Van een percentage een breuk maken, is vaak nog eenvoudiger.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Van een percentage een breuk maken, is vaak nog eenvoudiger."

Transcriptie

1 breuken breuken en percentages wist je dat breuken en percentages op elkaar lijken Het geheel wordt steeds 100% genoemd. Met de helft wordt dan dus 50% bedoeld. Als men het heeft over 25%, dan bedoelt men het ¼ deel. Zo is 12,5% hetzelfde als het 1/8 deel. voorbeeld Een minder gemakkelijk deel is het 1/7 deel. Als je dit wil vertalen naar een percentage, dan deel je 100% door 7. 1/7 deel is dan (afgerond op twee decimalen) 14,29%. Van een percentage een breuk maken, is vaak nog eenvoudiger. voorbeeld 28% is als breuk.. 1% is een honderdste deel, dus 1% is 1/100. Dan is 28% dus 28/100 deel of 14/50 deel of 7/25 deel. 28% is dan het 7/25 deel. Rekenen in de detailhandel Pagina 119

2 opgaven 1. Maak van de volgende breuken procenten (afronden op twee decimalen nauwkeurig). a. 1/20 = 5% f. 1/25 = 4% b. 3/5 = 60% g. 4/10 = 40% c. 4/5 = 80% h. 3/50 = 6% d. 1/3 = 33,33% i. 11/50 = 22% e. 2/3 = 66,67% j. 13/25 = 52% 2. Maak van de volgende breuken procenten (afronden op één decimaal nauwkeurig). a. 1/2 = 50% f. 5/8 = 62,5% b. 1/4 = 25% g. 2/5 = 40% c. 1/5 = 20% h. 1/40 = 2,5% d. 1/8 = 12,5% i. 7/20 = 35% e. 3/4 = 75% j. 7/10 = 70% 3. Maak van de volgende procenten breuken. a. 15% = 3/20 j. 8% = 2/25 b. 70% = 7/10 k. 60% = 3/5 c. 90% = 9/10 l. 28% = 7/25 d. 33,33% = 1/3 m. 44% = 11/25 e. 66,67% = 2/3 n. 63% = 63/100 f. 22% = 11/50 o. 85% = 17/20 g. 72% = 18/25 p. 30% = 3/10 h. 12% = 3/25 q. 12,5% = 1/8 i. 45% = 9/20 r. 62,5% = 5/8 4. Maak van de volgende breuken procenten (afronden op twee decimalen nauwkeurig). a. 16/42 = 38,10 % f. 11/78 = 14,10 % b. 29/95 = 30,53 % g. 343/725 = 47,31 % c. 134/256 = 52,34 % h. 42/71 = 59,15 % d. 191/289 = 66,09 % i. 36/67 = 53,73 % e. 16/82 = 19,51 % j. 81/253 = 32,02 % Rekenen in de detailhandel Pagina 120

3 5. Bereken de volgende opgaven zonder rekenapparaat, door van het percentage een breuk te maken. Voorbeeld: Bereken 25% van 80,-. Antwoord: 25% is 1/4 deel. En 1/4 deel van 80,- is 20,-. a. 20% van 45,- = 1/5 deel van 45,- = 9,- b. 25% van 1.200,- = 1/4 deel van 1.200,- = 300,- c. 50% van 18,- = 1/2 deel van 18,- = 9,- d. 10% van 84,- = 1/10 deel van 84,- = 8,40 e. 12,5% van 24,- = 1/8 deel van 24,- = 3,- f. 5% van 200,- = 1/20 deel van 200,- = 10,- g. 20% van 15,- = 1/5 deel van 15,- = 3,- h. 50% van 4.200,- = 1/2 deel van 4.200,- = 2.100,- i. 10% van 245,- = 1/10 deel van 245,- = 24,50 j. 25% van 44,- = 1/4 deel van 44,- = 11,- k. 15% van 200,- = 3/20 deel van 200,- = 30,- l. 10% van 512,- = 1/10 deel van 512,- = 51,20 m. 75% van 12,- = 3/4 deel van 12,- = 9,- n. 50% van 2,46 = 1/2 deel van 2,46 = 1,23 o. 20% van 545,- = 1/5 deel van 545,- = 109,- p. 25% van 88,- = 1/4 deel van 88,- = 22,- Rekenen in de detailhandel Pagina 121

4 optellen en aftrekken hoe zit het ook weer Van de berekening 18 6 = 3 is 18 de teller; 6 is de noemer en de uitkomst 3 is het quotiënt. De berekening 18 6 is eigenlijk een breuk namelijk: 18 6 = 18 6 = 18/6 = 3 De bewerking 18/6 is een breuk. De breuk bestaat uit een teller en een noemer. Bij een echte breuk is de teller altijd kleiner dan de noemer. Omdat in de breuk 18/6 de teller groter is dan de noemer worden de helen er uitgehaald; in dit geval zitten er drie helen (van 6) in en blijft er geen breuk meer over. Het is regel dat een breuk altijd vereenvoudigd wordt tot de kleinst mogelijke vorm. Zo wordt 18/6 geschreven als 3. Breuken zijn getallen die op een speciale manier geschreven worden. De vier standaardbewerkingen (optellen, aftrekken, delen en vermenigvuldigen) kunnen op breuken ook toegepast worden. In de praktijk gaat dit niet altijd even gemakkelijk; er gelden enkele regels die iedere keer toegepast moeten worden. optellen en aftrekken Voordat men met breuken kan optellen of aftrekken, moeten de noemers (hetgeen onder de deelstreep staat) aan elkaar gelijk gemaakt worden. Dit doe je door te zoeken naar het kleinste getal dat normaal deelbaar is door beide noemers; er wordt gezocht naar het kleinste gemene veelvoud. Dit heet het gelijknamig maken van breuken. voorbeeld optellen Hoeveel is 1/2 + 2/3? Het kleinste getal dat deelbaar is door beide noemers is 6 (2 x 3 = 6). Beide breuken worden opnieuw opgeschreven in een veelvoud van 1/6. Dit doe je door: de teller en de noemer van de breuk 1/2 te vermenigvuldigen met drie: 1/2 wordt dan 3/6, de teller en de noemer van de breuk 2/3 met twee te vermenigvuldigen: 2/3 wordt dan 4/6. Vervolgens kunnen de breuken opgeteld worden: De tellers worden opgeteld, de noemers niet: 3/6 + 4/6 = 7/6. De uitkomst 7/6 kan vereenvoudigd worden tot 1 1/6. Samenvattend in volgorde van bewerking: 1/2 + 2/3 = 3/6 + 4/6 = 7/6 = 1 1/6 voorbeeld aftrekken Hoeveel is 1/4-1/9? Het kleinste getal dat deelbaar is door de noemers 4 en 9 is 36. Beide breuken worden opnieuw opgeschreven in een veelvoud van 1/36. Dit doe je door: de teller en de noemer van de breuk 1/4 te vermenigvuldigen met negen: 1/4 wordt dan 9/36, de teller en de noemer van de breuk 1/9 met vier te vermenigvuldigen: 1/9 wordt dan 4/36. Vervolgens kunnen de breuken van elkaar afgetrokken worden: De tellers worden van elkaar afgetrokken, de noemers niet: 9/36-4/36 = 5/36. De uitkomst 5/36 kan niet vereenvoudigd worden, omdat 5 en 36 niet deelbaar zijn door een geheel getal (behalve 1). In het algemeen geldt bij breuken dat de teller en de noemer met hetzelfde getal vermenigvuldigd mogen worden en door hetzelfde getal gedeeld mogen worden. Rekenen in de detailhandel Pagina 122

5 voorbeelden De breuk 3/4 blijft 3/4 als teller en noemer met elk willekeurig getal vermenigvuldigd worden. Stel er wordt met de factor 3 vermenigvuldigd, dan wordt de breuk 9/12. De breuk 15/24 blijft 15/24 als teller en noemer door elk willekeurig getal gedeeld worden. Stel er wordt door de factor 3 gedeeld, dan wordt de breuk 5/8. EIW BV opgaven 6. Maak de volgende sommen (zonder rekenapparaat). a. 2/7 + 3/7 = 5/7 b. 1/8 + 7/8 = 1 c. 2/9 + 1/9 = 1/3 d. 2/5 + 3/5 = 1 e. 1/7 + 2/7 = 3/7 f. 2/8 + 3/8 = 5/8 g. 1/5 + 3/5 = 4/5 h. 2/7 + 6/7 = 1 1/7 i. 1/6 + 2/6 = ½ j. 2/3 + 5/6 = 1 ½ 7. Maak de volgende sommen (zonder rekenapparaat). a. ½ + ¼ = ¾ b. ½ + 1/3 = 5/6 c. ½ + 1/6 = 2/3 d. ½ + 1/7 = 9/14 e. 1/3 + 2/5 = 11/15 f. 1/3 + 3/4 = 1 1/12 g. ¼ + 2/3 = 11/12 h. ¼ + 1/5 = 9/20 i. 3/5 + 5/6 = 1 13/30 j. 5/8 + 8/9 = 1 37/72 Rekenen in de detailhandel Pagina 123

6 8. Maak de volgende sommen (zonder rekenapparaat). a. 1/7 + 5/7 = 6/7 b. 1/2 + ¼ = 3/4 c. 4/7 + 4/5 = 1 13/35 d. 2/ /11 = 2 17/33 e. 8/9 + ¼ = 1 5/36 f. 6/8 + ¾ = 1 1/2 g. 1 1/3 + 2/3 = 2 h. 2/6 + 12/18 = 1 i. 12 1/6+ 3 8/9 = 16 1/18 j. 2/1 + 12/13 = 2 12/13 9. Maak de volgende sommen (zonder rekenapparaat). a. 5/7-3/7 = 2/7 b. 3/8-1/8 = 1/4 c. 7/9-1/9 = 2/3 d. 4/5-3/5 = 1/5 e. 6/7-2/7 = 4/7 f. 7/8-3/8 = 1/2 g. 4/5-1/5 = 3/5 h. 4/7-2/7 = 2/7 i. 5/6 1/6 = 2/3 j. 5/8 3/8 = 1/4 10. Maak de volgende sommen (zonder rekenapparaat). a. ½ - ¼ = 1/4 b. ½ - 1/3 = 1/6 c. ½ - 1/6 = 1/3 d. ½ - 1/7 = 5/14 e. 2/5 - ¼ = 3/20 f. ¾ - 1/3 = 5/12 g. 2/3 - ¼ = 5/12 h. ¼ - 1/5 = 1/20 i. 1/6 1/9 = 1/18 j. 5/8 1/7 = 27/56 Rekenen in de detailhandel Pagina 124

