelegd dat deuren andere standaardmaten moeten hebben dan voorheen. Dit betekent dat een aantal bedrijven zijn machinepark daarvoor heeft moeten aanpassen. Soms gaat dat meer geleidelijk, zoals bijvoorbeeld in de vorm van het verpakkingsconvenant. Hierin zijn afspraken gemaakt omtrent het terugdringen van de hoeveelheid verpakkingsafval die gestort of verbrand wordt. Hierdoor weten bedrijven waar ze in de tussenliggende periode naartoe moeten werken. 4.2 Samenwerking bij innovatie Grootbedrijf innoveert bijna twee keer zo vaak in partnership als middenbedrijf In tabel 4 zien we naast het percentage bedrijven dat diverse niet-technologische vernieuwingen heeft doorgevoerd ook het percentage innovatoren (bedrijven waarvan bekend is dat ze zich hebben beziggehouden met het (laten) verrichten van technologische vernieuwingen) dat een partnership is aangegaan. Wat hierbij opvalt is dat ook het 25

26 grootbedrijf ongeveer twee keer zo vaak participeert in een partnership voor innovatie als het middenbedrijf. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat in subsectoren waar zeer veel middenbedrijven actief zijn, collectieve researchstichtingen zoals bijvoorbeeld de eerder genoemde Stichting Bouwresearch, door de bedrijven zelf waarschijnlijk niet als partnerships zullen worden gezien en daarom ook niet worden weergegeven in de cijfers. Het is mogelijk dat het gat tussen het midden- en het grootbedrijf in feite iets kleiner is dan het hier lijkt. Dat neemt echter niet weg dat het verschil vrij groot is. Bedrijven die samenwerken, werken overigens vaak met meer dan één partner samen. Innovatieve samenwerking vooral binnen Nederland en bedrijfskolom Bijna 80% van de bedrijven die samenwerken op het gebied van innovatie, doet dit met binnenlandse partners. In de industrie wordt desondanks ook vrij veel samengewerkt met buitenlandse partners. Bedrijven die samenwerken met buitenlandse partners doen dit vooral met bedrijven en instellingen uit andere Europese landen of uit de Verenigde Staten. Verder wordt het grootste deel van de partnerships op het gebied van innovatie aangegaan met bedrijven uit de eigen bedrijfskolom; gelieerde bedrijven, toeleveranciers of afnemers. In sectoren die zelf vooral halffabrikaten maken zoals de metaalproductenindustrie en de rubber- en kunststofindustrie richt een groot deel van de partnerships zich op het gezamenlijk met afnemers ontwikkelen van deze halffabrikaten. In subsectoren waar eindproducten worden vervaardigd, zoals in de grafische industrie, speelt de samenwerking met toeleveranciers juist een belangrijke rol. Vooral in middenbedrijf daling innovatoren met partnerships De belangstelling voor partnerships voor innovatie lijkt iets te zijn afgenomen. Vooral in het middenbedrijf daalde het aantal bedrijven met partnerships. Alhoewel het aantal grootbedrijven in absolute zin licht toenam in deze periode, was er ook hier procentueel gezien sprake van een daling. De daling van het percentage innovatoren met innovatiepartnerships is verbazingwekkend. Doordat innovatie in veel industriële subsectoren steeds complexer wordt en de grenzen tussen sectoren vager worden, zou je juist verwachten dat het percentage bedrijven met partnerships zou toenemen. Het lijkt erop dat veel ondernemers door een verminderd vertrouwen in de toekomstige conjunctuur, minder in innovatie willen investeren, en daarom ook minder geneigd zijn partnerships aan te gaan. Een andere mogelijke verklaring voor het teruggelopen aantal partnerships is dat in een aantal subsectoren steeds meer bedrijven in buitenlandse handen zijn. In die gevallen dicteert het moederbedrijf vaak met wie wordt samengewerkt of neemt het zelf de R&D over. 26

