Theory of Mind bij kinderen met een verminderd gehoor.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Theory of Mind bij kinderen met een verminderd gehoor."

Transcriptie

1 Theory of Mind bij kinderen met een verminderd gehoor. Naam: Saskia D. Goos Collegekaart: Datum: november 2007 Supervisor: Dr. A.M. Collot d Escury-Koenigs

2 Een Theory of Mind bij kinderen met een verminderd gehoor. Samenvatting Theory of Mind (ToM) is de vaardigheid om het gedrag van iemand anders te verklaren, te begrijpen en te manipuleren en is belangrijk voor sociale vaardigheid en emotioneel welzijn. Sommige kinderen, zoals onder andere dove kinderen, hebben echter problemen met de ontwikkeling van een ToM. Dit zou volgens sommige onderzoekers te maken kunnen hebben met een gebrek aan communicatie met de directe omgeving. Dit zou kunnen verklaren waarom dove kinderen die opgroeien met dove ouders waar gebarentaal gebruikt wordt minder problemen hebben met de ontwikkeling van een ToM dan dove kinderen die opgroeien met niet dove ouders. In Nederland bestaat naast een dove groep ook nog een slechthorende groep. Zij participeren voornamelijk in een horende wereld. In vorig onderzoek is onderzocht of slechthorendheid de ToM ontwikkeling nadelig beïnvloedt bij slechthorende kinderen die op een school zitten voor kinderen met een verminderd gehoor. Uit dit onderzoek blijkt dat de slechthorendheid een ToM ontwikkeling nadelig beïnvloedt. In deze studie zal onderzocht worden of dit ook geldt bij slechthorende kinderen die op een reguliere basisschool zitten. Bij 15 slechthorende kinderen geboren tussen 1990 en 1994 en 15 slechthorende kinderen geboren tussen 1995 en 1999, allen op een reguliere basisschool, wordt dezelfde testbatterij afgenomen als in eerder onderzoek. De verwachting is dat de slechthorende kinderen op een reguliere basisschool een minder ontwikkelde ToM hebben dan goedhorende kinderen op een reguliere basisschool. Ook wordt er verwacht dat slechthorende kinderen op een reguliere basisschool een nog minder ontwikkelde ToM hebben dan slechthorende kinderen op een school voor kinderen met een verminderd gehoor. Daarnaast wordt verwacht dat de groei in ontwikkeling van een ToM minder zal zijn voor slechthorende kinderen op een reguliere basisschool in vergelijking met slechthorende kinderen op een school voor kinderen met een verminderd gehoor. Extra werd nog gekeken naar de rol van taalvaardigheid binnen de ontwikkeling van ToM, waarbij een positieve relatie werd verwacht tussen taalvaardigheid en ToM. De resultaten in dit onderzoek bevestigen de verwachting, dat slechthorende kinderen op het reguliere onderwijs meer problemen zouden hebben om gedachten en gevoelens naar anderen of zichzelf toe te schrijven dan goedhorende kinderen, niet. Ze scoren bijna gelijk aan de goedhorende kinderen. In vergelijking met de slechthorende kinderen die een school voor kinderen met een verminderd gehoor bezoeken scoren de slechthorende kinderen op een reguliere school hoger. Ook de groei in ontwikkeling van ToM is vergelijkbaar met de goedhorende 2

3 kinderen. Slechthorende kinderen op het reguliere onderwijs en goedhorende kinderen laten een mindere ontwikkelingsvertraging zien dan de slechthorende kinderen op het bijzondere onderwijs. De samenhang tussen taalvaardigheid en ToM is gevonden voor de groep slechthorende kinderen op het bijzondere onderwijs echter voor de slechthorende kinderen op het reguliere onderwijs en de goedhorende kinderen geldt dit minder. 3

