NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Transcriptie

1 DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Standpuntbepaling van de Vlaamse Regering over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto s, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen 1. INHOUDELIJK 1 Inleiding: Overeenkomstig artikel 6, 4, 3, van de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, worden de Gewestregeringen betrokken bij het ontwerpen van de regels van de algemene politie en de reglementering op het verkeer en vervoer, alsook van de technische voorschriften inzake verkeers- en vervoermiddelen. Deze betrokkenheid wordt geregeld door het Protocol van de Interministeriële Conferentie voor Mobiliteit, Infrastructuur en Communicatie van 24 april Toelichting: 2.1. Context: Bij brief van 8 februari 2019, met kenmerk DGTRSR/DCS/2019/HD-Fins de série, vraagt de federale minister van Mobiliteit het advies van de Vlaamse Regering binnen een termijn van 60 kalenderdagen over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto s, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen (hierna KB Technische Eisen ) Artikelsgewijze bespreking: Het ontwerp van besluit bevat 6 artikels. Artikel 1 van het ontwerp van besluit wijzigt artikel 14, 2 van het KB Technische Eisen, dat betrekking heeft op de registratie, de verkoop en het in het verkeer brengen van voertuigen uit restantvoorraad. Pagina 1 van 6

2 Deze wijziging beoogt de vervanging van de punten 2 en 3 van deze paragraaf. Bij artikel 1, 1 van het ontwerp van besluit wordt artikel 14, 2, punt 2 van het KB Technische Eisen vervangen. Artikel 14, 2, punt 2 van het KB Technische Eisen betreft de termijnen gedurende dewelke gebruik kan worden gemaakt van de restantvoorraadregeling. De termijnen die in de huidige tekst vermeld worden, komen overeen met de termijnen zoals vermeld in richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd en zijn alleen van toepassing op de categorieën M, N en O. Wat betreft de categorieën T, C, R en S (de landbouw- en bosbouwvoertuigen) zijn er ten gevolge van verordening 167/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 februari 2013 inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen evenwel nieuwe termijnen. De vervanging van artikel 14, 2, punt 2 van het KB Technische Eisen heeft dan ook als bedoeling om de termijnen gedurende dewelke gebruik kan worden gemaakt van de restantvoorraadregeling te actualiseren en aan te passen aan de termijnen zoals voorzien in voormelde verordening 167/2013/EU. Bij artikel 1, 2 van het ontwerp van besluit wordt artikel 14, 2, punt 3 van het KB Technische Eisen vervangen. Artikel 14, 2, punt 3 van het KB Technische Eisen betreft de aanvraagprocedure om op de restantvoorraadregeling beroep te kunnen doen evenals de bepaling van het maximumaantal voertuigen dat onder de procedure "restantvoorraden" in gebruik kan worden genomen. Wat de aanvraagprocedure om op de restantvoorraadregeling beroep te kunnen doen, betreft, wordt in de Franse tekst een wijziging doorgevoerd. In de Franse tekst van artikel 14, 2, punt 3 van het KB Technische Eisen wordt gesproken over autorité compétente en matière de réception (goedkeuringsinstantie), terwijl er in de Nederlandse tekst wordt gesproken over de bevoegde instantie van elke lidstaat. Vermits dit volgens de federale overheid niet overeenstemt met de bevoegdheidsverdeling en de Nederlandse huidige bepalingen, worden de woorden autorité compétente en matière de réception vervangen door de woorden autorité compétente de chancun des Etats membres. Wat vervolgens het maximumaantal voertuigen dat onder de procedure "restantvoorraden" in gebruik kan worden genomen, betreft, worden twee wijzigingen doorgevoerd: a) Voor de voertuigen van de categorieën M, N en O, voorziet bijlage XII, punt B bij richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd dat het maximumaantal complete en voltooide voertuigen dat in een lidstaat overeenkomstig de restantvoorraad -procedure in het verkeer wordt gebracht, op een van de volgende wijzen naar keuze van de lidstaat wordt beperkt: 1. het maximumaantal voertuigen van een of meer types mag in het geval van categorie M1 niet meer bedragen dan 10 % en in het geval van alle andere categorieën niet meer dan 30 % van alle desbetreffende voertuigtypes die in de lidstaat in het vorige jaar in het verkeer zijn gebracht. Mocht 10, respectievelijk 30 %, minder zijn dan 100 voertuigen, dan mag de lidstaat maximaal 100 voertuigen in het verkeer brengen, of Pagina 2 van 6

