Informatiedossier. TOA 3 Deelanalyses Volume 1:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Informatiedossier. TOA 3 Deelanalyses Volume 1:"

Transcriptie

1 Informatiedossier TOA 3 Deelanalyses Volume 1: Competentiegerichte ondernemingen, Product- of dienstinnovatie en Motieven en hindernissen bij organisatieveranderingen Hendrik Delagrange

2 Brussel, november 2005 Informatiedossier TOA 3 Deelanalyses Volume 1: Competentiegerichte ondernemingen, Product- of dienstinnovatie en Motieven en hindernissen bij organisatieveranderingen Met dank aan Staf en collega s wetenschappelijk medewerkers van STV-Innovatie & Arbeid, De SERV dactylografie, drukkerij en documentalisten bij SERV/STV-Innovatie & Arbeid Bij gebruik van gegevens en informatie uit deze publicatie wordt een correcte bronvermelding op prijs gesteld. Brussel, SERV/STV-Innovatie & Arbeid, 2005 WD/2005/5147/187 2

3 Brussel, november 2005 Inhoud Inleiding Deel 1 Indicator van Competentiegerichte Ondernemingen Inleiding Samenstelling Werkwijze Verantwoording De gebruikte criteria TABEL 1: CRITERIA EN HUN FREQUENTIES Berekening Werkwijze FIGUUR 1: FREQUENTIES VAN DE PUNTEN OP TABEL 2: PERCENTAGES, CUMULATIEVE PERCENTAGES EN DECUMULATIEVE PERCENTAGES, De indicator TABEL 3: STAND VAN DE INDICATOR IN 2001 EN Duiding Conclusie bij de indicator en de 13 criteria Scores op de indicator volgens bedrijfsgrootte en sector FIGUUR 2: INDICATOR VOLGENS GROOTTE FIGUUR 3: INDICATOR VOLGENS SECTOR Scores op de criteria volgens sector en bedrijfsgrootte...24 FIGUUR 4: CRITERIUM 1 VOLGENS SECTOR & GROOTTE FIGUUR 5: CRITERIUM 2 VOLGENS SECTOR & GROOTTE FIGUUR 6: CRITERIUM 3 VOLGENS SECTOR & GROOTTE FIGUUR 7: CRITERIUM 4 VOLGENS SECTOR & GROOTTE FIGUUR 8: CRITERIUM 5 VOLGENS SECTOR & GROOTTE FIGUUR 9: CRITERIUM 6 VOLGENS SECTOR & GROOTTE

4 Brussel, november 2005 FIGUUR 10: CRITERIUM 7 VOLGENS SECTOR & GROOTTE FIGUUR 11: CRITERIUM 8 VOLGENS SECTOR & GROOTTE FIGUUR 12: CRITERIUM 9 VOLGENS SECTOR & GROOTTE FIGUUR 13: CRITERIUM 10 VOLGENS SECTOR & GROOTTE FIGUUR 14: CRITERIUM 11 VOLGENS SECTOR & GROOTTE FIGUUR 15: CRITERIUM 12 VOLGENS SECTOR & GROOTTE FIGUUR 16: CRITERIUM 13 VOLGENS SECTOR & GROOTTE Conclusies Bijlagen Bijkomende tabellen en grafieken TABEL 4: STATISTIEK VAN DE PUNTEN OP FIGUUR 17: VERLOOP VAN DE DECUMULATIEVE PERCENTAGES Methodologische toelichting TOA-enquête TABEL 5: SCHEMATISCH OVERZICHT UITGEVOERDE TOA-ENQUÊTES Formulering van de vragen waarop de criteria zijn gebaseerd Deel 2 Product- of dienstinnovatie Inleiding Product- of dienstinnovatie Product- of dienstinnovatie als percentage van de omzet TABEL 6: GEMIDDELD PERCENTAGE OMZET OP BASIS VAN NIEUWE OF VERBETERDE PRODUCTEN OF DIENSTEN VOLGENS SECTOR (1) EN GROOTTE IN 2001 EN Pact van Vilvoorde Van percentage naar categorie TABEL 7: PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE: VAN PERCENTAGE NAAR CATEGORIE TABEL 8: PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE PER JAAR TABEL 9: PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE VOLGENS PACT VAN VILVOORDE-NORM PER SECTOR PER JAAR Product- en dienstinnovatie en organisatorische innovatie Product of dienstinnovatie en de ICO TABEL 10: PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE EN DE INDICATOR VAN COMPETENTIEGERICHTE ORGANISATIE TABEL 11: AANDEEL ONDERNEMINGEN DAT 25% OF MEER VAN DE OMZET HAALT OP BASIS VAN NIEUWE OF VERBETERDE PRODUCTEN BIJ DE ONDERNEMINGEN DIE WEL OF NIET SCOREN OP DE 13 CRITERIA VAN DE ICO (1-7)

5 Brussel, november 2005 TABEL 12: AANDEEL ONDERNEMINGEN DAT 25% OF MEER VAN DE OMZET HAALT OP BASIS VAN NIEUWE OF VERBETERDE PRODUCTEN BIJ DE ONDERNEMINGEN DIE WEL OF NIET SCOREN OP DE 13 CRITERIA VAN DE ICO (8-13) Product of dienstinnovatie en personeelsbeleid Opleiding TABEL 13: GEEN, BEPERKTE OF BELANGRIJKE OPLEIDINGSINSPANNING EN PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE, Veranderingen in personeelsbeleid TABEL 14: VERANDERINGEN IN PERSONEELSBELEID DE VOORBIJE DRIE JAAR EN PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE, Product- en dienstinnovatie en technologische innovatie Product of dienstinnovatie en investeringen in technologie TABEL 15: GEMIDDELD PERCENTAGE OMZET OP BASIS VAN NIEUWE OF VERBETERDE PRODUCTEN VOLGENS AL DAN NIET GEÏNVESTEERD IN AUTOMATISERING, TABEL 16: GEMIDDELD PERCENTAGE OMZET OP BASIS VAN NIEUWE OF VERBETERDE PRODUCTEN VOLGENS AL DAN NIET GEÏNVESTEERD IN INFORMATICA, TABEL 17: GEMIDDELD PERCENTAGE OMZET OP BASIS VAN NIEUWE OF VERBETERDE PRODUCTEN VOLGENS INFORMATISERING OF AUTOMATISERING IN DE VOORBIJE 3 JAAR, Product of dienstinnovatie en Beeldschermafhankelijkheid TABEL 18: PERCENTAGE VAN HET PERSONEEL DAT EEN COMPUTER OF BEELDSCHERM GEBRUIKT VOLGENS MATE VAN INNOVATIE, Product of dienstinnovatie en e-business TABEL 19: PERCENTAGE BESTELLINGEN DAT ELEKTRONSICH ONTVANGEN WORDT, PERCENTAGE BESTELLINGEN DAT ELEKTRONISCH GEPLAATST WORDT EN PERCENTAGE PRODUCTEN DAT AANGEBODEN WORDT IN ELEKTRONISCHE VORM VOLGENS MATE VAN INNOVATIE, Product- of dienstinnovatie en bronnen van innovatie Mate van gebruik en Product- of dienstinnovatie TABEL 20: GEBRUIK VAN ONDERZOEK & ONTWIKKELINGSAFDELING EN PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE, TABEL 21: GEBRUIK VAN RESULTATEN VAN MARKTONDERZOEK EN PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE, TABEL 22: GEBRUIK VAN CONTACTEN MET KLANTEN EN PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE, TABEL 23: GEBRUIK VAN CONTACTEN MET LEVERANCIERS EN PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE, TABEL 24: GEBRUIK VAN CONTACTEN MET ANDERE ONDERNEMINGEN EN PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE, TABEL 25: GEBRUIK VAN SAMENWERKING MET ONDERWIJS- OF ONDERZOEKSINSTELLINGEN EN PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE, TABEL 26: GEBRUIK VAN SUGGESTIES VAN EIGEN PERSONEEL EN PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE, TABEL 27: GEBRUIK VAN CONSULTANTS OF BEDRIJFSADVISEURS EN PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE, TABEL 28: GEBRUIK VAN STUDIEDAGEN OF CONGRESSEN EN PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE, Aantal gebruikte bronnen TABEL 29: AANTAL GEBRUIKTE BRONNEN EN PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE,

6 Brussel, november Evolutie in het gebruik van de bronnen FIGUUR 18: GEBRUIK VAN BRONNEN VOOR INNOVATIE IN 2001 EN Product- of dienstinnovatie en andere factoren Innovatie als strategie TABEL 30: BELANG VAN INNOVATIE ALS STRATEGIE PER SECTOR, PER JAAR FIGUUR 19: AANDEEL AANZIENLIJKE INNOVEERDERS PER SCORE OP TIEN VAN BELANG VAN INNOVATIE Kwaliteitszorg TABEL 31: AL DAN HEBBEN VAN EEN ISO-CERTIFICAAT EN PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE, PER JAAR TABEL 32: AL DAN NIET HEBBEN VAN EEN KWALITEITSMANAGER EN PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE, TABEL 33: AL DAN NIET HEBBEN VAN EEN KWALITEITSHANDBOEK EN PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE, Motieven voor verandering TABEL 34: PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE EN MOTIEVEN VOOR VERANDERING EN HET AL DAN NIET OPGELEGD ZIJN TABEL 35: BELANG VAN HET MOTIEF PRODUCTINNOVATIE BIJ ORGANISATIEVERANDERING EN EVALUATIE VAN HET RESULTAAT Hindernissen bij verandering TABEL 36: MATE VAN PRODUCTINNOVATIE EN HINDERNISSEN BIJ VERANDERING High- en Mediumtech sectoren Oefening op basis van de OESO-afbakening zoals voorgesteld in SERA TABEL 37: HIGH- EN MEDIUMTECH SECTOREN, AANDEEL IN DE TOA-STEEKPROEF High- en Mediumtech sectoren en de mate van product- en dienstinnovatie TABEL 38: HIGH- EN MEDIUMTECH SECTOREN, SAMENGEVOEGD EN DE PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE TABEL 39: HIGH- EN MEDIUMTECH SECTOREN EN DE PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE High- en Mediumtech-sectoren en de ICO TABEL 40: HIGH- EN MEDIUMTECHSECTOREN, SAMENGEVOEGD, EN DE SCORE OP DE ICO Klassieke procesaanpassingen TABEL 41: VOORRAADBELEID EN PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE, TABEL 42: BEPERKEN VAN DE OMSTELTIJDEN EN PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE, TABEL 43: OPTIMALISEREN VAN DE WERKWIJZE EN PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE, TABEL 44: OPTIMALISEREN VAN DE WERKPLANNING EN PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE, TABEL 45: OPTIMALISEREN VAN DE UURROOSTERS EN PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE, Bijlage Geen, beperkte of aanzienlijke innovatie: detail TABEL 46: GEEN, BEPERKTE OF AANZIENLIJKE INNOVATIE (ZOALS IN TOA 31) VOLGENS TOA EDITIE

