Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk Directie zorgmarkten Cure CI/13/33C

Transcriptie

1 Aan het bestuur van: Huisartsenlaboratoria (380) Zelfstandige trombosediensten (220) Zorgverzekeraars SAN, LVG, FNT, ZN Newtonlaan BX Utrecht Postbus GA Utrecht T F E info@nza.nl I Behandeld door Telefoonnummer adres Directie zorgmarkten Cure vragencure@nza.nl Onderwerp Datum Invoering prestatiebekostiging huisartsenlaboratoria en zelfstandige trombosediensten 6 september 2013 Geachte heer, mevrouw, In deze circulaire informeren wij u over de overgang naar prestatiebekostiging per 1 januari 2014 en het transitiemodel voor de huisartsenlaboratoria en zelfstandige trombosediensten. De Raad van Bestuur van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft op 22 augustus 2013 de beleidsregel Transitie huisartsenlaboratoria en zelfstandige trombosediensten (BR/CU-2110) vastgesteld. Deze beleidsregel bevat het beleid voor de invoering van prestatiebekostiging per 1 januari 2014 voor de huisartsenlaboratoria en zelfstandige trombosediensten. Om aan deze beleidsregel uitvoering te geven is de bijbehorende regeling Transitie huisartsenlaboratoria en zelfstandige trombosediensten NR/CU-239 vastgesteld waarin voorschriften zijn opgenomen voor het aanleveren van gegevens voor vaststelling van het transitiebedrag. De genoemde beleidsregel en nadere regel kunt u vinden op de website van de NZa via het menu wet- en regelgeving, onder beleidsregels of nadere regels, selectie ziekenhuiszorg. Leeswijzer Achtereenvolgens komt in deze circulaire aan de orde: 1. Aanleiding 2. Transitiemodel huisartsenlaboratoria en zelfstandige trombosediensten i. Doel en proces totstandkoming ii. Werking van het transitiemodel 3. Tariefbeschikking 4. Afwikkeling bestaande bekostigingssystematiek 5. Herijking tarieven 6. Overige regelingen 7. Slotopmerkingen

2 1. Aanleiding Eind 2011 hebben wij advies uitgebracht over het versterken van de functie eerstelijnsdiagnostiek (ELD). Het advies richt zich op een herziening van de bekostigingssystematiek waarbij gekeken wordt naar een inrichting in lijn met de functionele inrichting van de Zorgverzekeringswet (Zvw). 2 van 5 In maart 2013 heeft de minister van VWS een reactie gegeven op het advies van de NZa. In haar reactie heeft de minister aangegeven dat zij op korte termijn stappen zet om een gelijk speelveld binnen de functie eerstelijnsdiagnostiek te bevorderen. Deze stappen zijn: - het invoeren van maximumtarieven voor huisartsenlaboratoria en zelfstandige trombosediensten; - de overgang naar prestatiebekostiging voor huisartsenlaboratoria en trombosediensten met het invoeren van een transitiemodel van één jaar; - de maximumtarieven herijken op basis van een kostenonderzoek. Deze stappen zijn ook opgenomen in de aanwijzing eerstelijnsdiagnostiek (kenmerk: MC) van de minister van VWS. 2. Transitiemodel Doel en totstandkoming Het transitiemodel geldt voor de huisartsenlaboratoria en zelfstandige trombosediensten 1 voor het jaar Het transitiemodel dient meerdere doelen. Het transitiemodel geeft instellingen tijd om de bedrijfsvoering in te richten op het systeem van prestatiebekostiging en om eigen vermogen op te bouwen. Daarnaast dempt het transitiemodel budgettaire gevolgen tijdens de overgangsperiode (zowel macro als op instellingsniveau). Het transitiemodel is tot stand gekomen in overleg met de koepelorganisaties LVG, SAN, ZN en FNT. Wij hebben het voorgestelde transitiemodel van de koepelorganisaties grotendeels overgenomen en uitgewerkt in de beleidsregel. Wij hebben echter besloten om voor de duur van het transitiemodel voor zelfstandige trombosediensten ook één jaar aan te houden en sluiten daarbij aan op aanwijzing van de minister. Dit wijkt af van het voorstel van de koepelorganisaties van een tweejarig transitietraject voor zelfstandige trombosediensten. Wij zullen in overleg met de trombosediensten tijdens het transitietraject een evaluatie uitvoeren van de overgang naar prestatiebekostiging. Op basis van deze evaluatie kunnen we zonodig bijsturen. Werking van het transitiemodel In 2014 bestaat de vergoeding voor de zorg uit de gedeclareerde tarieven voor eerstelijnsdiagnostiek, eventueel aangevuld of verlaagd met een te verrekenen transitiebedrag. Transitiebedrag = schaduwbudget minus omzet uit prestatiebekostiging 1 Deze zijn tot en met 31 december 2013 begrotingsgefinancierd.

