Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met onder meer de uitvoerbaarheid van die wet en de invoering van een kopopleiding in het hoger onderwijs, alsmede van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met onder meer Associate-degreeprogramma s en masteropleidingen op het gebied van het hoger onderwijs Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. ALGEMEEN 1.1. Inleiding De wijzigingen die dit wetsvoorstel in onder meer de Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000) aanbrengt zijn van uiteenlopende aard. Het betreft in de eerste plaats uitbreiding van de mogelijkheid om met studiefinanciering bepaalde lerarenopleidingen te volgen. In de volgende paragraaf wordt hier nader op ingegaan. In de tweede plaats wordt een aantal gevallen van bestendig (uitvoerings-)beleid in de wet opgenomen. Bovendien worden met dit wetsvoorstel enkele onvolkomenheden in de WSF 2000, de Aanpassingswet Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Aanpassingswet AWIR) en de Wet financiering in het hoger onderwijs hersteld en technische aanpassingen aangebracht. Artikelsgewijs worden die wijzigingen nader toegelicht. Het onderhavige wetsvoorstel bevat tevens wijzigingen in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Dit betreft een aantal onderwerpen dat ook al was opgenomen in het wetsvoorstel financiering in het hoger onderwijs (Kamerstukken I 2006/07, , A) en het wetsvoorstel rechtspositie studenten en raden van toezicht (de zogenaamde spoedwet; Kamerstukken I 2006/07, , A). In paragraaf 1.3 wordt hierop nader ingegaan. Deze memorie van toelichting onderteken ik mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Lerarenopleidingen Op korte termijn dreigt een fors tekort aan leraren. In het verleden zijn daarom verschillende maatregelen getroffen om de instroom in het beroep van leraar te vergroten. In dit wetsvoorstel wordt op tweeërlei wijze de mogelijkheid vergroot om de opleiding tot leraar te volgen. Ten KST tkkst ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2007 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 1

2 eerste wordt de universitaire lerarenopleiding (ULO), die volgt op een wo-masteropleiding, als een reguliere opleiding opgenomen in de WHW (art. 7.30c). Sinds de invoering van de bachelor-masterstructuur bestond deze opleidingsvorm alleen nog overgangsrechtelijk. Ten tweede worden degenen die een hbo- of wo-opleiding hebben gevolgd in een bepaald vakgebied en daarna besluiten alsnog leraar te willen worden in dat vak, één jaar extra financieel ondersteund. In die periode kan deze persoon in principe zijn of haar lerarenopleiding afronden. Immers, de «inhoudelijke bagage» is al geheel of grotendeels verkregen in de reeds afgeronde opleiding. De studenten die na hun hboof wo-opleiding alsnog leraar willen worden, worden financieel ondersteund doordat zij aanspraak kunnen maken op een extra jaar prestatiebeurs. Het gaat hierbij om een drietal trajecten. Het betreft studenten aan de zogenaamde kopopleiding, de lerarenopleiding hbo die aansluit bij het vakgebied waarbinnen de student zijn of haar opleiding heeft gevolgd, studenten die een educatieve masteropleiding volgen nadat ze een wo-master hebben afgerond, en studenten die een eerder genoemde universitaire lerarenopleiding (ULO) doen, volgend op een wo-masteropleiding. De extra aanspraken voor de kopopleiding en de educatieve master worden reeds enige tijd verstrekt op grond van beleidsregels 1 van de Informatie Beheer Groep (IB-Groep). Deze aanspraken worden nu in de WSF 2000 vastgelegd. Voor de ULO s die nog bestaan op grond van het overgangsrecht in de WHW, bestaat de extra aanspraak ook reeds op grond van het overgangsrecht in de WSF Nu de ULO als reguliere opleiding in de WHW wordt opgenomen, wordt ook de aanspraak op één jaar extra studiefinanciering in de WSF 2000 weer een reguliere aanspraak. Zie voor deze onderwerpen ook de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel I. Kopopleiding 1 Kopopleidingen in het hoger beroepsonderwijs, beleidsregel van de hoofddirectie van de IB-groep van 30 september 2004, Staatscourant 2004, nr. 200, zoals gewijzigd bij beleidsregel van de hoofddirectie van de IB-groep van 15 maart 2006, Staatscourant 2006, nr. 59. Educatieve master en verlenging studiefinanciering, beleidsregel van de hoofddirectie van de IB-Groep van 17 augustus 2005, Staatscourant, 2005, nr Convenant «Kopopleiding leraar in het hoger beroepsonderwijs» van 15 september 2004, Staatscourant 2004, nr. 179, zoals gewijzigd bij convenant van 2 juni 2006, Staatscourant 2006, 115. Zie ook de publicaties Nieuwe tabel kopopleiding HBO voor de pilot 2005/2006, Staatscourant 2005, nr. 131 en Nieuwe tabel kopopleiding HBO voor de pilot 2006/2007, Staatscourant 2006, nr De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en de HBO-Raad hebben zich door middel van het convenant «Kopopleiding leraar in het hoger beroepsonderwijs» 2 tot doel gesteld een voltijdse en/of duale opleidingsvariant van de huidige reguliere tweedegraads lerarenopleiding van één jaar nominale studieduur (60 ECTS), leidend tot een hbo-bachelorgetuigschrift, in te voeren. Studenten met een wo- of hbo-bachelorgetuigschrift in een verwant vakgebied, kunnen aan deze opleiding deelnemen. De kopopleiding bestaat overigens uit het didactische gedeelte van die reguliere hbo-bacheloropleiding tot leraar. Gelet op de vooropleiding van de betreffende studenten ontvangen zij vrijstelling voor het inhoudelijke gedeelte van die opleiding. In het convenant is afgesproken studenten aan de kopopleiding aanspraak te geven op één jaar extra studiefinanciering in de vorm van een prestatiebeurs, indien ze ook voldoen aan de overige eisen om voor studiefinanciering in aanmerking te komen. Om uiteindelijk voor omzetting van dat jaar prestatiebeurs in een gift in aanmerking te komen, moet de student binnen de diplomatermijn het afsluitend examen van de kopopleiding en daarmee van de bijbehorende hbo-bacheloropleiding tot leraar halen. De IB-Groep zet automatisch om zodra de instelling van onderwijs dit afsluitend examen doorgeeft, ook indien reeds eerder omzetting voor deze student heeft plaatsgevonden. Met het onderhavige wetsvoorstel wordt voorgesteld de extra studiefinanciering voor de kopopleidingen in de WSF 2000 op te nemen. Bij ministeriële regeling zullen de kopopleidingen en verwante vooropleidingen worden aangewezen. Hierbij worden ook opleidingen op het terrein van het ministerie van LNV aangewezen. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 2

3 Educatieve masteropleiding en universitaire lerarenopleiding (ULO) Artikel van de WSF 2000 voorziet in het toekennen van een extra jaar prestatiebeurs voor studenten die na een wo-masteropleiding, die níét opleidt tot het beroep van leraar, een ULO willen volgen. Als gevolg van de invoering van de bachelor-mastersystematiek in het hoger onderwijs per 1 september 2002 (Wet invoering bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs, Stb. 2002, 303) zijn veel «oude» ULO s vervangen door «nieuwe» educatieve masteropleidingen. Deze educatieve masteropleidingen duren veelal twee jaar. Zij bevatten een inhoudelijke component en een component gericht op het beroep van leraar, zoals didactische vaardigheden. Zij zijn ingericht in aansluiting op een driejarige wo-bachelor. Studenten die een educatieve masteropleiding volgen, kunnen derhalve gedurende totaal vijf jaar studiefinanciering in de vorm van prestatiebeurs ontvangen. Studenten die een educatieve masteropleiding aanvangen na reeds een (relevante) wo-master te hebben afgerond, zullen door de instelling (geheel of grotendeels) vrijgesteld worden van het inhoudelijke gedeelte van de opleiding. Om de educatieve masteropleiding te kunnen afronden heeft de desbetreffende student over het algemeen een jaar nodig. Studenten die een eenjarige wo-master hebben afgerond, komen automatisch in aanmerking voor een jaar extra prestatiebeurs. Zij schrijven zich immers in voor een traject waarvoor gedurende vijf jaar prestatiebeurs kan worden ontvangen en hebben pas vier jaar prestatiebeurs ontvangen. Studenten die een educatieve masteropleiding gaan volgen na een tweejarige (of langere wo-master (bijvoorbeeld de student die een wo-bachelor en -master in de natuurkunde heeft afgerond en leraar natuurkunde wil worden) komen op grond van de huidige wettelijke bepalingen niet meer voor prestatiebeurs in aanmerking. Zij schrijven zich immers in voor een traject waarvoor in totaal ten hoogste vijf jaar prestatiebeurs wordt verstrekt en zij hebben reeds vijf jaar (of meer) prestatiebeurs ontvangen. Aangezien het in het kader van het lerarenbeleid gewenst is dat ook studenten die een langere wo-master hebben afgerond een educatieve masteropleiding kunnen afronden, wordt nu in de wet opgenomen dat zij een jaar extra prestatiebeurs kunnen ontvangen. Aangezien er ook educatieve masteropleidingen bestaan die korter duren dan twee jaar, kan het voorkomen dat ook studenten die een eenjarige master hebben afgerond, minder dan een jaar prestatiebeurs beschikbaar hebben om de educatieve masteropleiding af te ronden. Daarom wordt ook voor hen extra prestatiebeurs verstrekt. Naast de educatieve masteropleidingen blijven de eerder genoemde ULO s bestaan. De wettelijke bepaling die aanspraak op studiefinanciering voor deze opleiding mogelijk maakt, wordt daarom uit het overgangsrecht gehaald en in artikel 5.6 van de WSF 2000 geplaatst. In dat artikel staan alle (combinaties van) opleidingen waarvoor voor meer dan vier jaar aanspraak op prestatiebeurs bestaat. Een student heeft dus in principe na elke wo-master nog een jaar aanspraak op prestatiebeurs om een educatieve masteropleiding te volgen. Indien al eerder prestatiebeurs voor een educatieve hbo-masteropleiding of voor een universitaire lerarenopleiding is toegekend, geldt de verlenging niet. Uiteraard is de verlenging ook niet beschikbaar voor het volgen van een tweede educatieve masteropleiding na een eerdere educatieve masteropleiding Elementen wetsvoorstel financiering hoger onderwijs en spoedwet Zoals gezegd zijn in het onderhavige wetsvoorstel enkele wijzigingen van de WHW opgenomen. Dit betreft een aantal onderwerpen dat ook al was opgenomen in het wetsvoorstel financiering in het hoger onderwijs Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 3