7 Brussel, november Vergelijking met de micro-ondernemingen TABEL 47: GEEN, BEPERKTE OF AANZIENLIJKE PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE (ZOALS IN TOA MICRO) VOLGENS GROOTTE VANAF 1 WN (2004) Besluit Deel 3 Motieven en hindernissen bij organisatieverandering Inleiding Belang van motieven voor verandering Werkwijze Motieven voor verandering De vraag Zes motieven FIGUUR 20: MOTIEVEN VOLGENS HET PERCENTAGE ONDERNEMINGEN DAT HET MOTIEF ZEER BELANGRIJK, BELANGRIJK OF NIET BELANGRIJK ACHT Verband tussen de motieven TABEL 48: PARTIËLE CORRELATIE (GECONTROLEERD OP GROOTTE) VAN DE MOTIEVEN VOOR VERANDERING High road, Low road Productbeleid: kwaliteit boven innovatie Motieven volgens grootte en sector FIGUUR 21: VERBETEREN VAN DE KWALITEIT VAN DE PRODUCTEN OF DIENSTEN FIGUUR 22: BETER MOTIVEREN VAN HET PERSONEEL FIGUUR 23: BETER BENUTTEN VAN DE COMPETENTIES VAN DE WERKNEMERS FIGUUR 24: KOSTEN BESPAREN FIGUUR 25: NIEUWE OF MEER VERSCHILLENDE PRODUCTEN OF DIENSTEN LEVEREN FIGUUR 26: SNELLER WERKEN Evaluatie van de veranderingen Werkwijze Wordt het doel bereikt? FIGUUR 27: EVALUATIE VAN DE VERANDERINGEN: IS HET DOEL BEREIKT? PER MOTIEF

8 Brussel, november 2005 FIGUUR 28: EVALUATIE VAN DE VERANDERINGEN: IS HET DOEL BEREIKT? PER MOTIEF, INBEGREPEN DE SCORE VOOR NIET BELANGRIJK MOTIEF EN DE ONDERNEMINGEN ZONDER VERANDERINGEN Hindernissen Werkwijze Voorkomende hindernissen FIGUUR 29: PERCENTAGE BEDRIJVEN MET VERANDERINGEN DAT EEN BEPAALDE HINDERNIS HEEFT ERVAREN TABEL 49: PERCENTAGE BEDRIJVEN MET VERANDERINGEN DAT EEN BEPAALDE HINDERNIS HEEFT ERVAREN VOLGENS GROOTTE EN SECTOR FIGUUR 30: AANTAL HINDERNISSEN VOLGENS GROOTTE EN SECTOR TABEL 50: CORRELATIES TUSSEN DE HINDERNISSEN (PARTIEEL, GECONTROLEERD OP GROOTTE) Effect van de hindernissen op de evaluatie van de verandering FIGUUR 31: NEGATIEVE INVLOEDEN VAN HINDERNISSEN OP HET BEREIKEN VAN MOTIEVEN (SCHEMA) TABEL 51: EFFECT VAN DE HINDERNISSEN OP DE EVALUATIE VAN DE MOTIEVEN TABEL 52: EFFECT VAN DE HINDERNISSEN OP DE EVALUATIE VAN DE MOTIEVEN (VERVOLG) Motieven die hindernissen oproepen TABEL 53: EFFECT VAN DE GEHANTEERDE MOTIEVEN OP HET OPDUIKEN VAN HINDERNISSEN TABEL 54: EFFECT VAN DE GEHANTEERDE MOTIEVEN OP HET VOORKOMEN VAN HINDERNISSEN (VERVOLG) ICO De ICO Motieven en de score op de ICO TABEL 55: BELANG VAN DE MOTIEVEN VOOR VERANDERING VOLGENS AL DAN NIET HALEN VAN DE ICO-NORM Hindernissen en de ICO-norm TABEL 56: ERVAREN VAN HINDERNISSEN VOLGENS HET AL DAN NIET BEHAALD HEBBEN VAN DE ICO-NORM Product- of dienstinnovatie Product- of dienstinnoverende ondernemingen Motieven en product- of dienstinnovatie TABEL 57: BELANG VAN DE MOTIEVEN VOLGENS MATE VAN PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE Resultaat van de veranderingen TABEL 58: DOELMATIGHEID VAN HET MOTIEF NIEUWE OF MEER VERSCHILLENDE PRODUCTEN OF DIENSTEN LEVEREN EN DE MATE VAN INNOVATIE Hindernissen en product- of dienstinnovatie TABEL 59: ERVAREN VAN HINDERNISSEN VOLGENS MATE VAN PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE

9 Brussel, november Besluit Bijlage Samenvattende tabellen per motief TABEL 60: KOSTEN BESPAREN: BELANG ALS MOTIEF EN RESULTAAT ERVAN TABEL 61: SNELLER WERKEN: BELANG ALS MOTIEF EN RESULTAAT ERVAN TABEL 62: NIEUWE OF MEER VERSCHILLENDE PRODUCTEN OF DIENSTEN LEVEREN: BELANG ALS MOTIEF EN RESULTAAT ERVAN TABEL 63: VERBETEREN VAN DE KWALITEIT VAN DE PRODUCTEN OF DIENSTEN: BELANG ALS MOTIEF EN RESULTAAT ERVAN TABEL 64: BETER MOTIVEREN VAN HET PERSONEEL: BELANG ALS MOTIEF EN RESULTAAT ERVAN TABEL 65: BETER BENUTTEN VAN DE COMPETENTIES VAN DE WERKNEMERS: BELANG ALS MOTIEF EN RESULTAAT ERVAN Veranderingen opgelegd door groep of dienst FIGUUR 32: PERCENTAGE ONDERNEMINGEN EN ORGANISATIES DEEL UITMAKEND VAN EEN GROEP OF DIENST FIGUUR 33: PERCENTAGE ORGANISATIES EN ONDERNEMINGEN IN EEN GROEP DIE VERANDERINGEN OPGELEGD KREGEN VOLGENS GROOTTE EN SECTOR FIGUUR 34: PERCENTAGE ORGANISATIES EN ONDERNEMINGEN IN EEN GROEP DIE VERANDERINGEN WEL OF NIET OPGELEGD KREGEN EN ZELFSTANDIGE ONDERNEMINGEN OF ORGANISATIES VOLGENS GROOTTE EN SECTOR TABEL 66: OPGELEGD ZIJN VAN VERANDERINGEN DOOR GROEP OF DIENST VOLGENS BELANG VAN DE VERANDERINGSMOTIEVEN TABEL 67: BELANG VAN DE MOTIEVEN NAARGELANG VERANDERINGE WORDEN OPGELEGD BINNEN DE GROEP OF DIENST Veranderingen en de ICO TABEL 68: PERCENTAGE ONDERNEMINGEN EN ORGANISATIES MET VERANDERINGEN VOLGENS HET AL DAN NIET GEHAALD HEBBEN VAN DE ICO-NORM Deel 4 Methodologie Basisprincipes van de enquête Steekproeftrekking en respons TABEL 69: EENHEDEN IN DE STEEKPROEVEN TOA2 EN TOA TABEL 70: RESPONS TOA Definitie van de sectoren TABEL 71: DEFINITIE VAN DE SECTOREN Vragenlijst

10 Brussel, november

11 Informatiedossier TOA 3 Inleiding Dit informatiedossier bundelt drie hoofdstukken met thematische analyses op een deel van de gegevens van de TOA-enquête naar nieuwe vormen van arbeids- en bedrijfsorganisatie in de Vlaamse economie. In het eerste deel wordt de Indicator voor Competentiegerichte Ondernemingen (ICO) voorgesteld. In het tweede deel wordt de analyse gemaakt van de stand van de product- of dienstinnovatie. In het derde deel staat de analyse van motieven en hindernissen bij organisatieverandering. Aanvullend is er een deel met een overzicht van de steekproeftrekking, de respons en de vragenlijst. De drie eerste delen zijn onafhankelijk van elkaar opgesteld en kunnen daardoor los van elkaar gelezen worden. 11

12

13 Informatiedossier TOA 3: ICO Deel 1 Indicator van Competentiegerichte Ondernemingen Samenstelling, berekening en duiding van de Indicator van Competentiegerichte Organisatie voor de opvolging van Doelstelling 9 van het Pact van Vilvoorde, op basis van de TOA-enquête 13

14 Informatiedossier TOA 3: ICO 1. Inleiding In november 2001 sloten de Vlaamse Regering en de Vlaamse sociale partners het Pact van Vilvoorde af. Daarin werden 21 doelstellingen geformuleerd om Vlaanderen tegen 2010 op alle domeinen van economie en welzijn tot één van de meest performante regio s in Europa te maken. Voor tal van deze doelstellingen werden indicatoren ontwikkeld die de evolutie van het realiseren van de doelstelling kwantitatief moeten uitdrukken. In april 2005 werden de doelstellingen en indicatoren aan een kritische evaluatie onderworpen en waar nodig bijgestuurd of aangevuld. In dit document gaat het om doelstelling 9, die als volgt werd geherformuleerd: In 2010 is Vlaanderen geëvolueerd naar een innoverende samenleving. Nieuwe producten en diensten zorgen voor een kwart van de totale omzet van de Vlaamse ondernemingen. Het aantal starters dat vanuit de kenniscentra in Vlaanderen ontspruit, verdubbelt. De toepassing van vernieuwende vormen van arbeidsorganisatie en personeelsbeleid gericht op ontwikkeling en benutting van competenties neemt, ondermeer via netwerking, substantieel toe. Voor dit laatste aspect, competentie-ontwikkelende en benuttende organisatieconcepten, bestond nog geen indicator. Daarom gaven de sociale partners de opdracht aan STV-Innovatie & Arbeid om op basis van de reeds ontwikkelde Technologie-Organisatie-Arbeid screenings (verder afgekort als TOA-screenings) een indicator te construeren die de evolutie van de toepassing van bovengenoemde organisatieconcepten aangeeft. De TOA-screening is een 3-jaarlijkse telefonische enquête bij een steekproef van ondernemingen en organisaties in de Vlaamse Economie. Er wordt in gepeild naar de mate waarin vernieuwende management- en organisatieconcepten gekend en toegepast worden. Voor het opmaken van de indicator werden volgende richtlijnen gehanteerd: Pragmatische aanpak: het gebruik maken van de reeds ontwikkelde TOA-screening biedt het voordeel dat er al vergelijkbare data ter beschikking zijn voor 2001 en De geplande 3- jaarlijkse uitvoering van de TOA-screening waarborgt continuïteit (volgende metingen zijn voorzien in 2007 en 2010); Inhoudelijke consistentie: enkel kenmerken uit de TOA-screening die een duidelijke indicatie geven van (een aspect van) competentie-ontwikkeling of benutting kunnen gebruikt worden; Methodologische eenvoud en transparantie. 14

15 Informatiedossier TOA 3: ICO Deze nota stelt de Indicator van Competentiegerichte Organisatie voor: de samenstellende criteria en de scores er op (paragraaf 2), het bepalen van de indicator zelf (paragraaf 3), en tenslotte een paragraaf met duiding en meer detailtabellen (4). 15

16 Informatiedossier TOA 3: ICO 2. Samenstelling 2.1 Werkwijze Voor de samenstelling van de ICO werden 13 criteria geselecteerd. Deze werden gegroepeerd in vier categorieën: klassieke competentiebevorderende maatregelen, het effectief benutten van competenties, het hebben van een arbeidsorganisatie die competentieontwikkeling- en benutting faciliteert en het doen aan externe netwerkvorming die gericht is op het verwerven van competenties. Wanneer een onderneming aan een criterium voldoet krijgt het 1 punt. 2.2 Verantwoording De geselecteerde criteria hebben allemaal een duidelijk verband met de ontwikkeling en benutting van competenties in de organisatie. De selectie werd gemaakt op basis van gegevens die beschikbaar zijn voor 2001 én 2004 zodat nu al een evolutie kan geschetst worden. 2.3 De gebruikte criteria In de volgende tabel worden de criteria beknopt omschreven en wordt het percentage bedrijven dat op het criterium scoort weergegeven voor 2001 en De cijfers hebben betrekking op de hele economie: primaire sector, industrie, diensten, bouw en ook de overheid, het onderwijs en de non profit (afgekort tot ONP). 16

