Studieregeling Christelijke Stichting BCM Zorg en Dienstverlening

Transcriptie

1 Studieregeling Christelijke Stichting BCM Zorg en Dienstverlening Het opleidingsbeleid van BCM stoelt op drie pijlers: 1. Het toerusten van medewerkers voor hun huidige en toekomstige functioneren. 2. De bevordering van de ontwikkeling en ontplooiing van hun capaciteiten. 3. De ontwikkelingen, zoals voorzien in het beleidsplan van BCM. ad 1: a. De scholing is primair gericht op de huidige of mogelijk toekomstige functie ( ingroei, meegroei ). ad 1: b. De scholing is primair gericht op de doorgroei ( promotie; functieverbetering ). Het initiatief voor de scholing ten aanzien van a en b ligt bij de instelling. ad 2: De scholing is niet primair gericht op de functie, doch heeft een aanwijsbare relatie met het huidige of toekomstige functioneren binnen de organisatie. Het initiatief voor de scholing ligt hier bij de medewerker. A. Vergoedingsregeling I Algemeen Art. 1. De directe opleidingkosten die gemaakt worden voor de opleidingen die op initiatief van BCM wordt gevolgd, worden voor 100% door BCM vergoed. De beslissing in hoeverre een opleiding op initiatief van BCM wordt gevolgd, ligt bij de directie en wordt uiteindelijk gefiatteerd door de opleidingfunctionaris. Art. 2. De directe opleidingskosten die gemaakt worden voor opleidingen die op initiatief van de medewerkers worden gevolgd worden voor 0-100% door BCM vergoed. Art. 3. Onkostenvergoedingen voor opleidingen genoemd onder artikel 2, kunnen worden toegewezen indien de opleiding een relatie heeft met het huidige of toekomstige functioneren binnen de organisatie. Art. 4. Ten einde in aanmerking te kunnen komen voor een kostenvergoeding voor opleidingen genoemd onder artikel 2, dient men, voordat met de opleiding wordt gestart, een verzoek hiertoe in te dienen bij de opleidingsfunctionaris middels een aanvraagformulier vergoeding studiekosten. Deze toetst, in overleg met de directie, in hoeverre het gestelde in artikel 3 van toepassing is en neemt de uiteindelijke beslissing omtrent het wel of niet vergoeden van de kosten. September 2009 Versie 2.0 Pagina 1 van 6

2 Art.5. De tegemoetkoming in de opleidingskosten wordt verleend voor het tijdvak, dat redelijkerwijs voor het volbrengen van de studie als normaal moet worden beschouwd. Deze termijn kan op schriftelijk verzoek van de betrokken medewerker na accordering door de leidinggevende worden verlengd: 1. In geval van ziekte: met zodanige termijn als de leidinggevende redelijk voorkomt. 2. In bijzondere gevallen: ter beoordeling van de leidinggevende. De medewerker is verplicht de studie naar vermogen te verrichten en binnen de daarvoor gestelde termijn af te ronden. Voorts houdt de medewerker de leidinggevende op de hoogte van de voortgang van de studie en stelt hem/haar onmiddellijk op de hoogte van het onderbreken, opschorten of afbreken van de studie. Art. 6. Indien na afloop van tijd blijkt dat een opleiding of cursus waarvan een medewerker van BCM op eigen initiatief is begonnen, en waarvan de kosten niet of slechts voor 50% worden gedekt door BCM, toch in aanmerking komt voor gedeeltelijke, respectievelijk gehele, kostenvergoeding, kan achteraf door de directie, in overleg met de controller, besloten worden alsnog deze vergoeding uit te betalen. Art. 7. Onder opleiding of cursus wordt verstaan alle activiteiten die gewoonlijk met de term training, cursus, opleiding, workshop, worden aangeduid. Niet hieronder vallen beursbezoeken, conferenties, congressen. Art. 8. Voorafgaande aan de start van opleidingen of cursussen, dienen, zowel voor cursussen / opleidingen vallende onder artikel 1 als onder artikel 2, vaste afspraken gemaakt te worden tussen de directie en de cursist en zijn/haar direct leidinggevende, overeenkomstig de in de hiernavolgende artikelen vastgelegde algemene gedragslijn II Directe kosten Art. 9. Onder directe kosten dienen te worden verstaan alle redelijkerwijs en noodzakelijk te maken kosten op het gebied van: a. cursuskosten b. boeken en leermiddelen c. reiskosten d. verblijfkosten Art. 10. Onder cursuskosten worden de volgende elementen gerekend: - inschrijfgeld - cursusgeld - examengeld - porti - en verzendkosten - waarborgsommen Art. 11. Ten aanzien van de waarborgsommen geldt dat deze in alle gevallen eigendommen van BCM blijven. Art. 12. Ten aanzien van de porti - en verzendkosten geldt dat daar waar mogelijk gebruik gemaakt dient te worden van verzending via BCM. September 2009 Versie 2.0 Pagina 2 van 6