4 (Kamerstukken I 2006/07, , A) en het wetsvoorstel rechtspositie studenten en raden van toezicht (de zogenaamde spoedwet; Kamerstukken I 2006/07, , A). Beide wetsvoorstellen zijn door de Tweede Kamer aangenomen, op 20 juni 2006 respectievelijk 31 oktober Op 5 december 2006 verklaarde de Eerste Kamer het wetsvoorstel financiering hoger onderwijs en de spoedwet controversieel. Bij brief van 8 december 2006 (Kamerstukken I 2006/07, en , D) heb ik de Eerste Kamer laten weten ervan uit te gaan dat het controversieel verklaren van de genoemde wetsvoorstellen vooral verband houdt met de invoering van het systeem van de leerrechten of wijzigingen van de studiefinanciering. De wetsvoorstellen omvatten echter ook een aantal onderwerpen met als gemeenschappelijk kenmerk dat zij geen directe relatie hebben met de invoering van leerrechten of wijzigingen van de studiefinanciering. Zij zijn in het onderhavige wetsvoorstel opgenomen omdat regeling daarvan, in verband met toezeggingen aan de Tweede Kamer en veld of vanuit het algemeen belang, op korte termijn noodzakelijk is in het belang van instellingen en studenten. Het gaat daarbij om de voornemens inzake het positioneren van de ULO als een afzonderlijke masteropleiding, de introductie van een woonplaatsvereiste in verband met de instellingsbekostiging, de omkering van de toets macrodoelmatigheid en de toets nieuwe opleiding, alsmede de formalisering van de associate degree. Tevens wordt hier gedoeld op de opname met terugwerkende kracht in het Centraal register opleidingen hoger onderwijs (CROHO) van ongedeelde theologische opleidingen, vanwege de onderbrenging van twee theologische universiteiten bij de Universiteit van Tilburg. De bedoelde onderwerpen zijn afkomstig uit het wetsvoorstel financiering in het hoger onderwijs en het wetsvoorstel spoedwet, in welk kader zij al uitgebreid zijn behandeld door de Tweede Kamer. Naar mijn mening is het noodzakelijk deze onderwerpen nu te regelen. De hieronder opgenomen toelichting bij de verschillende onderwerpen komt grotendeels overeen met de toelichting die eerder deel uitmaakte van het wetsvoorstel financiering in het hoger onderwijs en het wetsvoorstel spoedwet. Associate-degreeprogramma In het studiejaar zijn gestart en in het studiejaar starten de door de minister goedgekeurde pilots met Associate-degreeprogramma s binnen hbo-bacheloropleidingen. Eén van de belangrijkste doelstellingen bij deze pilots is te onderzoeken of deze Associate-degreeprogramma s, die leiden tot een afzonderlijke graad, de instroom in het hoger onderwijs kunnen vergroten. De mate waarin deze programma s aantrekkelijk zullen blijken voor werkenden, werkzoekenden en doorstromers uit het mbo, samen met de relevantie voor de arbeidsmarkt, zal in belangrijke mate bepalen op welke manier deze programma s worden ingevoerd. Deze regeling geldt dan ook tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, zodat na een evaluatie een definitieve regeling in de wet kan worden opgenomen. Thans wordt mede op verzoek van de Tweede Kamer een voorziening getroffen om een afzonderlijke graad aan Ad-programma s te verbinden. Daarbij is gekozen voor de benaming «Associate degree» (Ad), omdat deze goed tot uitdrukking brengt dat het gaat om een onderdeel van een (hbo-bachelor)opleiding en omdat deze benaming inmiddels in Nederland is ingeburgerd. Degene aan wie de graad is verleend, is gerechtigd deze in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking te brengen. Omdat het Ad-programma onderdeel vormt van een bacheloropleiding, wordt zoals dat nu is geregeld voor de propedeutische fase van een bacheloropleiding Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 4

5 ook aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor een Ad-programma de student een bindend studieadvies gegeven. Vanuit internationaal perspectief bezien gaat het om een subdegree. Bij het getuigschrift van het Ad-programma wordt net als bij de andere opleidingen een diplomasupplement verstrekt, zodat duidelijk is wat het programma heeft behelsd. Aan degenen die in het studiejaar meedoen aan de Ad-pilot, kan al de graad Ad worden verleend. Door middel van de inwerkingtredingsbepaling wordt dit gerealiseerd. Het uitgangspunt is dat de studielast van een Associate-degreeprogramma minimaal 120 studiepunten is en dat een hogere studielast mogelijk is, indien de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) heeft geoordeeld dat dat voor de arbeidsmarktrelevantie van het programma nodig is. Ten slotte maakt de regeling in dit wetsvoorstel een soort «fixus» voor het Ad-programma mogelijk, los van de capaciteit van de hbo-bacheloropleiding waartoe dit programma behoort. Bij de accreditatie van de desbetreffende bacheloropleiding en de toets nieuw Ad-programma beoordeelt de NVAO de arbeidsmarktrelevantie van het Ad-programma en de positionering van het programma ten opzichte van het mbo en binnen de hbo-bacheloropleiding. Voor de bekostiging mee te tellen studenten In het kader van de discussie over de vermeende onregelmatigheden in de bekostiging van het (hoger) onderwijs, heeft het kabinet Balkenende I een wetsvoorstel ingediend, dat erop gericht was een aantal voorschriften betreffende de bekostiging aan te scherpen. Dit wetsvoorstel (Kamerstukken II, 2002/03, , nr. 3) bekend als «Korte klap» hield onder andere een wijziging in van artikel 2.6 van de WHW, waarin wordt geregeld op welke manier de rijksbijdrage van de instellingen wordt berekend. Deze wijziging hield in dat bij de berekening van de bekostiging de studenten worden meegeteld die zijn opgenomen in de basisadministratie persoonsgegevens, bedoeld in de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. Studenten die daarin niet zijn opgenomen, tellen alleen mee als zij onderwijs in Nederland volgen en als de instelling na verificatie van de gegevens betreffende naam, adres en woonplaats van de betrokkene die gegevens heeft laten opnemen in het Centraal register inschrijving hoger onderwijs (CRIHO). Het werd aannemelijk geacht dat studenten onderwijs in Nederland volgen, als zij in de relatieve nabijheid van de grens wonen. Deze wet is op 1 augustus 2004 in werking getreden. Thans wordt voorgesteld om nader te duiden welke studenten meetellen voor de bekostiging van de instelling. In artikel 2.6 van de WHW wordt deze groep nader omschreven. Het gaat om studenten van wie de gegevens in de basisadministratie persoonsgegevens zijn opgenomen en studenten die daarin niet zijn opgenomen maar onderwijs in Nederland volgen en wonen in Nederland, België of een van de bondsstaten Noord- Rijnland-Westfalen, Nedersaksen en Bremen van de Bondsrepubliek Duitsland en van wie het college van bestuur na verificatie van de gegevens betreffende naam, adres en woonplaats van de betrokken student, die gegevens heeft laten opnemen in het CRIHO. In deze bepaling is de gedachte dat studenten die in de nabijheid van de grens moeten wonen, helder gemaakt door de grenslanden respectievelijk grensstreken uit te schrijven. De reden dat dit onderwerp ook wordt meegenomen in dit wetsvoorstel ligt in het feit dat het wenselijk is heldere wet- en regelgeving op dit punt zo spoedig mogelijk in werking te laten treden. Het wordt wenselijk geacht nu al in de wet de bestaande bepaling die regelt welke in het buitenland wonende studenten meetellen voor de bekostiging, aan te scherpen. Zo wordt duidelijk voor welke groepen van studenten een instelling recht op bekostiging heeft. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 5