7 11. Maak de volgende sommen (zonder rekenapparaat). a. 7/9-4/9 = 1/3 b. 1/2 1/8 = 3/8 c. 4/5 1/8 = 27/40 d. 7/9 2/18 = 2/3 e. 3/5 1/7 = 16/35 f. 13/12 1/9 = 35/36 g. 1/5 1/7 = 2/35 h. 3 2/9 2 1/16 = 1 23/144 i. 12/13-8/26 = 8/13 j. 5 3/8 3 7/9 = 1 43/72 vereenvoudigen van gewone breuken opgaven 12. Vereenvoudig de volgende breuken, voor zover mogelijk; met andere woorden zoek het grootste getal waardoor de teller en ook de noemer gedeeld kan worden. a. 5/25 = 1/5 b. 3/27 = 1/9 c. 5/8 = 5/8 d. 16/64 = ¼ e. 9/33 = 3/11 f. 32/128 = ¼ g. 45/81 = 5/9 h. 7 4/8 = 7 ½ i. 129/18 = 7 1/6 j. 3/18 = 1/6 k. 40/360 = 1/9 l. 28/14 = 2 m. 14/12 = 1 1/6 n. 49/63 = 7/9 o. 12/15 = 4/5 p. 51/136 = 3/8 Rekenen in de detailhandel Pagina 125

8 13. Vereenvoudig de volgende breuken, voor zover mogelijk; met andere woorden zoek het grootste getal waardoor de teller en ook de noemer gedeeld kan worden. a. 4/16 = 1/4 b. 6/54 = 1/9 c. 32/96 = 1/3 d. 3/7 = 3/7 e. 5/55 = 1/11 f. 32/192 = 1/6 g. 45/75 = 3/5 h. 8 4/20 = 8 1/5 i. 186/18 = 10 1/3 j. 13/39 = 1/3 k. 27/81 = 1/3 l. 64/48 = 1 1/3 m. 35/14 = 2 1/2 n. 78/91 = 6/7 o. 51/85 = 3/5 p. 48/64 = 3/4 EIW BV Rekenen in de detailhandel Pagina 126

9 verm enigvuldigen en delen hoe zit het ook weer In het algemeen geldt dat als een breuk met een breuk vermenigvuldigd wordt, je beide tellers met elkaar moet vermenigvuldigen én beide noemers met elkaar moet vermenigvuldigen. Dus je doet: teller x teller, noemer x noemer. De uitkomst moet je vervolgens weer vereenvoudigen. Moet je een breuk met een heel getal vermenigvuldigen, dan moet je alleen de teller met dit getal vermenigvuldigen. voorbeeld vermenigvuldigen Bij het berekenen van 4/7 x 6 moet je de volgende twee bewerkingen maken: de teller vermenigvuldigen, de uitkomst vereenvoudigen. Dus: 4/7 x 6 = 24/7 = 3 3/7 Bij het berekenen van 3/5 x 2/3 moet je de volgende drie bewerkingen maken: de tellers vermenigvuldigen, de noemers vermenigvuldigen, de uitkomst vereenvoudigen. Dus: 3/5 x 2/3 = 3 x 2 = 6/15 = 2/5 5 x 3 Voordat je de tellers en de noemers vermenigvuldigt, kun je soms ter vereenvoudiging de teller en de noemer schuin tegen elkaar wegstrepen. In het laatste voorbeeld had je beter eerst de 3 in de teller en in de noemer tegen elkaar kunnen wegstrepen. De uitkomst 2/5 was dan direct zichtbaar geweest; 3/5 x 2/3 = 2/5. In de berekening 2 4/7 x 16 1/3 is: 2 4/7 = 18/7 16 1/3 = 49/3 Nu staat er: 18/7 x 49/3 = De 18 kun je wegstrepen tegen de 3, en de 7 tegen de 49. Dan staat er: 6/1 x 7/1 = 42/1 = 42 voorbeeld delen Delen door een breuk is vermenigvuldigen met het omgekeerde van die breuk. Delen door 1/2 is vermenigvuldigen met 2/1 = 2, delen door 5/6 is vermenigvuldigen met 6/5. Zo is: 5/7 2/3 hetzelfde als 5/7 x 3/2, dat is 15/14, ofwel 1 1/14 6/7 3 hetzelfde als 6/7 x 1/3, dat is 2/7 x 1/1, ofwel 2/7 Rekenen in de detailhandel Pagina 127

10 opgaven 14. Maak de volgende sommen (zonder rekenapparaat). a. ½ x ¼ = 1/8 b. ½ x 1/3 = 1/6 c. 3/5 x 4/7 = 12/35 d. ½ x 1/6 = 1/12 e. ½ x 1/7 = 1/14 f. 2/5 x ¼ = 1/10 g. ¾ x 1/3 = ¼ h. 2/3 x ¼ = 1/6 i. ¼ x 1/5 = 1/20 j. 1/10 x ½ = 1/ Maak de volgende sommen (zonder rekenapparaat). a. 5/16 x 8/13 = 5/26 b. 1/4 x 3/8 = 3/32 c. 2/9 x 1 5/6 = 22/54 = 11/27 d. 1/12 x 6/7 = 1/14 e. 5/8 x 3/9 = 5/24 f. 3/16 x 4/6 = 1/8 g. 7/27 x 9/49 = 1/21 h. 2/3 x 2 3/4 = 1 5/6 i. 6 1/5 x 3 9/17 = 21 15/17 j. 5/12 x 3 3/8 = 1 39/96 k 2/7 x 4/5 = 8/35 l. 6/11 x 1/7 = 6/77 m. 3/5 x 4/9 = 4/15 n. 1/5 x 2/3 = 2/15 o. 1/2 x 1 1/3 = 2/3 p. 1/5 x 5 1/5 = 1 1/25 Rekenen in de detailhandel Pagina 128

11 16. Maak de volgende sommen (zonder rekenapparaat). a. ½ ¼ = 2 b. ½ 1/3 = 1 ½ c. ½ 1/6 = 3 d. ½ 1/7 = 3 ½ e. 2/5 ¼ = 1 3/5 f. ¾ 1/3 = 2 ¼ g. 2/3 ¼ = 2 2/3 h. ¼ 1/5 = 1 ¼ i. 5/9 1/3 = 1 2/3 j. 7/8 ¼ = 3 ½ 17. Maak de volgende sommen (zonder rekenapparaat). a. 12/13 6/14 = 2 2/13 b. 3/4 1/5 = 3 ¾ c. 1 5/6 1/6 = 11 d. 2 8/9 3 5/6 = 52/69 e. 5/9 1/5 = 2 7/9 f. 1/2 1/5 = 2 ½ g. 14 2/3 2 6/7 = 5 2/15 h. 5 1/12 = 60 i. 1/8 1/4 = ½ j. 2 5/12 1/6 = 14 ½ 18. Maak de volgende sommen (zonder rekenapparaat). a. 11/17 x 2/3 = 22/51 b. 3/7 7/9 = 3/7 x 9/7 = 27/49 c. 2 7/9 5/9 = 25/9 x 9/5 = 5 d. 1 4/5 x 2 1/2 = 9/5 x 5/2 = 45/10 = 4 1/2 e. 11/12 3 2/3 = 11/12 x 3/11 = 1/4 f. 1/4 1/7 = ¼ x 7/1 = 1 ¾ g. 4 7/8 13/16 = 39/8 x 16/13 = 6 h. 15 x 1 1/5 = 15 x 6/5 = 90/5 = 18 i. 1/7 1/14 = 1/7 x 14/1 = 2 j. 5 5/12 13 = 65/12 x 1/13 = 5/12 Rekenen in de detailhandel Pagina 129

12 van decim ale naar gewone breuken en andersom weet je het nog Een breuk is een deling. 1/4 wil niets anders zeggen dan dat 1 wordt gedeeld door 4, 3/7 is 3 gedeeld door 7. Als het quotiënt uitgerekend wordt, dan komt het voor dat de uitkomst niet precies een heel getal is; je spreekt dan van een decimale breuk of van een tiendelige breuk. Breuken geschreven als decimale breuken: 1/4 = 25/100 = 0,25 1/8 = 125/1000 = 0, /5 = 7 8/10 = 7,8 Met het rekenapparaat is: ¼ = 1 4 = 0,25 3/7 = 3 7 = 0, Als de optelling 1/4 + 1/8 wordt gemaakt, dan is de uitkomst 3/8. Dit is hetzelfde als: 0,25 + 0,125 = 0,375. Hetzelfde geldt bij aftrekken, vermenigvuldigen en delen; zoals het volgende voorbeeld laat zien. voorbeeld aftrekken 1/4-1/8 = 2/8-1/8 = 1/8 of 0,25-0,125 = 0,125 vermenigvuldigen 1/4 x 1/8 = 1/32 of 0,25 x 0,125 = 0,03125 delen 1/4 1/8 = 2 of 0,25 0,125 = 2 Rekenen in de detailhandel Pagina 130