3 - boeken en leermiddelen - Art. 13. Alleen voor de kosten met betrekking tot de verplichte boeken en leermiddelen geldt dat BCM deze vergoedt. BCM kan eventueel de benodigde boeken en / of leermiddelen ter beschikking van de medewerker stellen. Art. 14. In geval van opleidingen genoemd in artikel 1 geldt dat de boeken en / of leermiddelen eigendom blijven van BCM. Boeken kunnen in overleg met de opleidingsfunctionaris evt. door de cursist voor 25% van de aanschafwaarde van BCM worden overgenomen. Art. 15. Ingeval van opleidingen genoemd in artikel 2 geldt dat de boeken eigendom zijn van de medewerker. Leermiddelen zullen, voorzover mogelijk en in overleg met de opleidingsfunctionaris door BCM ter beschikking worden gesteld. Art. 16. Indien de docent of opleidingsinstelling leermiddelen of boeken niet verplicht stelt maar slechts aanbeveelt, dient voordat tot aanschaffen wordt overgegaan, contact te worden opgenomen met de opleidingsfunctionaris. Deze zal, na overleg met de betrokken docent of instelling, beslissen in hoeverre een tegemoetkoming in de kosten overeenkomstig dit studie reglement redelijk c.g. wenselijk is. - reiskosten - Art. 17. Reiskosten worden vergoed op basis van de geldende tarieven van het openbaar vervoer, laagste klasse, indien per openbaar vervoer wordt gereisd. Bij eigen vervoer geldt de maximale belastingvrije vergoeding van 0,19 en een belaste vergoeding van 0,11. Art. 18. Indien gebruik gemaakt wordt van eigen vervoer, zal in geval van meerdere deelnemers aan één en dezelfde cursus / opleiding, de te betalen vergoeding bij gezamenlijk reizen (carpooling) uitsluiten uitbetaald worden aan de chauffeur. Artikel 7 is hierbij van toepassing. - verblijfskosten - Art. 19. Hieronder vallen de volgende elementen: - overnachtingen - maaltijden - consumpties. Art. 20. Tenzij overnachtingen gekoppeld zijn aan de inschrijving voor de opleiding / cursus, dienen deze geboekt te worden via het directiesecretariaat van BCM conform de geldende bedrijfsregel op dit gebied. De definitieve boeking zal in overleg met de cursist plaatsvinden. Art. 21. Tenzij voor aanvang van de cursus hierover in overleg tussen de opleidingsfunctionaris, de afdelingsleiding en de cursist nader afspraken zijn gemaakt, worden de kosten van de maaltijden vergoed tot een maximum van Є 13,--. Eén en ander tegen overlegging van de betreffende nota s. September 2009 Versie 2.0 Pagina 3 van 6

4 Art. 22. Consumpties worden vergoed op basis van twee consumpties per dagdeel ( morgen, middag, avond ), tegen de geldende prijzen. Ook hiervan dienen nota s overlegd te worden. Art. 23. Het in artikel 21 genoemde maximale bedrag zal indien nodig één keer per jaar aan het begin van het kalenderjaar aangepast worden. III Doorbetaald verlof Art. 24. In bepaalde gevallen kan aan medewerkers die een opleiding volgens artikel 2 volgen, toestemming worden verleend om, indien nodig, dit in bedrijfstijd te doen. De bepaling hier van zal in overleg gebeuren tussen de opleidingsfunctionaris en de directie. Deze laatste heeft de beslissende stem. Art. 25. Voor opleidingen die in bedrijfstijd mogen worden gevolgd, wordt door BCM doorbetaald verlof verleend gedurende de tijd die men nodig heeft voor : - bijwonen van de lessen / cursussen - het afleggen van tentamens / examens - reistijd is ter beoordeling van de directie B. Terugbetalingsregeling I Algemeen Art. 26. Uitgangspunt van BCM is dat alle medewerkers die een geheel of gedeeltelijk door BCM bekostigde opleiding volgen of hebben gevolgd, hun kennis ter beschikking van de onderneming blijven stellen gedurende een periode die gelijk is aan de duur van de opleiding met een minimum van een halfjaar en een maximum van drie jaar, ingaande op het tijdstip waarop de opleiding is afgesloten. Art. 27. De medewerker is verplicht de door de werkgever betaalde opleidingskosten en het deel van de ten behoeve van de opleiding of cursus gemaakte directe en verleturen terug te betalen, indien de medewerker: 1. de opleiding of cursus, zonder toestemming van de werkgever, voortijdig afbreekt; 2. onvoldoende voortgang boekt met de opleiding; 3. wordt ontslagen om dringende redenen; 4. op eigen verzoek ontslag neemt gedurende de loop van de opleiding; 5. op eigen verzoek ontslag neemt binnen 3 jaar na het behalen van het diploma van de opleiding, waaraan de werkgever op grond van een overeenkomst betreffende het vergoeden van opleidingskosten, heeft bijgedragen. Art. 28. Ingeval van ontslag wegens reorganisatie zal nimmer terugbetaling gevorderd worden. September 2009 Versie 2.0 Pagina 4 van 6