17 Informatiedossier TOA 3: ICO TABEL 1: CRITERIA EN HUN FREQUENTIES Criterium Pct 2001 Pct 2004 Verschil Klassieke competentiebevorderende maatregelen 1. opleiding voor minstens de helft van de personeelsleden 40,2% 46,7% +6,5% 2. opleidingsplan hebben 49,0% 48,7% -0,3% 3. competentiemanagement minstens gedeeltelijk toepassen 33,0% 29,2% -3,8% Benutten van competenties 4. functioneringsgesprekken voor minstens de helft van het personeel 52,8% 65,7% +12,9% 5. toepassen van werkoverleg 78,2% 76,4% -1,8% 6. er is een formeel suggestiesysteem 54,2% 47,8% -6,4% 7. eigen personeel vaak benutten als bron voor innovatie 47,8% 47,1% -0,7% Een arbeidsorganisatie die competentieontwikkeling en benutting faciliteert 8. toepassen van teamwerk voor minstens de helft van het personeel 44,5% 47,3% +2,8% 9. en werkmethode en/of werkverdeling zijn bevoegdheden van de teams 28,3% 45,9% +17,6% 10. minstens de helft van het personeel heeft de verantwoordelijkheid over de eigen werkmethode methode 51,3% 59,4% +8,1% 11. polyvalentie voor minstens de helft van de personeelsleden 40,8% 48,6% +7,8% Externe netwerkvorming gericht op competentieverwerving 12. vaste samenwerking EN elektronische communicatie met klanten OF leveranciers 73,9% 81,5% +7,6% 13. vaak gebruik maken van klanten-leveranciers én kennis-instellingen als bronnen van innovatie 1,3% 3,4% +2,1% 17

18 Informatiedossier TOA 3: ICO 3. Berekening 3.1 Werkwijze Om de indicator te berekenen worden voor elke onderneming de punten opgeteld. In de volgende figuur wordt weergegeven hoeveel procent van de ondernemingen een bepaalde score halen. Bijvoorbeeld: in 2001 heeft 15,4% van de ondernemingen 5 op 13 gehaald, in 2004 is dat 11,0%. Uit de figuur blijkt dat de spreiding van de scores goed lijkt op een normale verdeling en dat de scores in 2004 duidelijk hoger liggen dan in Het aantal eenheden in de steekproeven is 1581 voor de editie 2001 (TOA 2) en 1646 voor de editie 2004 (TOA 3). 18

19 Informatiedossier TOA 3: ICO FIGUUR 1: FREQUENTIES VAN DE PUNTEN OP ,0% 16,0% 14,0% 12,0% 10,0% 15,4% 13,7% 13,3% 11,4% 11,0% 10,2% 8,7% 14,3% 13,6% 11,8% 12,1% 10,0% 8,9% 8,4% 8,0% 6,0% 6,6% 5,7% 5,4% 5,4% 4,7% 4,0% 2,0% 0,0% 2,4% 2,0% 1,8% 1,6% 0,6% 0,5% 0,2% 0% 0,2%

20 Informatiedossier TOA 3: ICO TABEL 2: PERCENTAGES, CUMULATIEVE PERCENTAGES EN DECUMULATIEVE PERCENTAGES, Score percentage cumulatief percentage Decumulatief percentage percentage cumulatief percentage Decumulatief percentage 0/13 0,63% 0,63% 100,00% 0,53% 0,53% 100,0% 1/13 2,02% 2,66% 99,37% 2,38% 2,92% 99,47% 2/13 5,69% 8,35% 97,34% 5,38% 8,29% 97,08% 3/13 8,73% 17,08% 91,65% 6,58% 14,87% 91,71% 4/13 11,45% 28,53% 82,92% 10,20% 25,07% 85,13% 5/13 15,43% 43,96% 71,47% 10,97% 36,04% 74,93% 6/13 13,66% 57,62% 56,04% 13,34% 49,38% 63,96% 7/13 14,29% 71,92% 42,38% 13,58% 62,97% 50,62% 8/13 11,83% 83,74% 28,08% 12,14% 75,11% 37,03% 9/13 8,86% 92,60% 16,26% 9,97% 85,07% 24,89% 10/13 5,38% 97,98% 7,40% 8,39% 93,46% 14,93% 11/13 1,83% 99,81% 2,02% 4,70% 98,17% 6,54% 12/13 0,19% 100,00% 0,19% 1,63% 99,79% 1,83% 13/13 0,0% 100,00% 0,0% 0,21% 100,00% 0,21% 20

21 Informatiedossier TOA 3: ICO 3.2 De indicator De SERV-werkgroep heeft de indicator als volgt gedefiniëerd: De indicator is het percentage ondernemingen dat scoort op de meerderheid van de criteria. Het gaat dan om het percentage ondernemingen dat 7 of meer haalt op 13. In Tabel 2 (pagina 20) worden de scores herhaald en opgeteld. Daar is af te lezen in de kolom decumulatief percentage. Voor 2001 staat de indicator op 42,4%, voor 2004 op 50,6%. Dat is een toename met 8,2 procentpunten. TABEL 3: STAND VAN DE INDICATOR IN 2001 EN 2004 Indicator 2001 Indicator 2004 verschil 42,4% 50,6% +8,2% De berekeningswijze werd opzettelijk eenvoudig en pragmatisch gehouden zodat het cijfer duidelijk te interpreteren zou zijn. Een dergelijke puntentelling kan ook gewogen worden, waarbij het ene criterium zwaarder zou doorwegen dan een ander. Hoewel er argumenten voor te vinden zijn, is besloten dat niet te doen. Door niet te wegen blijft de interpretatie van de cijfers transparanter. 21

22 Informatiedossier TOA 3: ICO 4. Duiding Eerst wordt duiding gegeven bij de indicator zelf en de verschillende samenstellende criteria in het algemeen. Daarna wordt de score voorgesteld opgedeeld naar grootte en sector. Tenslotte wordt voor elk criterium apart de score bekeken volgens grootteklassen en sector. 4.1 Conclusie bij de indicator en de 13 criteria De indicator van competentiegerichte organisatie geeft het percentage ondernemingen en organisaties weer dat 7 of meer scoort op 13 criteria. Die criteria houden verband met de toepassing van vernieuwende vormen van arbeidsorganisatie en personeelsbeleid gericht op ontwikkeling en benutting van competenties, onder meer via netwerking. De indicator stond in 2001 op 42,4% en in 2004 op 50,6%, er is dus een stijging van de indicator met 8,2 procentpunten. Van de 13 criteria zijn er 8 (Tabel 1, pagina 17) waar een stijging te noteren valt. De belangrijkste stijgers zijn het toekennen van de werkmethode of de werkverdeling als bevoegdheden van teams bij organisaties die teamwerk hebben (plus 17,6 procentpunten) en het hebben van functioneringsgesprekken voor minstens de helft van het personeel (plus 12,9 procentpunten). De sterke toename van functioneringsgesprekken kan een motor zijn voor het verder uitbouwen van de klassieke competentiebevorderende maatregelen zoals opleiding (wat inderdaad toeneemt) en competentiemanagement (waar echter geen toename is). De belangrijkste dalers zijn het hebben van een formeel suggestiesysteem (-6,4 procentpunten) en het minstens gedeeltelijk toepassen van competentiemanagement (-3,8 procentpunten). De overige dalers zijn de percentages weliswaar negatief maar zo beperkt dat we beter van een status-quo spreken. Binnen de vier criteria die betrekking hebben op het benutten van competenties lijkt er wel een tegenstelling te zijn tussen de sterke stijging van functioneringsgesprekken enerzijds en de minieme toename van werkoverleg en de genoemde twee dalers anderzijds. Voor de klassieke competentiebevordende maatregelen is enkel voor het criterium opleiding voorzien voor minstens de helft van het personeel een duidelijke vooruitgang te zien (+6,5 procentpunten). Bij het opleidingsplan is er een status-quo (-0,3 procentpunten) en er is de reeds genoemde achteruitgang van het competentiemanagement (-3,8 procentpunten). 22

23 Informatiedossier TOA 3: ICO Bij de compentiefaciliterende arbeidsorganisatie is er een beperkte toename van de toepassing van teamwerk (+2,8 procentpunten), maar binnen het teamwerk zelf lijkt er wel een evolutie naar meer autonome teams, althans voor wat de werkmethode en werkverdeling betreft (+17,6 procentpunten). Voor de netwerkvorming tenslotte is er een belangrijke toename van de vaste samenwerking met klanten of leveranciers die gekoppeld is aan elektronische communicatie (+7,6 procentpunten). Het gebruik maken van zowel klanten, leveranciers als kenniscentra als innovatiebronnen blijft zeer beperkt (3,4% in 2004). 4.2 Scores op de indicator volgens bedrijfsgrootte en sector FIGUUR 2: INDICATOR VOLGENS GROOTTE 80% 70% 60% 50% 40% 37,0% 49,1% 56,2% 55,2% 52,9% 49,6% 42,4% 50,6% 30% 20% 10% 0% wn wn wn. grootte Totaal 2001 (TOA 2) 2004 (TOA 3) De indicator is gestegen bij alle groottecategorieën. Hoe groter de ondernemingen, hoe groter het percentage dat aan de meerderheid van de criteria voldoet. Het verschil is echter minder groot in 2004 dan in In 2004 is het verschil tussen wn en +200 wn zelfs verdwenen. 23

24 Informatiedossier TOA 3: ICO FIGUUR 3: INDICATOR VOLGENS SECTOR 80% 70% 69,0% 60% 50% 40% 30% 30,6% 28,2% 42,0% 50,8% 31,3% 31,8% 57,5% 42,4% 50,6% 20% 10% 0% Industrie Diensten Bouw ONP sector Totaal 2001 (TOA 2) 2004 (TOA 3) De indicator is in alle sectoren gestegen behalve in de bouw. De sectorcluster overheid, onderwijs en non-profit (ONP) scoort duidelijk veel hoger dan de andere sectoren. Van die andere sectoren scoort de dienstensector dan weer duidelijk het hoogst. De ONP en de diensten hebben de sterkste stijging in procentpunten (respectievelijk 12% en 9%). In procenten is de stijging bij de diensten en de ONP gelijk (21%). Voor de ganse economie is de stijging 8,2 procentpunten en procentueel 19%. 4.3 Scores op de criteria volgens sector en bedrijfsgrootte Voor de primaire sector zijn er onvoldoende aantallen om deze in een kruistabel te verwerken. 24

25 Informatiedossier TOA 3: ICO FIGUUR 4: CRITERIUM 1 VOLGENS SECTOR & GROOTTE 1. opleiding voor minstens de helft van de personeelsleden 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 67% 62% 59% 51% 53% 48% 43% 44% 42% 35% 29% 24% 29% 25% Industrie Diensten Bouw ONP wn wn wn. 47% 40% sector grootte Totaal 2001 (TOA 2) 2004 (TOA 3) In % van de ondernemingen hebben opleiding georganiseerd voor minstens de helft van hun personeel. Dat is een toename met 7 procentpunten tegenover De stijging is iets groter bij de kleinere ondernemingen. De stijging doet zich voor in de diensten en de ONP. In de industrie en in de bouw is er een daling. 25