13 opgaven 19. Schrijf de volgende gewone breuken als decimale breuken. a. 1/5 = 0,2 f. 4/2 = 2,0 b. ¼ = 0,25 g. 3/10 = 0,3 c. 1/8 = 0,125 h. 1/25 = 0,04 d. 3/5 = 0,6 i. 7/25 = 0,28 e. 5/8 = 0,625 j. 3/4 = 0, Schrijf de volgende gewone breuken als decimale breuken (afronden op drie decimalen). a. 5/9 = 0,555 f. 35/69 = 0,507 b. 27/39 = 0,692 g. 79/153 = 0,516 c. 19/54 = 0,352 h. 12/149 = 0,081 d. 37/19 = 1,947 i. 16/87 = 0,184 e. 42/59 = 0,712 j. 16/96 = 0, Schrijf de volgende decimale breuken als gewone breuken. a. 0,2 = 1/5 f. 0,60 = 3/5 b. 0,25 = ¼ g. 0,30 = 3/10 c. 0,15 = 3/20 h. 0,75 = ¾ d. 0,65 = 13/20 i. 0,12 = 3/25 e. 0,5 = 1/2 j. 0,375 = 3/8 breuken in de winkel dat begrijp ik nu ook In een winkel komt het regelmatig voor dat met behulp van breuken bedragen berekend worden. Het volgende voorbeeld laat zien hoe dit gedaan moet worden. voorbeeld Per jaar wordt in een winkel ,40 betaald aan verpakkingsmateriaal. De betalingen aan verpakkingsmateriaal zijn gelijkmatig over de maanden van het jaar verdeeld. De vraag is nu hoeveel er in vijf maanden betaald is aan verpakkingsmateriaal. De oplossing kan als volgt opgeschreven worden: 5/12 x ,40. Je moet eerst met 5 vermenigvuldigen, daarna delen door 12 en niet omgekeerd! Als je namelijk eerst vermenigvuldigt en dan deelt, is de kans op een afrondingsfout heel klein. 5 x ,40 12 = ,- 12 = 4.956,42 Rekenen in de detailhandel Pagina 131

14 opgaven 22. Maak de volgende berekeningen. Eén derde deel van het totaalbedrag is 23,56. Bereken het totaal. 70,68 Eén zevende deel van het totaalbedrag is 7,26. Bereken het totaal. 50,82 Twee negende deel van het totaalbedrag is 50,82. Bereken het zeven negende deel. 177,87 Vijf achtste deel van het totaalbedrag is 12,33. Bereken het drie vierde deel. 14,80 Twee zevende deel van het totaalbedrag is 3,45. Bereken het vijf zesde deel. 10,06 Twee en een half deel van een bedrag is 29,40. Bereken het één zesde deel. 1,96 Twee achtste deel van een bedrag is 45,-. Bereken het anderhalf deel. 270,00 Drie één derde deel van een bedrag is 98,96. Bereken het één zesde deel. 4, In een grootschalige modezaak wordt op jaarbasis ,- aan het personeel in de vorm van loon uitbetaald. Dit bedrag wordt verdeeld over drie afdelingen, te weten dames-, heren- en kindermode. Aan de afdeling damesmode wordt 4/9 deel toebedeeld, aan de afdeling herenmode 3/9 deel en aan de afdeling kindermode de rest. a. Bereken het bedrag dat in de vorm van loon aan de afdeling damesmode wordt uitbetaald ,11 b. Bereken het bedrag dat in de vorm van loon aan de afdeling herenmode wordt uitbetaald ,33 c. Bereken het bedrag dat in de vorm van loon aan de afdeling kindermode wordt uitbetaald ,56 Rekenen in de detailhandel Pagina 132

15 24. Harry Bos werkt als verkoper in een supermarkt. Hij heeft per maand recht op 78,50 vergoeding voor gemaakte reiskosten. Een maand heeft gemiddeld eenentwintig werkdagen. Harry wil weten hoeveel reiskostenvergoeding hij gemiddeld per week krijgt. Een week heeft vijf werkdagen. Bereken de reiskostenvergoeding per week voor Harry Bos. 18, Een partij kleding, bestaande uit 120 T-shirts, moet verdeeld worden over drie winkels. Winkel A krijgt één vierde van deze partij, winkel B twee en een half keer zoveel als winkel A, winkel C krijgt de rest. Bereken het aantal stuks T-shirts voor elke winkel. Winkel A 30 Winkel B 75 Winkel C In een supermarkt worden de eerste drie maanden van het jaar flessen Dreftafwasmiddel verkocht. Men verwacht dat de rest van het jaar het aantal verkochte flessen per maand op een gelijk niveau blijft. Hoeveel flessen worden in een heel jaar verkocht? 750 per maand per jaar 27. In de eerste vijf maanden van het jaar kopen de klanten in de vlees- en vleeswarenafdeling van een supermarkt voor ,-. Van de komende zeven maanden zijn er vier maanden waar de klanten per maand een kwart meer kopen dan het gemiddelde van de eerste vijf maanden. De resterende drie maanden verwacht men dat de klanten een derde meer kopen dan het gemiddelde van de eerste vijf maanden. a. Voor hoeveel geld kopen de klanten gemiddeld per maand in de vlees- en vleeswarenafdeling van deze supermarkt? 5 keer en 4 keer en 3 keer = ,- gemiddeld per maand. b. Voor hoeveel geld kopen de klanten per jaar in de vlees- en vleeswarenafdeling van deze supermarkt? , , ,- = , In een doe-het-zelfzaak wordt per jaar ,- betaald aan advertenties in de krant. a. Bereken het gemiddeld te betalen bedrag per week aan advertenties. 511,- b. Bereken het gemiddeld te betalen bedrag per maand aan advertenties ,33 c. Bereken het gemiddeld te betalen bedrag per halfjaar aan advertenties ,- d. Bereken het gemiddeld te betalen bedrag per zeven maanden aan advertenties ,33 Rekenen in de detailhandel Pagina 133

16 29. In een bepaalde week heeft Pieter van der Hoef de volgende uren op de volgende dagen gewerkt: maandag 6 uur en 45 minuten dinsdag 4 uur en 30 minuten woensdag 8 uur en 0 minuten en 2½ overuur donderdag 8 uur en 0 minuten en 1¼ overuur vrijdag 8 uur en 0 minuten Pieter krijgt per uur 4,75 uitbetaald. Voor de overuren krijgt hij ¼ meer betaald. a. Bereken het totaal aantal normale uren dat Pieter in deze week gewerkt heeft (afronden op één decimaal nauwkeurig). 35,25 = 35,3 b. Bereken het aantal overuren dat Pieter in deze week gemaakt heeft (afronden op twee decimalen nauwkeurig). 3,75 c. Reken de overuren om naar normale uren (afronden op één decimaal nauwkeurig). 3,75 x 1,25 = 4,7 d. Bereken het totaal aantal uren waarvoor Pieter betaald wordt (afronden op één decimaal nauwkeurig). 40 e. Bereken het geldbedrag dat Pieter voor deze week ontvangt. 40 x 4,75 = 190, In een bepaalde week heeft Ton Beije de volgende uren op de volgende dagen gewerkt: maandag 5 uur en 30 minuten dinsdag 8 uur en 0 minuten woensdag 2 uur en 30 minuten donderdag 8 uur en 0 minuten en 2¼ overuur vrijdag 8 uur en 0 minuten en 3½ overuur zaterdag 6 uur en 45 minuten Ton krijgt per uur 9,75 uitbetaald. Voor de overuren krijgt hij ¼ meer betaald. a. Bereken het totaal aantal normale uren dat Ton in deze week gewerkt heeft (afronden op één decimaal nauwkeurig). 5, , ,75 = 38,75 = 38,8 uren b. Bereken het aantal overuren dat Ton in deze week gemaakt heeft (afronden op twee decimalen nauwkeurig). 5,75 uren c. Reken de overuren om naar normale uren (afronden op één decimaal nauwkeurig). 5,75 x 1,25 = 7,1875 = 7,2 uren d. Bereken het totaal aantal uren waarvoor Ton betaald wordt (afronden op één decimaal nauwkeurig). 38,8 + 7,2 = 46,0 uren e. Bereken het geldbedrag dat Ton voor deze week ontvangt. 46,0 x 9,75 = 448,50 Rekenen in de detailhandel Pagina 134

17 breuken in de dagelijkse praktijk opgaven 31. Bereken 1/3 deel van inwoners inwoners 32. Het 3/11 deel van inwoners gaat niet op vakantie. Bereken het aantal personen dat niet op vakantie gaat inwoners 33. Het 5/12 deel van het maandloon heb je nodig om je vaste lasten te betalen. Bereken hoeveel euro je nog kunt besteden als jouw maandloon 1.380,- bedraagt? 7/12 deel = 805,- 34. Het 5/9 deel van een mengsel van kilo veevoer bestaat uit maïsmeel. Bereken hoeveel kilo maïsmeel in het mengsel zit kilo 35. Het 8/11 deel van de patiënten geeft aan de manier van benaderen door de verpleging als prettig te ervaren. Bereken het aantal patiënten dat zo positief reageert patiënten 36. Het rendement van een motor is 7/8 deel. De energie die de motor verbruikt, is goed voor Joule. Bereken hoeveel Joule het rendement is Joule 37. Bij gemeenteraadsverkiezingen krijgt de VVD 1/3 deel van alle stemmen. Het CDA krijgt 2/9 deel van alle stemmen. De PvdA krijgt 1/6 deel van alle stemmen. Alle andere stemmen gaan naar de overige partijen. In totaal hebben personen een stem uitgebracht. Bereken het aantal stemmen per partij. VVD: CDA: PvdA: 1.800, Overige partijen Rekenen in de detailhandel Pagina 135

