Jeugdgezondheidsmonitor: Amsterdamse peuters beter in beeld. Een procesevaluatie naar het gebruik van een nieuwe oudervragenlijst bij 3-jarigen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jeugdgezondheidsmonitor: Amsterdamse peuters beter in beeld. Een procesevaluatie naar het gebruik van een nieuwe oudervragenlijst bij 3-jarigen"

Transcriptie

1 Jeugdgezondheidsmonitor: Amsterdamse peuters beter in beeld Een procesevaluatie naar het gebruik van een nieuwe oudervragenlijst bij 3-jarigen

2 Inhoudsopgave 1. Rapport in het kort 1 Rapport in het kort 2 2 De ontwikkeling van de Jeugdgezondheidsmonitor 0-4 jaar Hoe ziet de nieuwe oudervragenlijst eruit? Waarom een signaleringsinstrument voor sociaal-emotionele problematiek? 4 3 Wat is het bereik van de oudervragenlijst? Wat is de respons op de oudervragenlijst? In hoeverre is de respons selectief? 4 4 Hoe tevreden zijn ouders en verpleegkundigen? In hoeverre zijn ouders tevreden over de vragenlijst en het consult? In welke mate zijn verpleegkundigen tevreden over de vragenlijst en het consult? Is de BITSEA een geschikt signaleringsinstrument voor het PGO 3 jaar? 5 5 Welke informatie levert de oudervragenlijst op voor de monitor? Wat zijn de resultaten van de oudervragenlijst? Wat is het percentage kinderen met een verhoogde score op de BITSEA? 8 6 Hoe nu verder? 8 Lijst van afkortingen 9 Bijlage 1 Beschrijving van de ontwikkeling en uitvoering van de procesevaluatie 10 Bijlage 2 Oudervragenlijst 11 Bijlage 3 Kenmerken van de onderzoeksgroep 15 Bijlage 4 Resultaten van de oudervragenlijst per OKC 16 Bijlage 5 Strengths and Difficulties Questionaire (SDQ) 19 Colofon 20 Voor de Jeugdgezondheidsmonitor 0-4 jaar is een oudervragenlijst ontwikkeld. Het gebruik van deze vragenlijst is door 5 Ouder- en Kindcentra (OKC) getest in een pilot. Ouders van 3-jarige kinderen ontvingen de vragenlijst thuis samen met de uitnodiging voor het Preventief Gezondheidsonderzoek (PGO) bij de Jeugdgezondheidszorg (JGZ). In de evaluatie zijn ouders en verpleegkundigen gevraagd naar hun ervaring en dering van de vragenlijst en het consult. De respons op de oudervragenlijst was 69,4%. Dat is een goed resultaat voor een schriftelijke vragenlijst. De onderzoeksgroep blijkt een goede afspiegeling te zijn van de Amsterdamse bevolking wat betreft geslacht, opleidingsniveau en etniciteit. Er zijn geen specifieke groepen ouders aan te wijzen die de vragenlijst niet wilden invullen. De kleine verschillen die er zijn, kunnen statistisch gecorrigeerd worden, zodat betrouwbare uitspraken over de 3-jarigen mogelijk zijn als de vragenlijst breder wordt geïmplementeerd. De oudervragenlijst brengt de belangrijkste gezondheidsproblemen van 3-jarigen in kaart. Als de vragenlijst stadsbreed geïmplementeerd wordt, kunnen ook verschillen in gezondheid naar stadsdeel, wijk en buurt gerapporteerd worden. Ouders reageerden overwegend positief op de oudervragenlijst. Als ouders vragen moeilijk vonden, dan waren dat vragen over de sociaalemotionele gezondheid uit de Brief Infant Toddler Social and Emotional Assessment (BITSEA). Dat is ook het onderdeel van de vragenlijst verpleegkundigen de meeste moeilijkheden tegenkwamen. Het advies is om een ander signaleringsinstrument te gebruiken dat beter aansluit bij de ouders van Amsterdamse 3-jarigen. De bestaande consulttijd is ontoereikend gebleken om de vragenlijst met ouders te kunnen bespreken. De aanbevelingen die uit deze procesevaluatie naar voren komen zijn: 1. Handhaaf de koppeling van de vragenlijst aan het PGO 3 jaar. 2. Voer de vragenlijst stadsbreed in. 3. Vervang de BITSEA door de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ). 4. Vergemakkelijk het invullen van de vragenlijst. 2

3 2. De ontwikkeling van de Jeugdgezondheidsmonitor 0-4 jaar Sinds 2012 is de Jeugdgezondheidsmonitor voor kinderen tot 4 jaar opgenomen in het Basistakenpakket van JGZ Amsterdam. Het doel van de Jeugdgezondheidsmonitor is om de lichamelijke en sociaal-emotionele gezondheid van kinderen in kaart te brengen. Op basis van deze informatie kunnen GGD, stadsdelen en gemeente erop toezien dat de zorg blijft aansluiten bij de gezondheidsproblemen van kinderen. Nemen bepaalde gezondheidsproblemen af of juist toe? Zijn er bepaalde risicogroepen voor een gezondheidsprobleem? De monitortaak volgt rechtstreeks uit de Wet Publieke Gezondheid (WPG) die de gemeenten opdraagt om elke 4 jaar voorafgaand aan de nota gemeentelijk gezondheidsbeleid inzicht te geven in de gezondheidssituatie van haar bevolking. De resultaten van de monitor worden gepubliceerd via de website en in factsheets en rapporten. Informatie over de gezondheid van het kind wordt verzameld via vragenlijsten. In deze pilot werd gebruik gemaakt van een vragenlijst die ouders invullen voorafgaand aan het PGO voor 3-jarigen. Goede ervaringen met deze werkwijze zijn eerder opgedaan bij het PGO voor 5- en 10-jarigen. Om de oudervragenlijst in de praktijk te testen is een pilot uitgevoerd bij 5 OKC s verspreid over Amsterdam: de totstandkoming van de oudervragenlijst en bijbehorende werkwijze vindt u in bijlage 1. Ook de opzet van de procesevaluatie kunt u in bijlage 1 nalezen. Wat werd tijdens de pilot onderzocht? Onderzoeksvraag: Is de gekozen methodiek geschikt voor de invulling van de Jeugdgezondheidsmonitor 0-4 jaar? 1. Wat is het bereik van de oudervragenlijst? a. Wat is de respons op de vragenlijst? b. In hoeverre is de respons selectief? 2. Hoe tevreden zijn ouders en verpleegkundigen? a. In hoeverre zijn ouders tevreden over de vragenlijst en het consult? b. In hoeverre zijn verpleegkundigen tevreden over de vragenlijst en het consult? c. Is de BITSEA een geschikt signaleringsinstrument voor het PGO 3 jaar? 3. Welke informatie levert de oudervragenlijst op voor de monitor? a. Wat zijn de resultaten van de oudervragenlijst? b. Wat is het percentage kinderen met een verhoogde score op de BITSEA? OKC Burgemeester de Vlugtlaan OKC Theophile de Bockstraat OKC Wingerdweg OKC Schalk Burgerstraat OKC Klein Gooioord 2.1 Hoe ziet de nieuwe oudervragenlijst eruit? De nieuwe oudervragenlijst is allereerst bedoeld om informatie te leveren voor de Jeugdgezondheidsmonitor. Daarnaast had de vragenlijst als doel om 1) aandachtspunten en vragen van ouders snel inzichtelijk te maken ten behoeve van het consult, en 2) sociaal-emotionele problemen in een vroeg stadium te signaleren. De oudervragenlijst is te vinden in bijlage 2 en bestaat uit 4 onderdelen: a) Achtergrondkenmerken b) Vragen voor het consult (ja/nee) c) Opvoedsituatie 1 d) Signaleringsinstrument voor sociaal-emotionele problematiek 2 De pilot is geëvalueerd bij ouders en verpleegkundigen met een procesevaluatie. De onderzoeksvragen van de procesevaluatie staan weergegeven in het kader. Een uitgebreide beschrijving van 1 De schaal Belasting van de gevalideerde Nijmeegse Vragenlijst voor de Opvoedsituatie (NVOS; Wels & Robbroeckx, 1996). 2 Brief Infant Toddler Social and Emotional Assessment (BITSEA; Briggs-Gowan et al., 2004) 3