26 Informatiedossier TOA 3: ICO FIGUUR 5: CRITERIUM 2 VOLGENS SECTOR & GROOTTE 2. opleidingsplan hebben 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 43% 43% 42% 44% 37% 35% 62% 70% 43% 37% 65% 60% 82% 78% 49% 49% 30% 20% 10% 0% Industrie Diensten Bouw ONP wn wn wn. sector grootte Totaal 2001 (TOA 2) 2004 (TOA 3) Het opleidingsplan is ingeburgerd bij bijna de helft van de organisaties (49%), evenveel als in Het status-quo is het resultaat van een stijging bij de kleine en middelgrote ondernemingen en een daling bij de grootste ondernemingen. Wat de sector betreft is er enkel een toename bij de ONP, in de private sectoren is er een daling of een status-quo. 26

27 Informatiedossier TOA 3: ICO FIGUUR 6: CRITERIUM 3 VOLGENS SECTOR & GROOTTE 3. competentiemanagement minstens gedeeltelijk toepassen 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 65% 61% 41% 42% 37% 33% 34% 35% 30% 27% 22% 23% 24% 11% Industrie Diensten Bouw ONP wn wn wn. 33% 29% sector grootte Totaal 2001 (TOA 2) 2004 (TOA 3) Het geheel of gedeeltelijk toepassen van competentiemanagement lijkt achteruit te gaan, vooral dan bij de grootste ondernemingen. De daling is te zien in alle sectoren maar vooral de bouw. 27

28 Informatiedossier TOA 3: ICO FIGUUR 7: CRITERIUM 4 VOLGENS SECTOR & GROOTTE 4. functioneringsgesprekken voor minstens de helft van het personeel 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 79% 73% 74% 70% 64% 65% 57% 60% 55% 50% 49% 44% 39% 36% Industrie Diensten Bouw ONP wn wn wn. 53% 66% sector grootte Totaal 2001 (TOA 2) 2004 (TOA 3) Voor de functioneringsgesprekken is er een belangrijke stijging met 13 procentpunten. Ook hier lijken de kleinere organisaties een grotere stijging te kennen. De toename is vooral toe te schrijven aan de dienstensector (13%) en de ONP (19%). In de bouw is er eerder een status quo. 28

29 Informatiedossier TOA 3: ICO FIGUUR 8: CRITERIUM 5 VOLGENS SECTOR & GROOTTE 5. toepassen van werkoverleg 100% 90% 80% 70% 70% 67% 74% 74% 66% 63% 94% 91% 74% 70% 90% 92% 91% 84% 78% 77% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Industrie Diensten Bouw ONP wn wn wn. sector grootte Totaal 2001 (TOA 2) 2004 (TOA 3) Voor het werkoverleg is er een status-quo. Enkel bij de kleinste ondernemingen is er een lichte toename, op alle andere vlakken is er geen verschil of een lichte daling. 29

30 Informatiedossier TOA 3: ICO FIGUUR 9: CRITERIUM 6 VOLGENS SECTOR & GROOTTE 6. er is een formeel suggestiesysteem 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 48% 50% 45% 41% 39% 39% 67% 68% 53% 47% 58% 54% 54% 50% 52% 48% 30% 20% 10% 0% Industrie Diensten Bouw ONP wn wn wn. sector grootte Totaal 2001 (TOA 2) 2004 (TOA 3) Ook bij het hanteren van een formeel suggestiesysteem is een daling te zien. Die daling is algemeen in alle sectoren en grootteklassen. Er is wel een status-quo in de ONP en de grootste ondernemingen. 30

31 Informatiedossier TOA 3: ICO FIGUUR 10: CRITERIUM 7 VOLGENS SECTOR & GROOTTE 7. eigen personeel vaak benutten als bron voor innovatie 100% 90% 80% 70% 69% 60% 50% 40% 45% 46% 41% 32% 41% 36% 54% 49% 48% 48% 43% 43% 43% 48% 47% 30% 20% 10% 0% Industrie Diensten Bouw ONP wn wn wn. sector grootte Totaal 2001 (TOA 2) 2004 (TOA 3) Het onveranderd blijven van het aantal ondernemingen en organisaties dat een beroep doet op suggesties van eigen personeel als innovatiebron is het resultaat van een lichte maar consistente daling in alle grootteklassen en een daling in alle sectoren behalve in de ONP. Daar is een duidelijke stijging. 31

32 Informatiedossier TOA 3: ICO FIGUUR 11: CRITERIUM 8 VOLGENS SECTOR & GROOTTE 8. toepassen van teamwerk voor minstens de helft van het personeel 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 57% 52% 54% 50% 48% 49% 51% 42% 44% 44% 36% 31% 26% 29% Industrie Diensten Bouw ONP wn wn wn. 47% 44% sector grootte Totaal 2001 (TOA 2) 2004 (TOA 3) De evolutie van de toepassing van teamwerk is moeilijk te beoordelen. Er is een toename in de industrie en de diensten, maar een afname in de bouw en de ONP. Enkel de kleinste ondernemingen kennen een toename maar door hun aantal wegen ze zwaar door in de eindafrekening. Bovendien zijn de kleinste ondernemingen voornamelijk in de diensten terug te vinden. Deze evolutie verdient alleszins verdere analyse. 32

33 Informatiedossier TOA 3: ICO FIGUUR 12: CRITERIUM 9 VOLGENS SECTOR & GROOTTE 9. en werkmethode en/of werkverdeling zijn bevoegdheden van de teams 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 28,6% 24,5% 26,3% 48,7% 47,2% 47,7% 52,1% 25,2% 26,7% 47,8% 42,8% Industrie Diensten Bouw ONP wn wn. 31,6% 29,6% 27,6% 28,3% 200+ wn. 45,9% sector grootte Totaal 2001 (TOA 2) 2004 (TOA 3) Merkwaardig is dat ondanks de tegengestelde evoluties in de toepassing van teamwerk er wel een consistente toename is van het toekennen van (minstens een van de) twee essentiële bevoegdheden, namelijk de onderlinge werkverdeling en de werkmethode. Enkel bij de grootste ondernemingen en de bouw is er eerder een status-quo of lichte afname. 33

34 Informatiedossier TOA 3: ICO FIGUUR 13: CRITERIUM 10 VOLGENS SECTOR & GROOTTE 10. minstens de helft van het personeel heeft de verantwoordelijkheid over de eigen werkmethode 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 44% 36% 48% 62% 38% 50% 72% 69% 63% 56% 48% 50% 36% 36% 59% 51% 30% 20% 10% 0% Industrie Diensten Bouw ONP wn wn wn. sector grootte Totaal 2001 (TOA 2) 2004 (TOA 3) De toename van het aantal ondernemingen waar meer dan de helft van de personeelsleden de verantwoordelijkheid heeft over de werkmethode is met 8 procentpunten toegenomen. In de grotere ondernemingen zien we een status-quo. Daar lag het percentage sowieso al lager. Het percentage is het hoogst in de ONP, maar we zien er wel een daling met enkele procentpunten. De stijging is dus volledig toe te wijzen aan de kleinere ondernemingen in de private sector. 34

35 Informatiedossier TOA 3: ICO FIGUUR 14: CRITERIUM 11 VOLGENS SECTOR & GROOTTE 11. polyvalentie voor minstens de helft van de personeelsleden 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 53% 49% 52% 44% 42% 41% 38% 40% 50% 44% Industrie Diensten Bouw ONP wn wn. 43% 40% 35% 35% 200+ wn. 41% 49% sector grootte Totaal 2001 (TOA 2) 2004 (TOA 3) In 2004 heeft 49% van de ondernemingen polyvalentie voor minstens de helft van hun personeelsleden. Dat is acht procentpunten meer dan in Die stijging verschilt maar weinig tussen de sectoren en grootteklassen. Enkel de ONP kent eerder een status-quo. De ONP kent sowieso het laagste cijfer. 35

36 Informatiedossier TOA 3: ICO FIGUUR 15: CRITERIUM 12 VOLGENS SECTOR & GROOTTE 12. vaste samenwerking EN elektronische communicatie met klanten OF leveranciers 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 88% 85% 79% 81% 78% 71% Industrie Diensten Bouw ONP wn wn. 65% 75% 71% 81% 84% 82% 82% 78% 78% 74% 200+ wn. sector grootte Totaal 2001 (TOA 2) 2004 (TOA 3) Meer dan acht op de tien organisaties voldoen aan dit samengestelde criterium. De stijging is ook overal min of meer gelijk (algemeen 6 procentpunten). 36

37 Informatiedossier TOA 3: ICO FIGUUR 16: CRITERIUM 13 VOLGENS SECTOR & GROOTTE 13. vaak gebruik maken van klanten-leveranciers én kennisinstellingen als bronnen van innovatie 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 7% 7% 3% 0% 0% 0% 8% 4% 1% 3% 0% 1% 3% 1% 1% Industrie Diensten Bouw ONP wn wn wn. 3% sector grootte Totaal 2001 (TOA 2) 2004 (TOA 3) Slechts 3% scoort op dit criterium. Voornamelijk de industrie en de bouw halen hier percentages van enige betekenis net zoals de grootste ondernemingen. De toename is zeer beperkt in procentpunten maar aanzienlijk in verhouding (bijna maal drie). 37

38 Informatiedossier TOA 3: ICO 4.4 Conclusies De stijging van de score op de ICO is algemeen: ze doet zich voor in alle sectoren en in alle categorieën van ondernemingsgrootte. De belangrijkste toename is echter wel toe te schrijven aan de kleinere ondernemingen (minder dan 200 werknemers) waar er een inhaalbeweging aan de gang lijkt. Wat de sectoren betreft valt de hogere score op van onderwijs, overheid en non-profit (ONP) in het algemeen en voor de meeste criteria afzonderlijk. De stijging is er ook het grootst. De grootste ondernemingen hebben voor beide jaren meestal de hoogste scores bij bijna elk criterium maar de toename is doorgaans kleiner. Soms is er zelfs een status-quo of een terugval terwijl de kleinere organisaties vooruit gaan. 38

39 Informatiedossier TOA 3: ICO 5. Bijlagen Er zijn drie bijlagen: enkele bijkomende tabellen en grafieken waarin de spreiding op een andere manier wordt voorgesteld, een beknopte toelichting over de methodologie die aan de grondslag ligt van de TOA-enquêtes en de exacte formulering van de vragen waarvan de antwoorden zijn gebruikt. 5.1 Bijkomende tabellen en grafieken TABEL 4: STATISTIEK VAN DE PUNTEN OP gemiddelde score op 13 5,95 6,48 mediaan score 6 7 standaardafwijking 2,42 2,69 percentielen

40 FIGUUR 17: VERLOOP VAN DE DECUMULATIEVE PERCENTAGES 100% 100,0% 100,0% 99,4% 99,5% 97,3% 97,1% 91,7% 91,7% 90% 82,9% 80% 70% 60% 50% 85,1% 74,9% 71,5% 64,0% 56,0% 50,6% 40% 42,4% 37,0% 30% 24,9% 28,1% 20% 14,9% 16,3% 10% 6,5% 7,4% 1,8% 0,2% 0% 2,0% 0 1 0,2% Informatiedossier TOA 3: ICO 40