3 Het verschil tussen de omzet op basis van prestatiebekostiging en het schaduwbudget noemen we het transitiebedrag. Het transitiebedrag kan een positief of een negatief bedrag zijn. Het schaduwbudget bouwen we op uit de parameterwaarden die zijn opgenomen in de beleidsregels huisartsenlaboratoria (kenmerk BR/CU- 2098) en trombosediensten (met kenmerk BR/CU-2083). Binnen het schaduwbudget bestaat de mogelijkheid om afspraken te maken over een opslag boven de werkelijke kosten om eigen vermogen op te bouwen. Daarbij mag de hoogte van het schaduwbudget het totaal aan maximaal aanvaardbare kosten als bedoeld in voorgenoemde beleidsregels niet overschrijden. Het transitiebedrag stellen we medio 2015 vast op basis van de gegevens die de zorginstelling aanlevert over het jaar De aanlevering van de benodigde gegevens is vastgelegd in de regeling Transitie huisartsenlaboratoria en zelfstandige trombosediensten met kenmerk NR/CU-239. Indien de omzet uit prestatiebekostiging lager is dan het schaduwbudget geldt er een vangnet van 50 %. Daarom wordt bij een positief transitiebedrag (omzet < schaduwbudget) het transitiebedrag vermenigvuldigd met een verrekenfactor van 0,5. Bij een negatief transitiebedrag (omzet > schaduwbudget) worden alle opbrengsten boven het schaduwbudget afgeroomd. Daarom geldt in dat geval een verrekenfactor van 1. Verrekenbedrag = transitiebedrag * verrekenfactor Het verrekenbedrag is het bedrag dat een instelling in rekening kan brengen bij (een individuele) zorgverzekeraar(s) bij een positief transitiebedrag of behoort af te dragen aan (een individuele) zorgverzekeraar(s) bij een negatief bedrag. De NZa stelt per zorgaanbieder voor elke zorgverzekeraar het aandeel in het verrekenbedrag vast op basis van 2014 marktaandelen, mede op basis van gegevens van het College voor Zorgverzekeringen. Een cijfervoorbeeld ter toelichting. 3 van 5 Cijfervoorbeeld 1: Omzet uit prestatiebekostiging 2014 = 80 Schaduwbudget 2014 = 100 Transitiebedrag (100-80) = 20. Dit transitiebedrag verrekenen we voor 50%: het verrekenbedrag bedraagt 0,5*20 = 10. De omzet die de instelling in 2013 krijgt na verrekening van het transitiebedrag bedraagt 90 (=80+10) Cijfervoorbeeld 2: Omzet uit prestatiebekostiging 2014 = 110 Schaduwbudget 2014 = 100