6 De directe aanleiding om deze kwestie te regelen vormt de uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 augustus 2006 (zaaknummer /1) in de hoger beroepen van de Stichting «Christelijke Hogeschool Nederland» te Leeuwarden en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap tegen de uitspraak van de Rechtbank te Leeuwarden van 7 november 2005 in het geding tussen de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en genoemde stichting. Bij genoemde instelling werden studenten ingeschreven die geen onderwijs in Nederland volgden. Deze handelwijze werd door de rechter niet in strijd met de wet geacht. Met dit wetsvoorstel wordt vastgesteld dat een dergelijke handelwijze niet leidt tot bekostiging door het Rijk. In dit wetsvoorstel is bepaald dat deze bepaling met terugwerkende kracht tot en met 18 augustus 2006 in werking treedt. Deze datum is de datum waarop de ministerraad aan de desbetreffende wetswijziging zijn goedkeuring heeft gehecht en het voornemen tot deze wetswijziging openbaar is gemaakt. Ook in de bve-sector kan het voorkomen dat deelnemers worden ingeschreven die niet in Nederland woonachtig zijn en geen onderwijs in Nederland volgen. Daarom wordt de Wet educatie en beroepsonderwijs op vergelijkbare gewijzigd. Ook voor deze geldt dat de desbetreffende bepaling terugwerkt tot en met 18 augustus Omkering macrodoelmatigheidstoets toets nieuwe opleiding Om nieuwe opleidingen te kunnen verzorgen is de situatie op dit moment voor bekostigde instellingen als volgt: het instellingsbestuur vraagt een toets nieuwe opleiding aan bij de NVAO. De NVAO heeft daar in principe drie maanden de tijd voor. De opleiding moet na het NVAO-besluit binnen zes maanden geregistreerd worden in het CROHO. Binnen die zes maanden moet het instellingsbestuur bij de minister een verzoek indienen voor de macro-doelmatigheidstoets, daarbij rekening houdend met de termijn van vier maanden die noodzakelijk is voor de besluitvorming van de minister. Als de minister positief heeft besloten of binnen vier maanden niet heeft besloten, laat het instellingsbestuur de opleiding in het CROHO registreren. Thans wordt de mogelijkheid geopend voor instellingen om de volgorde van de aanvragen voor een macro-doelmatigheidstoets en een toets nieuwe opleiding om te draaien. Door deze mogelijkheid zijn de huidige vervaldata van de macro-doelmatigheidstoets en toets nieuwe opleiding niet meer passend. De voorgestelde nieuwe situatie is daarom als volgt: het instellingsbestuur vraagt bij de minister een macro-doelmatigheidstoets aan. De minister neemt in alle gevallen een besluit binnen de Awb-termijn van acht weken. Indien de minister positief heeft besloten, vraagt het instellingsbestuur daarna bij de NVAO een toets nieuwe opleiding aan, die binnen zes maanden besluit. De vervaldata van de besluiten moeten als gevolg van de omkering van de toetsen ook gewijzigd worden: het positieve besluit over de macro-doelmatigheidstoets blijft tien maanden geldig en is er voor de NVAO-toets geen vervaldatum meer nodig. Op deze wijze blijft gegarandeerd dat een voornemen dat is goedgekeurd, ook binnen een redelijke termijn in gerealiseerd onderwijsaanbod wordt omgezet. Accreditatie, registratie en bekostigingsgrondslag theologische opleidingen Ten slotte worden in dit wetsvoorstel (artikel IV, onderdelen O, P, en Q wat betreft de artikelen en 18.66) de gevolgen geregeld van de oprichting van de Protestants Theologische Universiteit en het onderbrengen van het katholiek theologisch onderwijs bij de Universiteit van Tilburg voor de accreditatie, registratie in het CROHO en de bekostiging. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 6

7 1.4. Uitvoering Dit wetsvoorstel noopt niet tot aanpassing van de uitvoering. Waar de wijzigingen materieel betrekking hebben op de uitvoering, komen deze overeen met de bestaande praktijk. De IB-Groep heeft een uitvoeringstoets uitgebracht, waarin zij aangeeft het wetsvoorstel (zowel wat betreft de wijzigingen van de studiefinancieringsregels als van de WHW) te kunnen uitvoeren. Waar het de bestendiging van beleidsregels betreft, zal de IB-Groep hierop haar geautomatiseerde systemen aanpassen Financiële gevolgen De aanspraken die nu in de wet worden geregeld, bestaan reeds op grond van het door de IB-Groep gevoerde uitvoeringsbeleid. De bijbehorende uitgaven behoren tot de reguliere uitgaven aan studiefinanciering. Dit betekent dat de financiële gevolgen meelopen in de reguliere afhandeling van de uitgaven aan studiefinanciering. De studiefinanciering heeft immers het karakter van een openeinderegeling. Het bovenstaande geldt ook voor de tegemoetkomingen op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS). Voor de kopopleidingen geldt dat sprake is van een beoogde intensivering van de uitgaven. In de structurele situatie wordt uitgegaan van 250 studenten die jaarlijks in een kopopleiding tot leraar worden opgeleid. Daarmee is structureel 1 miljoen aan studiefinancieringsuitgaven gemoeid. Deze intensivering wordt gedekt uit de «enveloppemiddelen» die voor nieuw lerarenbeleid (artikel 9 van de OCW-begroting, arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) beschikbaar zijn gesteld. De wijzigingen van de WHW hebben geen financiële gevolgen voor de rijksbegroting. Er is sprake van budgettaire neutraliteit. 2. ARTIKELSGEWIJS Artikel I, onderdeel A In de begripsbepaling «voltijdse opleiding» wordt het woord «deeltijd» redactioneel aangepast aan het begrip zelf. Dat spreekt immers ook van voltijds onderwijs en niet van voltijd onderwijs. Artikel I, onderdeel B, en artikel II, onderdeel A Artikel 10, tweede lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR) beoogt bepaalde minderjarigen aanspraken te geven door hen als meederjarigen te behandelen. De WSF 2000 en de WTOS kennen samen echter een eigen systeem waarin er voor zowel minderjarigen als meerderjarigen eigen voorzieningen zijn. Artikel 10, tweede lid, van de AWIR doorkruist dit systeem en is dan ook ten onrechte van toepassing verklaard op de WFS 2000 en de WTOS. Dat wordt met dit wetsvoorstel gerepareerd. Artikel I, onderdeel C, en artikel II, onderdeel C Artikel 2.7, derde lid, van de WSF 2000 en artikel 2.19, derde lid, van de WTOS voorzien in een overbruggingsregeling voor eindexamenkandidaten. Deelnemers die in het laatste jaar van hun opleiding zitten kunnen geconfronteerd worden met het feit dat tussen het examen en de aanvang van het nieuwe schooljaar waarin zij een andere beroepsopleidende leerweg in de zin van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) of HBO-opleiding gaan volgen (of dezelfde beroepsopleidende leerweg, wanneer zij het diploma niet hebben behaald) een periode valt waarin zij Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 7