41 Informatiedossier TOA 3: ICO 5.2 Methodologische toelichting TOA-enquête De TOA-enquête, waarvan de gegevens gebruikt zijn voor de samenstelling en berekening van de ICO, wordt driejaarlijks door STV Innovatie & Arbeid georganiseerd. Het gaat om een telefonische enquête bij zaakvoerders of personeelsverantwoordelijken. De edities van 1998, 2001 en de opvolging in 2004 waren beperkt tot ondernemingen met 10 of meer werknemers. In 2004 is er ook een editie uitgevoerd voor ondernemingen met 1 tot 10 werknemers. Vanaf 2007 worden alle groottecategorieën tegelijk geënquêteerd. Aan de hand van beknopte, directe vragen worden de gegevens verzameld over een brede waaier aan onderwerpen: de bedrijfsstructuur, de inzet van flexibiliteit, teamwerk, opleiding, uitbesteding, innovatie, personeelsbeleid en de toepassing van diverse managementconcepten. Deze werkwijze levert gegevens op met een voor dit type enquête uitzonderlijke representativiteit. TABEL 5: SCHEMATISCH OVERZICHT UITGEVOERDE TOA-ENQUÊTES Editie 1998 (TOA 1) 2001 (TOA 2) 2004 (TOA -10) 2004 (TOA 3) Ondernemingen Minstens 10 werknemers Minstens 10 werknemers 1 tot 10 werknemers Minstens 10 werknemers Sectoren Enkel de industrie Alle (1) Alle (1) Alle (1) Respons 78% 55% 64% 59% Eenheden (1) Primair, industrie, diensten, bouw, non-profit, onderwijs, overheid De volgende editie zal uitgevoerd worden in De nieuwe stand van de indicator zal geleverd worden ten laatste januari

42 Informatiedossier TOA 3: ICO 5.3 Formulering van de vragen waarop de criteria zijn gebaseerd Sommige vragen bestonden uit meerdere deelvragen. Enkel de deelvragen waarvan het antwoord is gebruikt worden hier weergegeven. Wanneer er [naam] staat in een vraag betekent dit dan naargelang de aard van de organisatie er een andere term wordt gebruikt: onderneming of organisatie. 1. opleiding voor minstens de helft van de personeelsleden V: Wordt er voor het personeel in uw onderneming opleiding voorzien? Ja Hoeveel % van uw personeel heeft dit jaar een opleiding gevolgd? % Nee 2. opleidingsplan hebben V: Is er in uw [naam] een opleidingsplan? Ja Nee 3. competentiemanagement minstens gedeeltelijk toepassen V: Kent u competentiemanagement? (in een reeks managementsconcepten) Ja, ik heb er al van gehoord Ja, ik ken het Neen V: Indien ja, ik ken het : Past u het toe? Ja, gedeeltelijk Ja, volledig Neen 42

43 Informatiedossier TOA 3: ICO 4. functioneringsgesprekken voor minstens de helft van het personeel V: Worden er in uw [naam] functionerings- of evaluatiegesprekken gehouden? Ja Nee V: Zo ja, Voor hoeveel % van uw personeel geldt dit? % personeel 5. toepassen van werkoverleg V: Zijn er in uw [naam] regelmatige bijeenkomsten van personeel om werkgebonden kwesties te bespreken? Ja Nee 6. er is een formeel suggestiesysteem V: Is er in uw [naam] sprake van een systeem waarbij suggesties van werknemers op een formele wijze worden opgevolgd? Ja Nee 7. eigen personeel vaak benutten als bron voor innovatie Zie criterium 13 43

44 Informatiedossier TOA 3: ICO 8. toepassen van teamwerk voor minstens de helft van het personeel V: Werkt u met Teams? Met teams bedoelen wij groepen werknemers die zelfstandig instaan voor de uitvoering van de hun toegewezen taken en de autonomie hebben om zich onderling te organiseren. Ja Wij hebben concrete plannen om dit in te voeren Nee Indien ja of concrete plannen: V: Wat is de gemiddelde grootte van deze teams? leden (teams mogen maximaal 12 leden tellen, zoniet is er geen score op dit item) V: Hoeveel procent van het totale aantal werknemers van deze [naam] werkt in teams? % 9. en werkmethode en/of werkverdeling zijn bevoegdheden van de teams (Indien gescoord op crit. 8) V: Over welke van de volgende aspecten wordt er binnen het team beslist? Werkmethode Ja Nee Onderlinge werkverdeling Ja Nee (meerdere aspecten werden aangeboden in een lijst waarvan de volgorde op toevallige basis werd bepaald) 10. minstens de helft van het personeel heeft de verantwoordelijkheid over de eigen werkmethode methode V: Van hoeveel procent van uw personeel zou u zeggen dat ze zelf de verantwoordelijkheid hebben over hun werkmethode? % 44

45 Informatiedossier TOA 3: ICO 11. polyvalentie voor minstens de helft van de personeelsleden V: Kan u zeggen voor hoeveel procent van uw personeel de volgende regelingen of kenmerken van toepassing zijn? Als de maatregel niet voorkomt zegt u nul procent. Polyvalentie dat is het kunnen uitvoeren van minstens 2 verschillende functies % (meerdere flexibiliteitssytemen werden aangeboden in een lijst waarvan de volgorde op toevallige basis werd bepaald) 12. vaste samenwerking EN elektronische communicatie met klanten of leveranciers V: Werkt u op een vaste basis samen met leveranciers? (toelichting voor de enquêteur, te geven indien er naar gevraagd wordt: op vaste basis = langdurig en min of meer georganiseerd contact) Ja Nee V: Hoeveel % van de bestellingen krijgt uw onderneming via internet, EDI of een andere elektronische weg? (toelichting voor de enquêteur, te geven indien er naar gevraagd wordt: EDI = Electronic Data Interchange) % bestellingen elektronisch (minstens 1%) V: variante voor onderwijs: Loopt een gedeelte van uw onderwijsopdracht via internet? Ja Nee V: Variante voor non-profit: Kan uw doelpubliek u via internet bereiken? Ja Nee V: Variante voor overheid: Welk percentage van de formaliteiten of informatieaanvragen verlopen via of internet? % via internet (minstens 1%) 45

46 Informatiedossier TOA 3: ICO 13. vaak gebruik maken van klanten-leveranciers én kennis-instellingen als bronnen van innovatie V: Welke verschillende bronnen gebruikt u om uw producten of productieproces te vernieuwen? We zullen er enkele voorlezen. Kan u zeggen of u daar vaak, soms of nooit gebruik van maakt? Vaak Soms Nooit Contacten met klanten Contacten met leveranciers Samenwerking met onderwijs- of onderzoeksinstellingen Suggesties van personeel (meerdere innovatiebronnen werden aangeboden in een lijst waarvan de volgorde op toevallige basis werd bepaald) 46

47 Informatiedossier TOA 3: Product- of dienstinnovatie Deel 2 Product- of dienstinnovatie 47

48 Informatiedossier TOA 3: Product- of dienstinnovatie 1. Inleiding In de driejaarlijkse TOA-enquête wordt onder meer gevraagd naar de mate waarin men aan product- of dienstinnovatie doet, op welke bronnen men daarvoor een beroep doet en in welke mate innovatie een strategie van de onderneming is. In dit hoofdstuk wordt de analyse omtrent product- of dienstinnovatie voorgesteld. De methodologische achtergrond van de TOA-enquêtes vindt u in het eerste informatiedossier. In de eerste paragraaf wordt het cijfergegeven over de product- of dienstinnovatie voorgesteld. Het gaat om het percentage van de omzet dat in het voorbije jaar is gerealiseerd op basis van nieuwe of verbeterde producten of diensten. Dit cijfer wordt verbonden met doelstelling 9 van het Pact van Vilvoorde en daarna in een meer hanteerbare categorieën omgezet. Ook de evolutie in de voorbije drie jaar wordt geschetst. In de twee daaropvolgende paragrafen wordt getracht om de product- of dienstinnovatie te verbinden met twee essentiële element van de bedrijfsvoering: de organisatorische innovatie (onder meer aan de hand van de Indicator voor Competentiegerichte Organisiatie) en de technologische innovatie. De vraag is of product- of dienstinnoverende ondernemingen verschillen van de andere op het vlak van personeelsbeleid en technologische investeringen. In paragraaf vijf worden de bronnen van innovatie voorgesteld en verbonden met het al dan niet product- of dienstinnoveren. In de zesde paragraaf tenslotte worden aanvullende oefeningen samengebracht. Het gaat om het verband tussen al dan niet product- of dienstinnoverend zijn en innovatie als strategie hanteren, het uitvoeren van een aantal kwaliteitszorgmaatregelen, de motieven van ondernemingen die hun organisatie hebben veranderd en de hindernissen die ze er bij ondervonden, de mate waarin product- of dienstinnoverende ondernemingen terug te vinden zijn in de high- en mediumtech sectoren zoals door de OESO bepaald en tenslotte of de meer klassieke procesaanpassingen samengaan met meer product- of dienstinnovatie. 48

49 Informatiedossier TOA 3: Product- of dienstinnovatie 2. Product- of dienstinnovatie Het meten van product- of dienstinnovatie in een survey leidt onvermijdelijk tot een vereenvoudiging. Sinds de eerste editie van de TOA is geopteerd om naar één cijfer te vragen dat voor de respondenten hanteerbaar is en tot een verwerkbaar antwoord leidt. Deze overweging leidde tot de vraag welk percentage van de omzet van dit jaar is gebaseerd op nieuwe of verbeterde producten of diensten. Ook in verschillende andere surveys in binnen- en buitenland bleek deze formulering gebruikt te worden. Ze is intussen eveneens opgenomen in het Pact van Vilvoorde, doelstelling 9. Eerst wordt het gemiddelde zelf voorgesteld, daarna wordt dit in categorieën opgedeeld. Dit helpt het gegeven hanteerbaarder te maken en grillige schommelingen van een gemiddelde worden afgevlakt. 2.1 Product- of dienstinnovatie als percentage van de omzet Aan de respondenten werd gevraagd welk percentage van hun omzet werd gerealiseerd op basis van nieuwe of verbeterde producten. In 2001 was het gemiddelde percentage 16,0%, in 2004 is het met 2,6 procentpunten toegenomen tot 18,6%. De stijging is in de verschillende sectoren consistent. De verschillen tussen de grootteklassen, de sectoren en de combinaties ervan zijn statistisch niet significant. 49

50 Informatiedossier TOA 3: Product- of dienstinnovatie TABEL 6: GEMIDDELD PERCENTAGE OMZET OP BASIS VAN NIEUWE OF VERBETERDE PRODUCTEN OF DIENSTEN VOLGENS SECTOR (1) EN GROOTTE IN 2001 EN 2004 grootte Totaal wn wn wn (TOA 2) Industrie 16,4% 17,3% 16,7% 16,6% Diensten 17,2% 16,7% 16,9% 17,0% Bouw 18,2% 10,4% 8,0% 14,4% Totaal 16,3% 15,0% 16,0% 16,0% 2004 (TOA 3) Industrie 21,2% 15,9% 20,2% 20,0% Diensten 18,3% 19,4% 19,7% 18,5% Bouw 16,7% 10,5% 12,3% 16,0% Totaal 18,7% 17,2% 19,6% 18,6% Verschil in procentpunten Industrie +4,8% -1,4% +3,5% +3,4% Diensten +1,1% +2,7% +2,8% +1,4% Bouw -1,5% +0,2% +4,3% +1,5% Totaal +2,5% +2,2% +3,6% +2,6% TOA 2 (2001) en TOA 3 (2004), cijfers gewogen op sector en grootte N = Anova: p =,840,687,572 (1) Deze vraag werd niet gesteld aan de ONP 2.2 Pact van Vilvoorde Het eerste luik van doelstelling 9 van het Pact van Vilvoorde luidt als volgt: In 2010 is Vlaanderen geëvolueerd naar een innoverende samenleving. Nieuwe producten en diensten zorgen voor een kwart van de totale omzet van de Vlaamse ondernemingen. [ ] De sociale partners en de regering willen het huidige cijfer van 18,6% op 25% krijgen, al is het cijfer in het pact te begrijpen als 25% van de opgetelde omzetten van alle ondernemingen terwijl het cijfer hier betrekking heeft op het gemiddelde percentage over alle ondernemingen. Dit is op heden echter de beste benadering. 50