4 Inhoud Inleiding 4 Theory of Mind Perspectief nemen Onderzoekstaken Theory achter ToM Theory of Mind onderzoek bij dove kinderen Theory of Mind onderzoek bij slechthorende kinderen Methode 11 Steekproef ToM taken Overige taken Procedure Resultaten 23 Intelligentie Sekse-effect De invloed van slechthorendheid op de ontwikkeling van een Theory of Mind Ontwikkelingsverloop Taalvaardigheid Discussie 38 Literatuur 42 Bijlagen 44 4

5 Inleiding Kinderen en volwassenen zijn afhankelijk van relaties met anderen. Om succesvolle relaties aan te gaan met anderen is het nodig te beschikken over goed ontwikkelde cognitieve, gedrags en communicatieve vaardigheden. Men moet de gedachten, gevoelens en het gedrag van anderen kunnen lezen. Theory of Mind Een mijlpaal in de sociale en cognitieve ontwikkeling van kinderen is het naar voren komen van een expliciet begrip van hun eigen en andermans minds. Dit gebeurt bij zich normaal ontwikkelende kinderen ongeveer rond de leeftijd van 3 tot 5 jaar. Hierbij kan men denken aan begrip van de beliefs en desires van hun zelf en van anderen. De eerste verzamelterm, beliefs, verwijst naar termen als gedachten, kennis, verwachtingen en opvattingen. De tweede verzamelterm, desires, verwijst naar voorkeuren, wensen, begeerten en hoop. Er wordt dan gesproken over het hebben van een Theory of Mind (ToM). Wanneer een kind een goed ontwikkelde theory of mind heeft, bezit hij over een krachtig sociaal instrument voor het verklaren, voorspellen en manipuleren van het gedrag van andere mensen. Het hebben van een theory of mind vergemakkelijkt daardoor de communicatie en sociale interactie met anderen. (de Villiers, 2000). Perspectief nemen Ook de vaardigheid om zichzelf te verplaatsen in de positie van een ander, waardoor iemand de wereld ervaart door de ogen van een ander (perspectief nemen), is belangrijk voor het aangaan van relaties met anderen. Perspectief nemen is een belangrijk element in de symbolische ontwikkeling, zoals het delen van een fantasiewereld, maar ook bij het zoeken naar oplossingen tijdens conflicten. Kinderen die de vaardigheid van perspectief nemen goed hebben ontwikkeld zijn over het algemeen succesvol in het leggen van sociale contacten, Rieffe, C. & Meerum Terwogt, M. (in press). Kinderen die daarentegen meer moeite hebben om zich in te leven in een ander, hebben vaak ook meer problemen in sociale interacties, met als gevolg dat zij weinig zelfcompetentie en eigenwaarde ontwikkelen en zich uiteindelijk kunnen terugtrekken van sociale contacten. Het verschil tussen ToM 5