8 niet ingeschreven zijn. Om deze periode te overbruggen blijft hun aanspraak op studiefinanciering voor ten hoogste vier maanden bestaan. In deze periode wordt de deelnemer aangemerkt als deelnemer aan de opleiding waarin hij examen deed. Ook voor deelnemers in eerdere leerjaren dan het laatste, kan overbrugging een oplossing bieden. In de praktijk doet zich daar immers ook het geval voor dat deelnemers een beperkte periode tussen twee opleidingen niet staan ingeschreven aan een instelling. De overbruggingsregeling is met de voorgestelde wijziging nu ook van toepassing op leerlingen in andere leerjaren dan het laatste. Het woord «verlengd» is vervangen door een formulering die duidelijker aangeeft dat de aanspraak op studiefinanciering weliswaar blijft bestaan, maar dat, in geval er sprake is van prestatiebeurs (voor een opleiding niveau 3 of 4), de overbrugging geen aanspraak geeft op extra maanden prestatiebeurs. Op grond van artikel 4.7 wordt de prestatiebeurs immers gedurende ten hoogste 4 jaren verstrekt. Deze wijziging van de WSF 2000 is conform het bestendige uitvoeringsbeleid van de IB-Groep terzake, op grond van de hardheidsclausule in de WSF Artikel I, onderdeel D Op grond van het eerste lid van artikel 3.14 kan een aanvullende lening worden verstrekt als aanvullende beurs indien er sprake is van een langdurig ernstig verstoorde verhouding tussen een ouder en studerende of van onvindbaarheid van de ouder. In hoofdstuk 3 van het Besluit studiefinanciering 2000 (BSF 2000) wordt dit nader uitgewerkt. Is er inderdaad sprake van een «weigerachtige» of «onvindbare» ouder, dan worden de desbetreffende ouder en kind bij de berekening van de veronderstelde ouderlijke bijdrage van elkaar «losgekoppeld». Uit het tweede lid van artikel 3.14 blijkt dat er in dat geval een herberekening plaatsvindt, waarbij voor de draagkrachtberekening van de andere ouder een dubbele vrije voet geldt (zie artikel 3.9, derde lid). Indien in het gezin meer dan één kind recht heeft op studiefinanciering en een aanvullende beurs heeft aangevraagd, wordt de veronderstelde ouderlijke bijdrage op grond van artikel 3.13, derde lid, over deze kinderen verdeeld. Tot op heden leidde de loskoppeling van ouder en kind ook tot een herverdeling van de ouderlijke bijdrage van de «losgekoppelde» ouder ten opzichte van de andere kinderen in het gezin. Dit is echter, zo blijkt ook uit de toelichting bij het BSF 2000, niet de bedoeling. De herverdeling leidt voor hen immers tot een hogere veronderstelde ouderlijke bijdrage en dus tot een lagere aanvullende beurs. De andere kinderen mogen er, door de loskoppeling van hun broer of zus met een van hun ouders, niet op achteruit gaan. Door toevoeging van een tweede volzin is dit gewaarborgd. Voor het «losgekoppelde» kind is artikel 3.13, derde lid, overigens wel van toepassing: de veronderstelde ouderlijke bijdrage van de «niet-losgekoppelde» ouder wordt verdeeld over alle kinderen van die ouder die recht hebben op studiefinanciering en een aanvullende beurs hebben aangevraagd. Het is immers niet de bedoeling de volledige draagkracht van de niet-losgekoppelde ouder slechts te gebruiken voor het losgekoppelde kind. Dus: de berekening in het tweede lid heeft betrekking op alle kinderen, maar de uitkomst ervan geldt slechts voor het losgekoppelde kind en niet voor de andere kinderen van beide ouders. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 8

9 Artikel I, onderdeel E In het vierde lid van artikel 3.17 kan de toevoeging «particulier verzekerde» vervallen, omdat dit in het huidige ziektenkostenstelsel geen betekenis meer heeft. Het zevende lid van artikel 3.17 bepaalt de grootte van het bedrag dat een studerende verschuldigd is aan de IB-Groep, indien hij in een kalenderjaar te veel verdiend heeft. Het bedrag kan de in dat kalenderjaar toegekende beurs niet overstijgen. Tot op heden werd de formulering «ontvangen beurs» gebruikt. Die formulering blijkt tot een onhandige situatie te leiden in het geval een studerende ervoor kiest de aan hem toegekende beurs niet te laten uitbetalen, maar op te sparen (niet te verwarren met het stopzetten van studiefinanciering). Op het moment dat de studerende binnen de diplomatermijn zijn diploma haalt, wordt de beurs omgezet in een gift en wordt het bedrag aan studiefinanciering alsnog uitbetaald. Met de oude formulering ontstaat de vordering van de IB-Groep pas op dat moment, terwijl het meerinkomen al jaren daarvoor kan zijn verdiend. Met de nieuwe formulering ontstaat de vordering op het moment dat de studerende ook daadwerkelijk meerinkomen heeft. Het nieuwe tiende lid van artikel 3.17 voorkomt de ongewenste situatie dat een student, die enerzijds meerinkomen heeft en anderzijds er niet in slaagt om binnen de diplomatermijn een opleiding met goed gevolg af te ronden, in feite tweemaal de ontvangen prestatiebeurs en het bedrag ter waarde van de reisvoorziening moet terugbetalen, eenmaal in de vorm van een vordering op grond van artikel 3.17 en eenmaal in de vorm van terugbetaling van de niet in een gift omgezette prestatiebeurs en OV-kaart. Omdat het nooit de bedoeling is geweest twee keer eenzelfde vergoeding te moeten terugbetalen, wordt nu geregeld dat de vorderingen in verband met meerinkomen in mindering wordt gebracht op de toegekende prestatiebeurs. De desbetreffende bedragen worden dan niet meegenomen bij de omzetting noch bij de terugbetaling, als niet tijdig aan de voorwaarden voor omzetting wordt voldaan. Ook bij de student die zijn diploma wel haalt dient de in gift om te zetten prestatiebeurs met het reeds betaalde bedrag te worden verlaagd alvorens het wordt omgezet in een gift. Wellicht ten overvloede zij nog vermeld dat het feit dat de vordering in mindering wordt gebracht op de in gift om te zetten prestatiebeurs geen consequenties heeft voor de aanspraak op prestatiebeurs (in jaren). De formulering luidt: «wordt in mindering gebracht op de toegekende prestatiebeurs». Het spreekt voor zich dat die prestatiebeurs dus eerst moet zijn toegekend. Het in mindering brengen van een vordering doet daar niets aan af. Het is dus niet zo dat door het in mindering brengen, dat deel van de prestatiebeurs geacht wordt niet te zijn toegekend (waardoor nieuwe aanspraak zou kunnen ontstaan). Artikel I, onderdeel F, onder 1 De beperking in het tweede lid van artikel 5.2 (omzetting van toegekende prestatiebeurs in gift is slechts een maal mogelijk) vervalt. De bachelormastersystematiek, die op 1 september 2002 in het hoger onderwijs is ingevoerd (Wet invoering bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs, Stb. 2002, 303) en ook de meer recente ontwikkelingen in het hoger onderwijs (bijvoorbeeld de invoering van de kopopleiding, zie hiertoe de toelichting bij artikel I, onderdeel I) nopen tot deze aanpassing. Het vervolgen van een opleiding of het volgen van een nieuwe opleiding na een eerdere opleiding moet ook mogelijk zijn met studiefinanciering nadat een studerende de arbeidsmarkt al heeft betreden (en zijn prestatiebeurs mogelijk al is omgezet). Met de voorgestelde aanpassing kan het combineren van opleidingen in de verschillende fasen ervan flexibeler plaatsvinden. Voor een efficiënte uitvoering van de omzetting zal de omzetting Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 9

10 automatisch blijven plaatsvinden na het afronden van een bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs of een masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs. Artikel I, onderdeel F, onder 2, en H Als een studerende na de prestatiebeursperiode in de leenfase terecht komt, heeft hij op grond van het derde lid van artikel 5.2 aanspraak op een lening met een maximumbedrag van 796,31 per maand. Het leenbedrag staat los van de hoogte van het normbudget. In een enkel geval kan het voorkomen dat een studerende in de prestatiebeursperiode een hoger maandelijks bedrag krijgt uitgekeerd dan in de daaropvolgende leenfase. Dit is het geval wanneer de studerende in zijn prestatiebeursperiode een partner- of éénoudertoeslag op grond van artikel 3.4 respectievelijk artikel 3.5 ontvangt. Om deze studerende niet te hoeven confronteren met een negatief effect in de te ontvangen studiefinanciering bij overgang van de prestatiebeursperiode naar de leenfase, wordt nu mogelijk gemaakt dat een bedrag ter grootte van de partner- of éénoudertoeslag in de leenfase kan worden bijgeleend. Artikel I, onderdeel G In de praktijk is het niet mogelijk gebleken de voorlopige vergoeding voor het lopende kalenderjaar te corrigeren naar de correctie die de voorlopige vergoeding voor het voorafgaande kalenderjaar onderging. De gegevens benodigd om te corrigeren, blijken niet eerder dan na anderhalf jaar beschikbaar. De opdracht tot berekening van de waarde van de reisvoorziening is daarom zo aangepast, dat de gegevens van het tweede daaraan voorafgaande kalenderjaar kunnen worden gebruikt. Artikel I, onderdeel I en M Het eerste tot en met vierde lid van artikel 5.6 worden vervangen door een nieuw eerste lid. Door de studielast van een opleiding direct aan de duur van de prestatiebeurs te koppelen worden de verschillende specifieke verwijzingen naar opleidingen met een afwijkende studielast in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) overbodig. Zie ook de wijziging die onderdeel J in het eerste lid van artikel 5.7 aanbrengt. Tevens worden drie nieuwe leden toegevoegd die bij (varianten op) lerarenopleidingen extra studiefinanciering mogelijk maken. Twee daarvan betreffen beleid dat reeds uitgevoerd wordt op grond van door de IB-Groep uitgegeven beleidsregels, één betreft beleid dat reeds op grond van overgangsrecht werd uitgevoerd. Het nieuwe vijfde lid ziet op de eenjarige kopopleiding. Studenten kunnen binnen één jaar hun tweedegraads onderwijsbevoegdheid halen, maar moeten wel al in het bezit zijn van een hbo- of wo-bachelorgetuigschrift (of een eerder behaald gelijkwaardig getuigschrift) van een daaraan verwante studie. Zie voor achtergronden ook het convenant «Kopopleiding leraar in het hoger beroepsonderwijs» (Stcrt. 2004, 179, pag. 12), dat de Minister van OCW en de HBO-Raad met elkaar hebben gesloten. Studenten aan de kopopleiding hebben aanspraak op 12 maanden extra prestatiebeurs. Om uiteindelijk deze 12 maanden naar een gift te kunnen omzetten, moet de student binnen de diplomatermijn dus binnen 10 jaar, gerekend vanaf de maand dat de student voor het eerst in aanmerking is gekomen voor studiefinanciering voor het hoger onderwijs het afsluitend examen van de kopopleiding halen. De kopopleidingen en de verwante studies, zowel op het terrein van het ministerie van OCW als op het terrein van het ministerie van LNV, worden jaarlijks vastgesteld en gepubliceerd in de Staatscourant. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 10

