Seksuele oriëntatie uitgesplitst per sekse, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen percentages)

Transcriptie

1

2

3 Seksuele oriëntatie uitgesplitst per sekse, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen percentages) totaal man vrouw seksuele aantrekking alleen eigen sekse 2,0 2,6 1,4 vooral eigen sekse 0,8 0,6 1,0 evenveel eigen sekse als andere sekse 2,6 1,7 3,3 vooral tot andere sekse a 11 7,5 13 alleen tot andere sekse weet ik niet 0,3 0,1 0,5 geen antwoord 6,3 3,2 9,3 LHB o.b.v. bovenstaande b 5,3 4,9 5,7 LHB o.b.v. ontbrekende waarden c 6,4 5,5 7,4 voornamelijk heteroseksuelen o.b.v. ontbrekende waarden d 12 8,2 16 a b c d Geeft het percentage voornamelijk heteroseksuelen weer van het totaal met inclusie van de antwoordcategorieën weet ik niet en geen antwoord. Geeft het percentage LHB weer van het totaal met inclusie van de antwoorden weet ik niet en geen antwoord. Geeft het percentage LHB weer van het totaal, waarbij de antwoorden weet ik niet en geen antwoord niet zijn meegenomen, hierdoor valt het percentage LHB s hoger uit. Geeft het percentage voornamelijk heteroseksuelen weer van het totaal, waarbij de antwoorden weet ik niet en geen antwoord niet zijn meegenomen, hierdoor valt het percentage voornamelijk heteroseksuelen hoger uit. Bron: SCP (SLI 16-17)

4 Sociaal-demografische gegevens voor heteroseksuele en LHB-personen, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen procenten en gemiddelden) a totaal heteroseksueel LHB sekse man vrouw herkomst autochtoon of westers niet-westers onderwijs laag midden hoog leeftijd (gemiddelde) b a Vetgedrukte percentages en gemiddelden geven aan dat de LHB groep significant verschilt van de heteroseksuele groep (p < 0,05). b Min = 18; max = 94. Bron: SCP (SLI 16-17) Het aandeel mannen en vrouwen, de herkomst en het opleidingsniveau is gelijk onder LHB-en heteroseksuele personen (zie tabel A.2). Het enige verschil in sociaal-demografische achtergrond zien we bij leeftijd: LHBpersonen in de steekproef zijn gemiddeld 10 jaar ouder dan heteroseksuelen. Omdat leeftijd ook een belangrijke factor is in de leefsituatie en hulpbronnen (Bijl et al. 2017), zullen we in de rest van dit hoofdstuk bij het vergelijken van LHB en heteroseksuelen hier rekening mee houden.

5 Aantal respondenten naar seksuele oriëntatie 2017, bevolking 15 jaar en ouder ( in gewogen percentages) totaal man vrouw homoseksueel/lesbisch a 2,1 2,8 1,5 biseksueel a 2,7 2,2 3,2 heteroseksueel weet niet/ anders 1,0 0,8 1,1 geen antwoord aantal lesbisch/homoseksueel zonder ontbrekende waarden b 2,6 3,3 1,9 aantal biseksueel zonder ontbrekende waarden b 3,3 2,6 4,1 a b Geeft het percentage LHB s weer op basis van weer van het totaal met inclusie van de antwoord categorieën weet niet/anders en geen antwoord. Geeft het percentage LHB s weer van het totaal, waarbij de antwoorden weet niet/ anders en geen antwoord niet zijn meegenomen, hierdoor valt het percentage voornamelijk heteroseksuelen hoger uit. Bron: CBS (VM 17), SCP-bewerking Sociaal-demografische achtergrond naar seksuele oriëntatie, bevolking 15 jaar oud ouder, 2017 (in gewogen procenten) a geslacht lesbisch/ homoseksueel biseksueel heteroseksueel man vrouw leeftijd (gemiddelde) herkomst autochtoon of westers niet-westers hoogst behaalde opleiding lager onderwijs middelbaar hoger onderwijs a Vetgedrukte procenten verschillen significant tussen LHB en heteroseksuele deelnemers (p = < 0,05). Bron: CBS (VM 17), SCP-bewerking