27 5 Output van innovatie In dit hoofdstuk kijken we naar de output van de innovatieve activiteiten van industriële bedrijven. Hoeveel bedrijven hebben daadwerkelijk product- of procesinnovaties 1 gerealiseerd? Lichte daling percentage bedrijven met gerealiseerde innovaties In tabel 6 zien we dat de verminderde investeringen in innovatie hun weerslag vinden in een lichte daling van het percentage bedrijven met gerealiseerde innovaties. Alleen in de textiel- en kledingindustrie, in de bouwmaterialen-, meubel- en overige industrie, in de papier- en kartonindustrie en in de transportmiddelenindustrie nam het percentage bedrijven met gerealiseerde innovaties toe (zie tabel 7). In de overige subsectoren was er sprake van een daling van 5 tot 23%. In het middenbedrijf minder aandacht voor procesinnovatie Waar in het middenbedrijf de R&D en innovatie-uitgaven het sterkst terugliepen, daalt ook het percentage middenbedrijven met gerealiseerde innovaties sterker dan het overeenkomstige percentage grootbedrijven. Vooral het percentage middenbedrijven met procesinnovaties lijkt te dalen. Aan de ene kant is dat verbazingwekkend, omdat procesinnovaties vaak juist gericht zijn op kostenbesparing. Ervan uitgaande dat middenbedrijven inderdaad minder investeren in R&D en innovatie omdat technologische innovatie te complex en daarmee te duur voor ze wordt, zou je verwachten dat deze bedrijven geneigd zijn om kosten te besparen door procesinnovatie. Aan de andere kant vereist procesinnovatie ook vaak de aanschaf van nieuwe machines, iets waar veel bedrijven bij het zien van de voortekenen van de economische teruggang van af zullen hebben gezien. In het grootbedrijf steeg het aantal bedrijven met gerealiseerde innovaties wel, maar deze stijging was lager dan de groei van het totaal aantal grootbedrijven. Ook hier zien we daarom een lichte daling van het percentage bedrijven met gerealiseerde innovaties. tabel 6 output van innovatie in de industrie voor ondernemingen met werknemers (MB) en 100 en meer werknemers (GB) 1 e jaar 2 e jaar MB + GB MB GB MB + GB MB GB % bedrijven met gerealiseerde innovaties ( , ) waaronder met productinnovaties waaronder met procesinnovaties Bron: EIM/CBS. Focus op product- of procesinnovatie verschilt per subsector Vaak gaan product- en procesinnovaties hand in hand. Voor de vervaardiging van een nieuw product zijn immers vaak ook aanpassingen in het productieproces nodig. Sub- 1 Bij procesinnovaties doelen we op innovaties in het strikte productieproces, in het geval van de industrie de fysieke vervaardiging van producten. Innovaties in overige bedrijfsprocessen zijn in paragraaf 3.2 aan bod gekomen. 27

28 sectoren met een relatief sterke focus op procesinnovaties zijn de papier- en kartonindustrie, de grafische industrie en de metaalindustrie. De transportmiddelenindustrie, de machine- en apparatenindustrie en de elektrotechnische en medische-apparatenindustrie kennen daarentegen juist een sterke focus op productinnovatie. Proces- en productinnovaties in de overige subsectoren, maar ook in de dienstverlening en de bouw, zijn regelmatig afgeleid van productinnovaties uit de machine- en apparatenindustrie en de elektrotechnische en medische-apparatenindustrie. Door nieuwe machines en apparaten te gebruiken zijn deze sectoren in staat om zelf ook vernieuwingen in hun producten of processen door te voeren. In deel 2 van dit rapport vindt u meer informatie over en voorbeelden van product- en procesinnovaties in de verschillende subsectoren van de industrie. tabel 7 vergelijking tussen de industriële sectoren in het midden- en grootbedrijf op output van innovatie output VG TK BM PK G A C RK MP MA EM TM % bedrijven met gerealiseerde innovaties (proces- en productinnovaties) ( , ) % bedrijven met productinnovaties ( , ) = % bedrijven met procesinnovaties ( , ) totaaloordeel output boven het gemiddelde van de industrie (2 e meetjaar) VG voedings- en genotmiddelenindustrie - onder het gemiddelde van de industrie (2 e meetjaar) TK textiel- en kledingindustrie 0 gelijk aan het gemiddelde van de industrie (2 e meetjaar) toegenomen in de periode tussen de twee meetjaren afgenomen in de periode tussen de twee meetjaren BM PK G bouwmaterialen-, meubel- en overige industrie papier- en kartonindustrie grafische industrie = stabiel gebleven in de periode tussen de meetjaren A aardolie-industrie nb niet beschikbaar C chemische industrie RK rubber- en kunststofindustrie MP basismetaal- en metaalproductenindustrie MA machine- en apparatenindustrie EM elektrotechnische en medische-apparatenindustrie TM transportmiddelenindustrie Bron: EIM/CBS. 28

