Samenvatting door een scholier 1471 woorden 5 januari keer beoordeeld. Economie 1.1 t/m 1.6

Transcriptie

1 Samenvatting door een scholier 1471 woorden 5 januari keer beoordeeld Vak Economie Economie 1.1 t/m Waarom een eigen bedrijf? * Je denkt het gat in de markt te hebben gevonden. nieuw idee, bestaat nog niet; je denkt dat er behoefte aan is. * Het is moeilijk een nieuwe baan te vinden. * Van je hobby je werk maken. Bv: iemand houdt van sleutelen aan auto s -> begint eigen garage. * Moeilijk onder een baas kunnen werken. vrijheid; dus bijna alle beslissingen zelf nemen. * Iets voor jezelf opbouwen. Meer financieel inzicht krijgen -> boekhoudcursus volgen. Belangrijkste vaardigheden voor startende ondernemer: 1) Zelfstandigheid -> ondernemer de baas, zelf beslissingen nemen. 2) Doorzettingsvermogen -> je door tegenslagen heen slaan. 3) Communicatieve en sociale vaardigheden -> goed omgaan met klanten en personeel. 4) Marktgerichtheid -> markt in de gaten houden, wensen v klanten 5) Flexibiliteit -> gemakkelijk en snel reageren. 6) Betrouwbaarheid -> afspraken nakomen enz. 7) Stressbestendigheid -> rustig blijven bij onverw. gebeurtenissen. 8) Organisatievermogen -> het productieproces goed regelen. 9) Vakkennis & ervaring -> verstand van zaken. 10)Financieel inzicht -> een onderneming moet winst maken. 1.2 KvK = Kamer van Koophandel. De taken van de Kamer van Koophandel: - Uitvoering van wetten. Handelregisterwet: *Bedrijven moeten zich melden bij KvK. *Belangrijke gegevens moeten geregistreerd in handelsregister. Vestigingswet: Pagina 1 van 5

2 *Bedrijven moeten aan allerlei eisen voldoen op het gebied van: veiligheid, gezonheid en milieu. - Verstrekken van informatie aan ondernemers. *Informatie voor beginnende ondernemers of cursussen. - Bevorderen van het economisch klimaat in de regio. *Ondernemingen kunnen beter zaken doen. Uitwerking van het stappenplan = ondernemingsplan. Stappenplan startende ondernemers: Stap 1: oriëntatie en registratie. Maken van plannen en onderzoeken hoe een bedrijf opgericht moet worden. Stap 2: vergunningen, diploma s. Volgens wettelijke voorschriften moet de ondernemer juiste vergunningen en diploma s hebben. Stap 3: marktonderzoek en marketingplan. Het markt onderzoek moet antwoord geven op vragen als; > Wie zijn je toekomstige klanten? > Wat willen de klanten? > Hoe staat het met de concurrente? Als je dat weet kun je een marketingplan opstellen, dit is je bedrijfsformule. Stap 4: huisvesting. Plaats van je onderneming. Pand huren, kopen of in je eigen huis? Stap 5: personeel. Wordt er personeel aangenomen of doe je alles alleen? Stap 6: kiezen van de ondernemingsvorm. Wat voor soort onderneming? Stap 7: financiën. Hoeveel geld nodig voor onderneming? Eigen geld of lenen? Stap 8: belasting en administratie. Voor veel ondernemers is administratie groot probleem, dus huren ze administratiekantoor of accountant in. Stap 9: verzekeringen. Je opstallen en inboedel goed verzekeren. Stap 10: aan de slag. Als alle stappen zijn gezet, kan de ondernemer beginnen. 1.3 Deskresearch -> Opzoeken van informatie die al beschikbaar is. En vanachter je bureau. Bv: internet, KvK. Fieldresearch -> Nieuwe informatie. Je kunt weggaan (onderzoek). Bv: telefonische enquête, staatenquête. Voordelen deskresearch: - snel veel informatie zoeken - goedkoop Nadelen deskresearch: - niet altijd betrouwbaar (info) - je weet niet of het precies de info is die je wilt Pagina 2 van 5