11 Het nieuwe zesde lid regelt de aanspraak op extra prestatiebeurs voor de zogenaamde universitaire lerarenopleiding, die met deze wet van artikel van de WHW, via artikel in artikel 7.30c van die wet is beland. Aanspraak op prestatiebeurs voor deze opleiding was voorheen in artikel van de WSF 2000 ondergebracht. Het nieuwe zevende lid ziet op de «nieuwe» educatieve masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs. Zie voor dit begrip paragraaf 1.2 van het algemeen deel van de toelichting. De nieuwe leden zorgen ervoor dat een student voor elke variant van een lerarenopleiding die volgt op het behalen van een hbo- of wo-bachelor dan wel een wo-master, ongeacht de duur van die lerarenopleiding, nog een jaar aanspraak op prestatiebeurs heeft, of het nou de kopopleiding, de ULO of de educatieve masteropleiding betreft. Indien al eerder prestatiebeurs voor één van die lerarenopleidingen is toegekend, geldt de verlenging niet. Artikel I, onderdeel J Om duidelijker aan te geven dat de hoofdregel voor omzetting van de toegekende prestatiebeurs in gift het behalen van het afsluitend examen van een hbo-bachelor of het geheel van een wo-bachelor- en wo-masteropleiding is, is het eerste lid van artikel 5.7 aangepast. De wijziging van het vierde lid van artikel 5.7 houdt verband met het volgende. Studenten die een Associate-degreeprogramma (Ad-programma) volgen, komen in aanmerking voor studiefinanciering conform de geldende voorwaarden. Het Ad-programma maakt deel uit van een hbo-bacheloropleiding. Omdat de studenten die het Ad-programma volgen, ingeschreven staan voor die hbo-bacheloropleiding behoeft de WSF 2000 geen aanpassing om aan deze studenten studiefinanciering toe te kennen. Aangezien het Ad-programma met een graad wordt afgesloten, wordt studenten de mogelijkheid geboden hun prestatiebeurs om te zetten. Hiertoe dient artikel 5.7 van de WSF 2000 te worden aangepast. Net als in het geval van het met goed gevolg afronden van een wo-bacheloropleiding, kunnen studenten na afronding van een Ad-programma op aanvraag hun prestatiebeurs omzetten. Het aantal jaren prestatiebeurs dat wordt omgezet is gelijk aan de wettelijke studielast van het Ad-programma. Ingevolge het in dit wetsvoorstel opgenomen artikel 7.8a van de WHW is dit ten minste twee jaar. De omzetting gebeurt op aanvraag, omdat het Ad-programma onderdeel is van een hbo-bacholoropleiding en de deelnemers aan een Ad-programma gestimuleerd worden om een hbo-bacholordiploma te halen. Ingevolge het tweede en het vierde lid van artikel 5.7 van de WSF 2000 krijgt de student die zijn Ad-programma in minder dan de duur van de wettelijke studielast met goed gevolg weet af te ronden, de van die twee jaar niet benutte maanden prestatiebeurs toegekend als gift, indien hij zijn opleiding of een andere opleiding in de zin van de WSF 2000 voortzet. Artikel I, onderdeel K Voor wat betreft de controle op het ouderlijk inkomen blijkt de herzieningstermijn van 18 maanden, die in de WSF 2000 tot nu toe gehanteerd wordt, te kort. Niet in alle gevallen kan de Belastingdienst in dat tijdsbestek de IB-Groep van de definitieve aanslaggegevens voorzien. Voor de groep studerenden die dit betreft, is een ruimere termijn nodig. In de WTOS wordt op dit moment voor een vergelijkbare controle een herzieningstermijn van 3 jaren gehanteerd. Bij deze, praktisch meer uitvoerbare, termijn voor voormelde groep wordt nu aangesloten. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 11

12 Artikel I, onderdeel L Met het Besluit van 2 mei 2005, houdende wijziging van het Besluit studiefinanciering 2000 in verband met invoering prestatiebeurs in een deel van de beroepsopleidende leerweg (Stb. 266), is het voorschot op het lesgeld voor deelnemers in de beroepsopleidende leerweg van het beroepsonderwijs afgeschaft. Het tweede lid van artikel 8.2 is daarmee overbodig geworden en wordt geschrapt. Artikel II, onderdeel B Het eerste lid van artikel 2.16 van de WTOS heeft tot doel de tegemoetkoming in de zin van afdeling 5.1 te beperken tot een tegemoetkoming van ten hoogste 24 maanden, die kan worden genoten in een tijdsbestek van 48 maanden. Na die 48 maanden is er geen aanspraak meer. De tot nu toe gehanteerde formulering laat echter ruimte voor een andere interpretatie van de tekst: als slechts 23 maanden worden genoten binnen een periode van 48 maanden, zou die situatie in principe oneindig kunnen worden herhaald voordat wordt toegekomen aan de daadwerkelijke beperking. Om dergelijke verwarring te voorkomen is het eerste lid nu redactioneel aangepast. Artikel II, onderdeel D Deze wijziging van de WTOS vloeit voort uit de wijziging van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 (ULCW 2000) in verband met wijziging van de systematiek tot vermindering en terugbetaling van het lesgeld. Bedoelde wijziging wordt binnenkort aan de Raad van State aangeboden. De wijziging zorgt ervoor dat eventuele vermindering en terugbetaling van het lesgeld zoveel mogelijk op maandbasis kunnen plaatsvinden, in plaats van via de huidige, grofmazige, systematiek. Een deelnemer die niet het gehele schooljaar staat ingeschreven, betaalt in de nieuwe situatie lesgeld naar rato van het aantal maanden dat hij staat ingeschreven. In de WTOS wordt rekening gehouden met vermindering van de tegemoetkoming naar rato van de vermindering van het lesgeld in voorkomende gevallen. Om ervoor te zorgen dat de systematiek van het ULCW 2000 en de WTOS op elkaar blijven aansluiten wordt artikel 3.10 van de WTOS aangepast. Artikel II, onderdelen E en G Deze wijzigingen zijn technisch van aard. Een verwijzing naar de WHW is niet langer nodig. Artikel II, onderdeel F Artikel 7.1, tweede lid, onderdelen f en g, van de WTOS ziet op de mogelijkheid tot herziening in verband met het al dan niet voldoen aan artikel 2.28 van de WTOS. In dat artikel is onder meer de voorwaarde opgenomen dat aannemelijk moet worden gemaakt dat de situatie «terugval in inkomen» (vermindering van het toetsingsinkomen met ten minste 15%), gedurende ten minste 3 kalenderjaren stand houdt. Aannemelijk maken is uiteindelijk niet voldoende: achteraf wordt bezien of er ook daadwerkelijk gedurende 3 kalenderjaren «terugval in inkomen» is geweest. In artikel 7.1, tweede lid, onderdelen f en g wordt echter gesproken van 2 kalenderjaren in plaats van de 3 waar artikel 2.28 nadrukkelijk over spreekt. Deze omissie wordt thans hersteld. Overigens hanteert de WSF 2000 een vergelijkbaar systeem, zie de artikelen 7.1, tweede lid, onder e en f, en 3.10 van de WSF Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 12