6 en perspectief nemen is niet erg duidelijk; beide vaardigheden lijken elkaar te overlappen (Hartsink en Barnhard, 2002). Onderzoekstaken Onderzoek naar ToM bij kinderen is vijftien tot twintig jaar geleden begonnen (de Villiers, 2000). Hierbij maakte men vooral gebruik van verschillende versies van false belief taken. Een false belief taak is een taak waarbij de situatie dusdanig gemanipuleerd wordt dat het kind of een van de personages over de volledige informatie beschikt, terwijl de personage van wie de reacties voorspeld moet worden over onvolledige informatie beschikt. De bekendste false belief taak is de uit twee afnames bestaande Sally-Anne test. Bij de eerste afname stopt pop Sally een knikker in een mandje en loopt vervolgens de kamer uit. Pop Anne haalt tijdens de afwezigheid van Sally de knikker uit het mandje en verstopt deze knikker vervolgens in een doosje. Dan komt Sally weer terug. De onderzoeker vraagt nu aan het kind waar Sally als eerste zal zoeken naar haar knikker. De tweede afname verloopt hetzelfde, alleen nu kan de knikker ook in de broekzak van de onderzoeker verstopt worden. Het kind heeft dan maar 33% kans op een goed antwoord (Peterson & Siegal, 1995). De meeste andere false belief tests bestaan uit hetzelfde principe, bijvoorbeeld de false photo test. Bij deze test maakt het kind een polaroid foto van een babypop in een bepaalde setting. Vervolgens verplaatst een andere pop de babypop naar een andere plek. De onderzoeker vraag nu aan het kind waar de babypop is op de foto (Woolfe, Want & Siegal, 2002) De essentie van de false belief tests is dat een kind pas slaagt voor de test als hij/zij begrijpt dat wat mensen in een bepaalde situatie doen, afhangt van wat zij geloven/denken ook al zijn deze gedachten onjuist. Ook kun je verschillende niveaus aanbrengen in de ToM ontwikkeling. Het eerste niveau van ToM betreft dan de gedachten van de ander ten aanzien van een objectieve gebeurtenis ( first-order belief ). Het tweede niveau van ToM betreft de gedachten van een ander over de gedachten van een derde ten aanzien van een objectieve gebeurtenis ( second-order belief ). Het derde niveau van ToM betreft de gedachten van een derde die gekoppeld worden aan een vierde persoon die ook weer de eerste persoon kan zijn ( third-order belief ) (Wuite, 2002). 6

7 Theory achter ToM Over de processen die ten grondslag liggen aan de ontwikkeling van ToM bestaat een theoretische discussie (Russel, Hosie, Gray, Scott & Hunter, 1998). Sommige theoretici menen dat het bestaan van ToM afhankelijk is van de volledige ontwikkeling van neuro-cognitieve vaardigheden. Anderen menen dat ToM ontwikkeling een aangeboren mechanisme is en weer andere theoretici menen dat de ontwikkeling van ToM aangeleerd is door sociale ervaringen die men opdoet. Dit noemt men de social experience theory. De sociale ervaringen die relevant zijn voor de ontwikkeling van ToM komen in de voorschoolse periode vooral voort uit dagelijkse interacties met ouders, broertjes en/of zusjes en vriendjes (Dunn, 1996 in Russel, Hosie, Gray, Scott & Hunter, 1998). Hiervoor is communicatie erg belangrijk. Theory of Mind onderzoek bij dove kinderen Sommige kinderen hebben echter problemen met de ontwikkeling van een ToM en perspectief nemen. Zij hebben bijvoorbeeld moeite met het interpreteren van de lichaamstaal van anderen of begrijpen geen sarcasme of ironie. Dit geeft moeite in het aangaan van sociale interacties. In de afgelopen jaren is de ontwikkeling van ToM bij verschillende doelgroepen onderzocht. Buiten kinderen met autisme en verstandelijk gehandicapte kinderen hebben ook dove kinderen vaker problemen met de ontwikkeling van ToM en perspectief nemen (Peterson & Siegal, 2002 en Courtin & Melot, 2005). Dove kinderen laten in verschillend onderzoek zien moeite te hebben met de ToM taken (Peterson & Siegal, 2002). Hierbij moet onderscheid gemaakt worden tussen dove kinderen die in dove gezinnen opgroeien (met een of meerdere gezinsleden die ook doof zijn) en dove kinderen die in horende gezinnen (met geen andere dove gezinsleden) opgroeien. Bij meer dan 90% van de dove kinderen betreft het een doof kind uit een horend gezin, Vaccari & Marchark (1997). Veel onderzoek laat zien dat dove kinderen uit dove gezinnen beter presteren op ToM taken dan dove kinderen uit horende gezinnen. In het onderzoek van Russel, Hosie, Gray, Scott en Hunter (1998) komt naar voren dat dove kinderen die in dove gezinnen opgroeien beter presteren op een false belief taak dan dove kinderen die in horende gezinnen opgroeien. Ook Woolfe, Want en Siegal (2002) hebben dove kinderen onderzocht door middel van zowel true belief taken als false belief taken. Hieruit kwam ook naar voren dat de dove kinderen slechter presteren op deze taken dan 7