29 Deel II Ontwikkelingen in de innovativiteit van de verschillende subsectoren 29

30

31 6 Inleiding In deel 1 van dit rapport De innovativiteit van de Nederlandse industrie, editie 2003 is een kwantitatieve en kwalitatieve beschrijving gegeven van de innovativiteit van de industrie en de ontwikkeling daarvan in de periode In dit tweede deel wordt hetzelfde gedaan voor een twaalftal subsectoren van de industrie, waarbij steeds een vergelijking wordt gemaakt met de totale industrie. Aan de hand van een selectie van innovatiemaatstaven uit Kennis en Economie (CBS) wordt een overzicht geboden van de ontwikkeling van de innovativiteit van een twaalftal subsectoren van de industrie, uitgesplitst naar middenbedrijf ( werknemers) en grootbedrijf (100 of meer werknemers) 1. Daarbij wordt evenals in deel 1 gekeken naar zowel de voor innovatie ingezette middelen (input), als naar de output van innovatie, zoals nieuwe producten en diensten, en naar aspecten die van invloed zijn op het innovatieproces (proces). De geselecteerde innovatiemaatstaven worden zo veel mogelijk uitgedrukt in percentages van relevante structuurkenmerken om de sectoren onderling te kunnen vergelijken. Leeswijzer In de hierop volgende hoofdstukken wordt per hoofdstuk de innovativiteit van het midden- en grootbedrijf in een van de twaalf sectoren van de industrie beschreven. Daarbij wordt om te beginnen steeds een beschrijving gegeven van de belangrijkste structuurkenmerken van de betreffende sector. De structuur van een sector kan namelijk sterk van invloed zijn op het innovatieprofiel. Vervolgens wordt een introductie gegeven op innovatie in de betreffende subsector. Daarbij wordt aandacht besteed aan zaken als de verhouding tussen product- en procesinnovatie en aan de invloed van externe factoren op de innovativiteit. Nadat het innovatieprofiel in tabelvorm is gepresenteerd, wordt achtereenvolgens een toelichting gegeven op de stand van zaken en de ontwikkeling op de ingezette middelen voor innovatie, het innovatieproces en gerealiseerde innovatieve output. Hierbij wordt waar mogelijk ook een vergelijking gemaakt met het innovatieprofiel van de totale industrie. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een beknopte conclusie, waarin een totaaloordeel wordt geveld over de mate van innovativiteit van de subsector. In de bijlagen vindt u informatie die van belang kan zijn voor de interpretatie van de kwantitatieve gegevens. Het gaat daarbij om: een overzicht van de statistische afbakening van deze subsectoren (bijlage I) het innovatieprofiel van de totale industrie (bijlage II) een samenvattend overzicht van de scores van de verschillende sectoren t.o.v. de totale industrie waardoor een onderlinge vergelijking tussen sectoren wordt vereenvoudigd (bijlage III) een overzicht van de voor deze studie geraadpleegde deskundigen (bijlage IV) een beschrijving van de gehanteerde maatstaven en de hiervoor gebruikte bronnen (bijlage V). 1 Het kleinbedrijf (0 tot 10 werknemers) wordt in deze publicatie buiten beschouwing gelaten. 31

De innovativiteit van de Nederlandse industrie en dienstensector 2002

De innovativiteit van de Nederlandse industrie en dienstensector 2002 De innovativiteit van de Nederlandse industrie en dienstensector 2002 ir. C.C. van de Graaff drs. R.M. Braaksma drs. P. Gibcus Zoetermeer, december 2002 ISBN: 90-371-0871-7 Bestelnummer: A200206 Prijs:

Nadere informatie

MKB-index april 2017

MKB-index april 2017 MKB-index april 2017 Zoetermeer, 4 mei 2017 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en

Nadere informatie

Exportontwikkeling van het industriële MKB

Exportontwikkeling van het industriële MKB Exportontwikkeling van het industriële MKB Ro Braaksma Zoetermeer, 3 september 2003 Bestelnummer: M200305 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

De Watersector Exportindex (WEX)

De Watersector Exportindex (WEX) De Watersector Exportindex (WEX) Prognose 2005 drs. P. Gibcus drs. W.H.J. Verhoeven Zoetermeer, februari 2006 Dit onderzoek is gefinancierd door het programma Partners voor Water. De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012 drs. K.L. Bangma drs. A. Bruins drs. D. Snel drs. N. Timmermans Zoetermeer, 5 juli 2013 Rapportnummer : A201337 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek

Nadere informatie

De Watersector Exportindex (WEX)

De Watersector Exportindex (WEX) De Watersector Exportindex (WEX) prognose 2006 drs. P. Gibcus drs. W.H.J. Verhoeven Zoetermeer, februari 2007 Dit onderzoek is gefinancierd door het programma Partners voor Water. De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Exportprestaties van het industriële MKB in 2003

Exportprestaties van het industriële MKB in 2003 M200410 Exportprestaties van het industriële MKB in 2003 Exportthermometer Jolanda Hessels Kees Bakker Zoetermeer, november 2004 Exportprestaties van het industriële MKB in 2003 In 2003 laat de export

Nadere informatie

Stijging van export en exportkansen in industrie, diensten en groothandel

Stijging van export en exportkansen in industrie, diensten en groothandel M200515 Stijging van export en exportkansen in industrie, diensten en groothandel Exportthermometer drs. S.C. Oudmaijer Zoetermeer, januari 2006 Exportprestaties en exportpotentieel van de industrie, de

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage drs. C.M. Wiggers Zoetermeer, augustus 2003 Nummer: M200304 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, oktober 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies Uitgevoerd in opdracht van Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies Zoetermeer, 17 september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting Aanscherpingen glijdende schaal Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen Samenvatting WODC, Ministerie van Veiligheid en Justitie 2014 Drs. Zosja Berdowski; Ir. Alexandra Vennekens

Nadere informatie

BNA Conjunctuurmeting

BNA Conjunctuurmeting BNA Conjunctuurmeting September 2011 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66 F 020 555 36

Nadere informatie

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid Peter Brouwer Zoetermeer, april 2003 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat

Nadere informatie

De oudere starter in Nederland Quick Service

De oudere starter in Nederland Quick Service De oudere starter in Nederland Quick Service Heleen Stigter Zoetermeer, januari 2003 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie

Nadere informatie

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016 Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016 Uitgave januari 2016 Rapport uitgebracht aan: Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart W. van der Geest C11540/2016/0188 Zoetermeer, 29 januari 2016

Nadere informatie

Topsectoren in beeld Ontwikkelingen van de innovativiteit van de topsectoren

Topsectoren in beeld Ontwikkelingen van de innovativiteit van de topsectoren Topsectoren in beeld Ontwikkelingen van de innovativiteit van de topsectoren 2012-2014 ISBN : 978-90-371-1135-4 Rapportnummer : A201430 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en

Nadere informatie

Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse

Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse Minirapportage ir. C.C. van de Graaff drs. W.H.J. Verhoeven drs. P. Vroonhof K. Bakker Zoetermeer, 18 september 2002 Dit onderzoek is uitgevoerd

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Universiteit van Amsterdam, INTT De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

De stand van Mediation in Nederland

De stand van Mediation in Nederland De stand van Mediation in Nederland drs. R.J.M. Vogels Zoetermeer, 17 november 2011 In opdracht van het Nederlands Mediation Instituut (NMI). De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Stratus.

Nadere informatie

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015 Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar René Vogels Zoetermeer, 10 april De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen,

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Studiecentrum Talen Eindhoven bv De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl Zoetermeer, vrijdag 13 november 2015 In opdracht van Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurmeting oktober 2012. Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurmeting oktober 2012. Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Brancheonderzoek BNA Conjunctuurmeting oktober 2012 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Accessio Inburgering Zoetermeer, woensdag 5 augustus 2015 In opdracht van Accessio Inburgering De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB Tevredenheidsonderzoek 2015 Fox AOB Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Fox AOB De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek Heliomare Tevredenheidsonderzoek Heliomare Naar Werk Meetjaar 2017/2018 Zoetermeer, 4-5-2018 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Innovatie in het MKB in Noord-Nederland

Innovatie in het MKB in Noord-Nederland Innovatie in het MKB in C10978 Petra Gibcus en Yvonne Prince Zoetermeer, 16 juli 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen De verantwoordelijkheid voor

Nadere informatie

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2014 René Vogels Zoetermeer, 22 april 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Hogeschool van Amsterdam Zoetermeer, woensdag 9 november 2016 In opdracht van Hogeschool van Amsterdam De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het

Nadere informatie

Cliëntenaudit Bureau ABC

Cliëntenaudit Bureau ABC Cliëntenaudit Bureau ABC 2014 Zoetermeer 17 april 2015 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2012. Jobcoach organisatie Trace Daelzicht