13 Artikel II, onderdeel H Dit onderdeel stelt een drietal wijzigingen voor. Ten eerste vervalt de verwijzing naar de artikelen en van de WHW, aangezien er geen ongedeelde lerarenopleidingen meer bestaan en niet meer kan worden verwezen naar artikel van de WHW. Dat artikel wordt in artikel IV, onderdeel Q, van het onderhavige wetsvoorstel immers vervangen door artikel van de WHW. De verwijzing in artikel 12.3a van de WTOS naar dat artikel is aangepast. Ten tweede is het eerste lid, onderdeel b, van artikel 12.3a van de WTOS vervallen omdat de verwijzing naar artikel van de WHW geen juiste verwijzing meer is: het artikel regelt de toepasselijke voorschriften voor de opleidingen, bedoeld in de artikelen en 18.16, van de WHW en is niet relevant voor het vestigen van een aanspraak op tegemoetkoming. Ten derde is het tweede lid van artikel 12.3a vervallen omdat het is uitgewerkt. Door het koninklijk van besluit van 22 september 2003 (Stb. 368) is artikel 6.5 van de WHW zodanig gewijzigd dat artikel 2.11 de juiste verwijzing naar dat artikel aangeeft. Artikel III Dit artikel betreft aanpassing van het door de Aanpassingswet Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Aanpassingswet AWIR) te wijzigen tweede lid van artikel 3.4 van de WSF In de tweede volzin is het woord «inkomen» vervangen door «toetsingsinkomen», om te voorkomen dat er een interpretatieverschil ontstaat over de vraag welk inkomen hier bedoeld is. Ook de verwijzing naar artikel 3.17 is aangepast; specifiek is aangegeven om welke leden het gaat. Artikel IV Door middel van dit artikel wordt een aantal onderwerpen uit het wetsvoorstel spoedwet en het wetsvoorstel financiering in het hoger onderwijs overgeheveld naar het onderhavige wetsvoorstel. Voor een toelichting bij de bedoelde onderwerpen kan worden verwezen naar paragraaf 1.3 van het algemeen deel van deze toelichting. Artikel V Het voorgestelde nieuwe achtste lid bij artikel van de WEB strekt ertoe een voorziening te treffen om oneigenlijk gebruik van bekostigingsvoorzieningen zoals in de zaak-christelijke Hogeschool Nederland (uitspraak Raad van State van 2 augustus 2006) tegen te gaan. Voorgesteld wordt een wijziging in de WEB op te nemen die de aanspraak op bekostiging van instellingen voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie tot deelnemers die in Nederland en de grenslanden wonen. Deze wijziging zal terugwerken tot en met de dag waarop de ministerraad zijn goedkeuring daaraan heeft gehecht en het voornemen tot wetswijziging openbaar is gemaakt (18 augustus 2006); dat laatste is gebeurd via een persbericht en het verstrekken van specifieke informatie aan de bve-sector. Artikel VI Indien het wetsvoorstel financiering in het hoger onderwijs eerder tot wet wordt verheven dan het onderhavige wetsvoorstel, dienen enige aanpassingen in het onderhavige wetsvoorstel plaats te vinden. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 13

14 Artikel VII, onderdeel A Dit betreft de noodzakelijke afstemming voor het geval het onderhavige wetsvoorstel eerder in werking treedt dan het wetsvoorstel financiering in het hoger onderwijs. De bepalingen omtrent de theologische opleidingen kunnen dan uit laatstgenoemd wetsvoorstel worden geschrapt. Artikel VII, onderdeel B Op grond van artikel 7.43, tweede lid, van de WHW is het aanvangstijdstip van het tijdvak waarvoor een geheel of gedeeltelijk leerrecht wordt aangewend bepalend voor de hoogte van het verschuldigde bedrag aan collegegeld over het desbetreffende tijdvak. Hierbij aansluiten voor de maximale hoogte van het bedrag dat maandelijks kan worden geleend, betekent in de praktijk dat ook voor het tijdvak waarin leerrechten worden ingezet het bedrag dat maandelijks maximaal kan worden geleend verschillende hoogtes kent. Met deze wijziging wordt de relatie tussen de maximale hoogte van het collegegeldkrediet en het verschuldigde collegegeld voor het tijdvak waarvoor een geheel of een gedeelte van een leerrecht of uitlooprecht wordt aangewend, losgelaten. De wijziging in het tweede lid bewerkstelligt dat het collegegeldkrediet in één maand nooit hoger is dan vijftwaalfde van het wettelijk collegegeld dat vastgesteld is voor de desbetreffende collegegeldperiode. Met de wijziging in het derde lid wordt bewerkstelligd dat het bedrag dat maandelijks door een individuele student maximaal kan worden geleend ten hoogste eentwaalfde deel bedraagt van het vastgestelde wettelijk collegegeld voor de desbetreffende collegegeldperiode of eentwaalfde deel van het gemaximeerd collegegeld of instellingscollegegeld dat de student voor de desbetreffende collegegeldperiode is verschuldigd. Hiermee ontstaat voor de IB-Groep een eenduidige maatstaf voor de vaststelling van de hoogte van het collegegeldkrediet. Artikel VII, onderdeel C Binnenlandse belastingplichtige debiteuren die onder het oude terugbetalingssysteem vallen, hebben de mogelijkheid om onder het nieuwe terugbetalingssysteem terug te betalen, voor zover hun aflosfase op 31 december 2009 nog niet is aangevangen. De reden voor deze aanvullende voorwaarde is gelegen in de datum waarop de IB-Groep het nieuwe terugbetalingssysteem kan uitvoeren. In verband met omvangrijke systeemaanpassingen is de IB-Groep niet eerder dan 1 januari 2010 in staat om het nieuwe terugbetalingssysteem uit te voeren. Voor studenten die in het studiejaar voor het eerst studiefinanciering ontvangen en dus onder de nieuwe leenvoorwaarden vallen, kan de aflosfase ook pas voor het eerst op 1 januari 2010 starten. Voor studenten die in 2007 afstuderen, start de aflosfase op 1 januari Studenten die dus in 2007 of later afstuderen, hebben, voor zover zij vóór het studiejaar voor het eerst studiefinanciering hebben ontvangen, de mogelijkheid om eenmalig te kiezen voor de overstap naar het nieuwe terugbetalingssysteem. Deze keuze moet de debiteur maken voordat hij in de aflosfase belandt. Voor studenten die in 2006 of eerder zijn afgestudeerd, start de aflosfase op 1 januari 2009 of eerder. Deze debiteuren betalen hun schuld terug onder de voorwaarden zoals die golden bij het aangaan van de schuld (oude terugbetalingssysteem). Artikelen VIII en IX Met deze twee artikelen wordt de afstemming tussen het onderhavige wetsvoorstel en het wetsvoorstel spoedwet geregeld, afhankelijk van de tijdstippen van inwerkingtreding. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 14

15 Artikel X Gestreefd wordt naar inwerkingtreding van het onderhavige wetsvoorstel met ingang van het studiejaar Voor deelnemers in het beroepsonderwijs is dat op 1 augustus 2007 en voor studenten in het hoger onderwijs op 1 september De wijziging van het wetsvoorstel financiering in het hoger onderwijs moet in werking treden voordat dat wetsvoorstel zelf in werking treedt (studiejaar ). De wijziging van artikel 10 van de WTOS moet gelijktijdig met de wijziging van het ULCW 2000 in verband met wijziging systematiek vermindering en terugbetaling lesgeld, in werking treden. De wijzigingen die uit het wetsvoorstel spoedwet in het onderhavige wetsvoorstel zijn opgenomen, treden op verschillende momenten in werking. De artikelen van de WHW die thans worden ingevoerd of gewijzigd in verband met het Ad-programma, treden met uitzondering van het nieuwe artikel 5a.13 omtrent de toets nieuw Ad-programma in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 september 2006, met andere woorden met ingang van het studiejaar Artikel 5a.13 zal in ieder geval later in werking treden. In de studiejaren , , en worden pilots uitgevoerd. Tijdens de pilots worden geen nieuwe Ad-programma s toegelaten. Het is in ieder geval tot de evaluatie niet mogelijk om een aanvraag hiervoor bij de NVAO in te dienen. Op basis van een evaluatie van deze pilots zal in overleg met de Tweede Kamer worden bepaald, wanneer artikel 5a.13 in werking treedt. Aan de inwerkingtreding van de artikelen IV, onderdeel B (wijziging van de tweede volzin van artikel 2.6, vierde lid, van de WHW) en V (wijziging van artikel 2.2.2, achtste lid, van de WEB) wordt terugwerkende kracht verleend. Voor de reden verwijs ik naar paragraaf 1.3 van het algemeen deel van deze toelichting. De in artikel IV, onderdeel R, opgenomen artikelen en van de WHW, met daarin voorzieningen voor de theologische opleidingen, treden met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2006 respectievelijk 1 juli 2006 in werking. De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, B. J. Bruins Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 15