51 Informatiedossier TOA 3: Product- of dienstinnovatie Er is dus duidelijk een positieve evolutie (van 16,0% naar 18,6%) maar er blijft nog een bereik van 6,7 procentpunten of 25% van de doelstelling te overbruggen. 2.3 Van percentage naar categorie Gemiddeldes zijn vaak ingewikkeld om mee te werken. Soms is het overzichtelijker om over te stappen naar een categorie. Voor het maken van categorieën grijpen we terug naar de driedeling die gemaakt is voor het TOA onderzoek in de micro ondernemingen (SERV/STV 2004). Daar wordt een onderscheid gemaakt tussen niet-product- of dienstinnoverende bedrijven (0% van de omzet), beperkt product- of dienstinnoverende (1-24%) en aanzienlijk product- of dienstinnoverende bedrijven (25% of meer). (Voor een vergelijking op basis van deze drie categorieën voor de ondernemingen van 1 tot 200+ werknemers zie paragraaf 7.2 in de bijlage vanaf bladzijde 83). We beperken ons voor de verdere analyse tot de ondernemingen die aanzienlijk product- of dienstinnoveren tegenover deze die weinig of niet product- of dienstinnoveren. Er is helaas wat verwarring mogelijk met de norm van het Pact van Vilvoorde, die ook 25 als percentage heeft. Bij het Pact gaat het echter om het gemiddelde voor de volledige economie. TABEL 7: PRODUCT- OF DIENSTINNOVATIE: VAN PERCENTAGE NAAR CATEGORIE Percentage van de omzet van de onderneming gebaseerd op nieuwe of verbeterde producten of diensten Categorie: Mate van product- of dienstinnovatie % ondernemingen in 2004 minder dan 25% van de omzet of geen Beperkt 71% 25% van de omzet of meer Aanzienlijk 29% In 2004 blijkt 29% van de ondernemingen in de categorie aanzienlijke mate van product- of dienstinnovatie te zitten. In 2001 was dat 24,3%. Het verschil tussen beide jaren is significant. Ongeveer de helft van de ondernemingen in de categorie beperkt hebben eigenlijk helemaal niet product- of dienstgeïnnoveerd. (zie Tabel 46 op blz. 82). Hun aandeel is wat gedaald in de periode In Tabel 9 worden de evoluties per sector weergegeven. De toename is het grootst bij de industrie (van 26% product- of dienstinnoverende bedrijven naar 33%). 51

Nieuwe vormen van werkorganisatie

Nieuwe vormen van werkorganisatie Sterk door overleg SERV Nieuwe vormen van werkorganisatie Trends - Dit is een publicatie van de SERV Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36 1040 Brussel Tel: 02 I 20.90.111 Fax: 02 I 21.77.008

Nadere informatie

ICO 2020: meer dan 1 op 3 bedrijven voert een strategisch competentiebeleid

ICO 2020: meer dan 1 op 3 bedrijven voert een strategisch competentiebeleid ICO 2020: meer dan 1 op 3 bedrijven voert een strategisch competentiebeleid Delagrange, H. 2011. IOA 2011: Indicatoren voor het Pact 2020: ICO 2020 en product- of dienstinnovatiecijfer. Sociaal-Economische

Nadere informatie

Brussel, februari Informatiedossier TOA 2007: ICT. Sandra Hellings. Hendrik Delagrange

Brussel, februari Informatiedossier TOA 2007: ICT. Sandra Hellings. Hendrik Delagrange Brussel, februari 2010 Informatiedossier Sandra Hellings Hendrik Delagrange Informatiedossier Met dank aan directeur, staf en collega s wetenschappelijk medewerkers van Stichting Innovatie & Arbeid, de

Nadere informatie

Rapport. ICO 2020: Onderweg naar een strategisch competentiebeleid in Vlaanderen. Ondernemingsenquête Brussel, september 2018

Rapport. ICO 2020: Onderweg naar een strategisch competentiebeleid in Vlaanderen. Ondernemingsenquête Brussel, september 2018 Rapport ICO 2020: Onderweg naar een strategisch competentiebeleid in Vlaanderen Ondernemingsenquête 2018 Brussel, september 2018 Hendrik Delagrange, Stefanie Notebaert SERV_DB_20181003_ONDENQ2018_ICO2020_RAP_StIA

Nadere informatie

Verder op weg naar een strategisch competentiebeleid in Vlaanderen?

Verder op weg naar een strategisch competentiebeleid in Vlaanderen? Rapport Verder op weg naar een strategisch competentiebeleid in Vlaanderen? De ICO-indicator voor het pact 2020 en het product- of dienstinnovatiecijfer op basis van de IOA-enquête 2014 Brussel, december

Nadere informatie

Informatiedossier. IOA 2011: Indicatoren voor het Pact 2020: ICO 2020 en product- of dienstinnovatiecijfer. Brussel juni Hendrik Delagrange

Informatiedossier. IOA 2011: Indicatoren voor het Pact 2020: ICO 2020 en product- of dienstinnovatiecijfer. Brussel juni Hendrik Delagrange Informatiedossier IOA 2011: Indicatoren voor het Pact 2020: ICO 2020 en product- of dienstinnovatiecijfer Brussel juni 2011 Hendrik Delagrange IOA 2011: Indicatoren voor het Pact 2020: ICO 2020 en product

Nadere informatie

Informatiedossier. TOA : Teamwerk in ondernemingen en organisaties met minstens 10 werknemers. Hendrik Delagrange Sandra Hellings

Informatiedossier. TOA : Teamwerk in ondernemingen en organisaties met minstens 10 werknemers. Hendrik Delagrange Sandra Hellings Brussel, september 2009 Informatiedossier TOA 2001-2007: Teamwerk in ondernemingen en organisaties met minstens 10 werknemers Hendrik Delagrange Sandra Hellings Brussel, september 2009 Informatiedossier

Nadere informatie

Nieuwe vormen van werkorganisatie

Nieuwe vormen van werkorganisatie Nieuwe vormen van werkorganisatie Studiedag Welzijnssector Leuven, Donderdag 25 september 2009 Hendrik Delagrange Sandra Hellings Inhoud Methodologie Achtergrond Cijfers voor de welzijnssector: Motieven

Nadere informatie

Nieuwe vormen van werkorganisatie

Nieuwe vormen van werkorganisatie Sterk door overleg SERV Nieuwe vormen van werkorganisatie Trends 2001-2004-2007 Dit is een publicatie van de SERV Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36 1040 Brussel Tel: 02 I 20.90.111

Nadere informatie

Rapport. Teamwerk in Vlaanderen. Cijfers van de IOA-enquête editie Brussel, 28 oktober Hendrik Delagrange. StIA_ _Teamwerk_RAP

Rapport. Teamwerk in Vlaanderen. Cijfers van de IOA-enquête editie Brussel, 28 oktober Hendrik Delagrange. StIA_ _Teamwerk_RAP Rapport Teamwerk in Vlaanderen Cijfers van de IOA-enquête editie 2014 Brussel, 28 oktober 2015 Hendrik Delagrange StIA_20151028_Teamwerk_RAP Stichting Innovatie & Arbeid Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T

Nadere informatie

IOA-enquête van de Stichting Innovatie & Arbeid

IOA-enquête van de Stichting Innovatie & Arbeid IOA-enquête van de Stichting Innovatie & Arbeid De IOA-enquête (innovatie, organisatie en inzet van arbeid) gaat over de mate waarin nieuwe innovatie-, organisatie- of arbeidsconcepten worden toegepast

Nadere informatie

Mini-enquête vragenlijst

Mini-enquête vragenlijst p. 1 van 6 Mini-enquête vragenlijst Gelieve aan te kruisen of in te vullen. De verzamelde gegevens worden enkel gebruikt in het kader van deze cursus. Er is geen koppeling mogelijk met uzelf of het bedrijf

Nadere informatie

Nieuwe vormen van werkorganisatie bij ondernemingen met minder dan tien werknemers. Trends 2004-2007

Nieuwe vormen van werkorganisatie bij ondernemingen met minder dan tien werknemers. Trends 2004-2007 Nieuwe vormen van werkorganisatie bij ondernemingen met minder dan tien werknemers Trends 2004-2007 Dit is een publicatie van de SERV Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36 1040 Brussel

Nadere informatie

Groei en aanwervingen bij de Vlaamse ondernemingen en organisaties

Groei en aanwervingen bij de Vlaamse ondernemingen en organisaties Groei en aanwervingen bij de Vlaamse ondernemingen en organisaties Delagrange, H. (2014). Groei en aanwervingen in de Vlaamse ondernemingen en organisaties. Cijfers over groeibedrijven en moeilijkheden

Nadere informatie

Gazellen: groei en organisatie

Gazellen: groei en organisatie Gazellen: groei en organisatie Hendrik Delagrange Flanders Synergy Congres, 18 mei 2011 Gazellen 2 Ondernemingen die in een relatief korte tijdspanne sterk groeien Verwachting dat dit jonge & kleine ondernemingen

Nadere informatie

Gazellen: groei en organisatie

Gazellen: groei en organisatie Gazellen: groei en organisatie Hendrik Delagrange Oei, ik groei - Startsessie lerend netwerk 10 juni 2014 Gazellen 2 Ondernemingen die in een relatief korte tijdspanne sterk groeien Verwachting dat dit

Nadere informatie

Organisatievernieuwing in de Vlaamse industrie Trends

Organisatievernieuwing in de Vlaamse industrie Trends Sterk door overleg SERV Organisatievernieuwing in de Vlaamse industrie Trends 1998-2001 Dit is een publicatie van de SERV Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36 1040 Brussel Tel: 02 I

Nadere informatie

Rapport. Digitalisering in de Vlaamse ondernemingen en organisaties. Ondernemingsenquête Brussel, maart 2019

Rapport. Digitalisering in de Vlaamse ondernemingen en organisaties. Ondernemingsenquête Brussel, maart 2019 Rapport Digitalisering in de Vlaamse ondernemingen en organisaties Ondernemingsenquête 2018 Brussel, maart 2019 Hendrik Delagrange, Stefanie Notebaert StIA_IOA2018_digitalisering_RAP_IV.docx Stichting

Nadere informatie

Flexibiliteit en uitzendarbeid in de dienstensector

Flexibiliteit en uitzendarbeid in de dienstensector Flexibiliteit en uitzendarbeid in de dienstensector Delagrange, H. (2004). Uitzendarbeid en flexibiliteit in de dienstensector. STV- Informatiedossier. Brussel: SERV/STV Innovatie & Arbeid. Uitzendarbeid

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Rapport. Competentie- en opleidingsbeleid bij de Vlaamse ondernemingen en organisaties. Cijfers van de IOA-enquête editie Brussel, oktober 2015

Rapport. Competentie- en opleidingsbeleid bij de Vlaamse ondernemingen en organisaties. Cijfers van de IOA-enquête editie Brussel, oktober 2015 Rapport Competentie- en opleidingsbeleid bij de Vlaamse ondernemingen en organisaties Cijfers van de IOA-enquête editie 2014 Brussel, oktober 2015 Stefanie Notebaert Bij gebruik van gegevens en informatie

Nadere informatie

Nieuwe vormen van werkorganisatie

Nieuwe vormen van werkorganisatie Sterk door overleg SERV Nieuwe vormen van werkorganisatie in 2001 Dit is een publicatie van de SERV Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36 1040 Brussel Tel: 02 I 20.90.111 Fax: 02 I 21.77.008

Nadere informatie

WKK-barometer 2016 juni Zwartzustersstraat 16, bus Leuven

WKK-barometer 2016 juni Zwartzustersstraat 16, bus Leuven WKK-barometer 2016 juni Zwartzustersstraat 16, bus 0102-3000 Leuven 016 58 59 97 info@cogenvlaanderen.be www.cogenvlaanderen.be Dit is de eerste WKK-barometer die COGEN Vlaanderen publiceert. De bedoeling

Nadere informatie

Themadossier IOA 2011

Themadossier IOA 2011 Themadossier IOA 2011 Competentiebeleid Brussel, januari 2012 Liselotte Hedebouw Competentiebeleid Met dank aan: De leden van de deskundigengroep: Karel Colman, Maarten Dedeyne, Mehdi Koocheki, Dirk Mailfait,

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013 PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013 De Belgische arbeidsmarkt in 2012 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten Hoeveel personen verrichten betaalde arbeid? Hoeveel mensen zijn werkloos? Hoeveel inactieve

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Bedrijfseconomische Statistieken Statistische analyse Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Gert Buiten, Andries

Nadere informatie

Willemstad, mei Resultaten Conjunctuurenquête 2016

Willemstad, mei Resultaten Conjunctuurenquête 2016 Willemstad, mei 2017 Resultaten Conjunctuurenquête 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 5 1.1 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen... 5 1.2 Concurrentiepositie...