4 Het gebruik van de oudervragenlijst voor zowel de monitor als het consult voorkomt dat problemen bij ouders worden nagevraagd vervolgens niets mee wordt gedaan. Dit is in lijn met de handreiking Verantwoord gebruik van vragenlijsten in de jeugdgezondheidszorg. 3 Bovendien blijkt uit klanttevredenheidsonderzoek dat ouders het bespreken van een vooraf ingevulde vragenlijst positief deren. De route die de vragenlijst aflegt, staat stap voor stap weergegeven in figuur 1. Figuur 1 Schematisch overzicht van het proces Daarnaast is een gevalideerd instrument de beste methode om betrouwbaar vast te stellen bij hoeveel Amsterdamse kinderen sociaal-emotionele problematiek voorkomt. Voor de leeftijd van 0-4 jaar worden verschillende gevalideerde vragenlijsten aanbevolen. Na vooronderzoek is gekozen om de Brief Infant Toddler Social and Emotional Assessment (BITSEA) in de oudervragenlijst op te nemen. De uitslag van de BITSEA werd tijdens PGO 3 jaar met ouders besproken. Vragenlijst bij ouders thuisbezorgd met uitnodiging PGO 3 jaar Ouders vullen vragenlijst in en nemen deze mee naar PGO 3 jaar Verpleegkundige en ouders bespreken vragenlijst tijdens PGO 3 jaar Vragenlijst naar ouderzoeker voor verwerking voor monitor 3. Wat is het bereik van de oudervragenlijst? 2.2 Waarom een signaleringsinstrument voor sociaal-emotionele problematiek? De prevalentie van sociaal-emotionele problemen bij kinderen in Nederland is aanzienlijk. Bij kinderen van 0-4 jaar is dit 6-8%. 4 Onderzoek heeft aangetoond dat ernstige gedragsproblemen vroeg in het leven ontstaan en erg stabiel zijn als er niets mee gedaan wordt. De lange termijn gevolgen zijn bovendien ernstig. Voor de persoon kan het zich bijvoorbeeld uiten in psychisch lijden, ziektelast, criminaliteit en/of schooluitval. Voor de samenleving zijn de gevolgen merkbaar door oplopende kosten van bijvoorbeeld ziekteverzuim. Vanwege de stabiliteit van probleemgedrag is het van belang vroegtijdig in te grijpen. JGZ Amsterdam heeft al jaren aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen, onder meer in de vorm van het werken met het DMO-protocol (Samen Starten), signalering kindermishandeling en Triple P (Positief Opvoeden). Naast signalering, advisering en ondersteuning van ouders is het toeleiden naar preventieprogramma s en hulpverlening geborgd in de werkwijze. Uit onderzoek blijkt dat op basis van alleen een klinisch oordeel 42-47% van de kinderen met sociaal-emotionele problemen niet ontdekt wordt. 5 De JGZ-richtlijn Vroegsignalering van psychosociale problemen adviseert daarom om gebruik te maken van gevalideerde vragenlijsten voor het opsporen van sociaal-emotionele problematiek. De Inspectie voor de Gezondheidszorg controleert JGZ op de naleving van de richtlijn. Dergelijke vragenlijsten geven JGZ professionals de mogelijkheid om op objectieve wijze kinderen en gezinnen te selecteren die extra zorg nodig hebben. 3.1 Wat is de respons op de oudervragenlijst? De respons op de vragenlijst was goed. Op basis van informatie uit het digitaal kinddossier (KIDOS) blijkt dat er tijdens de pilot 529 PGO s 3 jaar hebben plaatsgevonden. In totaal zijn er 367 oudervragenlijsten geretourneerd. Als we er vanuit gaan dat alle ouders een vragenlijst thuis hebben ontvangen, brengt dat de respons op 69,4%. Per OKC varieert de respons van 47,5% voor Klein Gooioord (Zuidoost) tot 78,9% voor Wingerdweg (Noord). In een inventarisatie van het RIVM werd bij andere GGD en een respons tussen 48 en 63% gevonden voor de doelgroep 0-4 jaar. 3.2 In hoeverre is de respons selectief? De onderzoeksgroep is een goede afspiegeling van de doelgroep wat betreft geslacht, etnische afkomst en opleidingsniveau van de ouders. Zo is de verhouding tussen jongens en meisjes nagenoeg gelijk. Ook het opleidingsniveau komt goed overeen met de algemene opleidingscijfers van Amsterdam. 6 Nederlandse ouders en andere westerse ouders zijn licht oververtegenwoordigd. 7 Turkse ouders en overige niet-westerse ouders zijn licht ondervertegenwoordigd. In bijlage 3 zijn de achtergrondkenmerken van de onderzoeksgroep beschreven. 3 Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ), Theunissen MHC, Wolff MS de, Vogels ACG, Reijneveld SA (2011). Vergelijking van de ASQ:SE, BITSEA, KIPPPI en de SDQ als signaleringsinstrument voor problemen bij 0-4 jarigen in de Jeugdgezondheidszorg. Leiden: TNO. 5 Theunissen MH, Vogels AG, Reijneveld SA. Early detection of psychosocial problems in children aged 5 to 6 years by preventive child healthcare: has it improved? Journal of Pediatrics 2012; 160(3): Economische Zaken Amsterdam/ Kamer van Koophandel Amsterdam (2011). Economische verkenningen metropool Amsterdam Geraadpleegd via: 7 Vergeleken met de bevolkingscijfers van Bureau Onderzoek en Statistiek, Gemeente Amsterdam (2013). 4