18 38. Een examen bestaat uit 64 vragen. De deelnemers aan dit examen mogen maximaal 2 uren werken. Clif heeft na een uur werken 5/8 deel van de opgaven gemaakt. Op dat tijdstip heeft Erna 11/16 deel af. Hamid heeft ¾ deel af. Bereken het aantal vragen dat Clif, Erna en Hamid nog moeten maken. Clif: Erna 64 8 x 5 = 40 vragen. Dus nog 24 vragen maken x 11 = 44 vragen, dus nog 20 vragen maken. Hamid 64 4 x 3 = 48 vragen, dus nog 16 vragen maken. 39. Tijdens een pokerwedstrijd tussen vijf personen heeft elke deelnemer precies fiches gekregen. In totaal zijn er dus fiches in het spel. Na drie uren spel heeft Koos 1/3 deel van alle fiches, Ibraham heeft ¼ deel van alle fiches, Johan heeft 1/12 deel en Jasper heeft 1/8 deel. Michael heeft de rest. Toon met een berekening van het aantal fiches aan welke speler er het beste voorstaat, slechtste voorstaat. Koos: x 1 = fiches. Ibraham heeft x 1 = fiches. Johan heeft x 1 = fiches. Jasper heeft x 1 = fiches. Michael heeft ( ) = fiches. Koos staat er het beste voor en Johan het slechts. 40. Tijdens de Elfstedentocht starten drie vrienden tegelijk in Leeuwarden om de lange tocht van 200 kilometer in de barre kou te volbrengen. Na 4 uren schaatsen heeft Ron 3/8 deel afgelegd. Tim heeft 5/16 deel afgelegd en Frits heeft precies de helft erop zitten. Bereken het aantal kilometers dat eenieder tot de Bonkevaart (finish) nog moet afleggen. Ron: x 3 = 75 km. Dus nog 125 km. te schaatsen Tim: x 5 = 62,5 km. Dus nog 137,5 km. af te leggen. Frits: = 100 km. Dus nog 100 km. af te leggen. 41. Op een camping in Zuid-Frankrijk kamperen op een gegeven moment gasten. Daarvan heeft 2/5 deel de Nederlandse nationaliteit, 3/10 deel de Duitse nationaliteit en 3/20 deel de Belgische nationaliteit. De rest behoort tot overige nationaliteiten. Zet de groepen op volgorde van grootte. Nederlands: x 2 = gasten. Duits: x 3 = 810 gasten. Belgisch: x 3 = 405 gasten. Dan zijn er nog 405 gasten over. De volgorde van klein naar groot is dan Belgische/overige/Duitse/Nederlandse nationaliteit. Rekenen in de detailhandel Pagina 136

19 breuken op volgorde opgaven wat is het grootste Wat is het grootste: 3/8 of 4/10? Dit kun je op twee manieren oplossen. De twee breuken gelijknamig maken (de noemer veranderen in 8x10 = 80) 3/8 wordt dan 30/80 en 4/10 wordt dan 32/80. 32/80 is dan 2/80 hoger dan 30/80. Dus 4/10 is het grootste. De breuken uitrekenen met je rekenapparaat 3/8 = 3 8 = 0,375 en 4/10 = 4 10 = 0,4 = 0,400 En 0,400 is meer dan 0,375. Dus 4/10 is het grootste. 42. Zet een kruisje bij de grootste breuk. a. 5/9 of 6/9 f. 4/9 of 2/5 b. 4/7 of 9/14 g. 3/7 of 2/5 c. 5/11 of 16/33 h. 3/4 of 4/5 d. 1/4 of 1/3 i. 3/8 of 5/16 e. 3/5 of 8/15 j. 9/10 of 10/9 43. Zet de gegeven breuken op volgorde van grootte. Begin met het kleinste getal. 1/3 2/5 1/4 0,5 0,7 3/10 1/4 3/10 1/3 2/5 0,5 0,7 44. Zet de gegeven breuken op volgorde van grootte. Begin met het kleinste getal. 2/7 5/21 1/3 0,5 0,4 6/10 5/21 2/7 1/3 0,4 0,5 6/ Zet de gegeven getallen op volgorde van grootte. Begin met het kleinste getal. 0,11 1/10 1/11 0,20 0,18 3/20 1/11 1/10 O,11 3/20 0,18 0, Bij gemeenteraadsverkiezingen krijgt de VVD 2/5 deel van alle stemmen. Het CDA krijgt 1/3 deel van alle stemmen. De PvdA krijgt 2/9 deel van alle stemmen. Alle andere stemmen gaan naar de overige partijen. Zet de partijen in deze stemming op volgorde van grootte. Als we de breuken gelijknamig maken, zien we wie het grootste deel van de stemmen krijgt. We maken er 45 ste van. VVD is 2/5 of 19/45. CDA is 1/3 of 15/45. PvdA is 2/9 of 10/45. Dan rest nog 1/45 voor 0verige. De volgorde van klein naar groot is dan Overige : PvdA : CDA : VVD. Rekenen in de detailhandel Pagina 137

20 47. Examenkandidaten mogen maximaal twee uur werken aan een examen. Carla heeft na een uur werken 9/16 deel van de opgaven gemaakt. Op dat tijdstip heeft Eefje de helft af. Amy heeft 7/12 deel af. Wie heeft na twee uur de meeste opgaven af? En wie heeft op dat moment het minste aantal opgaven af? Als we de breuken gelijknamig maken, kunnen we vergelijken. We maken er 48 ste van. Carla heeft 9/16 of 27/48 deel af. Eefje heeft ½ of 24/48 deel af. Amy heeft 7/12 of 28/48 deel af. Amy heeft de meeste opgaven af. Eefje heeft het minste aantal af. 48. Tijdens een pokerwedstrijd tussen vier personen heeft elke deelnemer evenveel fiches gekregen. Na drie uren spel heeft Mary 3/10 deel van alle fiches, Isodoor heeft 1/3 deel van alle fiches, Jos heeft 1/4 deel. Michel heeft de rest. Wie heeft de meeste fiches na drie uren spelen? En wie heeft de minste fiches op dat moment? Als we de breuken gelijknamig maken, kunnen we vergelijken. We maken er 120 ste van. Mary heeft 3/10 of 36/120 deel. Isodoor heeft 1/3 of 40/120 deel. Jos heeft ¼ of 30/120 deel. Michel heeft dan 14/120 deel. Isodoor heeft de meeste fiches en Michel het minste aantal. 49. Tijdens een halve marathon starten drie vriendinnen tegelijk. Na een half uur heeft Ellie 3/8 deel afgelegd. Baukje heeft 2/3 deel afgelegd en Corrie heeft precies de helft erop zitten. Schrijf de volgorde in de wedstrijd op na een half uur. Als we de breuken gelijknamig maken, kunnen we vergelijken. We maken er 24 ste van. Ellie heeft 3/8 of 9/24 deel afgelegd. Baukje 2/3 of 16/24 deel. Corrie heeft 12/24 deel afgelegd. Baukje ligt voor, dan komt Corrie. Ellie loopt op de laatste plek. 50. Van een middelbare school in Dalfsen komt 1/6 deel van de deelnemers met de trein naar school. De groep voetgangers vormt 1/12 deel van de totale groep. Met de bus komt 1/4 deel. Met de bromfiets 1/3 deel. De rest komt met de auto. De hele school telt deelnemers. Bereken hoeveel deelnemers reizen: per trein, x 1 = 240 deelnemers. lopend, x 1 = 120 deelnemers. per bus, x 1 = 360 deelnemers. per bromfiets, x 1 = 480 deelnemers. per auto ( ) = 240 deelnemers. Rekenen in de detailhandel Pagina 138

21 51. Van een middelbare school in Bergdorp komt 1/12 deel van de deelnemers met de trein naar school. De groep voetgangers vormt 1/6 deel van de totale groep. Met de bus komt 1/8 deel. Met de bromfiets 1/3 deel. De rest komt met de auto. Deze restgroep telt 126 deelnemers. Zet de verschillende groepen deelnemers op basis van de manier van vervoer op volgorde naar aantallen. Als we alle breuken vertalen naar 48 ste, dan kunnen we de restgroep bepalen in breukvorm. Trein 1/12 of 4/48 deel. Voetgangers 1/6 of 8/48 deel. Bus 1/8 of 6/48 deel. Bromfiets 1/3 of 16/48 deel. Auto is dan 14/48 deel van de gehele groep, dit komt overeen met 126 personen. 1/48 deel is dan = 9 personen. Trein bevat 4 x 9 = 36 personen. Voetgangers bevat er 8 x 9 = 72. Bus bevat er 54. Bromfiets er 144. Op volgorde van klein naar groot: Trein : Bus : Voetgangers : Auto : Bromfiets. Rekenen in de detailhandel Pagina 139

De teller geeft hoeveel stukken er zijn en de noemer zegt wat de 5. naam is van die stukken: 6 taart geeft dus aan dat de taart in 6

De teller geeft hoeveel stukken er zijn en de noemer zegt wat de 5. naam is van die stukken: 6 taart geeft dus aan dat de taart in 6 Breuken Breuk betekent dat er iets gebroken is. Het is niet meer heel. Als je een meloen doormidden snijdt, is die niet meer heel, maar verdeeld in twee stukken. Eén zo n stuk is dan een halve meloen,

Nadere informatie

Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 1 EIW BV

Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 1 EIW BV Rekenen op niveau 3F, domein verhoudingen Pagina 1 EIW BV DOMEIN VERHOUDINGEN inhoud procenten op herhaling 3 uitdrukken in procenten 10 promille 18 procenten geschat 23 breuken op herhaling 30 rente 42

Nadere informatie

6 Breuken VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote rekenboek - overzicht - Hoofdstuk Breuken

6 Breuken VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote rekenboek - overzicht - Hoofdstuk Breuken Bestelnr. Het grote rekenboek - overzicht - Hoofdstuk Breuken K-Publisher B.V. Prins Hendrikstraat NL- CS Bodegraven Telefoon +(0)- 0 Telefax +(0)- info@k-publisher.nl www.k-publisher.nl Breuken Breuk

Nadere informatie

kun je op verschillende manieren opschrijven of uitspreken: XX Daarnaast kun je een breuk ook opschrijven als een decimaal getal.

kun je op verschillende manieren opschrijven of uitspreken: XX Daarnaast kun je een breuk ook opschrijven als een decimaal getal. . Breuken Je kunt breuken gebruiken om een verhouding weer te geven. Een breuk schrijf je als een streepje met een getal erboven (de teller) en een getal eronder (de noemer), bijvoorbeeld. De streep zelf

Nadere informatie

2. Optellen en aftrekken van gelijknamige breuken

2. Optellen en aftrekken van gelijknamige breuken 1. Wat is een breuk? Een breuk Een breuk is een verhoudingsgetal. Een breuk geeft aan hoe groot een deel is van een geheel. Stel een taart is verdeeld in stukken. Je neemt 2 stukken van de taart. Je hebt

Nadere informatie

2.2 Ongelijknamige breuken en vereenvoudigde breuken 22. 2.3.1 Gemengde getallen optellen en aftrekken 26. 2.5 Van breuken naar decimale getallen 28

2.2 Ongelijknamige breuken en vereenvoudigde breuken 22. 2.3.1 Gemengde getallen optellen en aftrekken 26. 2.5 Van breuken naar decimale getallen 28 Breuken Samenvatting Als je hele getallen deelt, kunnen er breuken ontstaan. Een breuk is een deel van iets. Je hebt iets in gelijke delen verdeeld. Wanneer je een kwart van een pizza hebt, dan heb je

Nadere informatie

Het Breukenboekje. Alles over breuken

Het Breukenboekje. Alles over breuken Het Breukenboekje Alles over breuken breuken breukentaal tekening getal een hele 1 een halve een kwart een achtste ½ of ½ ¼ of ¼ ⅛ of ⅛ 3 breuken breukentaal tekening getal een vijfde ⅕ of ⅕ een tiende

Nadere informatie

2 REKENEN MET BREUKEN 3. 2.3 Optellen van breuken 6. 2.5 Aftrekken van breuken 9. 2.7 Vermenigvuldigen van breuken 11. 2.9 Delen van breuken 13

2 REKENEN MET BREUKEN 3. 2.3 Optellen van breuken 6. 2.5 Aftrekken van breuken 9. 2.7 Vermenigvuldigen van breuken 11. 2.9 Delen van breuken 13 REKENEN MET BREUKEN. De breuk. Opgaven. Optellen van breuken 6. Opgaven 8. Aftrekken van breuken 9.6 Opgaven 9.7 Vermenigvuldigen van breuken.8 Opgaven.9 Delen van breuken.0 Opgaven. Een deel van een deel.