Tevredenheidsonderzoek 2012. Jobcoach organisatie Trace Daelzicht Tevredenheidsonderzoek 2012 Jobcoach organisatie Trace Daelzicht Zoetermeer, maandag 4 februari 2013 In opdracht van Jobcoach organisatie Trace Daelzicht De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

Zoetermeer, 28 februari 2018

Zoetermeer, 28 februari 2018 Cliëntenaudit BWRI Zoetermeer, 28 februari 2018 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties

Nadere informatie

Kengetallen ondernemerschap

Kengetallen ondernemerschap Kengetallen ondernemerschap Tabellenboek drs. N.G.L. Timmermans R. in 't Hout K. Bakker drs. W. H.J. Verhoeven Zoetermeer, 14 augustus 2009 Dit onderzoek is gefinancierd door het Ministerie van Economische

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok Tevredenheidsonderzoek 2014-2015 De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok Zoetermeer, maandag 3 augustus 2015 In opdracht van De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok De verantwoordelijkheid voor de

Nadere informatie

Global Entrepreneurship Monitor 2002

Global Entrepreneurship Monitor 2002 Global Entrepreneurship Monitor 2002 Niels Bosma Zoetermeer, 14 november 2002 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie

Nadere informatie

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurpeiling voorjaar Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurpeiling voorjaar Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Brancheonderzoek BNA Conjunctuurpeiling voorjaar 2012 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36

Nadere informatie

M201115. Innovatie in het MKB. Ontwikkelingen 1999-2011. A. Ruis

M201115. Innovatie in het MKB. Ontwikkelingen 1999-2011. A. Ruis M201115 Innovatie in het MKB Ontwikkelingen 1999-2011 A. Ruis Zoetermeer, oktober 2011 Crisis drukt innovativiteit De economische crisis heeft zijn weerslag op de innovativiteit in het midden- en kleinbedrijf

Nadere informatie

Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB. drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus

Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB. drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus Zoetermeer, december 2013 ISBN : 978-90-371-1096-8 Rapportnummer : A201363 Dit onderzoek is gefinancierd

Nadere informatie

M201219. Innovatie in het MKB. Ontwikkelingen in de periode 2002-2012. A. Ruis MSc.

M201219. Innovatie in het MKB. Ontwikkelingen in de periode 2002-2012. A. Ruis MSc. M201219 Innovatie in het MKB Ontwikkelingen in de periode 2002-2012 A. Ruis MSc. Zoetermeer, november 2012 Toename innovativiteit in het MKB Na een scherpe daling van de innovativiteit in het MKB in 2011,

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners Tevredenheidsonderzoek 2012 / 2013 A&P Partners Zoetermeer, zaterdag 3 augustus 2013 In opdracht van A&P Partners De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 De Nieuwe Werkgever Zoetermeer, dinsdag 4 augustus 2015 In opdracht van De Nieuwe Werkgever De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek Heliomare Tevredenheidsonderzoek Heliomare Werkfit maken Meetjaar 207/208 Zoetermeer, 4-5-208 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport In opdracht van ROC Drenthe College Zoetermeer, donderdag 22 maart 2018 De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Fontys Hogescholen - Talencentrum Zoetermeer, dinsdag 4 augustus 2015 In opdracht van Fontys Hogescholen - Talencentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V. Tevredenheidsonderzoek 2015 Wajong Talenten B.V. Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Wajong Talenten B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC De Leijgraaf Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van ROC De Leijgraaf De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Bouwers en hun gemeente

Bouwers en hun gemeente Bouwers en hun gemeente E e n pe iling in de aanloop naar de Gemeenteraadsverkiezinge n 2014 1 2 Bouwers en hun gemeente E e n pe iling in de aanloop naar de Gemeenteraadsverkiezinge n 2014 drs. Pim van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015. AM Werk Reïntegratie BV

Tevredenheidsonderzoek 2015. AM Werk Reïntegratie BV Tevredenheidsonderzoek 2015 AM Werk Reïntegratie BV Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van AM Werk Reïntegratie BV De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Financieringsproblemen in de binnenvaart

Financieringsproblemen in de binnenvaart Financieringsproblemen in de binnenvaart Drs. M.J. Overweel Drs. P.Th. van der Zeijden Zoetermeer, 26 maart 2014 ISBN : 978-90-371-1120-0 Rapportnummer : A201414 Dit onderzoek is gefinancierd door het