6 Voorafgaand aan de analyses is gekeken of de sociaal-demografische kenmerken tussen de seksuele oriëntatiegroepen gelijk verdeeld zijn (zie tabel B.2). De resultaten kunnen enigszins afwijken van andere hoofdstukken omdat de vraag naar seksuele oriëntatie binnen de VM gemeten is op een driepuntsschaal in plaats van op een vijfpuntsschaal (zoals in hoofdstuk 2 het geval was). Lesbische/homoseksuele personen zijn vaker man, wat jonger, hoger opgeleid en hebben net iets vaker een niet westerse herkomst dan heteroseksuele personen. Biseksuele personen zijn in vergelijking met heteroseksuele personen vaker vrouw, wat ouder, lager opgeleid en ook vaker van niet-westerse komaf dan heteroseksuele personen. Gegeven de verschillen in sekse, leeftijd, opleidingsniveau en herkomst is ook telkens in de analyses gekeken of deze verschillen van invloed zijn op de resultaten. Ontwikkelingen in veiligheid en veiligheidsbeleving naar seksuele oriëntatie, bevolking 15 jaar en ouder, (in gewogen gemiddelden en procenten) a sociale cohesie (gemiddelde) b trend lesbisch/homoseksueel 3,3 3,3 3,3 3,2 3,3 3,3 biseksueel 3,4 3,4 3,4 3,4 3,4 3,4 heteroseksueel 3,5 3,5 3,5 3,5 3,5 3,5 voelt zich wel eens onveilig (algemeen) lesbisch/homoseksueel biseksueel heteroseksueel *** respectloos gedrag (gemiddelde) c lesbisch/homoseksueel *** 1,3 1,3 1,3 1,3 1,3 1,2 biseksueel ** 1,3 1,3 1,2 1,2 1,2 1,2 heteroseksueel *** 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 geweldsdelicten afgelopen jaar d lesbisch/homoseksueel * 7,1 5,2 6,6 5,7 4,4 4,3 biseksueel 3,2 4,5 4,0 3,5 3,7 4,4 heteroseksueel *** 3,6 3,4 3,3 3,2 3,2 3,2 a De asterisken verwijzen naar het significantieniveau van lineaire trends: *** = p < 0,001, ** = p < 0,01 en * = p < 0,05. De gewogen gemiddelden en percentages wijken enigszins af van de waarden gepresenteerd in de LHBT-monitor 2016 omdat er gekozen is voor een andere codering. Deze wijziging heeft geen invloed op de richting en de significantie van de lineaire trends. b 6 items; min. = 1; max. = 5; hogere score is meer sociale cohesie. Cronbach s alfa = 0,85. c 5 items; min. =1, max. = 3. Hogere score betekent meer respectloos gedrag. Cronbach s alfa = 0,72. d Onder geweldsdelicten wordt verstaan: aangevallen of mishandeld of daarmee gedreigd. Bron: CBS (VM 17), SCP-bewerking

7 Aantal respondenten naar seksuele oriëntatie, bevolking 16 jaar en ouder, (in gewogen procenten) hetero lesbisch/homoseksueel 2,3 2,7 2,4 biseksueel 1,5 2,0 1,7 weet niet/anders of geen antwoord a 6,7 6,9 7,7 lesbisch/homoseksueel zonder ontbrekende waarden b 2,7 2,9 2,6 biseksueel zonder ontbrekende waarden b 2,0 2,1 1,9 a b Geeft het percentage personen weer dat weet niet/anders had ingevuld of geen antwoord had gegeven. Geeft het percentage LHB weer van het totaal waarbij de antwoorden weet niet/anders of geen antwoord niet zijn meegenomen, hierdoor valt het percentage LHB s hoger uit. Bron: CBS/Dans (Gezondheidsenquête ), SCP-bewerking Sociaal-demografische achtergrond, naar seksuele oriëntatie, bevolking 16 jaar en ouder, 2016 (in gewogen procenten en gemiddelden) a lesbisch/ homoseksueel biseksueel heteroseksueel geslacht man vrouw leeftijd (gemiddelde) hoogst behaalde opleiding laag midden hoog herkomst autochtoon of westers niet-westers a Vetgedrukte resultaten geven aan dat de desbetreffende groep significant van de heteroseksuele groep verschilt, p < 0,05. Bron: CBS/Dans (Gezondheidsenquête ), SCP-bewerking