Nadere informatie

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen (http://www.youtube.com/watch?v=cceqwwj6vrs) 15 x 3 = 45

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen (http://www.youtube.com/watch?v=cceqwwj6vrs) 15 x 3 = 45 15 x 3 = 45 2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen (http://www.youtube.com/watch?v=cceqwwj6vrs) 15 x 3 is een product. 15 en 3 zijn de factoren van het product. 15 : 3 = 5 15 : 3 is een

Nadere informatie

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters Maerlant College Brielle 5 oktober 2009 c Swier Garst - RGO Middelharnis 2 Inhoudsopgave Rekenen met gehele getallen 7. De gehele getallen.....................................

Nadere informatie

Breuken. Tel.: Website:

Breuken. Tel.: Website: Breuken Leer- en oefenboek Versie - april 08 Auteur en uitgever: Klaas van der Veen Tel.: 00-700 E-mail: info@ info@meesterklaas.nl Website: www. www.meesterklaas.nl Inhoud Wat is een breuk Wat is groter:

Nadere informatie

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen ( 15 x 3 = 45

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen (  15 x 3 = 45 15 x 3 = 45 2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen (http://www.youtube.com/watch?v=cceqwwj6vrs) 15 x 3 is een product. 15 en 3 zijn de factoren van het product. 15 : 3 = 5 15 : 3 is een

Nadere informatie

Reken zeker: leerlijn breuken

Reken zeker: leerlijn breuken Reken zeker: leerlijn breuken B = breuk H = hele HB = hele plus breuk (1 1/4) Blauwe tekst is theorie uit het leerlingenboek. De breuknotatie in Reken zeker is - anders dan in deze handout - met horizontale

Nadere informatie

1. Optellen en aftrekken

1. Optellen en aftrekken 1. Optellen en aftrekken Om breuken op te tellen of af te trekken maak je de breuken gelijknamig. Gelijknamig maken wil zeggen dat je zorgt voor 'gelijke noemers': Om de breuken met 'derden' en 'vijfden'

Nadere informatie

Breuken met letters WISNET-HBO. update juli 2013

Breuken met letters WISNET-HBO. update juli 2013 Breuken met letters WISNET-HBO update juli 2013 De bedoeling van deze les is het repeteren met pen en papier van het werken met breuken. Steeds wordt bij gebruik van letters verondersteld dat de noemers

Nadere informatie

Het weetjesschrift. Weetjesschrift Galamaschool

Het weetjesschrift. Weetjesschrift Galamaschool Het weetjesschrift Dit is het weetjesschrift. In dit schrift vind je heel veel weetjes over taal, rekenen en andere onderwerpen. Sommige weetjes zal je misschien al wel kennen en anderen leer je nog! Uiteindelijk

Nadere informatie

Rekentermen en tekens

Rekentermen en tekens Rekentermen en tekens Erbij de som is hetzelfde, is evenveel, is gelijk aan Eraf het verschil, korting is niet hetzelfde, is niet evenveel Keer het product kleiner dan, minder dan; wijst naar het kleinste

Nadere informatie

Derde domein: gebroken getallen. 1 Kennismaking met breuken. 1.1 De breuk als deel van een geheel. Opdracht 1. Opdracht 2. blaadje 1.

Derde domein: gebroken getallen. 1 Kennismaking met breuken. 1.1 De breuk als deel van een geheel. Opdracht 1. Opdracht 2. blaadje 1. Derde domein: gebroken getallen 1 Kennismaking met breuken 1.1 De breuk als deel van een geheel Opdracht 2 blaadje 1 blaadje 2 blaadje 3 blaadje 4 Een blaadje in twee delen vouwen geeft de helft van een

Nadere informatie

Strategiekaarten. Deze strategiekaarten horen bij de ThiemeMeulenhoff-uitgave (ISBN 978 90 557 4642 2): Rekenen: een hele opgave, deel 2

Strategiekaarten. Deze strategiekaarten horen bij de ThiemeMeulenhoff-uitgave (ISBN 978 90 557 4642 2): Rekenen: een hele opgave, deel 2 Deze strategiekaarten horen bij de ThiemeMeulenhoff-uitgave (ISBN 978 90 557 4642 2): Joep van Vugt Anneke Wösten Handig optellen; tribunesom* Bij optellen van bijna ronde getallen zoals 39, 198, 2993,..

Nadere informatie

Derde domein: gebroken getallen. 1 Kennismaking met breuken. 1.1 De breuk als deel van een geheel. Opdracht 1. Opdracht 2. blaadje 1.

Derde domein: gebroken getallen. 1 Kennismaking met breuken. 1.1 De breuk als deel van een geheel. Opdracht 1. Opdracht 2. blaadje 1. Derde domein: gebroken getallen 1 Kennismaking met breuken 1.1 De breuk als deel van een geheel blaadje 1 blaadje 2 blaadje 3 blaadje 4 Een blaadje in twee delen vouwen geeft de helft van een heel blaadje.

Nadere informatie

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1] 4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1] Voorbeeld 1: 5 x 3 = 15 (3 + 3 + 3 + 3 + 3 = 15) Voorbeeld 2: 5 x -3 = -15 (-3 +-3 +-3 +-3 +-3 = -3-3 -3-3 -3 = -15) Voorbeeld 3: -5 x 3 = -15 Afspraak: In plaats

Nadere informatie

Het Breukenboek. Leer beter rekenen met breuken Voor leerlingen vanaf het voortgezet onderwijs. Ingrid Lundahl

Het Breukenboek. Leer beter rekenen met breuken Voor leerlingen vanaf het voortgezet onderwijs. Ingrid Lundahl Het Breukenboek Leer beter rekenen met breuken Voor leerlingen vanaf het voortgezet onderwijs Ingrid Lundahl Breuken inleiding In dit hoofdstuk leer je wat breuken zijn, hoe je breuken moet vereenvoudigen

Nadere informatie

2.1 Kennismaken met breuken. 2.1.1 Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd?

2.1 Kennismaken met breuken. 2.1.1 Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd? Oefenopdrachten hoofdstuk Gebroken getallen RekenWijzer, oefenopdrachten hoofdstuk Gebroken getallen. Kennismaken met breuken.. eel van geheel Opdracht Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd? deel

Nadere informatie

3.2 Basiskennis. 3.2.1 De getallenlijn. 3.2.2 Symbolen, tekens en getallen. 92 Algebra. Inhoofdstuk1zijnaandeordegeweest: Het=teken. =staat.

3.2 Basiskennis. 3.2.1 De getallenlijn. 3.2.2 Symbolen, tekens en getallen. 92 Algebra. Inhoofdstuk1zijnaandeordegeweest: Het=teken. =staat. 92 Algebra 3.2 Basiskennis Inhoofdstuk1zijnaandeordegeweest: 3.2.1 De getallenlijn... -5-4 -3-2 -1 0 1 2 3 4 5... 3.2.2 Symbolen, tekens en getallen Het=teken 5+2+3=10 = geeft aan dat wat links van = staat,

Nadere informatie

Afspraken hoofdrekenen eerste tot zesde leerjaar

Afspraken hoofdrekenen eerste tot zesde leerjaar 24/04/2013 Afspraken hoofdrekenen eerste tot zesde leerjaar Sint-Ursula-Instituut Rekenprocedures eerste leerjaar Rekenen, hoe doe ik dat? 1. E + E = E 2 + 5 = 7 Ik heb er 2. Er komen er 5 bij. Dat is

Nadere informatie

Opdracht 2.1 a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde grootte te krijgen.

Opdracht 2.1 a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde grootte te krijgen. Uitwerkingen hoofdstuk Gebroken getallen. Kennismaken met breuken.. Deel van geheel Opdracht. a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde

Nadere informatie

REKENVAARDIGHEID BRUGKLAS

REKENVAARDIGHEID BRUGKLAS REKENVAARDIGHEID BRUGKLAS Schooljaar 008/009 Inhoud Uitleg bij het boekje Weektaak voor e week: optellen en aftrekken Weektaak voor e week: vermenigvuldigen Weektaak voor e week: delen en de staartdeling

Nadere informatie

Memoriseren: Een getal is deelbaar door 10 als het laatste cijfer een 0 is. Of: Een getal is deelbaar door 10 als het eindigt op 0.

Memoriseren: Een getal is deelbaar door 10 als het laatste cijfer een 0 is. Of: Een getal is deelbaar door 10 als het eindigt op 0. REKENEN VIJFDE KLAS en/of ZESDE KLAS Luc Cielen 1. REGELS VAN DEELBAARHEID. Luc Cielen: Regels van deelbaarheid, grootste gemene deler en kleinste gemeen veelvoud 1 Deelbaarheid door 10, 100, 1000. Door

Nadere informatie

Deel A. Breuken vergelijken

Deel A. Breuken vergelijken Deel A Breuken vergelijken - - 0 Breuken en brokken (). Kleur van elke figuur deel. Doe het zo nauwkeurig mogelijk.. Kleur van elke figuur deel. Doe het telkens anders.. Kleur steeds het deel dat is aangegeven.