8 goedhorende kinderen. Ook kwam hieruit naar voren dat er binnen de groep dove kinderen een verschil te zien was in prestaties op de taken tussen dove kinderen die opgroeiden in dove gezinnen en dove kinderen die opgroeiden in horende gezinnen. De dove kinderen uit dove gezinnen scoorden beter. Een van de redenen waarom dove kinderen uit dove gezinnen een minder grote ontwikkelingsachterstand laten zien op de ToM taken wordt geopperd door Rieffe, Meerum Terwogt en Smit (2003). Zij stellen dat binnen de horende gezinnen de gebarentaal meestal niet vloeiend is. Ouders die niet vloeiend zijn in hun gebarentaal zullen waarschijnlijk hun dove kind wel vertellen wat er gebeurd, maar niet altijd uitleggen waarom of hoe deze beslissing tot stand gekomen is. Zij vinden het moeilijk om het met hun dove kind te hebben over abstracte concepten als gedachten, herinneringen of intenties, met als direct gevolg dat horende ouders op dit gebied veel minder uitleg geven aan hun dove kind. Dove kinderen uit horende gezinnen krijgen maar weinig te horen over de mentale impact van hun gedrag op anderen en zullen dientengevolge vermoedelijk ook herhaaldelijk verrast worden door de reacties die dat gedrag opwekt. En ouders leggen het hoe en waarom van hun eigen gedrag of dat van anderen ook maar summier uit (Rieffe, Meerum Terwogt & Smit, 2003). Bij dove gezinnen is meestal wel sprake van vloeiend gebarentaal of alternatieve communicatieve vaardigheden. Dove kinderen leren binnen deze gezinnen bijvoorbeeld al vroeg de gebarentaal. Peterson en Siegal (2002) spreken in dat geval dan ook van native signers. In het onderzoek van Woolfe, Want en Siegal (2002) komt inderdaad ook naar voren dat kinderen die al vroeg (native signers) gebarentaal hebben geleerd beter presteren op ToM taken dan dove kinderen die op latere leeftijd (late signers) gebarentaal hebben geleerd. Ook in het onderzoek van Courtin en Melot, 1998 blijken de native signers beter te presteren dan de late signers. Volgens Russel, Hosie, Gray, Scott en Hunter (1998) is de ontwikkeling van ToM bij doven niet afwezig, maar wel vertraagd aangezien ook de verwerving van goede communicatieve vaardigheden van dove kinderen een tijdrovender proces is. Uit hun onderzoek blijkt dat oudere dove kinderen significant hoger op ToM scoorden dan de jongere dove kinderen die zij onderzochten. Door een gerichte toename van de communicatieve vaardigheden bij dove kinderen, zou de ToM-ontwikkeling dus kunnen toenemen. Dit zou volgens Peterson en Siegal (2002) ook gelden voor dove kinderen die op jonge leeftijd gehoorapparaten krijgen. Ook dan is er sprake van een vertraagde aanwezigheid van een ToM ontwikkeling. 8