5 4. Hoe tevreden zijn ouders en verpleegkundigen? 4.1 In hoeverre zijn ouders tevreden over de vragenlijst en het consult? Ouders zijn overwegend positief over de vragenlijst. De meerderheid van de ouders begreep het doel van de vragenlijst en gaf aan geen moeite te hebben om deze in te vullen. Ouders vonden het ook niet lastig om persoonlijke vragen naar heid in te vullen. Door de vragenlijst hadden ouders het gevoel serieus te worden genomen en beter voorbereid te zijn op het consult. Ik vond het geen probleem om de vragenlijst in te vullen. De vragen waren niet moeilijk en de onderwerpen passen bij het werk van de JGZ. (ouder van 3-jarige) Ouders gaven na afloop van het consult op een evaluatieformulier aan in hoeverre ze tevreden waren. Hieruit kwam een positieve beoordeling naar voren. De resultaten staan in tabel 1. Tabel 1 Evaluatie van consult en oudervragenlijst door ouders Stellingen Heel Een beetje Niet Ik ben tevreden over het consult 85,5% 13,0% 1,4% Ik heb tijdens het consult antwoord gekregen op de vragen die ik had 92,6% 5,9% 1,5% De vragenlijst heeft ervoor gezorgd dat de verpleegkundige een goed beeld heeft gekregen van mijn kind 67,6% 25,0% 7,4% Vrijwel alle ouders die telefonisch zijn geïnterviewd, waren tevreden over het consult en de verpleegkundige. Ze vonden de bespreking van de vragenlijst over het algemeen kort en kernachtig, vooral wanneer er geen problemen uit de vragenlijst naar voren kwamen. Ouders vonden dit goed. Met de meeste kinderen gaat het goed en ouders vonden het prettig dat bevestigd te zien in de vragenlijst en de bespreking met de verpleegkundige. 4.2 In welke mate zijn verpleegkundigen tevreden over de vragenlijst en het consult? Verpleegkundigen geven de oudervragenlijst gemiddeld een rapportcijfer 7. Ze vinden de onderwerpen goed passen bij 3-jarigen en zien vroegtijdige signalering als een belangrijke taak van JGZ. Een ruime meerderheid van de verpleegkundigen (90%) vindt dat ouders beter zijn voorbereid op het consult door het invullen van de vragenlijst. Wel merken ze dat niet alle ouders de vragen even goed begrijpen, met name de ouders van niet-nederlandse afkomst. 4.3 Is de BITSEA een geschikt signaleringsinstrument voor het PGO 3 jaar? De ervaringen van ouders en verpleegkundigen geven aan dat de BITSEA voor ouders van Amsterdamse 3-jarigen minder geschikt is dan aanvankelijk gedacht. Ouders konden op de vragenlijst aangeven welke vragen zij moeilijk vonden. Vragen uit de BITSEA werden het meest genoemd, vooral door ouders met een niet-nederlandse afkomst. Ouders slaan vragen uit de BITSEA vaker over dan vragen uit de rest van de vragenlijst. Daarnaast gaven verpleegkundigen aan niet blind te durven varen op de score van de BITSEA. Zo merkten ze dat sommige ouders de vragen verkeerd hadden ingevuld. Ook vonden zij het onterecht dat een kind een probleemscore krijgt als regelmatig de middencategorie (een beetje /soms) is aangekruist. Ik vind dat de BITSEA heel hoog uitvalt als ouders iets beoordelen met een beetje. Ik kreeg vaak hele hoge scores bij een prima kind. (verpleegkundige) Consulttijd Het streven was om de vragenlijst in te passen binnen de reguliere consulttijd van 20 minuten. Helaas blijkt uit de tijdsregistratie en externe observatie van de consulten dat de consulten toch gemiddeld 5 minuten langer duurden. Dit kwam met name door het bespreken van de uitslag op de BITSEA. Naar de vragenlijst is kort gevraagd. Dat hoefde ook niet langer, want de verpleegkundige en wijzelf zagen geen aanleiding om er dieper op in te gaan. Alles gaat goed. (ouder van 3-jarige) 5

6 5. Welke informatie levert de oudervragenlijst op voor de monitor? Dit hoofdstuk heeft als doel om te laten zien welke informatie de oudervragenlijst oplevert over Amsterdamse kinderen. De pilot had een beperkte looptijd, zodat onderstaande resultaten gebaseerd zijn op een kleine groep kinderen (N=367). Er zijn geen conclusies aan te verbinden op stads- of stadsdeelniveau. 5.1 Wat zijn de resultaten van de oudervragenlijst? De resultaten van de oudervragenlijst geven inzicht in hoe het met de gezondheid van de 3-jarigen gaat. Deze resultaten staan in bijlage 4 ook uitgesplitst per OKC. Tabel 2 Zorgen van ouders over hun kind Waar maakt u zich wel eens zorgen over? Eten en drinken 19,7% Praten of taalontwikkeling 15,1% Zindelijkheid 14,5% Gezondheid 12,5% Gedrag 11,9% Tanden 10,6% Slapen 8,2% Opvoeding 7,1% Bewegen 5,6% Algemene gezondheid Bijna alle ouders (98%) geven aan dat hun kind een goede gezondheid heeft. Toch is een aanzienlijk deel van de kinderen (22,6%) afgelopen jaar onder behandeling geweest van een specialist. Op het moment van invullen van de vragenlijst gebruikt 7,5% van de kinderen medicijnen. Sinds het vorige bezoek aan het OKC is 42,8% van de kinderen ziek geweest. Deze cijfers zijn in lijn met landelijke cijfers. Zo gaf 96% van de ouders in een landelijk onderzoek onder 0-4 jarigen aan dat de gezondheid van hun kind goed tot zeer goed was. 8 Uit onderzoek van andere GGD en bleek dat 16 tot 28% van de 0-11 jarigen het jaar voorafgaand aan het invullen van de vragenlijst onder behandeling van een specialist was geweest. 9,10 Door verschillen in vraagstelling zijn de cijfers over medicijngebruik en ziekte niet vergelijkbaar. Voor dit onderdeel zijn in andere onderzoeken vanwege verschillen in de vraagstelling geen vergelijkbare cijfers gevonden. Voeding De meeste kinderen (97,2%) ontbijten volgens hun ouders minstens 5 dagen per week (zie figuur 2). Ook eten de meeste kinderen minstens 5 keer per week groente en fruit. Het advies om extra vitamine D te geven volgt 3 van de 4 ouders op. Figuur 2 Voedingsgedrag van 3-jarigen Percentage kinderen dat 5 keer (of meer) per week ontbijt 97,2% Zorgen van ouders Kinderen van drie jaar zijn volop in ontwikkeling. Dat kan bij ouders tot vragen of zorgen leiden. In tabel 2 staan de onderwerpen over ouders zich wel eens zorgen maken. Eten en drinken, taalontwikkeling en zindelijkheid van hun kind leiden bij ouders tot de meeste zorgen. Percentage kinderen dat 5 keer (of meer) per week groente eet Percentage kinderen dat 5 keer (of meer) per week fruit eet Percentage kinderen dat extra vitaminte D in de vorm van druppeltjes of pilletjes krijgt 76,2% 85,2% 95,0% 0% 20% 40% 60% 80% 100% 8 Centraal Bureau voor de Statistiek (2012). Jaarrapport 2012, Landelijke Jeugdmonitor. 9 GGD Zeeland en GGD Noord-Brabant. Jeugdmonitor 0 t/m 11 jaar 2008 geraadpleegd via: 10 GGD Rivierenland (2011). Kinderen in Rivierenland: onderzoek onder ouders naar de gezondheid van 0-12 jarigen in regio Rivierenland. 6