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company Tevredenheidsonderzoek 2014 Jobcoach Company Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Jobcoach Company De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Stemming onder ondernemers in het MKB

Stemming onder ondernemers in het MKB Stemming onder ondernemers in het MKB ISBN : 978-90-371-1130-9 Rapportnummer : A201424 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl) Panteia

Nadere informatie

Topsectoren in beeld Ontwikkeling van de innovativiteit van de topsectoren in najaar 2012-voorjaar 2013

Topsectoren in beeld Ontwikkeling van de innovativiteit van de topsectoren in najaar 2012-voorjaar 2013 Topsectoren in beeld Ontwikkeling van de innovativiteit van de topsectoren in najaar 2012-voorjaar 2013 S.T. Doove MSc en dr. Y.M. Prince Zoetermeer, januari 2014 Dit onderzoek is gefinancierd door het

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015. Stap.nu Reïntegratie & Counseling

Tevredenheidsonderzoek 2015. Stap.nu Reïntegratie & Counseling Tevredenheidsonderzoek 2015 Stap.nu Reïntegratie & Counseling Zoetermeer, zaterdag 27 februari 2016 In opdracht van Stap.nu Reïntegratie & Counseling De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia.

Nadere informatie

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds Van goede naar betere dienstverlening Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds Inge van den Ende, Mandy Goes en Roxanne de Vreede Zoetermeer, 26 april 2018 De

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V.

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V. Tevredenheidsonderzoek 2015 Nieuwland Opleidingen B.V. Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Nieuwland Opleidingen B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Pappenheim Re-integratie en Outplacement Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Pappenheim Re-integratie en Outplacement De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Herstel in de industrie zet door. Samenvatting. Totale industrie. Omzet stijgt. Eerste kwartaal 2014

Herstel in de industrie zet door. Samenvatting. Totale industrie. Omzet stijgt. Eerste kwartaal 2014 Eerste kwartaal 214 Herstel in de industrie zet door Samenvatting Totale industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12 Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12 Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van ROC A12 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van BABEL De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen Tevredenheidsonderzoek 2015 Twintaal Trainingen Zoetermeer, woensdag 17 februari 2016 In opdracht van Twintaal Trainingen De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Administratieve lasten Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten Nulmeting 2002

Administratieve lasten Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten Nulmeting 2002 Administratieve lasten Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten Nulmeting 2002 Frits Suyver Zoetermeer, 17 februari 2004 Dit onderzoek is gefinancierd door het Ministerie van Landbouw, Natuur en

Nadere informatie

Prijsafname zorgt opnieuw voor omzetdaling industrie

Prijsafname zorgt opnieuw voor omzetdaling industrie Eerste kwartaal 216 Prijsafname zorgt opnieuw voor omzetdaling industrie Industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie

Nadere informatie

VBO Woonindex. Tweede kwartaal drs. P. Rosenboom

VBO Woonindex. Tweede kwartaal drs. P. Rosenboom VBO Woonindex Tweede 2008 drs. P. Rosenboom Zoetermeer, 10 juli 2008 In opdracht van VBO Makelaars. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Stratus. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv Tevredenheidsonderzoek 2015 totaal inburgering bv Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van totaal inburgering bv De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. BHP Groep Loopbaanadvisering

Tevredenheidsonderzoek 2011. BHP Groep Loopbaanadvisering Tevredenheidsonderzoek 2011 BHP Groep Loopbaanadvisering Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van BHP Groep Loopbaanadvisering De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia/Stratus.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland Zoetermeer, donderdag 13 augustus 2015 In opdracht van Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau Tevredenheidsonderzoek 2010 / 2011 Olympia uitzendbureau Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2011 In opdracht van Olympia uitzendbureau De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / TAMA TalentCentrum

Tevredenheidsonderzoek 2015 / TAMA TalentCentrum Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 TAMA TalentCentrum Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van TAMA TalentCentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Fontys Hogescholen - Talencentrum Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Fontys Hogescholen - Talencentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen

Tevredenheidsonderzoek ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen Tevredenheidsonderzoek 2013 ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen Zoetermeer, dinsdag 4 februari 2014 In opdracht van ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen De verantwoordelijkheid voor

Nadere informatie

Lagere afzetprijzen drukken nog steeds omzet

Lagere afzetprijzen drukken nog steeds omzet Tweede kwartaal 216 Lagere afzetprijzen drukken nog steeds omzet Industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Piblw-Reïntegratie BV.