5 II Termijn en kosten Art. 29. De termijn waarvoor BCM genoemde kosten in rekening kan brengen aan de medewerker is gelijk aan de feitelijke duur van de opleiding / cursus, met een minimum van een half jaar en een maximum van drie jaar na formele beëindiging van de opleiding / cursus c.q. het afbreken van de opleiding / cursus. De door de medewerker aan de werkgever te vergoeden kosten zullen het eerste jaar 75%, bedragen het tweede jaar 50% en het derde jaar 25%. Art. 30. Bij opleidingen die op initiatief van BCM gevolgd worden en waaraan een algemeen erkend diploma of getuigschrift is verbonden zal 50% van de gemaakte directe kosten en verleturen worden teruggevorderd indien er sprake is van omstandigheden zoals in artikel 27 omschreven, met inachtneming van de overige bepalingen in de artikelen 26, 27 en 28. Art. 31. Bij opleidingen die op initiatief van de medewerker gevolgd worden én waartoe aan de medewerker toestemming is verleend om dat in bedrijfstijd te doen, zal 50% van de effectieve directe kosten en verleturen worden teruggevorderd, indien er sprake is van omstandigheden zoals in artikel 27 omschreven, met inachtneming van de overige bepalingen in de artikelen 26, 27 en 28. Art. 32. De door de onderneming terug te vorderen bedragen zoals genoemd in artikel 30 en 31 zijn gemaximeerd tot 50% van het bruto-schaalsalaris van de betreffende medewerker op het moment van het beëindigen van de studie, dan wel het verlaten van de onderneming. Art. 33. De werkgever kan een gespreide betalingsregeling voorstellen. III Tussentijdse beëindiging Art. 33. Indien een lopende opleiding tussentijds beëindigd wordt op initiatief van de medewerker, dient deze daartoe onder opgaaf van redenen toestemming te vragen aan: 1 zijn/haar direct leidinggevende van de eigen afdeling en de opleidingsfunctionaris in het geval dat de opleiding is gestart op initiatief van de onderneming; 2 de direct leidinggevende in het geval dat de opleiding is gestart op initiatief van de medewerker. In overleg met de directie en eventueel na advies van het bedrijfsmaatschappelijk werk en / of de bedrijfsgeneeskundige dienst, kunnen deze besluiten om het verzoek van de medewerker in te willigen, een en ander conform de bepalingen in artikelen 27 en 32. De beslissing wordt met redenen omkleed door de opleidingsfunctionaris aan de medewerker meegedeeld. Art.34. Indien een lopende opleiding tussentijds beëindigd dient te worden op initiatief van de onderneming, zal dit via de directie en/of opleidingsfunctionaris aan de medewerker met redenen omkleed worden meegedeeld. September 2009 Versie 2.0 Pagina 5 van 6

6 C Slotbepaling Art. 35. Alle verplichtingen van de medewerker of zijn nabestaanden voortvloeiende uit dit reglement vervallen indien er sprake is van invaliditeit, overlijden, volledige arbeidsongeschiktheid, of dergelijke gevallen van overmacht. Art. 36. Indien het besluit genoemd in de artikelen 19, 25, 32, en 35 voor de medewerkers negatief uitvalt, kan deze bezwaar aantekenen bij de klachtencommissie BCM, die advies uitbrengt aan de directie. Het advies van deze commissie zal bij de inhoudelijke afweging van de argumenten een rol spelen bij de definitieve beslissing van de Raad van Bestuur. Bij behandeling van een dergelijk bezwaar zullen de algemene regels met betrekking tot het recht op privacy van de medewerker door alle betrokken instanties in acht worden genomen. Art. 37. Met iedere medewerker, die toestemming verkrijgt voor het volgen van een individuele studie, zal een individuele studie-overeenkomst worden afgesloten. Art. 38. Dit studiereglement treedt inwerking per en is onlosmakelijk verbonden met de studieovereenkomst Voor akkoord: Naam medewerker: (handtekening) : Datum: September 2009 Versie 2.0 Pagina 6 van 6