7 In andere onderzoeken worden vergelijkbare cijfers gevonden. Van de kinderen van 0-4 jaar ontbijt 96 tot 98% minstens vijf keer per week. 11,12,13 Van de 0-4 jarigen eet 69 tot 89% minstens 5 keer per week groente 13,14 en 69 tot 91% eet minstens 5 keer per week fruit. 13,14 Amsterdamse 3-jarigen doen het dus goed in vergelijking met andere gemeenten wat betreft voeding. In de regio Zaanstreek-Waterland krijgt 62% van de 0-4 jarigen extra vitamine D. 13 In Amsterdam ligt het percentage hoger. Bewegen Bijna alle ouders (97,2%) vinden dat hun kind genoeg beweegt. Over de manier op hun kind beweegt (motoriek), maakt 5,4% zich zorgen. Een aanzienlijk deel van de kinderen (44,7%) zit gemiddeld meer dan 1 uur per dag achter de televisie of (spel)computer. Er zijn geen vergelijkbare cijfers gevonden over de zorgen die ouders hebben over de manier op hun kind beweegt. Amsterdam lijkt op andere regio s wat betreft beeldschermtijd. In andere regio s besteedt 40 tot 56% van de 0-4 jarigen meer dan 1 uur per dag achter de televisie of spelcomputer. 11,13,14 Mondgezondheid Het eerste bezoek aan de tandarts kan het beste plaatsvinden tussen 2- en 3-jarige leeftijd. 15 Ongeveer de helft van de kinderen (49%) van de pilot gaat daadwerkelijk mee naar de tandarts voor controle. 80% van de ouders volgt het advies op om minimaal 2 keer per dag de tanden van het kind met fluoride tandpasta te poetsen. 1 op de 3 kinderen (32%) gebruikt nog een fopspeen, zuigfles of tuitbeter. Van de 2 tot 4-jarigen in andere regio s gaat 46 tot 55% voor controle naar de tandarts. 13,16,17 Dat is vergelijkbaar met Amsterdam. De cijfers voor tweemaal daags tandenpoetsen lopen uiteen van 59 tot 81% van de 0-4 jarige kinderen. 10,14,16,18 Voor het gebruik van fopspeen, zuigfles of tuitbeker zijn geen vergelijkbare cijfers gevonden in andere rapporten. Opvoeding Het grootste deel van de ouders kan de opvoeding aan. Toch vindt ruim 1 op de 5 ouders de opvoeding een belasting (zie figuur 3). Figuur 3 Ervaren belasting van de opvoeding 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 77,4% 20,3% 2,3% Het opvoeden van mijn kind is voor mij een hele belasting 79,2% 15,2% 5,6% In de opvoeding van mijn kind worden te hoge eisen aan mij gesteld 75,0% 20,4% 4,6% Mijn kind is geen eenvoudig kind om op te voeden Niet (zelden) Een beetje (soms) Heel (vaak) Deze cijfers komen overeen met landelijke cijfers. 19 Uit die cijfers blijkt dat meer dan 95% van alle ouders tevreden is met hoe de opvoeding van zijn of haar kinderen verloopt en zich competent voelt als opvoeder. Toch heeft meer dan 15% van alle vaders en meer dan 20% van alle moeders soms twijfels over de mate in zij de opvoeding van hun kind(eren) aankunnen. Bovendien is de helft van alle vaders en meer dan de helft van alle moeders van mening dat het ouderschap moeilijker is dan zij van tevoren dachten. 11 GGD Rotterdam-Rijnmond (2010). Jeugdmonitor Rijnmond, rapportage gemeente Rotterdam GGD Hollands Noorden. Regiotabellen Kindermonitor GGD Zaanstreek-Waterland (2012). Tabellenboek gezondheidsmonitor 0- t/m 11-jarigen regio Zaanstreek-Waterland GGD Zuid-Holland West (2012). Kinderenonderzoek 2010, factsheet Voeding, bewegen en gewicht. 15 Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (2005). Handleiding Aandachtspunten Preventieve Mondzorg 0-19 jaar voor de Jeugdgezondheidszorg. 16 GGD Midden-Nederland (2012). Geraadpleegd via: 17 GGD IJsselland (2009). Monitor kinderen 0 tot 12 jaar. 18 GGD Regio Nijmegen (2010). Rapport Kindermonitor 2009/2010: Gezondheid, welzijn en leefwijze van kinderen in de gemeente Nijmegen. 19 Sociaal en Cultureel Planbureau (2011). Gezinsrapport 2011: Een portret van het gezinsleven in Nederland. 7

8 5.2 Wat is het percentage kinderen met een verhoogde score op de BITSEA? De BITSEA meet de sociaal-emotionele ontwikkeling en bestaat uit twee schalen: Probleemgedrag en Competentie. Probleemgedrag verwijst naar sociaal-emotionele problemen, zoals agressie, opstandigheid, hyperactiviteit en teruggetrokkenheid. Competentie verwijst naar sociaalemotionele vaardigheden zoals empathie, prosociaal gedrag en toegeeflijkheid. Het merendeel van de kinderen heeft een goede sociaal-emotionele ontwikkeling. Toch vertoont een aanzienlijk aantal kinderen probleemgedrag of mist bij de leeftijd passende competenties (zie figuur 4). Figuur 4 Sociaal-emotionele ontwikkeling van 3-jarigen 25% 23,9% 20% 15% 11,8% 10% 5% 0% Probleemgedrag Te weinig competenties In de regio Rotterdam-Rijnmond bleek eveneens 11% van de 2-jarigen probleemgedrag te vertonen volgens de BITSEA. 20 Het percentage kinderen met te weinig competenties was lager, namelijk 17%. Dit verschil wordt mogelijk verklaard doordat een andere leeftijdsgroep werd onderzocht. Voor 2-jarigen gelden minder strenge afkapden. 6. Hoe nu verder? Op basis van de procesevaluatie zijn een aantal aanbevelingen te formuleren. Deze aanbevelingen gaan zowel over de monitor als over het gebruik van de vragenlijst voor het consult. Aanbeveling 1: Handhaaf de koppeling van de vragenlijst aan het consult Ouders en verpleegkundigen staan positief tegenover een vragenlijst die voorafgaand aan het consult wordt ingevuld. Ouders voelen zich beter voorbereid en vinden dat verpleegkundigen een beter beeld van hun kind krijgen. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat de helft van de kinderen met sociaal-emotionele problemen wordt gemist als geen gebruik wordt gemaakt van een vragenlijst zoals de BITSEA. Vroegtijdige signalering van sociaal-emotionele problemen maakt het mogelijk om kinderen met relatief lichte interventie tijdig bij te sturen. Kanttekening bij deze aanbeveling is dat de consulten door de vragenlijst langer dan de geplande twintig minuten duurden. Verlenging van de consulttijd met vijf minuten lost dit probleem op. In de toekomst gaat JGZ Amsterdam een verdere flexibilisering van een aantal contactmomenten toepassen. 21 Omdat drie jaar een belangrijk moment is in de ontwikkeling, is de stedelijke visie om het PGO 3 jaar voor alle kinderen te behouden. Het is verstandig om de PGO s die aan alle kinderen worden aangeboden zo goed mogelijk uit te voeren. Bij voorkeur inclusief een gedegen signalering van eventuele ontwikkelingsachterstanden. Aanbeveling 2: Voer de vragenlijst stadsbreed in Bij stadsbrede invoering van de vragenlijst kunnen verschillen in gezondheid naar stadsdeel, wijk en buurt gerapporteerd worden. Dit is van belang omdat in de toekomst meer en meer gestuurd gaat worden op wijk- en buurtniveau. Zo geldt bij de transitie jeugdzorg het subsidiariteitsbeginsel als leidend principe: verantwoordelijkheid en budget worden zo lokaal mogelijk belegd. Ook kan bij stadsbrede implementatie betrouwbare informatie worden geleverd over de 3-jarigen naar geslacht, opleidingsniveau van de ouders, etnische afkomst en sociaal-economische status. 20 I. Kruizinga (persoonlijke communicatie, 2 juli 2013). 21 Modernisering takenpakket JGZ Amsterdam. Verdonck, Klooster & Associates (VKA),

9 Aanbeveling 3: Vervang de BITSEA door de SDQ De BITSEA lijkt niet geschikt te zijn voor ouders van Amsterdamse driejarigen, ook al wordt dit instrument landelijk aanbevolen. Voor Amsterdammers van niet-nederlandse afkomst en lager opgeleiden is de BITSEA te moeilijk. Verpleegkundigen merkten dat sommige ouders de vragen verkeerd hadden ingevuld en zij constateerden dat kinderen al snel een probleemscore krijgen als ouders regelmatig de middencategorie (een beetje /soms) als antwoord aankruisen. Een ander aanbevolen instrument voor deze leeftijd is de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ) (zie bijlage 5). De SDQ wordt in Amsterdam door JGZ gebruikt bij vijfjarigen, tienjarigen en in de tweede en vierde klas van het voortgezet onderwijs. Voordelen van de SDQ boven de BITSEA zijn: -- de resultaten van meerdere leeftijden kunnen beter vergeleken worden; -- verpleegkundigen werken met 1 instrument; -- het is een kortere vragenlijst; -- de SDQ kent meer subscores en is daardoor makkelijker interpreteerbaar voor verpleegkundigen. Lijst van afkortingen BITSEA Brief Infant Toddler Social and Emotional Assessment JGZ Jeugdgezondheidszorg NVOS Nijmeegse Vragenlijst voor de Opvoedsituatie OKC Ouder- en kindcentrum PGO Preventief Gezondheidsonderzoek SDQ Strengths and Difficulties Questionnaire WPG Wet Publieke Gezondheid Aanbeveling 4: Vergemakkelijk het invullen van de vragenlijst Bied de oudervragenlijst ook digitaal aan. Bijkomend voordeel is dat de ingevulde vragenlijsten eerder bij de verpleegkundige binnenkomen. Dit bevordert de voorbereiding op het consult. Ouders die geen beschikking hebben tot internet vullen de vragenlijst op papier in. Daarnaast is het raadzaam om de oudervragenlijst ook in andere talen aan te bieden. Omdat er veel anderstaligen in Amsterdam wonen, is het wenselijk om de oudervragenlijst ten minste in het Engels beschikbaar te maken. Zo is de vragenlijst toegankelijk voor een grotere groep ouders, door de respons omhoog gaat. 9