3 2. voertuigen van een bepaald type worden beperkt tot die waarvoor op of na de fabricagedatum een geldig certificaat van overeenstemming is afgegeven dat na de datum van afgifte ten minste drie maanden geldig is geweest, maar vervolgens door het van kracht worden van een regelgeving zijn geldigheid heeft verloren. In de huidige tekst van artikel 14, 2, punt 3 van het KB Technische Eisen werd geopteerd voor de eerste beperking, namelijk de grenzen van 10% (voor M1) en van 30% (voor de andere categorieën). Met het ontwerp van besluit wordt dit vervangen door de tweede beperking. b) Voor de voertuigen van de categorieën T, C, R en S (de landbouw- en bosbouwvoertuigen) voorziet verordening 167/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 februari 2013 inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen in een andere beperking van het maximumaantal voertuigen dat onder de procedure "restantvoorraden" in gebruik kan worden genomen. Artikel 14, 2, punt 3 van het KB Technische Eisen wordt met artikel 1, 2 van het ontwerp van besluit hieraan aangepast. Overeenkomstig artikel 1, 2, punt 29 van het KB Technische Eisen is een voertuig uit restantvoorraad elk voertuig dat deel uitmaakt van een voorraad en dat niet kan worden geregistreerd, verkocht of in het verkeer gebracht omdat nieuwe technische voorschriften in werking zijn getreden waarvoor het niet is goedgekeurd. Om de voorraden van de hand te kunnen doen, is het overeenkomstig artikel 14, 2, punt 1 van het KB Technische Eisen alleen tijdens een beperkte periode toegelaten om voertuigen in te schrijven die in overeenstemming zijn met een voertuigtype, waarvan de typegoedkeuring niet meer geldig is. Het gaat hierbij om voertuigen die zich op het grondgebied van de Gemeenschap bevinden en waaraan op het ogenblik van hun productie een geldige EG-typegoedkeuring was verleend, maar die niet zijn geregistreerd of in het verkeer gebracht vóór de geldigheid van deze goedkeuring verstreek. Bij artikel 6, 1, XII, 4, BWHI wordt aan de gewesten het toezicht op de naleving van de technische federale voorschriften voor voertuigen met het oog op hun inverkeerstelling en de technische keuring van voertuigen die op de weg rijden in toepassing van de federale normen, overgedragen met dien verstande dat de natuurlijke en rechtspersonen gevestigd in een gewest vrij zijn om hun voertuig te laten controleren in een centrum voor technische keuring dat in een ander gewest is gelegen. Uit de parlementaire voorbereiding van de bijzondere wet blijkt dat, wat de overheveling naar de gewesten van de controle op de naleving van de technische voorschriften van de voertuigen betreft, het in elk geval de materie betreft bedoeld in hoofdstuk II van het KB Technische Eisen, voor zover de bepalingen van dit hoofdstuk geen betrekking hebben op de inschrijving van voertuigen, noch op de productnormen. Met artikel 1 van het ontwerp van besluit wordt artikel 14, 2 van het KB Technische Eisen gewijzigd. Aangezien voormeld artikel 14 deel uitmaakt van hoofdstuk II van het KB Technische Eisen, dient in beginsel aangenomen te worden dat artikel 1 van het ontwerp van besluit tot de bevoegdheid behoort die aan de gewesten werd overgedragen. Het Vlaamse Gewest is op grond van haar bevoegdheid inzake het toezicht op de naleving van de technische federale voorschriften voor voertuigen met het oog op hun inverkeerstelling bevoegd geworden voor de volledige verificatie van de overeenstemming van het voertuig, type voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid met de technische eisen. Aangezien het Vlaamse Gewest sinds de Zesde Staatshervorming bevoegd geworden is om te beoordelen of een voertuig al dan niet voldoet aan de technische eisen en dus al dan niet goedgekeurd kan worden, behoort het ook tot de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest om te Pagina 3 van 6

