Samenlezen: leuk en leerzaam tegelijk!

Transcriptie

1 Lesbrief Samenlezen: leuk en leerzaam tegelijk! Met samenleesboeken kunt u uw leerlingen op een andere manier laten lezen in de klas. Het belangrijkste kenmerk van een samenleesboek is, dat het een verhaal biedt dat twee ongelijke lezers samen kunnen lezen. Samenleesboeken bieden de combinatie van voorlezen en zelf lezen. Ze bevatten teksten op een eenvoudig leesniveau, afgewisseld met teksten op een iets hoger leesniveau. Zo kunnen beginnende lezers met de hulp van een meer ervaren lezer al heel snel een echt verhaal lezen. En dat komt het plezier in lezen ten goede natuurlijk! De meer ervaren lezer leest de tekst met het hogere leesniveau voor en voegt zo extra spanning of humor toe. De beginnende lezer leest de eenvoudige, dikgedrukte tekst voor. klop, klop, wie is daar? De wolf klopt voor de tweede keer aan. De zeven geitjes zijn aan het spelen. Ze hebben zich net verstopt. Er zit een geitje in de kast. En er zit een geitje in de klok. Er zit een geitje onder de grote tafel. En er staat een geitje naast de deur. Die roept zo hard hij durft: wie is daar? De wolf zegt met zijn zachte stem: ik ben het, mam. mijn tas is heel zwaar. de reis was heel lang. ik ben dus heel moe. laat me er in, en snel. De geit kijkt naar zijn broertjes en zusjes. Is dit hun moeder wel echt? Een geit ligt op de grond. Hij kijkt onder de deur door en roept: nee, je bent het niet. je poot is bruin, niet wit. loop weg, naar beest. loop weg! broer, laat de deur op slot. dit is de wolf. zijn maag knort als een gek De beginnende lezer leert veel tijdens het samenlezen. Hoe je bepaalde woorden uitspreekt bijvoorbeeld. En hoe je moet voorlezen met intonatie en wat een fijn leestempo is. Bovendien kan de beginnende lezer bij het zelf lezen meteen om hulp vragen als hij iets niet begrijpt. Samenlezen heeft veel voordelen: Het biedt afwisseling tijdens het lezen. Het is motiverend voor kinderen die lezen moeilijk of niet leuk vinden. Het stimuleert de woordenschatontwikkeling. Het bevordert het samen praten over boeken.

2 Samenlezen bij Zwijsen: Samenlezers! De kinderboekenserie Samenlezers bevat prachtige boeken die het samenlezen nog leuker maken. De teksten van de beginnende lezer en de gevorderde lezer wisselen elkaar op een verrassende manier af. De wissel tussen de twee lezers kan op dezelfde pagina plaatsvinden, of per alinea of pagina. Samenlezen wordt daardoor nooit een sleur. De boeken zijn rijk geïllustreerd en overzichtelijk. De verhalen hebben een duidelijke hoofdstukindeling. Kennismaken met Samenlezers Omdat we u en uw leerlingen graag laten ervaren hoe leuk de Samenlezers zijn, bieden we u in deze lesbrief een fragment uit het boek Laat me er in van Mireille Geus en Jeska Verstegen aan. Print de bladzijden uit en laat alle kinderen in tweetallen deze bladzijden lezen. Bespreek daarna wat zij van deze manier van lezen vinden. Veel leesplezier! laat me er in! Mireille Geus en Jeska Verstegen samenlezers

3 Dit boek gaat over: De wolf. Een grote geit. Zij is de moeder van een geitje. en van nog een geit. en dit is de deur. 5

4 is het leuk of eng? We gaan vandaag samen een verhaal lezen. Het heet De wolf en de zeven geitjes. Ken je dat verhaal? nee, dat ken ik niet. is het leuk of eng? en lees ik dat dan zelf? kan ik dat wel? Ik weet zeker dat je het kunt lezen. Maar we doen het samen, jij en ik. Nu begint het verhaal. Moeder geit moet naar de markt. Ze loopt alvast naar de deur. Tegen haar zeven kinderen zegt ze: pas op. laat de deur op slot. laat de wolf er niet in. ik kom snel weer hier. ik hou van je. Met haar tas aan haar poot vertrekt ze. Haar kinderen gaan lekker spelen. Ze verstoppen zich, de kleinste telt. een, twee, drie, vier, vijf, zes. 6 7

5 Maar opeens wordt er op de deur geklopt. Alle kinderen stoppen met spelen. Een van de geitjes loopt naar de deur. wie is daar? Achter de deur staat de wolf. Hij zegt: ik ben het, mam. Maar de kleine geit is heel erg slim. nee hoor, je bent mam niet. je stem is veel te laag. je bent de wolf. ik laat de deur op slot. De wolf heeft erg veel honger. Maar ja... De deur van de geitjes blijft dicht. Hij gaat naar huis en eet veel drop. Net zo lang tot zijn stem zacht is. En even hoog als die van moeder geit. Voor de spiegel oefent hij zijn stem. dag schat. hier ben ik weer. je hoort dat aan mijn stem. laat me er in! wees maar niet bang voor me. De wolf is blij en gaat op pad. 8

6 klop, klop, wie is daar? De wolf klopt voor de tweede keer aan. De zeven geitjes zijn aan het spelen. Ze hebben zich net verstopt. Er zit een geitje in de kast. En er zit een geitje in de klok. Er zit een geitje onder de grote tafel. En er staat een geitje naast de deur. Die roept zo hard hij durft: wie is daar? De wolf zegt met zijn zachte stem: ik ben het, mam. mijn tas is heel zwaar. de reis was heel lang. ik ben dus heel moe. laat me er in, en snel. De geit kijkt naar zijn broertjes en zusjes. Is dit hun moeder wel echt? Een geit ligt op de grond. Hij kijkt onder de deur door en roept: nee, je bent het niet. je poot is bruin, niet wit. loop weg, naar beest. loop weg! broer, laat de deur op slot. dit is de wolf. zijn maag knort als een gek

7 Met nog meer honger loopt de wolf weg. Hij moet vlug iets eten. Maar die geitjes zijn hem te slim af. Hij moet zelf slimmer worden, en snel ook! De wolf loopt naar de bakker. geef me eens wat meel. ik wil een geit. dan moet mijn poot wit zijn. De bakker snapt wat de wolf wil. En hij vindt het zielig voor de geitjes. ik geef je geen meel, wolf. laat ze met rust. De wolf heeft echt veel honger en dreigt: als je geen meel geeft, dan... De bakker wil het antwoord wel weten. wat is er dan, wolf? De wolf spert zijn bek open en gromt. De bakker weet genoeg en geeft hem meel. De wolf wrijft zijn poten eerst in met deeg. Dan haalt hij ze door het meel. Blij kijkt hij naar zijn witte poten. er gaat niets meer mis. mijn maag is heel leeg. maar niet lang meer