3 Voordeel fieldresearch: - precies de info die je zoekt Nadelen fieldresearch: - kost veel tijd - duur Marketingplan = de bedrijfsformule. In marketingplan staat: * Welke producten wil je verkopen? * Tegen welke prijs? * Waar ga je het bedrijf vestigen? * Hoe ga je producten promoten? Investeringsbegroting = wat heb je nodig? En hoeveel geld? Inventaris van een winkel -> inrichting; toonbank, kassa enz. Eigen vermogen: is het geld dat je zelf in je bedrijf steekt. Vreemd vermogen: is het geld wat je van anderen leent. Resultatenbegroting -> overzicht van verwachte opbrengsten en kosten. Kan opgesteld worden per: maand, kwartaal of jaar. Omzet = verkoopopbrengst. - Inkoopwaarde = bedrag dat is betaald voor verkochte producten. - Overige kosten = bv: huur. 1.4 Btw = Belasting Toegevoegde Waarde ( moet je dus aan de belasting betalen ) Vestigingsvergunning: - je moet voldoen aan de voorwaarden op het gebied van: veiligheid, milieu en gezondheidsbescherming. - met diploma s moet je aantonen of je aan die voorw. voldoet Bouwvergunning en bestemmingsplan: Je hebt een vergunning nodig om te mogen bouwen. Deze vergunning krijg je alleen wanneer in het bestemmingsplan van de gemeente staat dat de grond bedoeld is voor bebouwing. Ook bij verbouw/uitbouw moet je een vergunning aanvragen. Mileuvergunning: - Hoeveel vervuiling is er bij een bedrijf toegestaan? (Bv: hoeveel lawaai de onderneming mag maken) - Maatregelen om de vervuiling tegen te gaan. Drank en horeca vergunning: Binnen de horeca heb je verschillende vergunningen. En je moet aan een aantal eisen voldoen: * Je moet minimaal 21 jaar zijn en je mag geen strafblad hebben. * Je moet een diplome Sociale Hygiëne hebben. Exploitatievergunning: > Staan regels in over: openbare orde, veiligheid en zedelijkheid. Terrasvergunning: > Heb je nodig als je een terras aan wilt leggen. Pagina 3 van 5

4 Warenwet: > staat in dat je bezoek kunt krijgen v: Voedsel en Warenautoriteit > Controleert of bereiding en bewaring van voedsel goed gebeurt Marktvergunning > geen apart dimploma, wel vergunning. Winkeltijden> max 12 zondagen per jaar mogen winkels open zijn verschillende ondernemingsvormen: - De eenmanszaak - De Vennootschap Onder Firma (VOF) - De Besloten Vennootschap (BV) - De Naamloze Vennootschap (NV) De eenmanszaak: 1) één eigenaar (kan meerdere werknemers in dienst hebben) 2) kunnen klein of groot zijn 3) over de winst moet de eigennaar inkomsten belasting betalen 4) als bedrijf failliet gaat -> eigenaar is privé aansprakelijk Waarom is de bank voorzichtig met geld lenen aan eenmanszaken? Ze willen graag zekerheid dat ze het geld terug krijgen. (zekerheid is bij één eigenaar niet zo groot) De Vennootschap Onder Firma (VOF) 1) meerdere eigenaren; de vennoten 2) geld dat de vennoten in bedrijf steken is eigen vermogen 3) als bedrijf failliet gaat -> hoofdelijk aansprakelijk. Vennoot is aansprakelijk met privé vermogen voor alle schuld van de onderneming 4) een vennoot dat meer geld steekt in het bedrijf, krijgt ook een groter deel van de winst 5) over de winst moet inkomsten belasting betaald worden (Zie voorbeeld in schrift) Winstverdeling: ingebracht vermogen : totaal vermogen x winst De Besloten Vennootschap (BV) 1) eigen vermogen is verdeeld in aandelen. 2) iedere aandeelhouder is voor bep. deel eigenaar van t bedrijf 3) aandeelhouders staat ingeschreven in het aandeelsregister 4) aandelen mogen alleen verkocht worden met toestemming van overige aandeelhouders 5) niet privé aansprakelijk (alleen geld van bedrijf kwijt raken) 6) over winst moeten ze vennootschapsbelasting betalen 7) over dividend moet dividendbelastig worden betaald Dividend -> deel vd winst dat wordt uitgekeerd Aandeel -> deel van een bedrijf De Naamloze Vennootschap (NV) 1) eigen vermogen is verdeeld in aandelen 2) de naamloze aandelen kunnen vrij verhandeld worden 3) als bedrijf failliet gaat; kun je alleen geld kwijtraken dat je in ondernemening hebt gelegd Pagina 4 van 5

5 4) directie weet meestal niet wie aandeelhouders zijn 5) als de koers van de aandelen stijgt > kun je ze met winst verkopen. 6) aandeelhouders hebben rechts op dividend. 7) er moet vennootschapsbelasting en dividend belasting worden betaald 1.6 Waar houdt een manager zich mee bezig? ; plannen = het stellen van doelen en het beschrijven van de manier waarop die doelen bereikt kunnen worden. ; organiseren = het zo goed mogelijk regelen en verdelen van taken, bevoegdheden en middelen. ; leidinggeven = het sturen, beïnvloeden en motiveren van medewerkers. ; controleren = controleren of werkers hun werk goed doen. voortgangscontrole = een manager controleert of de gestelde doelen op de geplande manier worden bereikt. Strategische doelstellingen; * wat de onderneming over 5 of 10 jaar wil bereiken * opgesteld door hogere management Tactische doelstellingen; * een invulling van de strategische doelstellingen * looptijd van 2 tot 5 jaar * opgesteld door hogere management of middenmanagement Operationele doelstellingen; * een invulling van de tactische doelstellingen * korte looptijd van 1 tot 2 jaar * opgesteld door middenmanagement of lagere management Organogram = een schema waaruit je de samenhang tussen de verschillende functies in een bedrijf kunt aflezen. LEREN BRON 1.17 EN BRON Pagina 5 van 5