Nadere informatie

RAPPORT. Groeimonitor. Hoe doen de Limburgse bedrijven het op vlak van internationalisering, samenwerking, opleiding en innovatie?

RAPPORT. Groeimonitor. Hoe doen de Limburgse bedrijven het op vlak van internationalisering, samenwerking, opleiding en innovatie? RAPPORT Groeimonitor Hoe doen de Limburgse bedrijven het op vlak van internationalisering, samenwerking, opleiding en innovatie? 3 juli 2014 Dit rapport is gebaseerd op de resultaten van een bevraging

Nadere informatie

WKK-barometer december. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven

WKK-barometer december. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven WKK-barometer 2016 december Zwartzustersstraat 16, bus 0102-3000 Leuven 016 58 59 97 info@ @cogenvlaanderen.be www.cogenvlaanderen.be Dit is de tweede WKK-barometer die COGEN Vlaanderen publiceert. De

Nadere informatie

Werkbaar werk zelfstandige ondernemers-groeiers

Werkbaar werk zelfstandige ondernemers-groeiers Werkbaar werk zelfstandige ondernemers-groeiers 2007-2010 Werkbaarheidsprofiel van zelfstandige ondernemers-groeiers op basis van Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2007-2010 Brussel juni 2012 Inleiding

Nadere informatie

RESULTATEN CONJUNCTUURENQUETE 1STE HELFT 2018

RESULTATEN CONJUNCTUURENQUETE 1STE HELFT 2018 RESULTATEN CONJUNCTUURENQUETE 1STE HELFT 2018 Willemstad, september 2018 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Investeringsbelemmeringen Vertrouwen in de economie... 4 Vertrouwen in de toekomst... 5 Perceptie investeringsklimaat...

Nadere informatie

Polsslag Ondernemend Limburg januari 2015

Polsslag Ondernemend Limburg januari 2015 Polsslag Ondernemend Limburg januari 2015 VKW Limburg en UNIZO-Limburg houden vinger aan de pols van de Limburgse economie Wat is de POL? Online bevraging bij Limburgse ondernemers en bedrijfsleiders Op

Nadere informatie

Themadossier IOA 2011

Themadossier IOA 2011 Themadossier IOA 2011 Kennisbronnen en samenwerking bij innovatie Brussel, december 2011 Gert Verdonck Themadossier IOA 2011 Kennisbronnen en samenwerking bij innovatie Met dank aan: De leden van de deskundigengroep:

Nadere informatie

INNOVATIE IN DE VLAAMSE KMO

INNOVATIE IN DE VLAAMSE KMO INNOVATIE IN DE VLAAMSE KMO CIJFERS, VISIE VAN UNIZO EN BELEIDSOPTIES UNIZO-Studiedienst juli 2008 I N H O U D S O P G A V E LIJST VAN AFKORTINGEN...3 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN...4 INLEIDING...6 1.

Nadere informatie

Uitzendarbeid en flexibiliteit. Hendrik Delagrange en Stefanie Notebaert Stichting Innovatie & Arbeid

Uitzendarbeid en flexibiliteit. Hendrik Delagrange en Stefanie Notebaert Stichting Innovatie & Arbeid Uitzendarbeid en flexibiliteit Hendrik Delagrange en Stefanie Notebaert Stichting Innovatie & Arbeid 14 Uitzendarbeid Inzet Motieven Rekruteren Flexibiliteit Zelfstandigen en Freelancers Waar komen de

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquete 2018

Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Datum, maart 2019 Inleiding In november en december 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) ruim 500 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om op reguliere

Nadere informatie

Digitale (r)evolutie in België anno 2010.

Digitale (r)evolutie in België anno 2010. ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 23 februari 2011 Digitale (r)evolutie in België anno 2010. De digitale revolutie zet zich steeds verder door in België: 73% van de Belgische

Nadere informatie

Benchmark overhead in het VO /2017 december 2017

Benchmark overhead in het VO /2017 december 2017 Benchmark overhead in het VO - 2016/2017 december 2017 Inhoudsopgave 2 1. 3 2... 5 3. 3.1 De omvang van de overhead vanuit twee invalshoeken. 6 3.2 op basis van FTE (methodiek 1).. 7 3.3 op basis van kosten

Nadere informatie

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk?

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? Motivatie en welzijn Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? SERV. 2012. Arbeidsethos en arbeidsoriëntaties op de Vlaamse arbeidsmarkt 2007-2010. Informatiedossier. Brussel: SERV Stichting Innovatie

Nadere informatie

Technische nota. Werkbaar werk in sectoren: zelfstandige ondernemers 2007

Technische nota. Werkbaar werk in sectoren: zelfstandige ondernemers 2007 Brussel, mei 2009 Technische nota Werkbaar werk in sectoren: zelfstandige ondernemers 2007 Indicatoren voor de kwaliteit van de arbeid voor zelfstandige ondernemers voor 3 sectoren 2007 Ria Bourdeaud hui

Nadere informatie

Technische nota. Brussel, mei 2011

Technische nota. Brussel, mei 2011 Technische nota Werkbaar werk in sectoren: zelfstandige ondernemers 2010 Indicatoren voor de kwaliteit van de arbeid voor zelfstandige ondernemers voor 3 sectoren 2010 Brussel, mei 2011 Technische nota

Nadere informatie

Digitale (r)evolutie in België anno 2009

Digitale (r)evolutie in België anno 2009 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 9 februari Digitale (r)evolutie in België anno 9 De digitale revolutie zet zich steeds verder door in België: 71% van de huishoudens in

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013 PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013 Licht herstel van de arbeidsmarkt? Arbeidsmarktcijfers tweede kwartaal 2013 67,5% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage stijgt met 0,8 procentpunten

Nadere informatie

Vormingspakket: Andere tijden, andere bedrijven?

Vormingspakket: Andere tijden, andere bedrijven? 1 P R O G R A M M A Een stapje terug in de tijd Een breuk met het verleden Veranderingen in organisaties 2 D E C H R O N O M E T E R KERN scheiding van denken en doen 3 PRINCIPES Arbeidsdeling Specialisatie

Nadere informatie

1algemeen overzicht deel van het anpcb

1algemeen overzicht deel van het anpcb 1algemeen overzicht deel van het anpcb inhoud Inhoudstafel Inhoudstafel udstafel Inleiding 9 Inleiding...9 Methodologisch 10 Methodologisch...10 Deel 1 Algemeen overzicht van het aantal ondernemingen en

Nadere informatie

Vier werknemers op tien krijgen opleiding en vorming

Vier werknemers op tien krijgen opleiding en vorming ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 13 september 2007 Vier werknemers op tien krijgen opleiding en vorming Vormingsinspanningen van Belgische ondernemingen in 2005 62,5%

Nadere informatie

De competentieportfolio van de Vlaamse zelfstandige ondernemer: maatstaf voor de duurzaamheid van de ondernemersloopbaan

De competentieportfolio van de Vlaamse zelfstandige ondernemer: maatstaf voor de duurzaamheid van de ondernemersloopbaan Loopbanen De competentieportfolio van de Vlaamse zelfstandige ondernemer: maatstaf voor de duurzaamheid van de ondernemersloopbaan Penne, K., & Bourdeaudhui, R. (2015). De competentieportfolio van de Vlaamse

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 Geen heropleving van de arbeidsmarkt in 2013 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten 4.530.000 in België wonende personen zijn aan het werk in 2013. Hun aantal

Nadere informatie

Resultaten medewerkers tevredenheidsonderzoek Valkenhof najaar 2018

Resultaten medewerkers tevredenheidsonderzoek Valkenhof najaar 2018 Resultaten medewerkers tevredenheidsonderzoek Valkenhof najaar 2018 Inhoud 1. Vragenlijst... 3 2. Respons... 3 3. Resultaten per thema... 3 4. Werkgever Net Promotor Score (WNPS)... 5 5. Resultaten bibliotheekvragen...

Nadere informatie

Themadossier IOA 2011

Themadossier IOA 2011 Themadossier IOA 2011 Gazellen Brussel, oktober 2011 Hendrik Delagrange Met dank aan: De leden van de deskundigengroep: Mehdi Koocheki, Gert Truyens, Jeroen Roskams, Marc Rosiers, Gilles Vandorpe, Peter

Nadere informatie

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011)

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Verkeerskundige interpretatie van de belangrijkste tabellen (Analyserapport) D. Janssens, S. Reumers, K. Declercq, G. Wets Contact: Prof. dr. Davy

Nadere informatie

Fysiek belastende arbeidsomstandigheden bij zelfstandige ondernemers in Vlaanderen

Fysiek belastende arbeidsomstandigheden bij zelfstandige ondernemers in Vlaanderen Technische nota Fysiek belastende arbeidsomstandigheden bij zelfstandige ondernemers in Vlaanderen 2007-2010 Brussel februari 2013 Inleiding Met de werkbaarheidsmonitor van de Stichting Innovatie & Arbeid

Nadere informatie

Rapport. Het Nieuwe Werken in de Vlaamse ondernemingen en organisaties. Cijfers over Het Nieuwe Werken op basis van de IOA-enquête 2014

Rapport. Het Nieuwe Werken in de Vlaamse ondernemingen en organisaties. Cijfers over Het Nieuwe Werken op basis van de IOA-enquête 2014 Rapport Het Nieuwe Werken in de Vlaamse ondernemingen en organisaties Cijfers over Het Nieuwe Werken op basis van de IOA-enquête 2014 Brussel, april 2015 Hendrik Delagrange StIA_20150430_IOA2014_HetNieuweWerkenCijfers_RAP

Nadere informatie

Rapport. De competentieportfolio van de Vlaamse zelfstandige ondernemer

Rapport. De competentieportfolio van de Vlaamse zelfstandige ondernemer Rapport De competentieportfolio van de Vlaamse zelfstandige ondernemer Een analyse op basis van gegevens uit de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor 2007-2013 Brussel, 2 april 2015 Katrien Penne, Ria Bourdeaud

Nadere informatie

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers Research Centre for Education and the Labour Market ROA Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2014/1 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquête jaar 2017

Resultaten Conjunctuurenquête jaar 2017 Willemstad, april 2018 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Investeringsbelemmeringen... 3 Vertrouwen in de economie... 4 Vertrouwen in de toekomst... 5 Perceptie investeringsklimaat... 6 Conjunctuurindex... 7

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken 1 Structurele ondernemingsstatistieken - Analyse Structurele ondernemingsstatistieken Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2012 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele

Nadere informatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016 ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform

Nadere informatie

Themadossier. Innovatie en Arbeid in micro-ondernemingen en -instellingen. Brussel, december Patrick Roelandt

Themadossier. Innovatie en Arbeid in micro-ondernemingen en -instellingen. Brussel, december Patrick Roelandt Themadossier Innovatie en Arbeid in micro-ondernemingen en -instellingen Brussel, december 2012 Patrick Roelandt Themadossier micro-ondernemingen Innovatie en Arbeid in microondernemingen en -instellingen

Nadere informatie

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de horeca 2013. Brussel, februari 2015. Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe.