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Piblw-Reïntegratie BV. Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Piblw-Reïntegratie BV. Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Piblw-Reïntegratie BV. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek ROC Alfa-college, unit Educatie

Tevredenheidsonderzoek ROC Alfa-college, unit Educatie Tevredenheidsonderzoek 2014 ROC Alfa-college, unit Educatie Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van ROC Alfa-college, unit Educatie De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia.

Nadere informatie

Effecten invoering nieuwe ziektekostenstelsel 2006

Effecten invoering nieuwe ziektekostenstelsel 2006 Effecten invoering nieuwe ziektekostenstelsel 2006 Gevolgen voor de werkgeversbijdrage voor het MKB en het grootbedrijf M. Folkeringa P.J.M. Vroonhof Zoetermeer, 30 december 2003 Bestelnummer: M200311

Nadere informatie

Innovatie bij groot en klein 1

Innovatie bij groot en klein 1 Innovatie bij groot en klein 1 Gerhard Meinen 2 In hoeverre verschillen de kleinste bedrijven van de grotere als het gaat om het doorvoeren van technologische vernieuwingen (innovaties). Innoveren kleine

Nadere informatie

Vertrouwen in eigen bedrijf keldert Ondernemersvertrouwen door de jaren heen

Vertrouwen in eigen bedrijf keldert Ondernemersvertrouwen door de jaren heen Vertrouwen in eigen bedrijf keldert Ondernemersvertrouwen door de jaren heen Bram van der Linden Zoetermeer, december 2013 ISBN : 978-90-371-1107-1 Rapportnummer : A201373 Dit onderzoek is gefinancierd

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie

Tevredenheidsonderzoek Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie Tevredenheidsonderzoek 2014 Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie

Nadere informatie

De innovativiteit van de Nederlandse industrie

De innovativiteit van de Nederlandse industrie De innovativiteit van de Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C. van de Graaff drs. A.P. Muizer Zoetermeer, maart 2002 ISBN: 90-371-0851-2 Bestelnummer:

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2013-2014. Stichting ActiefTalent

Tevredenheidsonderzoek 2013-2014. Stichting ActiefTalent Tevredenheidsonderzoek 2013-2014 Stichting ActiefTalent Zoetermeer, donderdag 21 mei 2015 In opdracht van Stichting ActiefTalent De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Omzet industrie daalt door lagere prijzen

Omzet industrie daalt door lagere prijzen Eerste kwartaal 21 Omzet industrie daalt door lagere prijzen Industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Profunda Loopbaancoaching

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Profunda Loopbaancoaching Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Profunda Loopbaancoaching Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van Profunda Loopbaancoaching De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015. Rijn IJssel, Educatie & Integratie

Tevredenheidsonderzoek 2015. Rijn IJssel, Educatie & Integratie Tevredenheidsonderzoek 2015 Rijn IJssel, Educatie & Integratie Zoetermeer, zaterdag 27 februari 2016 In opdracht van Rijn IJssel, Educatie & Integratie De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V. Tevredenheidsonderzoek 2014 Wajong Talenten B.V. Zoetermeer, zondag 3 mei 2015 In opdracht van Wajong Talenten B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Omzet industrie daalt, productie vrijwel gelijk

Omzet industrie daalt, productie vrijwel gelijk Derde kwartaal 2 industrie daalt, productie vrijwel gelijk Industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V.

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V. Tevredenheidsonderzoek 2015 Voorzet Arbeid B.V. Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Voorzet Arbeid B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Marian Ruisch Coaching en Re-integratie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Marian Ruisch Coaching en Re-integratie Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Marian Ruisch Coaching en Re-integratie Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van Marian Ruisch Coaching en Re-integratie De verantwoordelijkheid voor de

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / P&M arbeidsreintegratie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / P&M arbeidsreintegratie Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 P&M arbeidsreintegratie Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van P&M arbeidsreintegratie De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Replooy re-integratie & coaching vof

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Replooy re-integratie & coaching vof Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Replooy re-integratie & coaching vof Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Replooy re-integratie & coaching vof De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Landstede

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Landstede Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Landstede Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Landstede De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014. STE Languages

Tevredenheidsonderzoek 2014. STE Languages Tevredenheidsonderzoek 2014 STE Languages Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van STE Languages De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten

Nadere informatie