10 Bijlage 1 Beschrijving van de ontwikkeling en uitvoering van de procesevaluatie In deze bijlage leest u in meer detail over de totstandkoming van de oudervragenlijst, de bijbehorende werkwijze en de uitvoering van de procesevaluatie. Hoe is de oudervragenlijst tot stand gekomen? Om de Jeugdgezondheidsmonitor 0-4 jaar vorm te geven, zijn een stuurgroep en een werkgroep opgericht. De stuurgroep bestaat uit het hoofd staf/beleidsgroep JGZ, regiomager JGZ en hoofd Productgroep Jeugd. Zij hebben met de onderzoeker/projectleider de grote lijnen uitgestippeld. De werkgroep bestaat uit drie jeugdverpleegkundigen, twee jeugdartsen, een stafverpleegkundige JGZ en de onderzoeker/projectleider. De werkgroep heeft op basis van de richtlijnen van de stuurgroep de monitor verder uitgewerkt. Bij stadsdelen is geïnventariseerd welke informatie zij wensen dat de monitor oplevert. Hiermee is rekening gehouden bij de ontwikkeling van de oudervragenlijst. Naar aanleiding van de inventarisatie zijn de volgende onderwerpen opgenomen: algemeen oordeel van de ouder met betrekking tot de gezondheid van het kind, bewegen, spraak/taalontwikkeling en opvoedingsstress van de ouders. Omdat de JGZ-richtlijn Vroegsignalering van psychosociale problemen adviseert om gebruik te maken van gestandaardiseerde vragenlijsten voor het opsporen van sociaal-emotionele problematiek, is een dergelijk instrument ook als onderdeel van de oudervragenlijst opgenomen. De vragenlijst is vervolgens in een pretest voorgelegd aan ouders van verschillende etniciteiten en opleidingsniveaus. Naar aanleiding van deze pretest is de vragenlijst verder aangepast en gereed gemaakt voor de pilot. Tijdens de pilot hebben 27 verpleegkundigen de oudervragenlijst ruim 3 maanden getest tijdens PGO 3 jaar. Jeugdgezondheidszorg stuurde de oudervragenlijst als bijlage mee met de uitnodiging. In een begeleidende brief werd het doel van de vragenlijst uitgelegd en benadrukt dat deze na afloop van het consult anoniem verwerkt zou worden. Ouders vulden de vragenlijst in en namen deze mee naar het consult. De BITSEA, het signaleringsinstrument voor sociaal-emotionele problematiek, werd gescoord met behulp van een calculator op de computer. Na afloop van het consult werd de oudervragenlijst geanonimiseerd opgestuurd aan de onderzoeker van de Jeugdgezondheidsmonitor. Hoe werd de pilot geëvalueerd? Gegevens voor de procesevaluatie werden verzameld via: 1. Ouders: -- vragen over de oudervragenlijst, opgenomen aan het einde van de vragenlijst zelf (zie bijlage 2); -- evaluatieformulier na afloop van het consult; -- telefonisch interview na afloop van het consult. 2. Verpleegkundigen: -- registratieformulier tijdens het consult; -- evaluatieformulier na afloop van de pilot; -- focusgroep interview na afloop van de pilot. De vragen over de vragenlijst (aan het einde van de oudervragenlijst) zijn door 367 ouders ingevuld. Het evaluatieformulier na afloop van het consult werd door 69 ouders geretourneerd. 14 van deze 69 ouders deden mee aan een telefonisch interview om dieper in te gaan op hoe zij de oudervragenlijst en het consult hebben ervaren. Hoe werd de vragenlijst gebruikt voor het consult? Om de vragenlijst in te bedden in het huidige consult voor 3-jarigen is een werkinstructie geschreven en een training voor verpleegkundigen ontwikkeld. De verpleegkundigen van de 5 OKC s die meededen aan de pilot hebben voorafgaand aan de pilot de training gevolgd. Extra aandacht werd besteed aan het beoordelen en bespreken van de BITSEA met ouders. De registratie- en evaluatieformulieren en oudervragenlijsten werden met SPSS verwerkt en geanalyseerd. De analyses bestonden uit beschrijvende statistiek, zoals frequentie- en kruistabellen. De focusgroep interviews werden uitgeschreven en geanalyseerd met MAXQDA. 10

11 Bijlage 2 Oudervragenlijst JEUGDGEZONDHEIDSZORG Instructie Graag het antwoord dat het beste bij u of uw kind past aankruisen met een zwarte of blauwe pen. Vragenlijst driejarigen In te vullen door de ouders Voorbeeldvraag: In welk land ligt Amsterdam? België 1. Wie vult de vragenlijst in? Meerdere antwoorden mogelijk. x Nederland Duitsland Moeder Vader Anders, namelijk: 2. Wat is de datum op u de vragenlijst invult? dag maand jaar 3. Wat is de geboortedatum van uw kind? dag maand jaar 4. Is uw kind een jongen of meisje? Jongen Meisje Deze vragenlijst hoort bij het gesprek dat u binnenkort heeft bij de jeugdgezondheidszorg. De vragen gaan over de gezondheid en ontwikkeling van uw kind. Ook wordt er gevraagd naar factoren die de gezondheid en ontwikkeling van uw kind kunnen beïnvloeden, zoals de gezinssituatie en de opvoeding. Neemt u de ingevulde vragenlijst mee naar uw afspraak. De verpleegkundige gebruikt de vragenlijst tijdens het gesprek met u over uw kind. Heeft u vragen? De verpleegkundige beantwoordt ze graag en zoekt samen met u naar een passende oplossing. Alvast hartelijk dank voor uw medewerking!