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 832 Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met onder meer versterking van de rechtspositie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 971 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met onder meer de uitvoerbaarheid van die wet en de invoering van een

Nadere informatie

1. Welke routes tot leraar zijn er in het hoger onderwijs?

1. Welke routes tot leraar zijn er in het hoger onderwijs? 1 1. Welke routes tot leraar zijn er in het hoger onderwijs? Het hoger onderwijs kent routes tot leraar in het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs: HBO Het hoger beroepsonderwijs kent

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 254 Wet van 14 juni 2007 tot wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met onder meer de uitvoerbaarheid van die wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 199 Wijziging van de Les- en cursusgeldwet, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Wet studiefinanciering 2000 in verband

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 680 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met het onderbrengen van de basisbeurs voor studenten in de masterfase

Nadere informatie

handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit; Subsidieregeling tweede graden hbo en wo Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van... (datum), nr. HO&S/2010/228578, houdende subsidiëring van tweede bachelor- en mastergraden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 933 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met uitbreiding van de mogelijkheid met studiefinanciering in het buitenland te

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 263 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten in verband met onder meer niet-indexering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 024 Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 412 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met wijziging omzetmoment eerste 12 maanden prestatiebeurs en afschaffing 1 februari-regel

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 200 Wet van 24 mei 2007 tot wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met uitbreiding van de mogelijkheid met studiefinanciering

Nadere informatie

Regeling bekostiging hoger onderwijs 2006

Regeling bekostiging hoger onderwijs 2006 Algemeen Verbindend Voorschrift Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek bvh 079-3232.666 Bestemd voor Instellingen voor hoger onderwijs. inwerkingtreding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 387 Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet studiefinanciering 2000 in verband met onder

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 376 Wijziging van de Wet op de studiefinanciering in verband met het onder de prestatiebeurs brengen van de reisvoorziening Nr. 3 MEMORIE VAN

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 222 Wet van 28 april 2005, houdende tijdelijke regels betreffende experimenten in het hoger onderwijs op het gebied van vooropleidingseisen aan

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 680 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met het onderbrengen van de basisbeurs voor studenten in de masterfase

Nadere informatie

Wijziging van enkele onderwijswetten om deze meer te laten aansluiten bij de Algemene wet bestuursrecht

Wijziging van enkele onderwijswetten om deze meer te laten aansluiten bij de Algemene wet bestuursrecht TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2016/17 34 607 Wijziging van enkele onderwijswetten om deze meer te laten aansluiten bij de Algemene wet bestuursrecht Nr. xxx Nota van wijziging Ontvangen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 618 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enige andere wetten in verband met de invoering van een verhoogd

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 719 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met invoering prestatiebeurs in een deel van de beroepsopleidende leerweg

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20735 23 december 2010 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 december 2010, nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 414 Intrekking van de Wet tegemoetkoming studiekosten en vervanging door de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wet tegemoetkoming

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 678 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enkele andere wetten met het oog op het omvormen van het Associate

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 383 Besluit van 18 september 2008 tot wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren, het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 414 Intrekking van de Wet tegemoetkoming studiekosten en vervanging door de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wet tegemoetkoming

Nadere informatie

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken; Tijdelijke regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 12 september 2016, nr. MBO/1051808, houdende regels voor het verstrekken van aanvullende middelen ten behoeve van een voorziening

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20959 24 december 2010 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 december 2010, nr.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2016:2567

ECLI:NL:RBNNE:2016:2567 ECLI:NL:RBNNE:2016:2567 Instantie Datum uitspraak 20-05-2016 Datum publicatie 25-07-2016 Zaaknummer LEE 15/3982 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Bestuursrecht

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op de artikelen 3.16e en 11.5 van de Wet studiefinanciering 2000;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op de artikelen 3.16e en 11.5 van de Wet studiefinanciering 2000; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 54986 2 oktober 2017 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 14 september 2017, nr. 1152773

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27182 31 december 2012 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 14 december 2012, nr. HO&S/467106,

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:73. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie

ECLI:NL:CRVB:2017:73. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie ECLI:NL:CRVB:2017:73 Instantie Datum uitspraak 04-01-2017 Datum publicatie 13-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1380 WSF Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Regeling normen tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 2006

Regeling normen tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 2006 Algemeen Verbindend Voorschrift Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444 Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie bvh 079-3232.666 Regeling normen tegemoetkoming

Nadere informatie

De wijzigingen in dit besluit hebben geen gevolgen voor de Rijksbegroting.

De wijzigingen in dit besluit hebben geen gevolgen voor de Rijksbegroting. NOTA VAN TOELICHTING Algemeen deel Inleiding Dit besluit strekt tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 (verder ook: UWHW). De wijziging behelst enkele aanpassingen vanwege het vervallen van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 214 4 januari 2012 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 22 december 2011, nr. WJZ/355188

Nadere informatie

Regeling normen studiefinanciering 2007

Regeling normen studiefinanciering 2007 Algemeen Verbindend Voorschrift 11 december 2006 Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444 Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger onderwijs bvh 079-3232.666

Nadere informatie

Regeling financiële ondersteuning bestuurders JongerenOrganisatie Beroepsonderwijs (JOB)

Regeling financiële ondersteuning bestuurders JongerenOrganisatie Beroepsonderwijs (JOB) Algemeen Verbindend Voorschrift Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie bvh 079-3232.666 Regeling financiële ondersteuning bestuurders JongerenOrganisatie

Nadere informatie

Samengesteld op: 1 december 2014

Samengesteld op: 1 december 2014 Samengestelde elde uitspraken, wet- - en regelgevingen en/of wetgevingsadviezen en uit de online Juridische Databank abank van de Nederlandse Orde van Advocaten Samengesteld op: 1 december 2014 De Nederlandse

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 124 Wet van 19 februari 2005, houdende wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met invoering prestatiebeurs in een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 200 Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het invoeren van een nieuw arrangement voor de bekostiging van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 96 Besluit van 13 februari 2014 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 in verband met een uitbreiding van de categorie studenten die

Nadere informatie

Regeling normen studiefinanciering 2008

Regeling normen studiefinanciering 2008 Algemeen Verbindend Voorschrift Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444 Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger onderwijs bvh 079-3232.666 Bestemd

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 341 Besluit van 5 juli 2001, houdende regels over de tegemoetkoming in onderwijsbijdrage en schoolkosten (Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 163 Wijziging van de Wet op de studiefinanciering onder meer in verband met correctie op de berekening van de aanvullende beurs, alsmede van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 17134 26 juni 2013 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 juni 2013, nr. JOZ/499515,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 331 Aanpassing van onder meer de Wet studiefinanciering BES met het oog op codificatie van de ontstane uitvoeringspraktijk van de studiefinanciering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 024 Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 331 Aanpassing van onder meer de Wet studiefinanciering BES met het oog op codificatie van de ontstane uitvoeringspraktijk van de studiefinanciering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 790 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 325 Wijziging van onder meer de Wet op de studiefinanciering en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 678 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enkele andere wetten met het oog op het omvormen van het Associate

Nadere informatie

ARTIKEL I. Wet studiefinanciering 2000 In de Wet studiefinanciering 2000 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

ARTIKEL I. Wet studiefinanciering 2000 In de Wet studiefinanciering 2000 worden de volgende wijzigingen aangebracht: Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met uitbreiding van de mogelijkheid met studiefinanciering in het buitenland te studeren, invoering van het collegegeldkrediet en invoering

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 36161 17 december 2014 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 9 december 2014, nr. HO&S/695142,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35874 23 december 2013 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 12 december 2013, nr. HO&S/547235,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 024 Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. REGELING NORMEN WSF 2000, WTOS EN WSF BES

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. REGELING NORMEN WSF 2000, WTOS EN WSF BES STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 68259 22 december 2016 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 december 2016, nr. 016909 tot

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 840 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een aantal redactionele verbeteringen en technische

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 212 26 339 Voorschriften van tijdelijke aard, waaronder wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, in verband

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 330 Wijziging van de Wet op de studiefinanciering in verband met de overgang van studerenden van de ziekenfondsverzekering naar de particuliere

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ1956

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ1956 ECLI:NL:RBALK:2011:BQ1956 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 14-04-2011 Datum publicatie 20-04-2011 Zaaknummer 10/719 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1988-1989 20 708 Wijziging van de Wet op de studiefinanciering in verband met dekking van de meeruitgaven ter zake van de uitvoering van die wet, vereenvoudiging

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 73898 27 december 2017 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 11 december 2017, nr. 1273463

Nadere informatie

VRAGENLIJST HBO. Ingevuld door: Naam instelling: Adres instelling: Contactpersoon: Naam: Telefoon:

VRAGENLIJST HBO. Ingevuld door: Naam instelling: Adres instelling: Contactpersoon: Naam: Telefoon: VRAGENLIJST HBO Ingevuld door: Naam instelling: Adres instelling: Contactpersoon: Naam: Telefoon: E-mail: Vooraf: bij de beantwoording van de onderstaande vragen wordt verwacht dat u aangeeft of die situatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 321 Wijziging van de Les- en cursusgeldwet en van de Wet tegemoetkoming studiekosten in verband met het eerder laten ingaan van de lesplicht

Nadere informatie

1. In de begripsomschrijving van afsluitend examen wordt in onderdeel b de hoofdstukken 5 en 10 vervangen door: hoofdstuk 5.