8 Voordat er in de analyses wordt gecorrigeerd voor sociaal-demografische kenmerken is eerst gekeken of er verschillen zijn tussen LHB en heteroseksuele personen op sociaal-demografische kenmerken. Lesbische/homoseksuele en biseksuele personen zijn jonger en vaker hoogopgeleid dan heteroseksuele personen (zie tabel C.2). Daarnaast zijn biseksuele personen in vergelijking met heteroseksuele personen vaker vrouw. Er waren geen verschillen in seksuele oriëntatie tussen Nederlanders met een westerse en nietwesterse achtergrond. Bij het toetsen van verschillen tussen lesbische/homoseksuele en heteroseksuele personen in 2016 zijn dus zowel ongecorrigeerde als gecorrigeerde analyses voor verschillen in leeftijd en opleiding uitgevoerd. Voor verschillen tussen biseksuele en heteroseksuele personen in 2016 is ook rekening gehouden met sekse-, leeftijd- en opleidingsverschillen. Ontwikkelingen in overgewicht, gezondheid en zorggebruik naar seksuele oriëntatie, bevolking 16 jaar en ouder, (in gewogen procenten) a seksuele oriëntatie trend overgewicht b lesbisch/homoseksueel biseksueel heteroseksueel psychisch ongezond c lesbisch/homoseksueel biseksueel heteroseksueel depressie d lesbisch/homoseksueel biseksueel heteroseksueel slechte ervaren gezondheid e lesbisch/homoseksueel biseksueel *** heteroseksueel huisarts afgelopen jaar f lesbisch/homoseksueel biseksueel heteroseksueel a De asterisken verwijzen naar het significantieniveau van lineaire trends: *** = p < 0,001. b Overgewicht verwijst naar het percentage personen dat op basis van door henzelf gerapporteerd gewicht en lengte een BMI heeft van 25,0 kg/m 2 en hoger (vanaf 18 jaar; voor personen tussen 16 en 18 jaar gelden andere normen). c Psychische gezondheid is gemeten met vijf vragen van de Mental Health Inventory 5 (MHI-5). De minimale somscore is 0 (zeer ongezond), de maximale somscore is 100 (zeer gezond). Personen met een somscore lager dan 60 werden geclassificeerd als psychisch ongezond. De percentages verwijzen naar personen die psychisch ongezond zijn. d Depressie afgelopen jaar is als volgt gemeten. Wilt u van de volgende langdurige ziekten en aandoeningen aangeven of u die heeft of in de afgelopen 12 maanden heeft gehad? Waarna een lijst met aandoeningen volgde waaronder Depressie. Er is niet gevraagd of zij door een arts zijn gediagnosticeerd. e Slechte ervaren gezondheid verwijst naar het percentage personen dat op de vraag 'Hoe is over het algemeen uw gezondheid? (1 = zeer goed; 5 = zeer slecht) hadden geantwoord gaat wel, slecht en

9 f zeer slecht. Contact huisarts verwijst naar het percentage personen dat minimaal 1 keer in de 12 maanden of minimaal 1 keer in de maand voorafgaand aan de enquêtedatum contact (bijvoorbeeld: spreekuur/ telefonische consulten) heeft gehad met de huisarts. Bron: CBS/Dans (Gezondheidsenquête ), SCP-bewerking