Nadere informatie

1. REGELS VAN DEELBAARHEID.

1. REGELS VAN DEELBAARHEID. REKENEN VIJFDE KLAS Luc Cielen 1. REGELS VAN DEELBAARHEID. Deelbaarheid door 10, 100, 1000 10: het laatste cijfer (= cijfer van de eenheden) is 0 100: laatste twee cijfers zijn 0 (cijfers van de eenheden

Nadere informatie

1.3 Rekenen met pijlen

1.3 Rekenen met pijlen 14 Getallen 1.3 Rekenen met pijlen 1.3.1 Het optellen van pijlen Jeweetnuwatdegetallenlijnisendat0nochpositiefnochnegatiefis. Wezullen nu een soort rekenen met pijlen gaan invoeren. We spreken af dat bij

Nadere informatie

Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten gemiddelden: Als van elke soort er maar een stuk voorkomt.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten gemiddelden: Als van elke soort er maar een stuk voorkomt. gewogen gemiddelde opgaven dat begrijp ik nu ook In het dagelijks leven komen we genoeg voorbeelden van gemiddelden tegen. Denk maar eens aan: gemiddelde snelheid per uur, gemiddelde leeftijd per medewerker,

Nadere informatie

Rekenen met cijfers en letters

Rekenen met cijfers en letters Rekenen met cijfers en letters Maerlant College Brielle 5 oktober 009 c Swier Garst - RGO Middelharnis Inhoudsopgave Rekenen met gehele getallen 7. De gehele getallen.....................................

Nadere informatie

RekenWijzer, uitwerkingen hoofdstuk 2 Gebroken getallen

RekenWijzer, uitwerkingen hoofdstuk 2 Gebroken getallen Uitwerkingen 2. Kennismaken met breuken 2.. Deel van geheel Opdracht B 8 deel. ( deel + 8 deel). Opdracht 2 C 5 deel Opdracht C Driehoek C past in driehoek A. Aangezien driehoek A deel is van de tekening,

Nadere informatie

Opmerking 2: laat de tussenstap aanvankelijk luidop doen, later (als het vlot gaat) in stilte.

Opmerking 2: laat de tussenstap aanvankelijk luidop doen, later (als het vlot gaat) in stilte. MONDELINGE HERHALING REKENEN Luc Cielen De opgaven hieronder staan in een willekeurige volgorde genoteerd. 1 Neem een willekeurig getal. Bijvoorbeeld 37 of 256 enz. Laat elk kind een bepaald getal bijtellen.

Nadere informatie

De waarde van een plaats in een getal.

De waarde van een plaats in een getal. Komma getallen. Toen je net op school leerde rekenen, wist je niet beter dan dat getallen heel waren. Dus een taart was een taart, een appel een appel en een peer een peer. Langzaam maar zeker werd dit

Nadere informatie

Kommagetallen. Twee stukjes is

Kommagetallen. Twee stukjes is Kommagetallen Een kommagetal is een getal dat niet heel is. Het is een breuk. Voor de komma staan de helen, achter de komma staat de breuk. De cijfers achter de komma staan voor de tienden, honderdsten,

Nadere informatie

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 2

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 2 Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 2 2.4.1 Basis Verhoudingen 1 13 cm : 390 km, dat is 13 cm : 390.000 m. Dat komt overeen met 13 cm : 39.000.000 cm en dat is te vereenvoudigen tot 1 : 3.000.000. 2 De schaal

Nadere informatie

Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN

Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN Verhoudingstabel Wat zijn verhoudingen Rekenen met de verhoudingstabel Kruisprodukten Wat zijn verhoudingen * * * 2 Aantal rollen 1 2 12 Aantal beschuiten 18

Nadere informatie

5.327 703 x 15.981 3.728.900 + 3.744.881. 2.160 3.007 x 15.120 6.480.000 + 6.495.120. 2.160 3.007 x 15.120 00.000 0 00.000 6.480.000 + 6.495.

5.327 703 x 15.981 3.728.900 + 3.744.881. 2.160 3.007 x 15.120 6.480.000 + 6.495.120. 2.160 3.007 x 15.120 00.000 0 00.000 6.480.000 + 6.495. Bij vermenigvuldigen van twee grote getallen onder elkaar staan de rijen onder de streep elk voor een tussenstap. De eerste rij staat voor het vermenigvuldigen met het cijfer dat de eenheden van het onderste

Nadere informatie

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Reken zeker: leerlijn kommagetallen Reken zeker: leerlijn kommagetallen De gebruikelijke didactische aanpak bij Reken Zeker is dat we eerst uitleg geven, vervolgens de leerlingen flink laten oefenen (automatiseren) en daarna het geleerde

Nadere informatie

1.Tijdsduur. maanden:

1.Tijdsduur. maanden: 1.Tijdsduur 1 etmaal = 24 uur 1 uur = 60 minuten 1 minuut = 60 seconden 1 uur = 3600 seconden 1 jaar = 12 maanden 1 jaar = 52 weken 1 jaar = 365 (of 366 in schrikkeljaar) dagen 1 jaar = 4 kwartalen 1 kwartaal

Nadere informatie

= (antwoord )

= (antwoord ) Rekenkunde Nadruk verboden 1 Opgaven 1. 2. 3. 4. = (antwoord 10.) 10 10 10 = (antwoord: 10.) 10 10 = (antwoord: 10.).,,, = (antwoord 15. 10.),,, 5. 7 7 7 7 7 = (antwoord: 7.) 6. 10 10 10 10 10 10 = 7.

Nadere informatie

Procenten 75% 33% 10% 50% 40% 25% 50% 100%

Procenten 75% 33% 10% 50% 40% 25% 50% 100% Procenten 50% 75% 25% 100% 10% 40% 50% 33% Uitleg procenten & Hoofdstuk 1A: hele procenten Uitleg : Procent betekent: 1/100 deel Bij procentrekenen werken we met HOEVEELHEDEN Bij een hoeveelheid van iets

Nadere informatie

Getallen. 1 Doel: een getallenreeks afmaken De leerlingen maken de getallenreeks af met sprongen van 150 000.

Getallen. 1 Doel: een getallenreeks afmaken De leerlingen maken de getallenreeks af met sprongen van 150 000. Getallen Basisstof getallen Lesdoelen De leerlingen kunnen: een reeks afmaken; waarde van cijfers in een groot getal opschrijven; getallen op de getallenlijn plaatsen; afronden op miljarden; getallen in

Nadere informatie

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Reken zeker: leerlijn kommagetallen Reken zeker: leerlijn kommagetallen De gebruikelijke didactische aanpak bij Reken Zeker is dat we eerst uitleg geven, vervolgens de leerlingen flink laten oefenen (automatiseren) en daarna het geleerde

Nadere informatie

OP WEG NAAR WISKUNDE. Plusboek uit de serie Het Grote Rekenboek Uitgeverij ScalaLeukerLeren.nl

OP WEG NAAR WISKUNDE. Plusboek uit de serie Het Grote Rekenboek Uitgeverij ScalaLeukerLeren.nl OP WEG NAAR WISKUNDE Plusboek uit de serie Het Grote Rekenboek Uitgeverij ScalaLeukerLeren.nl Voor kinderen die iets meer willen weten en begrijpen van wiskunde, bijvoorbeeld als voorbereiding op de middelbare

Nadere informatie

Onderstreep in elke opgave wat je eerst moet uitrekenen. Je hoeft de opdrachten niet uit te rekenen. 788 : (1 500 : 3)

Onderstreep in elke opgave wat je eerst moet uitrekenen. Je hoeft de opdrachten niet uit te rekenen. 788 : (1 500 : 3) Blok 5 G/B vraag : volgorde van bewerkingen bepalen en correct uitvoeren Volgorde van bewerkingen Heel MoDerne PopMuziek Reken eerst uit wat tussen Haakjes staat. Daarna werk je verder van links naar rechts.

Nadere informatie

Onderstreep in elke opgave wat je eerst moet uitrekenen. Je hoeft de opdrachten niet uit te rekenen. 788 : (1 500 : 3)

Onderstreep in elke opgave wat je eerst moet uitrekenen. Je hoeft de opdrachten niet uit te rekenen. 788 : (1 500 : 3) Blok G/B vraag : volgorde van bewerkingen bepalen en correct uitvoeren Volgorde van bewerkingen Heel MoDerne PopMuziek Reken eerst uit wat tussen Haakjes staat. Daarna werk je verder van links naar rechts.