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de horeca 2013. Brussel, februari 2015. Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe. Rapport Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de horeca 2013 Brussel, februari 2015 Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe. Dit rapport verstrekt informatie uit de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor

Nadere informatie

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 28 oktober 67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk Tegen 2020 moet 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn.

Nadere informatie

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor de vrije beroepen. Brussel, januari Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe.

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor de vrije beroepen. Brussel, januari Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe. Rapport Werkbaarheidsprofiel voor de vrije beroepen 2007-2013 Brussel, januari 2015 Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe. Dit rapport verstrekt informatie uit de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor voor werknemers

Nadere informatie

Technische nota. Werkbaar werk en overwerk in Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe. Brussel, SERV - STV Innovatie & Arbeid, oktober 2009

Technische nota. Werkbaar werk en overwerk in Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe. Brussel, SERV - STV Innovatie & Arbeid, oktober 2009 Brussel, oktober 2009 Technische nota Werkbaar werk en overwerk in 2007 Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe Brussel, SERV - STV Innovatie & Arbeid, oktober 2009 Technische nota s verstrekken bijkomende

Nadere informatie

Vlaams Archeologencollectief

Vlaams Archeologencollectief Vlaams Archeologencollectief Resultaten enquête verloning 7 Resultaten VLAC-enquête 7 Inhoudstafel. Algemene informatie. Verdeling respondenten. Private sector. Functie. Ervaring. Brutoloon. Contract 9.

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 Positieve arbeidsmarktevoluties in het derde kwartaal van 2015 De werkgelegenheidsgraad bij de 20- tot 64-jarigen bedroeg in het derde kwartaal van 2015 67,4% en steeg

Nadere informatie

Verzuimcijfers 2010 sector Gemeenten

Verzuimcijfers 2010 sector Gemeenten Verzuimcijfers 00 sector Gemeenten A+O fonds Gemeenten, april 0 Ziekteverzuim bij gemeenten daalt licht tot, procent in 00 Het ziekte van gemeenten is in 00 licht gedaald tot, procent. Ten opzichte van

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

Bevraging van de stakeholders POD Maatschappelijke Integratie. mei DG Organisatie- en Personeelsontwikkeling FOD Personeel & Organisatie

Bevraging van de stakeholders POD Maatschappelijke Integratie. mei DG Organisatie- en Personeelsontwikkeling FOD Personeel & Organisatie Bevraging van de s POD Maatschappelijke Integratie mei 2010 DG Organisatie- en Personeelsontwikkeling FOD Personeel & Organisatie Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 1.1 Voorwerp van dit rapport... 3 1.2 Vragenlijst...

Nadere informatie

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de handel Brussel, februari Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe.

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de handel Brussel, februari Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe. Rapport Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de handel 2007-2013 Brussel, februari 2015 Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe. Dit rapport verstrekt informatie uit de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor

Nadere informatie

INLEIDING. Namens het managementteam van de SPGH, Mirjam Diderich. Directeur. Hellendoorn 15 januari 2015

INLEIDING. Namens het managementteam van de SPGH, Mirjam Diderich. Directeur. Hellendoorn 15 januari 2015 RESULTATEN OUDER-ENQUÊTE 01 INLEIDING In dit document worden de resultaten besproken van de ouderenquête die is afgenomen in november 01 (schooljaar 01-015). Doelstelling van de enquête is het meten van

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015 PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015 Jeugdwerkloosheid gedaald in het eerste kwartaal van 2015 Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2015 In het eerste kwartaal van 2015 was 67,4% van de 20- tot 64-jarigen

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014 PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheidgraad blijft hoog Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2014 67% van de 20- tot 64-jarigen was aan het werk. Dat percentage blijft nagenoeg

Nadere informatie

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs R A P P O RT Arbeidsmarktbarometer Onderwijs Basisonderwijs en secundair onderwijs december 2009 Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) Koning Albert II-laan

Nadere informatie

Werkbaar werk vrouwelijke. zelfstandige ondernemers.

Werkbaar werk vrouwelijke. zelfstandige ondernemers. Werkbaar werk vrouwelijke zelfstandige ondernemers 2007-2010 Werkbaarheidsprofiel van de vrouwelijke zelfstandige ondernemers op basis van Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2007-2010 Brussel september

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN AGRESSIVITEIT

SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN AGRESSIVITEIT SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN 2014-2015-2016 AGRESSIVITEIT 1 Inhoudstafel I. INLEIDING... 3 II. METHODOLOGIE... 3 STRUCTUURINDICATOREN... 3 PROCESINDICATOREN... 5 RESULTAATINDICATOREN...

Nadere informatie

Stap 1: Bepalen van het doel

Stap 1: Bepalen van het doel Ontwerp van een onderzoeksproject Stap 1: Bepalen van het doel Eerst en vooral moet je weten wat je te weten wil komen en waarom. Het antwoord op deze vragen bepaalt Wat je zal moeten meten en hoe (doelvariabelen

Nadere informatie

LICHT HERSTEL VAN DE CONJUNCTUURBAROMETER IN APRIL

LICHT HERSTEL VAN DE CONJUNCTUURBAROMETER IN APRIL 009-04-3 Links: BelgoStat On-line Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven - april 009 LICHT HERSTEL VAN DE CONJUNCTUURBAROMETER IN APRIL Voortaan worden de synthetische curven

Nadere informatie

Themadossier IOA 2011

Themadossier IOA 2011 Themadossier IOA 2011 Beoordelen en belonen Brussel, november 2011 Liselotte Hedebouw Themadossier IOA 2011: Beoordelen en belonen Met dank aan: De leden van de deskundigengroep: Karel Colman, Mehdi Koocheki,

Nadere informatie

Hondenbeleid Deventer Eindmeting

Hondenbeleid Deventer Eindmeting Hondenbeleid Deventer Eindmeting Januari 2011 Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : Jasper Baks Telefoonnummer : 694229 Mail : jr.baks@deventer.nl Strategische Ontwikkeling 1 Inhoud Algemene samenvatting

Nadere informatie

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009 Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009 De grafische sector in West-Vlaanderen Foto: : Febelgra Jens Vannieuwenhuyse sociaaleconomisch beleid, WES De grafische sector is zeer divers. Grafische bedrijven

Nadere informatie

Technische nota. Brussel, december 2011

Technische nota. Brussel, december 2011 Technische nota Werkbaar werk en de inschatting van zelfstandige ondernemers om hun huidige job al dan niet tot hun pensioen verder te kunnen zetten. Resultaten uit de werkbaarheidsmetingen 2007 en 2010

Nadere informatie

Nameting Scan Mijn Bedrijf 2.0 2011-2012

Nameting Scan Mijn Bedrijf 2.0 2011-2012 Sociale innovatie De volgende vragen gaan over sociale innovatie en innovatief ondernemingsbeleid. Sociale Innovatie is een vernieuwing of een verbetering in de arbeidsorganisatie en in de arbeidsrelaties

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie Lange duur werkfractie / werkfractie Werkfractie Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht Deze keer: De evoluties van de overgangen naar werk van de werklozen volgens hun profiel. 1 Inleiding

Nadere informatie

plage-lestijden onderwijzer

plage-lestijden onderwijzer plage-lestijden onderwijzer Schooljaar 2010-2011 - Schooljaar 2011-2012 Vlaams ministerie van Onderwijs & Vorming Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel http://www.ond.vlaanderen.be/wegwijs/agodi

Nadere informatie

Resultaat tevredenheidsonderzoek externe relaties Odion

Resultaat tevredenheidsonderzoek externe relaties Odion Resultaat tevredenheidsonderzoek externe relaties Odion Resultaat externe tevredenheidsmeting Pagina 1 Rinske Rill en Dea Bobeldijk. 21 mei 1 Inhoud Samenvatting... 1. Inleiding... 4 2. Aantallen respondenten...

Nadere informatie

April 2014 Stichting S@les in de Bouw

April 2014 Stichting S@les in de Bouw XML XML XML XML XML Resultaten enquête naar gebruik XMLberichten S@les in de Bouw April Stichting S@les in de Bouw HOOFDSTUK BLZ. 1. ALGEMEEN 2 2. SAMENVATTING 3 3. GEBRUIK XML-ARTIKELBESTAND 4 4. GEBRUIK

Nadere informatie

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006 Monitor naleving rookvrije werkplek 2006 METINGEN 2004 EN 2006 B. Bieleman A. Kruize COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam:

Nadere informatie

Samenwerking bij technologische innovatie

Samenwerking bij technologische innovatie Samenwerking bij technologische innovatie Cijfers IOA-enquête 2011 Drempels en hefbomen voor bedrijven en kenniscentra Dag van de Sociologie 24 mei 2012 Utrecht - Gert Verdonck Liselotte Hedebouw Innovatie

Nadere informatie

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk Sectorprofiel werkbaar werk Zakelijke dienstverlening November 2008 Werkbaarheidsprofiel op basis van Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2004-2007 Inleiding In het Pact van Vilvoorde spraken de Vlaamse

Nadere informatie

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

Uitstroommonitor praktijkonderwijs Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2015-2016 Samenvatting van de monitor 2015-2016 en de volgmodules najaar 2016 Platform Praktijkonderwijs december 2016 Definitieve versie 161208 1 Vooraf In de periode

Nadere informatie

FREELANCE MARKT INDEX

FREELANCE MARKT INDEX FREELANCE MARKT INDEX PERIODE: KWARTAAL 1 VAN 2019 UITGAVE: FEBRUARI 2019 SAMENVATTING De Freelance Markt Index (FMI) geeft elk kwartaal de ontwikkeling weer van het volume aan tijdelijk werk in Nederland.

Nadere informatie

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Deze bijlage bevat een beschrijving van de kwantitatieve analyse, zoals die is uitgevoerd op de 26 vragen in de vragenlijst. Analyses op het niveau van de (26) afzonderlijke

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013 PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013 Meer 55-plussers aan het werk Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2013 66,7% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage daalt licht in vergelijking met

Nadere informatie

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey ICOON Paper #1 Ferry Koster December 2015 Inleiding Dit rapport geeft inzicht in de relatie

Nadere informatie

Werkbaar werk zelfstandige ondernemers-starters

Werkbaar werk zelfstandige ondernemers-starters Werkbaar werk zelfstandige ondernemers-starters 2007-2010 Werkbaarheidsprofiel van zelfstandige ondernemers-starters op basis van Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2007-2010 Brussel juni 2012 Inleiding

Nadere informatie