4 bepalen welke voertuigen waarvan de goedkeuring door de inwerkingtreding van nieuwe technische voorschriften, ongeldig is geworden op een restantvoorraadlijst kunnen worden geplaatst en dus toch nog kunnen worden aanvaard met het oog op hun inverkeersstelling. Dit betreft een modaliteit van de aan de gewesten toegewezen bevoegdheden. De federale overheid beroept zich voor de wijziging van artikel 14, 2 van het KB Technische Eisen op haar bevoegdheid inzake de inschrijving van voertuigen. Echter wordt de inschrijving overeenkomstig artikel 1, 1 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen gedefinieerd als de administratieve toestemming voor de deelname van een voertuig aan het wegverkeer die de identificatie daarvan in een repertorium van voertuigen, alsook de toekenning van een inschrijvingsnummer omvat. Op grond hiervan is de federale overheid bevoegd om te bepalen welke voertuigen ingeschreven moeten worden, hoe de inschrijvingsprocedure verloopt, om het repertorium van de voertuigen bij te houden en voor de regels inzake de nummerplaten maar niet om te bepalen welke voertuigen waarvan de goedkeuring door de inwerkingtreding van nieuwe technische voorschriften, ongeldig is geworden op een restantvoorraadlijst kunnen worden geplaatst en dus toch nog kunnen aanvaard worden met het oog op hun inverkeersstelling. Dit houdt rechtstreeks verband met de aan de gewesten toegewezen bevoegdheid inzake het toezicht op de naleving van de technische federale voorschriften voor voertuigen en kan niet met de inschrijving van voertuigen worden gelijkgesteld. Het is inherent aan de keuze van de bijzondere wetgever om de bevoegdheid inzake het toezicht op de naleving van de technische federale voorschriften voor voertuigen toe te wijzen aan de gewesten, dat de federale overheid bij de inschrijving van voertuigen rekening zal moeten houden met het gewestelijke beleid inzake het toezicht op de naleving van de technische eisen (en de technische keuring). Zo zal de federale overheid bijvoorbeeld niet kunnen beslissen dat een voertuig(type) dat door de gewesten niet werd goedgekeurd, in verkeer mag gesteld wordt. Zij kan evenmin beslissen dat een tijdens een technische keuring definitief afgekeurd voertuig, alsnog in verkeer mag worden gesteld. In lijn hiermee zal de federale overheid dan ook rekening moeten houden met de door de gewesten gemaakte beoordeling of een voertuig al dan niet van de restantvoorraadregeling gebruik kan maken. Enkel de voertuigen uit restantvoorraadlijsten zullen aanvaard mogen worden bij de Dienst Inschrijvingen. Ook uit het opschrift van artikel 14 van het KB Technische Eisen registratie, verkoop en in het verkeer brengen, blijkt trouwens niet dat het handelt over inschrijving van voertuigen. Artikel 1 van het ontwerp van besluit behoort dan ook tot de bevoegdheid van de gewesten inzake het toezicht op de naleving van de technische federale voorschriften voor voertuigen met het oog op hun inverkeerstelling en niet tot de bevoegdheid van de federale overheid inzake de inschrijving van voertuigen. Artikel 2 van het ontwerp van besluit wijzigt hoofdstuk III van bijlage 16 bij het KB Technische Eisen. Deze bijlage bevat de voorschriften voor inrichtingen voor indirect zicht. In de tweede rij M3 van de tabel vermeld in het punt 2 met als titel aantal, wordt de vijfde kolom breedtespiegel klasse IV vervangen. Volgens internationale en Europese wetgeving (VN/ECE-reglement nr. 46 en verordening 661/2009/EG) zijn de breedtespiegels van klasse IV aan de passagierszijde voor de voertuigen van categorie M3 niet verplicht. Pagina 4 van 6