1. In de begripsomschrijving van afsluitend examen wordt in onderdeel b de hoofdstukken 5 en 10 vervangen door: hoofdstuk 5. Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de introductie van een nieuw stelsel van studiefinanciering in het hoger onderwijs en de uitvoering van een toekomstgerichte onderwijsagenda

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27251 30 september 2014 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 september 2014, nr. HO&S

Nadere informatie

Bij beslissing van 28 augustus 2013 heeft de examencommissie van de opleiding Informatica appellant een negatief bindend studieadvies gegeven.

Bij beslissing van 28 augustus 2013 heeft de examencommissie van de opleiding Informatica appellant een negatief bindend studieadvies gegeven. Zaaknummer : CBHO 2014/045 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 23 juni 2014 Partijen : Appellant tegen Hogeschool Leiden Trefwoorden : Bijzondere omstandigheden, duale opleiding NBSA, negatief bindend

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 146 Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake voortgezet algemeen volwassenenonderwijs en overige educatie Nr. 2 VOORSTEL

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 34 035 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de introductie van een nieuw stelsel van studiefinanciering in het

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 790 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 387 Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet studiefinanciering 2000 in verband met onder

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 30 425 Wijziging van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer, de Wet schadeloosstelling, uitkering

Nadere informatie

Uitvoeringsregeling experimentenwet vooropleidingseisen, selectie en collegegeldheffing

Uitvoeringsregeling experimentenwet vooropleidingseisen, selectie en collegegeldheffing OCenW-Regelingen Uitvoeringsregeling experimentenwet Bestemd voor: universiteiten en hogescholen; studenten. Algemeen verbindend voorschrift Datum: 21 apri 2005 Kenmerk: HO/BL-2005/17222 Datum inwerkingtreding:

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 569 Wet van 4 december 2008 tot wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen (Aanpassingswet

Nadere informatie

Deze memorie van toelichting is opgesteld mede namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

Deze memorie van toelichting is opgesteld mede namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. 33 356 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voorgezet onderwijs BES in verband met het treffen van een overgangsmaatregel ten behoeve van (oud)studenten van de lerarenopleiding omgangskunde

Nadere informatie

Welkom bij DUO. Johannes Bos Servicekantoor Enschede

Welkom bij DUO. Johannes Bos Servicekantoor Enschede Welkom bij DUO Johannes Bos Servicekantoor Enschede Onderwerpen 1. Hervorming studiefinanciering 2. Vereenvoudigingen 3 OV kaart/studentenreisproduct Hervorming studiefinanciering Basisbeurs wordt lening

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:1194

ECLI:NL:RBDHA:2016:1194 ECLI:NL:RBDHA:2016:1194 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10-02-2016 Datum publicatie 21-04-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 7854 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg -

Nadere informatie

Ministerie van Onderwijs, Cultuuren Wetenschap

Ministerie van Onderwijs, Cultuuren Wetenschap Ministerie van Onderwijs, Cultuuren Wetenschap > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Aan de voorzitter van de Colleges van Bestuur van universiteiten en hogescholen cc HBO-raad en VSNU Rijnstraat

Nadere informatie

Regeling Bestuursbeurzen voor studentbestuurders in studentenorganisaties van Hogeschool Utrecht en de Universiteit Utrecht

Regeling Bestuursbeurzen voor studentbestuurders in studentenorganisaties van Hogeschool Utrecht en de Universiteit Utrecht Regeling Bestuursbeurzen voor studentbestuurders in studentenorganisaties van Hogeschool Utrecht en de Universiteit Utrecht Art. 7.51 en art. 7.51h van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 22966 Wijziging van de Wet op de studiefinanciering en van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, ïn verband met het meten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 199 Wijziging van de Les- en cursusgeldwet, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Wet studiefinanciering 2000 in verband

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 20608 31 december 2009 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 14 december 2009, nr. HO&S/2009/171226,

Nadere informatie

Geachte leden van het College van Bestuur, geachte leden van de Centrale directie,

Geachte leden van het College van Bestuur, geachte leden van de Centrale directie, De Colleges van Bestuur/Centrale directies van de hogescholen Den Haag Ons kenmerk 30 september 2005 PLW/05/76506 Onderwerp Experimenten met korte programma's Bijlage(n) Brief aan Tweede Kamer d.d. 20

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 74 Wet van 4 februari 2010 tot wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet en de Algemene nabestaandenwet in verband met aanpassing aan de invoering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 368 Wet van 8 juli 2011 tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enige andere wetten in verband met de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 941 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met aanpassing van de berekeningssystematiek veronderstelde ouderlijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid Nr. 619 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 16 maart 2018 De vaste commissie

Nadere informatie

Bij beslissing van 14 april 2013 heeft het college van bestuur het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij beslissing van 14 april 2013 heeft het college van bestuur het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Zaaknummer : 2013/091 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 9 oktober 2013 Partijen : Appellant tegen Universiteit van Amsterdam Trefwoorden : Bestuursakkoord collegegeld tweede

Nadere informatie

Notitie Ontheffingen bevoegdheidsregels

Notitie Ontheffingen bevoegdheidsregels Notitie Ontheffingen bevoegdheidsregels De wet op het voortgezet onderwijs (WVO) kent een aantal bepalingen waarbij limitatief is vastgelegd wanneer het onderwijs - gedurende een beperkte tijd en onder

Nadere informatie

Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid. Vastgesteld d.d. Voorzitter van de commissie Tellegen

Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid. Vastgesteld d.d. Voorzitter van de commissie Tellegen 31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid Nr. Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld d.d. Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties

Nadere informatie

Geld voor school en studie

Geld voor school en studie Geld voor school en studie Aangenaam, wij zijn duo DUO staat voor Dienst Uitvoering Onderwijs. We voeren verschillende onderwijswetten en -regelingen uit, namens het ministerie van Onderwijs, Cultuur en

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 51 Besluit van 30 januari 2015 houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet studievoorschot hoger onderwijs 0 Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 667 Wijziging van de Algemene nabestaandenwet en enige andere wetten in verband met de verlening van een tegemoetkoming aan personen die een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 145 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met het onderbrengen van de basisbeurs voor studenten in de masterfase

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 588 Vaststelling van een nieuwe regeling voor het hoger onderwijs en het onderzoek (Wet op het hoger onderwijs en onderzoek) Nr. 6 NOTA VAN

Nadere informatie

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering Voorstel van wet Allen, die deze zullen zien of horen lezen,

Nadere informatie

Regeling normen studiefinanciering 2006

Regeling normen studiefinanciering 2006 Algemeen Verbindend Voorschrift Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444 Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger onderwijs bvh 079-3232.666 Bestemd

Nadere informatie

Wijziging Regeling studiefinanciering 2000 in verband met onder andere de uitbreiding van de meeneembaarheid van studiefinanciering

Wijziging Regeling studiefinanciering 2000 in verband met onder andere de uitbreiding van de meeneembaarheid van studiefinanciering Algemeen Verbindend Voorschrift Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Voortgezet onderwijs vo 079-3232.444 Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger onderwijs bvh 079-3232.666 Wijziging

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR DE RECHTMATIGE BEKOSTIGING VAN NIET-EER-STUDENTEN AAN DE VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM

ONDERZOEK NAAR DE RECHTMATIGE BEKOSTIGING VAN NIET-EER-STUDENTEN AAN DE VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM ONDERZOEK NAAR DE RECHTMATIGE BEKOSTIGING VAN NIET-EER-STUDENTEN AAN DE VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM Rapport 4994949 Utrecht, maart 2017 INHOUD Aanleiding 5 1 Verzoek om verificatie 6 2 Verloop van de

Nadere informatie

P A M F L A d. Uitgave van de Leido Academy, het thema-netwerk voor LevenLang Leren

P A M F L A d. Uitgave van de Leido Academy, het thema-netwerk voor LevenLang Leren P A M F L A d 21 18/25 oktober 2017 Uitgave van de Leido Academy, het thema-netwerk voor LevenLang Leren Associate degree: De overgang van programma naar opleiding per 1 januari 2018 Inleiding Alle handelingen

Nadere informatie