4 Te verrekenen transitiebedrag ( ) = -10 De omzet die de instelling in 2013 heeft na verrekening van het transitiebedrag bedraagt 100 (=110-10) 4 van 5 3. Tariefbeschikking Vanaf 2014 geven wij voor huisartsenlaboratoria en zelfstandige trombosediensten geen individuele tariefbeschikkingen meer af omdat er geen individuele sluittarieven meer gelden voor aanbieders. De huisartsenlaboratoria en zelfstandige trombosediensten hebben voor 2013 nog individuele tariefbeschikkingen ontvangen. Deze tariefbeschikkingen hebben een onbeperkte looptijd en zijn dus in principe ook nog geldig in Wij zullen de looptijd van de nu geldende individuele tariefbeschikkingen in een nieuwe beschikking beperken tot en met Voor 2014 geldt een collectieve tariefbeschikking voor het transitiemodel. De collectieve tariefbeschikking kunt u binnenkort vinden op de website van de NZa ( onder de knop wet- en regelgeving, via tarieven en prestaties, selectie ziekenhuiszorg ). Voor het in rekening brengen van prestaties en tarieven geldt daarnaast de tariefbeschikking horend bij de beleidsregel Eerstelijnsdiagnostiek (momenteel is dat de tariefbeschikking met als kenmerk TB/CU ). 4. Afwikkeling bestaande bekostigingssystematiek Om de begrotingssystematiek af te kunnen sluiten zullen wij een versnelde verrekening van het opbrengstresultaat toepassen. In 2014 moeten zorgaanbieder en representerende zorgverzekeraar(s) éénmalig een afrekening voor respectievelijk 2012 en 2013 opsturen. Vervolgens stellen wij in het najaar van 2014 vast welk deel van het opbrengstresultaat is toe te rekenen aan individuele zorgverzekeraars. De desbetreffende zorgverzekeraar/zorgaanbieder kan dit bedrag dan in rekening brengen bij de zorgaanbieder/zorgverzekeraar. 5. Herijking tarieven Vanaf 2014 gelden maximumtarieven voor de functie eerstelijnsdiagnostiek uitgevoerd door huisartsenlaboratoria en zelfstandige trombosediensten. Deze aanbieders dienen, net als andere aanbieders van eerstelijnsdiagnostiek, met individuele zorgverzekeraars te onderhandelen over de in rekening te brengen tarieven. Van de zorgverzekeraars wordt verwacht dat zij een transparant inkoopbeleid hanteren voor eerstelijnsdiagnostiek. De maximumtarieven voor diagnostiek worden dit jaar herijkt op basis van kostprijsonderzoek door de NZa. Het kostprijsonderzoek vindt plaats onder ziekenhuizen. Daarnaast hebben een zevental EDC s op vrijwillige basis, via Performation, kostprijzen aangeleverd.

5 Deze kostprijzen en het kostenonderzoek van Conqueastor (2011) worden als referentiemateriaal gebruikt in de beoordeling van de nieuwe tarieven voor de eerstelijnsdiagnostiek. Wij voeren op dit moment een beoordeling uit op het DOT pakket 2014 waarover eind september besluitvorming van de RvB van de NZa plaatsvindt. Vooruitlopend hierop heeft DBC-O de concept productprijzen gepubliceerd op haar website. Op deze productprijzen passen wij nog onze tariefprincipes toe. De productprijzen zijn hier te vinden: view&gid=853&itemid=143. Vanaf eind september kunt u de tarieven vinden in de DOT-tabellen op de website van DBC-Onderhoud. 5 van 5 6. Overige regelingen Naast de regeling Transitie huisartsenlaboratoria en zelfstandige trombosediensten (NR/CU-239) zullen de volgende regelingen vanaf 2014 ook van kracht zijn voor huisartsenlaboratoria en zelfstandige trombosediensten: - Regeling medisch specialistische zorg, deze regeling bevat algemene registratie en declaratiebepalingen. - Regeling verplichte aanlevering Minimale Dataset Medisch Specialistische zorg, deze regeling bevat voorschriften wanneer en op welke wijze gegevens voor de minimale dataset aangeleverd moeten worden. - Regeling registratie en aanlevering kostprijzen zorgproducten medisch specialistische zorg, deze regeling schrijft voor wanneer en op welke wijze huisartsenlaboratoria en zelfstandige trombosediensten kostprijzen aanleveren aan de NZa. - Regeling verplichte publicatie wachttijden somatische zorg, deze regeling bevat voorschriften wanneer en op welke wijze gegevens betreffende de wachttijden gepubliceerd moeten worden. De regelingen kunt u vinden op de website van de NZa ( onder de knop wet- en regelgeving, via nadere regels, selectie gebied ziekenhuiszorg ). 7. Slotopmerkingen Indien u vragen hebt naar aanleiding van deze circulaire, dan kunt u deze per stellen op het volgende adres: vragencure@nza.nl. Nu wij met deze circulaire het beleid met betrekking tot het transitiemodel voor de overgang naar prestatiebekostiging bekend hebben gemaakt, hopen wij u zoveel als mogelijk de informatie te hebben verschaft die nodig is om de voorbereiding voor de implementatie van het transitiemodel te treffen. Met vriendelijke groet, Nederlandse Zorgautoriteit, drs. M.S. Mulder directeur Zorgmarkten Cure