Nadere informatie

omzetbelasting btw: exclusief-inclusief

omzetbelasting btw: exclusief-inclusief omzetbelasting btw: exclusief-inclusief Bij elke verkoop van een artikel wordt omzetbelasting berekend om die bij de verkoopprijs op te tellen. Deze omzetbelasting heet in de volksmond: btw. We kennen

Nadere informatie

Onthoudboekje rekenen

Onthoudboekje rekenen Onthoudboekje rekenen Inhoud 1. Hoofdrekenen: natuurlijke getallen tot 100 000 Optellen (p. 4) Aftrekken (p. 4) Vermenigvuldigen (p. 5) Delen (p. 5) Deling met rest (p. 6) 2. Hoofdrekenen: kommagetallen

Nadere informatie

Domeinbeschrijving rekenen

Domeinbeschrijving rekenen Domeinbeschrijving rekenen Discussiestuk ten dienste van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Rekenen en Taal auteur: Jan van de Craats 11 december 2007 Inleiding Dit document bevat een beschrijving van

Nadere informatie

breuken 1.0 Inleiding 1.1 Natuurlijke getallen

breuken 1.0 Inleiding 1.1 Natuurlijke getallen 1 Natuurlijke getallen, breuken 1.0 Inleiding Dit hoofdstuk begint in paragraaf 1.1 met het rekenen met de getallen 0, 1, 2,, enzovoort. Dat heb je op de lagere school ook geleerd, alleen wordt er nu wat

Nadere informatie

1.1 Rekenen met letters [1]

1.1 Rekenen met letters [1] 1.1 Rekenen met letters [1] Voorbeeld 1: Een kaars heeft een lengte van 30 centimeter. Per uur brand er 6 centimeter van de kaars op. Hieruit volgt de volgende woordformule: Lengte in cm = -6 aantal branduren

Nadere informatie

Het Breukenboekje. Alles over breuken

Het Breukenboekje. Alles over breuken Het Breukenboekje Alles over breuken 1 d elen colofon en hal eren Het ik maak DiKiBO de Breukenboekje som makkelijk Voor groep 6, 7 en 8 DiKiBO behandelt op iedere kaart een bepaald soort som en aan de

Nadere informatie

Getallen 1F Doelen Voorbeelden 2F Doelen Voorbeelden

Getallen 1F Doelen Voorbeelden 2F Doelen Voorbeelden A Notatie en betekenis - Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van, symbolen en relaties - Wiskundetaal gebruiken - de relaties groter/kleiner dan - breuknotatie met horizontale streep - teller, noemer,

Nadere informatie

WISo. Handleiding breukendoos. www.zwiso.be. Inhoud breukendoos. Gebruik van de breukendoos. Inzicht in breuken

WISo. Handleiding breukendoos. www.zwiso.be. Inhoud breukendoos. Gebruik van de breukendoos. Inzicht in breuken Handleiding breukendoos Inhoud breukendoos De breukendoos bevat: - metalen breukenbord met vermelding van het geheel en de stambreuken van t.e.m. en ruimte voor de kommagetallen- en de procentstrook -

Nadere informatie

Toets gecijferdheid augustus 2005

Toets gecijferdheid augustus 2005 Toets gecijferdheid augustus 2005 Naam: Klas: score: Datum: Algemene aanwijzingen: - Noteer alle berekeningen en oplossingen in dit boekje - Blijf niet te lang zoeken naar een oplossing - Denk aan de tijd

Nadere informatie

LESFICHE 1. Handig rekenen. Lesfiche 1. 1 Procent & promille. 2 Afronden. Procent of percent (%) betekent letterlijk per honderd.

LESFICHE 1. Handig rekenen. Lesfiche 1. 1 Procent & promille. 2 Afronden. Procent of percent (%) betekent letterlijk per honderd. Lesfiche 1 1 Procent & promille Handig rekenen Procent of percent (%) betekent letterlijk per honderd. 5 5 % is dus 5 per honderd. In breukvorm wordt dat of 0,05 als decimaal getal. Promille ( ) betekent

Nadere informatie

rekenboek 6a taken 507019

rekenboek 6a taken 507019 rekenboek 6a taken 507019 Blok 2 Week 1 Taak 1 Werken met getallen. a Neem het schema over en vul in: b Schrijf het getal in woorden: D H T E 3141 driehonderdzes 687 vierduizend acht 5870 veertienhonderdeenentachtig

Nadere informatie

2.1 Kennismaken met breuken. 2.1.1 Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd?

2.1 Kennismaken met breuken. 2.1.1 Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd? Oefenopdrachten hoofdstuk Gebroken getallen RekenWijzer, oefenopdrachten hoofdstuk Gebroken getallen. Kennismaken met breuken.. eel van geheel Opdracht Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd? 8

Nadere informatie

REKENPERIODE STEINERSCHOOL IEPER SEPTEMBER - OKTOBER 2009 KLAS 4-5-6 voor JUF CINDY. DAG 4e KLAS 5e KLAS 6e KLAS maandag 21-09

REKENPERIODE STEINERSCHOOL IEPER SEPTEMBER - OKTOBER 2009 KLAS 4-5-6 voor JUF CINDY. DAG 4e KLAS 5e KLAS 6e KLAS maandag 21-09 REKENPERIODE STEINERSCHOOL IEPER SEPTEMBER - OKTOBER 2009 KLAS 4-5-6 voor JUF CINDY DAG 4e KLAS 5e KLAS 6e KLAS maandag 21-09 dinsdag 22-09 opgave 1. Verdelen (veel doen) van een ronde pannenkoek in 2

Nadere informatie

1 Rekenen met gehele getallen

1 Rekenen met gehele getallen 1 Inhoudsopgave 1 Rekenen met gehele getallen... 1.1 De gehele getallen... 1. Optellen... 1. Opgaven... 1. Aftrekken... 1. Opgaven... 1. Vermenigvuldigen... 1. Opgaven... 1.8 Delen... 9 1.9 Opgaven...9

Nadere informatie

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen: 6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen: 1) Haakjes wegwerken 2) Vermenigvuldigen en delen van links naar rechts 3) Optellen en aftrekken van links naar rechts Schrijf ALLE stappen ONDER

Nadere informatie

Hoe maak je nu van breuken procenten? Voorbeeld: Opgave: hoeveel procent van de onderstaande tekening is zwart gekleurd?

Hoe maak je nu van breuken procenten? Voorbeeld: Opgave: hoeveel procent van de onderstaande tekening is zwart gekleurd? Procenten Zoals op de basisschool is aangeleerd kunnen we een taart verdelen in een aantal stukken. Hierbij krijgen we een breuk. We kunnen ditzelfde stuk taart ook aangegeven als een percentage. Procenten:

Nadere informatie

Uitwerking toets rekenvaardigheid. Opgave 1 a. 7125,98 + 698,99 = Tip: Bij kommagetallen is het eenvoudiger om aan geld te denken.

Uitwerking toets rekenvaardigheid. Opgave 1 a. 7125,98 + 698,99 = Tip: Bij kommagetallen is het eenvoudiger om aan geld te denken. Uitwerking toets rekenvaardigheid Opgave a. 725,98 + 698,99 = Tip: Bij kommagetallen is het eenvoudiger om aan geld te denken. 725,98 + 698,99 = 725,98 + 700,0= 7824,97 Denk eraan ik doe er teveel bij

Nadere informatie

HANDREIKING REKENEN 2F MBO

HANDREIKING REKENEN 2F MBO HANDREIKING REKENEN 2F MBO TEN BEHOEVE VAN REKENONDERWIJS CENTRAAL ONTWIKKELDE EXAMENS pagina 2 van 24 Inhoud 1 Voorwoord 5 2 Algemeen 6 3 Domein getallen 7 4 Domein verhoudingen 9 5 Domein Meten en Meetkunde

Nadere informatie

Antwoorden bij Rekenen met het hoofd

Antwoorden bij Rekenen met het hoofd Antwoorden bij Rekenen met het hoofd Hoofdstuk Basisbewerkingen. Bewerkingen in beeld a. : splitsen in 5 en. Eerst min 5, dan min 0 en tenslotte nog min : splitsen in 5 en, die uitvoeren en dan nog stapsgewijs

Nadere informatie

3.1 Haakjes wegwerken [1]

3.1 Haakjes wegwerken [1] 3.1 Haakjes wegwerken [1] Oppervlakte rechthoek (Manier 1): Opp. = l b = (a + b) c = (a + b)c Oppervlakte rechthoek (Manier 2): Opp. = Opp. Groen + Opp. Rood = l b + l b = a c + b c = ac + bc We hebben

Nadere informatie

SAMENVATTING BASIS & KADER

SAMENVATTING BASIS & KADER SAMENVATTING BASIS & KADER Afronden Hoe je moet afronden hangt af van de situatie. Geldbedragen rond je meestal af op twee decimalen, 15,375 wordt 15,38. Grote getallen rondje meestal af op duizendtallen,

Nadere informatie

Het grondtal van het decimaal stelsel is 10. Voorbeeld: het getal 8365. Poorten De tellereenheid Mevr. Loncke 1

Het grondtal van het decimaal stelsel is 10. Voorbeeld: het getal 8365. Poorten De tellereenheid Mevr. Loncke 1 1. Inleiding In vorig hoofdstuk hebben we het gehad over invoerelementen, verwerking en uitvoerelementen. Je hebt geleerd dat al deze elementen maar 2 toestanden kennen en kunnen verwerken, namelijk de

Nadere informatie

mei 2009 Auteurs: P.C.M.M. Hosli B.D. De Wilde A.M.P. van de Luitgaarden Rekenvaardigheden: Inleiding bladzijde 1

mei 2009 Auteurs: P.C.M.M. Hosli B.D. De Wilde A.M.P. van de Luitgaarden Rekenvaardigheden: Inleiding bladzijde 1 mei 2009 Auteurs: P.C.M.M. Hosli B.D. De Wilde A.M.P. van de Luitgaarden Rekenvaardigheden: Inleiding bladzijde 1 Inhoud Inleiding met docentenhandleiding Handleiding voor leerlingen Werkbladen en antwoordbladen

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde Getallen

Nadere informatie

Doelenlijst 5: GETALLEN onderdeel KOMMAGETALLEN

Doelenlijst 5: GETALLEN onderdeel KOMMAGETALLEN Doelenlijst 5: GETALLEN onderdeel KOMMAGETALLEN 45 Passende Perspectieven rekenen Doelenlijst 5: Getallen, onderdeel Kommagetallen Doel: Orde van grootte, uitspraak, schrijfwijze en betekenis van kommagetallen

Nadere informatie

PG blok 4 werkboek bijeenkomst 4 en 5

PG blok 4 werkboek bijeenkomst 4 en 5 2015-2015 PG blok 4 werkboek bijeenkomst 4 en 5 Inhoud Kenmerken van deelbaarheid (herhaling)...1 Ontbinden in factoren...1 Priemgetallen (herhaling)...2 Ontbinden in priemfactoren...2 KGV (Kleinste Gemene

Nadere informatie

Wortels met getallen en letters. 2 Voorbeeldenen met de (vierkants)wortel (Tweedemachts wortel)

Wortels met getallen en letters. 2 Voorbeeldenen met de (vierkants)wortel (Tweedemachts wortel) 1 Inleiding Wortels met getallen en letters WISNET-HBO update sept 2009 Voorkennis voor deze les over Wortelvormen is de les over Machten. Voor de volledigheid staat aan het eind van deze les een overzicht

Nadere informatie

I I. Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten

I I. Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten H A N D L E I D I N G 7 I I Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten H A N D L E I D I N G Lesbeschrijvingen Breuken en procenten Basisstof breuken procenten Lesdoelen De leerlingen kunnen: helen vermenigvuldigen

Nadere informatie

Breuken in de breuk. 1 Breuken vermenigvuldigen en delen (breuken in de breuk)

Breuken in de breuk. 1 Breuken vermenigvuldigen en delen (breuken in de breuk) Breuken in de breuk update juli 2013 WISNET-HBO De bedoeling van deze les is het repeteren met pen en papier van het werken met breuken. Steeds wordt bij gebruik van letters verondersteld dat de noemers

Nadere informatie

Kernbegrippen Kennisbasis wiskunde Onderdeel breuken

Kernbegrippen Kennisbasis wiskunde Onderdeel breuken Kernbegrippen Kennisbasis wiskunde Onderdeel breuken De omschreven begrippen worden expliciet genoemd in de Kennisbasis. De begrippen zijn in alfabetische volgorde opgenomen. Breuk Een breuk is een getal

Nadere informatie

Doe eenvoudige opgaven zonder een rekenmachine. XX. Gebruik een rekenmachine bij moeilijke opgaven. Controleer de berekening door te schatten.