12 JEUGDGEZONDHEIDSZORG JEUGDGEZONDHEIDSZORG 5. Bij wie woont uw kind de meeste dagen van de week? Bij de vader en moeder (samen) Ongeveer de helft van de tijd bij de moeder en de helft van de tijd bij de vader (co-ouders) Bij de moeder en haar vriend(in) Bij de vader en zijn vriend(in) Alleen bij de moeder Alleen bij de vader 6. Wat is de postcode van het woonadres van uw kind? cijfers letters 7. Welke taal (of talen) wordt er thuis met uw kind gesproken? 8. In welk land is uw kind, de vader en de moeder geboren? 9. Wat is de hoogst afgemaakte opleiding van de vader en de moeder? Bij anderen (bijvoorbeeld pleegouders, andere familie, internaat) Alleen Nederlands Alleen een andere taal Meerdere talen, onder Nederlands Meerdere talen, geen Nederlands Nederland Suriname Marokko Turkije Aruba/Nederlandse Antillen Ander land, namelijk: Geen opleiding Lagere school Diploma lbo/mavo/vmbo Diploma havo/vwo/mbo Diploma hbo/universiteit Anders, namelijk: Kind Vader Moeder Vader Moeder 11. Gezondheid Nee Ja a. Heeft uw kind een goede gezondheid? b. Gebruikt uw kind op dit moment medicijnen? c. Is uw kind in het afgelopen jaar onder behandeling geweest? (Denk aan KNO-arts, kinderarts, oogarts, logopedist en andere specialisten.) d. Is uw kind na het vorige bezoek aan het consultatiebureau ziek geweest? 12. Waarover maakt u zich wel eens zorgen? Nee Ja a. De gezondheid van uw kind b. Het eten en drinken van uw kind c. Het bewegen van uw kind d. Het slapen van uw kind e. De tanden van uw kind f. De zindelijkheid van uw kind g. Het praten of de taalontwikkeling van uw kind h. De opvoeding van uw kind i. Het gedrag van uw kind 13. Ingrijpende gebeurtenissen Nee Ja Hebben er omstandigheden of gebeurtenissen plaatsgevonden uw kind volgens u nog last van heeft? (Denk aan overlijden, ziekte, ongeval, scheiding, verhuizing, werkloosheid en gezinsuitbreiding.) 14. Voeding Nee Ja a. Ontbijt uw kind vijf keer (of meer) per week? b. Eet uw kind vijf keer (of meer) per week groente? c. Eet uw kind vijf keer (of meer) per week fruit? d. Krijgt uw kind extra vitamine D in de vorm van druppeltjes of pilletjes? 15. Bewegen Nee Ja a. Vindt u dat uw kind genoeg beweegt? b. Zit uw kind gemiddeld meer dan een uur per dag achter de TV of de (spel)computer? c. Maakt u zich zorgen over de manier op uw kind beweegt? 16. Verzorging van het gebit Nee Ja a. Poetst u minimaal twee keer per dag de tanden van uw kind met fluoride tandpasta? b. Gaat uw kind voor controle mee naar de tandarts? c. Gebruikt uw kind een fopspeen, zuigfles of tuitbeker? 10. Zit uw kind op een kinderdagverblijf, voorschool of peuterspeelzaal? Nee Ja > Zo ja, kunt u hier de naam noteren?

13 JEUGDGEZONDHEIDSZORG JEUGDGEZONDHEIDSZORG 17. Opvoeding a. Alles bij elkaar genomen valt de opvoeding van mijn kind mij wel mee. b. In de opvoeding van mijn kind worden te hoge eisen aan mij gesteld. c. Mijn kind is geen eenvoudig kind om op te voeden. Niet (zelden) Een beetje (soms) Heel (vaak) Kies het antwoord dat het gedrag van uw kind over DE AFGELOPEN MAAND het beste beschrijft: Gedrag (vervolg) 18. Loopt weg in openbare gelegenheden. 19. Speelt goed met andere kinderen (broers/zussen niet meegeteld). (Kruis niet van toepassing aan als er geen contact is geweest met andere kinderen) 20. Kan de aandacht lang bij iets houden (TV niet meegerekend). Niet (zelden) Een beetje (soms) Heel (vaak) Niet van toepassing d. Het opvoeden van mijn kind is voor mij een hele belasting. e. Mijn kind is een gemakkelijk op te voeden kind. f. Mijn kind zorgt voor problemen in de opvoeding. g. De opvoeding van mijn kind kost mij zoveel energie, dat anderen (bijvoorbeeld partner of kinderen) wel eens te kort komen. h. Waar beleeft u plezier aan bij uw kind? Wat zijn bijvoorbeeld dingen die echt bij uw kind horen? Of is uw kind goed in? 21. Heeft moeite zich aan te passen aan veranderingen. Probeert te helpen als iemand zich pijn heeft gedaan (geeft bijvoorbeeld een 22. speeltje). 23. Raakt vaak erg overstuur. 24. Propt eten naar binnen of verslikt zich erin. 25. Imiteert speelse geluiden wanneer u hem/haar daarom vraagt. 26. Weigert om te eten. 27. Slaat, duwt, schopt of bijt andere kinderen (broers/zussen niet meegeteld). (Kruis niet van toepassing aan als er geen contact is geweest met andere kinderen) 28. Is destructief. Breekt dingen of maakt ze expres kapot. 29. Wijst om u iets te laten zien wat ver weg is. Kies het antwoord dat het gedrag van uw kind over DE AFGELOPEN MAAND het beste beschrijft: 18. Gedrag 1. Toont zich blij als iets hem/haar lukt (klapt bijvoorbeeld voor zichzelf). 2. Doet zich zo vaak pijn dat u hem/haar constant in de gaten moet houden. 3. Lijkt zenuwachtig, gespannen of angstig. 4. Is onrustig en kan niet stil zitten. 5. Volgt regels op. Niet (zelden) Een beetje (soms) Heel (vaak) 30. Slaat, bijt of schopt u (of de andere ouder). 31. Knuffelt poppen of knuffelbeesten of geeft ze zogenaamd te eten. 32. Lijkt heel ongelukkig, treurig, depressief of teruggetrokken. 33. Probeert u (of de andere ouder) opzettelijk pijn te doen. 34. Als hij/zij overstuur is, wordt hij/zij heel stil, verstijft of is bewegingsloos. 35. Legt dingen steeds weer opnieuw in een speciale volgorde en raakt overstuur wanneer hij/zij daarin wordt onderbroken. 36. Herhaalt steeds opnieuw handeling of zin. Dit graag omschrijven: 6. Wordt s nachts wakker en heeft dan hulp nodig om weer in slaap te komen. 7. Blijft net zolang huilen of driftig totdat hij/zij uitgeput is. 8. Is bang voor bepaalde plaatsen, dieren of dingen. Waar is hij/zij bang voor? 37. Herhaalt steeds opnieuw dezelfde beweging (zoals wiegen of draaien). Dit graag omschrijven: 9. Heeft minder plezier dan andere kinderen. 10. Zoekt u (of de andere ouder) op als hij/zij overstuur is. 11. Huilt of klampt zich aan u vast wanneer u weg probeert te gaan. 12. Maakt zich vaak zorgen of is heel ernstig. 13. Kijkt u direct aan wanneer u zijn/haar naam roept. 38. Is van de wereld. Heeft totaal geen aandacht voor wat er om hem/haar heen gebeurt. 39. Maakt geen oogcontact. 40. Vermijdt lichamelijk contact. 41. Doet zichzelf opzettelijk pijn. Slaat zich bijvoorbeeld op het hoofd. Dit graag omschrijven: 14. Reageert niet bij pijn. 15. Is hartelijk tegen mensen die hij/zij graag mag. 16. Raakt sommige dingen niet aan door hoe ze aanvoelen. 17. Heeft moeite om in slaap te komen of om door te slapen. 42. Eet of drinkt dingen die niet eet- of drinkbaar zijn, zoals papier of verf. Dit graag omschrijven: Vervolg op de volgende pagina