5 De tabel van bijlage 16 bij het KB Technische Eisen wordt bijgevolg gewijzigd om te vermelden dat deze breedtespiegels facultatief zijn voor voertuigen van categorie M3. Aangezien het bepalen van de technische eisen ook na de Zesde Staatshervorming federale bevoegdheid is gebleven, behoort artikel 2 van het ontwerp van besluit tot de bevoegdheid van de federale overheid. Artikel 3 van het ontwerp van besluit wijzigt hoofdstuk III van bijlage 16bis bij het KB Technische Eisen. Deze bijlage bevat de voorschriften voor inrichtingen voor indirect zicht. In de vierde kolom van de tabel vermeld in het punt 2 met als titel aantal, wordt de vijfde kolom vervangen. Volgens internationale en Europese wetgeving (VN/ECE-reglement nr. 46 en verordening 661/2009/EG) zijn de breedtespiegels van klasse IV aan de passagierszijde voor de voertuigen van categorie M3 niet verplicht. De tabel van bijlage 16bis bij het KB Technische Eisen wordt bijgevolg gewijzigd om te vermelden dat deze breedtespiegels facultatief zijn voor voertuigen van categorie M3. Aangezien het bepalen van de technische eisen ook na de Zesde Staatshervorming federale bevoegdheid is gebleven, behoort artikel 3 van het ontwerp van besluit tot de bevoegdheid van de federale overheid. Artikel 4 van het ontwerp van besluit heft punt B van bijlage 34 bij het KB Technische eisen, met als titel beperkingen van toepassing op de eindereeksen van de categorieën M, N, O, op. In punt B van bijlage 34 werd de tekst van bijlage XII, punt B bij richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd waarin aan de lidstaat voor de voertuigen van de categorieën M, N en O de keuze wordt gelaten wat betreft het maximumaantal voertuigen dat onder de procedure "restantvoorraden" in gebruik kan worden genomen letterlijk overgenomen. Nu er in artikel 14, 2, punt 3 van het KB Technische eisen voor wat betreft de voertuigen van de categorieën M, N en O, door de bij artikel 1, 2 van het ontwerp van besluit doorgevoerde wijzigingen, uitdrukkelijk gekozen wordt voor de beperking tot die waarvoor op of na de fabricagedatum een geldig certificaat van overeenstemming is afgegeven dat na de datum van afgifte ten minste drie maanden geldig is geweest, maar vervolgens door het van kracht worden van een regelgevingshandeling zijn geldigheid heeft verloren, wordt punt B van bijlage 34 bij het KB Technische Eisen dan ook opgeheven. Vermits de wijzigingen die bij artikel 4 van het ontwerp van besluit in punt B van bijlage 34 bij het KB Technische Eisen worden aangebracht, betrekking hebben op dezelfde materie als deze vermeld in artikel 14, 2 van het KB Technische Eisen, dat bij artikel 1 van het ontwerp van besluit wordt gewijzigd, is hetgeen bij artikel 1 van het ontwerp van besluit wordt vermeld op het vlak van bevoegdheid ook hier van toepassing. Artikel 5 bepaalt dat het besluit in werking treedt op 1 januari Dit behoeft geen verdere commentaar. Pagina 5 van 6

6 Artikel 6 bepaalt dat de minister bevoegd voor het Wegverkeer belast is met de uitvoering van dit besluit. Dit behoeft geen verdere commentaar. Het advies van de Inspectie van Financiën is gunstig en brengt geen wijzigingen aan aan de voorliggende nota. 2. WEERSLAG VAN HET VOORSTEL OP DE BEGROTING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP De standpuntbepaling heeft geen weerslag op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap Het (gunstig) advies van de Inspectie van Financiën werd verleend op 26/03/ WEERSLAG VAN HET VOORSTEL OP DE LOKALE BESTUREN De standpuntbepaling heeft geen weerslag op de lokale besturen 4. WEERSLAG VAN HET VOORSTEL OP HET PERSONEELSBESTAND EN DE PERSONEELSBUDGETTEN De standpuntbepaling heeft geen weerslag op het personeelsbestand en de personeelsbudgetten 5. KWALITEIT VAN DE REGELGEVING Aangezien er geen sprake is van een regelgevend initiatief van de Vlaamse overheid, is er voor deze nota aan de Vlaamse Regering geen wetgevingtechnisch advies, taalkundig advies of reguleringsimpactanalyse vereist. JoKER is hier tevens niet van toepassing. 6. VOORSTEL VAN BESLISSING De Vlaamse Regering beslist: 1 niet in te stemmen met het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto s, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, wegens bevoegdheidsoverschrijding in de artikelen 1 en 4; 2 de heer minister-president van de Vlaamse Regering te gelasten deze beslissing ter kennis te brengen van de federale overheid. De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn Bijlage: - ontwerp van koninklijk besluit - Advies van de Inspectie van Financiën Ben WEYTS Pagina 6 van 6