Doe eenvoudige opgaven zonder een rekenmachine. XX. Gebruik een rekenmachine bij moeilijke opgaven. Controleer de berekening door te schatten. 1.2 Vermenigvuldigen Binnen de retail gebruik je een rekenmachine om getallen of bedragen of aantallen te vermenigvuldigen of te delen. Daarnaast kun je met schatten controleren of de berekening klopt.

Nadere informatie

Klok dag en nacht. Hulpkaart OPTELLEN/AFTREKKEN

Klok dag en nacht. Hulpkaart OPTELLEN/AFTREKKEN OPTELLEN/AFTREKKEN Zet de getallen onder elkaar in je schrift eerst zelf proberen uit te rekenen bij aftrekken: denk om lenen bij optellen: denk om doorschuiven geen vergissingen? bij lang nadenken: rekenmachine

Nadere informatie

Decimaliseren. 1.1 Vereenvoudigen 2. 1.2 Verhoudingen omzetten 3. 1.3 Afronden 4. 1.4 Oefeningen 4

Decimaliseren. 1.1 Vereenvoudigen 2. 1.2 Verhoudingen omzetten 3. 1.3 Afronden 4. 1.4 Oefeningen 4 Decimaliseren Samenvatting Decimaliseren is nodig, omdat alle apparaten voor hun instelling een decimaal getal nodig hebben. Bijvoorbeeld: een infuuspomp kan wel op 0,8 ml/min ingesteld worden, maar niet

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: NEGATIEVE GETALLEN

Hoofdstuk 3: NEGATIEVE GETALLEN 1-6 H3. Negatieve getallen Hoofdstuk 3: NEGATIEVE GETALLEN 1. Wat moet ik leren? (handboek p. 96 123) 3.1 Positieve en negatieve getallen Het verschil verwoorden tussen positieve en negatieve getallen.

Nadere informatie

D A G 1 : T W E E D O M E I N E N

D A G 1 : T W E E D O M E I N E N REKENEN 3F DAG 1 :TWEE DOMEINEN DAG 2 : TWEE DOMEINEN DAG 3: EXAMENTRAINING DAG 4:EXAMENTRAINING EN A FRONDING Programma: Voorstellen 13.30 uur 16.15 uur Pauze: 15 minuten Theorie dag 1: Domein Getallen

Nadere informatie

Op aarde wonen ongeveer zeven miljard mensen. 1 miljard = miljard is hetzelfde als

Op aarde wonen ongeveer zeven miljard mensen. 1 miljard = miljard is hetzelfde als Getallen 9 0 2 / Tel steeds verder met 0 000 tot aan 2 00 000. 0 2 00 000 7 2 Wat zijn de onderstreepte cijfers in de getallen waard? Op aarde wonen ongeveer zeven miljard mensen. miljard = 000 000 000.

Nadere informatie

Spiekboekje. Knowledgebridge Onderwijs Hein v.d. Velden

Spiekboekje. Knowledgebridge Onderwijs Hein v.d. Velden Spiekboekje Knowledgebridge Onderwijs Hein v.d. Velden 1 rekenen tot 20 verliefde getallen verliefde getallen zijn samen 10 1+9= 2+8= 3+7= 10 4+6= 5+5= 0+10= 2 getallenlijn 20 + plus 7 + 6= 7 + 3 = 10

Nadere informatie

De tiendeligheid van ons getalsysteem

De tiendeligheid van ons getalsysteem De tiendeligheid van ons getalsysteem Tiendeligheid is het principe dat telkens als je 10 keer iets hebt, je het kan vervangen door iets anders. Vb. 10E = 1T, 10T = 1H, Dat andere is dus telkens 10 keer

Nadere informatie

Wiskunde klas 3. Vaardigheden. Inhoudsopgave. 1. Breuken 2. 2. Gelijksoortige termen samennemen 3. 3. Rekenen met machten 3. 4. Rekenen met wortels 4

Wiskunde klas 3. Vaardigheden. Inhoudsopgave. 1. Breuken 2. 2. Gelijksoortige termen samennemen 3. 3. Rekenen met machten 3. 4. Rekenen met wortels 4 Vaardigheden Wiskunde klas Inhoudsopgave. Breuken. Gelijksoortige termen samennemen. Rekenen met machten. Rekenen met wortels. Algebraïsche producten 6. Ontbinden in factoren 6 7. Eerstegraads vergelijkingen

Nadere informatie

Taak na blok 5 les 1 TAAK 33

Taak na blok 5 les 1 TAAK 33 Taak na blok 5 les TAAK Naam: Klas: Datum: Klasnummer: Bekijk de blokkenbouwsels. Teken bij elk bouwsel het vooraanzicht, de zijaanzichten en het bovenaanzicht. Er zijn geen blokken verborgen. vooraanzicht

Nadere informatie

Overstapprogramma 6-7

Overstapprogramma 6-7 Overstapprogramma - Cijferend optellen 9 Verdeel het getal. Het getal 8 kun je verdelen in: duizendtallen honderdtallen tientallen eenheden D H T E 8 D H T E 8 = 8 9 9 9 = = = = Zet de getallen goed onder

Nadere informatie

1 Hele getallen. Rekenen en wiskunde uitgelegd Kennisbasis voor leerkrachten basisonderwijs. Uitwerkingen van de opgaven bij de basisvaardigheden

1 Hele getallen. Rekenen en wiskunde uitgelegd Kennisbasis voor leerkrachten basisonderwijs. Uitwerkingen van de opgaven bij de basisvaardigheden Rekenen en wiskunde uitgelegd Kennisbasis voor leerkrachten basisonderwijs Uitwerkingen van de opgaven bij de basisvaardigheden 1 Hele getallen Peter Ale Martine van Schaik u i t g e v e r ij c o u t i

Nadere informatie

Toelichting bij de kaartjes van het opzoekboekje Rekenen

Toelichting bij de kaartjes van het opzoekboekje Rekenen Toelichting bij de kaartjes van het opzoekboekje Rekenen Algemene opmerkingen De volgorde van de toelichting bij van de kaartjes is willekeurig en heeft niets te maken met de volgorde waarop de kaartjes

Nadere informatie

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep de o ra en a oor a 1. ik lees de opgave 2. ik kijk naar het plaatje 3. wat is de som die schrijf ik op kladpapier 4. ik kijk naar de

Nadere informatie

0,6 = 6 / 10 0,36 = 36 / 100 0,05 = 5 /100 2,02 = 2 gehelen en 2 / 100

0,6 = 6 / 10 0,36 = 36 / 100 0,05 = 5 /100 2,02 = 2 gehelen en 2 / 100 Breuken 8 teller breukstreep 9 noemer Breukvorm - kommagetal 0,6 6 / 10 0,36 36 / 100 0,05 5 /100 2,02 2 gehelen en 2 / 100 Breuken en gehelen 1) Hoeveel keer gaat de noemer in de teller? 2) Hoeveel is

Nadere informatie

mei 16 19:37 Iedere keer is de groeifactor gelijk. (een factor is een getal in een vermenigvuldiging)

mei 16 19:37 Iedere keer is de groeifactor gelijk. (een factor is een getal in een vermenigvuldiging) Wiskunde 3VWO Hoofdstuk 8 par 8.1 par 8.2 Procenten en groeifactoren Niet par 8.3 Periodieke verbanden par 8.4 Machtsfuncties par 8.5 Grafieken veranderen par 8.6 Extreme waarden mei 16 19:37 Maandag zitten

Nadere informatie

Verdiepingsmodule Getallen Tweede bijeenkomst maandag 8 april 2013 monica wijers en vincent jonker

Verdiepingsmodule Getallen Tweede bijeenkomst maandag 8 april 2013 monica wijers en vincent jonker Verdiepingsmodule Getallen Tweede bijeenkomst maandag 8 april 2013 monica wijers en vincent jonker Programma Breuken PPON Leerlijn Didactiek van bewerkingen Breuken en kommagetallen in het echt Kommagetallen

Nadere informatie

BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN

BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN a De standaardprocedure: getallen splitsen Zo lukt het altijd: 98 + 476 = 98 + 400 + 70 + 6 = 698 + 70 + 6 = 768 + 6 = 774 b Van plaats wisselen

Nadere informatie

Rekenmachine. Willem-Jan van der Zanden

Rekenmachine. Willem-Jan van der Zanden Rekenmachine Vanaf hoofdstuk 5 mag je bij wiskunde bij bepaalde hoofdstukken een eenvoudige rekenmachine gebruiken; Als je nog geen rekenmachine hebt, koop dan een CASIO fx; Heb je al een rekenmachine

Nadere informatie

De Graankorrel Wervik. Mijn wiskundehulpschrift. van 1 tot 6 leerjaar

De Graankorrel Wervik. Mijn wiskundehulpschrift. van 1 tot 6 leerjaar De Graankorrel Wervik Mijn wiskundehulpschrift van 1 tot 6 leerjaar We gebruiken de rekenmethode Zo gezegd, zo gerekend! van het eerste tot het zesde leerjaar. Eerste leerjaar blz. 2 Tweede leerjaar blz.

Nadere informatie