14 JEUGDGEZONDHEIDSZORG JEUGDGEZONDHEIDSZORG 19. Opmerkingen Zijn er nog dingen die u niet kwijt kon in deze vragenlijst, maar wel wilt vermelden? In te vullen door de verpleegkundige van de jeugdgezondheidszorg. Locatie: Burgemeester de Vlugtlaan Klein Gooioord Schalk Burgerstraat Theophile de Bockstraat Wingerdweg Datum van consult: dag maand jaar 20. Deze vragenlijst Deze vragenlijst is nieuw! Graag willen we weten of u vindt dat de vragenlijst kan worden verbeterd. Wilt u aankruisen in hoeverre u het eens bent met onderstaande uitspraken? a. Ik vind dat de vragenlijst er goed uitziet (kleuren, foto, indeling van de pagina s). Niet Een beetje Heel Lengte en gewicht: Lengte: centimeter b. Ik vind de vragenlijst te lang. c. Ik vind het leuk om de vragenlijst in te vullen. Gewicht:, kilogram d. Ik vind de vragen in de vragenlijst moeilijk te beantwoorden. e. Ik ervaar veel vragen van de vragenlijst als onplezierig. f. Het doel van de vragenlijst is mij duidelijk. In te vullen door de assistent(e): g. Ik vind de vragen in de vragenlijst goed te begrijpen. h. Ik vind het lastig om persoonlijke vragen in de vragenlijst naar heid te beantwoorden. i. Er komen veel moeilijke woorden voor in de vragenlijst. Calculator: RS jongen: 14 of hoger meisje: 12 of hoger j. De vragenlijst helpt mij om te bedenken over ik het wil hebben tijdens het consult. k. Indien u (een deel van de) vragen in de vragenlijst moeilijk te beantwoorden vindt, kunt u dan aangeven welke vragen u moeilijk vindt? CS jongen: 14 of lager meisje: 16 of lager l. Indien u (een deel van de) vragen in de vragenlijst als onplezierig ervaart, kunt u dan aangeven welke vragen u onplezierig vindt? m. Heeft u nog andere vragen of opmerkingen over de vragenlijst? Nee Ja > namelijk de volgende opmerkingen: Hartelijk dank voor het invullen van deze vragenlijst

15 Bijlage 3 Kenmerken van de onderzoeksgroep 1. Etniciteit van de 3-jarigen van de pilot vergeleken met bevolkingscijfers van Bureau Onderzoek en Statistiek (O+S) 50% 44% Pilot 38% 40% O+S 3. Bij wie woont uw kind de meeste dagen van de week? Aantal Percentage Vader en moeder (samen) ,5% Moeder 44 12,2% Co-ouderschap 5 1,4% Moeder en haar vriend(in) 4 1,1 Vader 2 0,6% Anderen (bijvoorbeeld pleegouders, andere familie, internaat) 1 0,3% 30% 20% 10% 0% Nederland Marokko 13% 14% 9% 11% Suriname 2. Opleidingsniveau van deelnemende ouders 2% 7% 3% 6% 2% 2% Turkije Aruba/Nederlandse Antillen 17% 17% 13% 12% Ander land, westers Ander land, niet westers 4. Welke taal (of talen) wordt er thuis met uw kind gesproken? Aantal Percentage Alleen Nederlands ,1% Meerdere talen, onder Nederlands ,8% Alleen een andere taal 24 6,7% Meerdere talen, geen Nederlands 5 1,4% 5. Zit uw kind op een kinderdagverblijf, voorschool of peuterspeelzaal? 7% 11% Hbo/Universiteit Havo/vwo/mbo Lbo/mavo/vmbo Ja Nee Lagere school Geen opleiding 24% 56% 93% 15

16 Bijlage 4 Resultaten van de oudervragenlijst per OKC NB. De cijfers achter Totaal in onderstaande tabellen wijken soms licht af van de cijfers in hoofdstuk 5. Dit komt doordat in deze bijlage alleen kinderen zijn meegenomen van op de vragenlijst stond aangegeven onder welk OKC zij vallen. In hoofdstuk 5 zijn ook de kinderen meegenomen van het OKC onbekend is. Tabel 1 Gezondheid, ziekte en gebeurtenissen Goede gezonheid Medicijngebruik Onder behandeling afgelopen jaar Ziek geweest sinds vorig PGO Last van omstandigheden/gebeurtenissen Wingerdweg 96,6% 6,9% 26,3% 50,9% 6,9% Theophile de Bockstraat 98,9% 5,8% 19,3% 46,0% 5,4% Schalk Burgerstraat 100,0% 6,1% 17,8% 42,4% 9,0% Klein Gooioord 96,4% 7,1% 20,4% 33,3% 12,7% Burgemeester de Vlugtlaan 95,9% 14,6% 37,8% 39,1% 2,0% Totaal 98,0% 7,5% 22,6% 42,8% 7,3% Tabel 2 Zorgen over kind Gezondheid Eten en drinken Bewegen Slapen Mondgezondheid Zindelijkheid Taalontwikkeling Opvoeding Gedrag Wingerdweg 16,9% 25,4% 12,1% 12,3% 18,3% 18,6% 14,0% 10,5% 22,0% Theophile de Bockstraat 8,9% 14,4% 3,3% 4,3% 12,0% 13,0% 14,3% 6,5% 8,9% Schalk Burgerstraat 9,2% 18,6% 4,0% 8,0% 3,0% 15,0% 10,0% 6,0% 9,0% Klein Gooioord 12,7% 18,9% 5,6% 7,5% 10,9% 9,6% 20,8% 7,4% 11,3% Burgemeester de Vlugtlaan 20,4% 25,5% 6,0% 12,2% 13,7% 16,7% 22,0% 6,0% 12,0% Totaal 12,5% 19,7% 5,6% 8,2% 10,6% 14,5% 15,1% 7,1% 11,9% Tabel 3 Voeding en bewegen Ontbijten* Groente* Fruit* Vitamine D Genoeg bewegen Te veel TV / spelcomputer** Zorgen over manier van bewegen Wingerdweg 96,7% 77,6% 96,7% 73,7% 93,2% 60,3% 3,7% Theophile de Bockstraat 100,0% 91,4% 100,0% 74,7% 98,9% 37,0% 5,6% Schalk Burgerstraat 99,0% 91,0% 95,0% 79,2% 97,0% 24,0% 4,0% Klein Gooioord 93,0% 78,9% 94,6% 73,7% 98,2% 60,0% 10,5% Burgemeester de Vlugtlaan 94,1% 78,4% 84,3% 78,4% 98,0% 64,7% 4,2% Totaal 97,2% 85,2% 95,0% 76,2% 97,2% 44,7% 5,4% * 5 keer (of meer) per week **gemiddeld meer dan 1 uur per dag 16

17 Tabel 4 Mondgezondheid Opvoeding (NVOS) Tandenpoetsen* Tandarts Gebruik fopspeen, zuigfles of tuitbeker Wingerdweg 75,0% 42,4% 35,6% Theophile de Bockstraat 81,5% 65,2% 40,0% Schalk Burgerstraat 79,8% 52,5% 35,3% Klein Gooioord 84,2% 33,9% 19,3% Burgemeester de Vlugtlaan 80,4% 40,0% 23,5% Totaal 80,2% 49,4% 32,3% * minimaal twee keer per dag a. Alles bij elkaar genomen valt de opvoeding van mijn kind mij wel mee. Niet Een beetje Heel (zelden) (soms) (vaak) Totaal Wingerdweg 2,0% 24,0% 74,0% 100,0% (n=50) Theophile de Bockstraat 3,4% 27,3% 69,3% 100,0% (n=88) Schalk Burgerstraat 4,2% 25,0% 70,8% 100,0% (n=96) Klein Gooioord 3,7% 18,5% 77,8% 100,0% (n=54) Burgemeester de Vlugtlaan 4,3% 32,6% 63,0% 100,0% (n=46) Totaal 3,6% 25,4% 71,0% 100,0% (n=334) Sociaal-emotionele ontwikkeling (BITSEA) Tabel 5 Probleemgedrag Normaal Verhoogd risico Totaal Wingerdweg 88,9% 11,1% 100,0% (n=54) Theophile de Bockstraat 96,7% 3,3% 100,0% (n=92) Schalk Burgerstraat 87,1% 12,9% 100,0% (n=101) Klein Gooioord 78,8% 21,2% 100,0% (n=52) Burgemeester de Vlugtlaan 86,4% 13,6% 100,0% (n=44) Totaal 88,6% 11,4% 100,0% (n=343) Tabel 6 Competenties Normaal Verhoogd risico Totaal Wingerdweg 78,2% 21,8% 100,0% (n=55) Theophile de Bockstraat 90,1% 9,9% 100,0% (n=91) Schalk Burgerstraat 76,0% 24,0% 100,0% (n=100) Klein Gooioord 68,5% 31,5% 100,0% (n=54) Burgemeester de Vlugtlaan 53,2% 46,8% 100,0% (n=47) Totaal 75,8% 24,2% 100,0% (n=347) b. In de opvoeding van mijn kind worden te hoge eisen aan mij gesteld. Niet Een beetje Heel (zelden) (soms) (vaak) Totaal Wingerdweg 83,6% 12,7% 3,6% 100,0% (n=55) Theophile de Bockstraat 87,9% 8,8% 3,3% 100,0% (n=91) Schalk Burgerstraat 77,6% 19,4% 3,1% 100,0% (n=98) Klein Gooioord 69,1% 18,2% 12,7% 100,0% (n=55) Burgemeester de Vlugtlaan 71,4% 19,0% 9,5% 100,0% (n=42) Totaal 79,2% 15,2% 5,6% 100,0% (n=341) c. Mijn kind is geen eenvoudig kind om op te voeden. Niet Een beetje Heel (zelden) (soms) (vaak) Totaal Wingerdweg 69,6% 25,0% 5,4% 100,0% (n=56) Theophile de Bockstraat 75,0% 23,9% 1,1% 100,0% (n=92) Schalk Burgerstraat 78,0% 17,0% 5,0% 100,0% (n=100) Klein Gooioord 76,4% 20,0% 3,6% 100,0% (n=55) Burgemeester de Vlugtlaan 73,3% 15,6% 11,1% 100,0% (n=45) Totaal 75,0% 20,4% 4,6% 100,0% (n=348) 17

18 d. Het opvoeden van mijn kind is voor mij een hele belasting. Niet Een beetje Heel (zelden) (soms) (vaak) Totaal Wingerdweg 74,5% 21,8% 3,6% 100,0% (n=55) Theophile de Bockstraat 80,2% 18,7% 1,1% 100,0% (n=91) Schalk Burgerstraat 73,0% 26,0% 1,0% 100,0% (n=100) Klein Gooioord 83,3% 13,0% 3,7% 100,0% (n=54) Burgemeester de Vlugtlaan 77,8% 17,8% 4,4% 100,0% (n=45) Totaal 77,4% 20,3% 2,3% 100,0% (n=345) g. De opvoeding van mijn kind kost mij zoveel energie, dat anderen (bijvoorbeeld partner of kinderen) wel eens te kort komen. Niet Een beetje Heel (zelden) (soms) (vaak) Totaal Wingerdweg 77,8% 16,7% 5,6% 100,0% (n=54) Theophile de Bockstraat 70,5% 27,3% 2,3% 100,0% (n=88) Schalk Burgerstraat 82,0% 16,0% 2,0% 100,0% (n=100) Klein Gooioord 86,5% 13,5%,0% 100,0% (n=52) Burgemeester de Vlugtlaan 87,0% 13,0%,0% 100,0% (n=46) Totaal 79,7% 18,2% 2,1% 100,0% (n=340) e. Mijn kind is een gemakkelijk op te voeden kind. Niet Een beetje Heel (zelden) (soms) (vaak) Totaal Wingerdweg 10,9% 32,7% 56,4% 100,0% (n=55) Theophile de Bockstraat 7,6% 30,4% 62,0% 100,0% (n=92) Schalk Burgerstraat 12,1% 28,3% 59,6% 100,0% (n=99) Klein Gooioord 9,4% 37,7% 52,8% 100,0% (n=53) Burgemeester de Vlugtlaan 6,5% 39,1% 54,3% 100,0% (n=46) Totaal 9,6% 32,5% 58,0% 100,0% (n=345) f. Mijn kind zorgt voor problemen in de opvoeding. Niet Een beetje Heel (zelden) (soms) (vaak) Totaal Wingerdweg 90,9% 7,3% 1,8% 100,0% (n=55) Theophile de Bockstraat 94,6% 5,4%,0% 100,0% (n=93) Schalk Burgerstraat 94,1% 5,9%,0% 100,0% (n=101) Klein Gooioord 88,7% 11,3%,0% 100,0% (n=53) Burgemeester de Vlugtlaan 89,4% 8,5% 2,1% 100,0% (n=47) Totaal 92,3% 7,2%,6% 100,0% (n=349) 18

19 Bijlage 5 Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ) Sterke Kanten en Moeilijkheden: Vragenlijst voor Ouders (SDQ-Dut) Wilt u alstublieft achter iedere vraag een kruisje zetten in het vierkantje onder Niet, Een beetje of Zeker. Het is van belang dat u alle vragen zo goed mogelijk beantwoordt, ook als u niet helemaal zeker bent of als u de vraag raar vindt. Wilt u alstublieft uw antwoorden baseren op het gedrag van het kind in de laatste zes maanden. Naam van het kind... Jongen / Meisje Geboortedatum... Niet Een beetje Zeker Houdt rekening met gevoelens van anderen Rusteloos, overactief, kan niet lang stilzitten Klaagt vaak over hoofdpijn, buikpijn, of misselijkheid Deelt makkelijk met andere kinderen (bijvoorbeeld speelgoed, snoep, potloden, enz.) Heeft vaak driftbuien of woede-uitbarstingen Nogal op zichzelf, neigt er toe alleen te spelen Doorgaans gehoorzaam, doet gewoonlijk wat volwassenen vragen Heeft veel zorgen, lijkt vaak over dingen in te zitten Behulpzaam als iemand zich heeft bezeerd, van streek is of zich ziek voelt Constant aan het wiebelen of friemelen Heeft minstens één goede vriend of vriendin Vecht vaak met andere kinderen of pest ze Vaak ongelukkig, in de put of in tranen Wordt over het algemeen aardig gevonden door andere kinderen Gemakkelijk afgeleid, heeft moeite om zich te concentreren Zenuwachtig of zich vastklampend in nieuwe situaties, verliest makkelijk zelfvertrouwen Aardig tegen jongere kinderen Maakt vaak ruzie met volwassenen Wordt getreiterd of gepest door andere kinderen Biedt vaak vrijwillig hulp aan anderen (ouders, leerkrachten, andere kinderen) Kan stoppen en nadenken voor iets te doen Kan gemeen doen tegen anderen Kan beter opschieten met volwassenen dan met andere kinderen Voor heel veel bang, is snel angstig Maakt opdrachten af, kan de aandacht goed vasthouden Heeft u opmerkingen? O 3-4 Denkt u over het geheel genomen dat uw kind moeilijkheden heeft op één of meer van de volgende gebieden: emoties, concentratie, gedrag of vermogen om met andere mensen op te schieten? Nee Ja, kleine moeilijkheden Als u Ja heeft geantwoord, wilt u dan alstublieft de volgende vragen over deze moeilijkheden beantwoorden? Hoe lang bestaan deze moeilijkheden? Korter dan een maand Maken de moeilijkheden uw kind overstuur of van slag? Helemaal niet 1-5 maanden Een beetje maar Tamelijk Belemmeren de moeilijkheden het dagelijks leven van uw kind op de volgende gebieden? THUIS VRIENDSCHAPPEN LEREN ACTIVITEITEN IN DE VRIJE TIJD Belasten de moeilijkheden u of het gezin als geheel? Ja, duidelijke moeilijkheden 6-12 maanden Ja, ernstige moeilijkheden Meer dan een jaar Heel erg Helemaal niet Helemaal niet Een beetje maar Een beetje maar Handtekening:... Datum:... Tamelijk Tamelijk Heel erg Heel erg Moeder/Vader/Anders, nl: ZOZ: Er staan nog een paar vragen aan de andere kant Dank u wel voor uw medewerking 19