9 Theory of Mind onderzoek bij slechthorende kinderen Het gehoorverlies in buitenlands onderzoek betreft vaak 65 decibel of meer in het beste oor. In Nederland wordt iemand als doof beschouwd als hij/zij een gehoorverlies heeft van 80 decibel of meer in het beste oor. Daarnaast bestaat hier in Nederland een groep slechthorenden. Mensen met slechthorendheid hebben een gehoorverlies tussen de 35 en de 80 decibel in het beste oor. Slechthorende kinderen leven voornamelijk in een horende wereld en gebaren beheersen zij vaak niet of beperkt. Daardoor zouden zij, in vergelijking met de groep dove kinderen die een ontwikkelingsachterstand laten zien op de ToM ontwikkeling, zelfs een grotere risicogroep kunnen zijn. De omgeving verwacht binnen deze groep misschien ook dat zij zich als horende kinderen gedragen. Echter door hun handicap zullen hun sociale ervaringen en gespreksinteracties met anderen verre van optimaal zijn. In het voorgaande staat beschreven hoe belangrijk de communicatie met de directe omgeving is voor de ontwikkeling van een ToM. Dus ToM zou bij slechthorenden niet of ook slecht ontwikkeld kunnen zijn. In eerder onderzoek is een groep slechthorende kinderen onderzocht die op een school zaten voor kinderen met een verminderd gehoor. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat deze kinderen slechter presteerden op de ToM taken en een ontwikkelingsachterstand lieten zien ten opzichte van de controlegroep goedhorende kinderen op het reguliere onderwijs, Wuite (2002). Doordat deze slechthorende kinderen op een school zaten voor kinderen met een verminderd gehoor kregen ze toch veelal te maken met gebarentaal en speciale aandacht met betrekking tot de communicatie. Dit geeft, zoals Russel, Hosie, Gray, Scott en Hunter (1998) aantoonden de mogelijkheid wel te kunnen groeien in hun ToM ontwikkeling. In het onderzoek van Wuite (2002) blijkt inderdaad ook dat de oudere groep slechthorende kinderen beter presteren op de ToM taakbatterij dan de jongere groep slechthorende kinderen. Er is dus wel degelijk sprake van groei binnen de ontwikkeling van een ToM. Anders zou het kunnen zijn met slechthorende kinderen die op het reguliere onderwijs zitten. Naast het onderwijs voor kinderen met een verminderd gehoor bestaat er namelijk ook de mogelijkheid om het slechthorende kind onderwijs te laten volgen bij een reguliere basisschool. Deze kinderen voldoen aan dezelfde criteria als kinderen op een school voor verminderd gehoor. Deze criteria zijn onder andere: gehoorverlies tussen 35 decibel en 85 decibel in het beste oor zonder hoortoestel, ernstig structurele leerachterstand, het ontbreken van algemene leervoorwaarden, zeer 9

10 geringe communicatieve redzaamheid en dat de zorg vanuit het reguliere onderwijs onvoldoende effect zou hebben gesorteerd. Met behulp van het rugzakje zouden kinderen met een indicatie cluster twee onderwijs kunnen blijven volgen op een reguliere basisschool. Zij kunnen dan in aanmerking komen voor extra begeleiding vanuit het speciaal onderwijs, in de vorm van ambulante begeleiding. Echter hierbinnen is vaak geen ruimte voor extra communicatie zoals het leren van ondersteunende gebaren of de mogelijkheid tot aanvullende uitleg over sociale interacties. Op reguliere scholen zitten vaak geen andere slechthorende kinderen waardoor het slechthorende kind vaak alleen staat in zijn handicap. Ook de communicatie in de klas is vaak afgestemd op horende kinderen. Een consequentie hiervan kan zijn dat slechthorende kinderen vaak minder of niet deelnemen aan gespreksinteracties, waardoor een ToM nog slechter ontwikkeld kan zijn. Ook zal de groei in ontwikkeling van ToM minder aanwezig zijn bij slechthorende kinderen op een reguliere school. Voortbouwend op het onderzoek van Wuite (2002) zullen in deze studie slechthorende kinderen die het reguliere onderwijs volgen onderzocht worden. Bij 15 oudere ( ) slechthorende kinderen op het reguliere onderwijs, en 15 jongere ( ) slechthorende kinderen op het reguliere onderwijs, wordt dezelfde testbatterij met false belief taken en perspectief nemen afgenomen als bij dezelfde 2 groepen slechthorende kinderen op een school voor verminderd gehoor. Ook zullen deze groepen slechthorende kinderen vergeleken worden met 2 controlegroepen goedhorende kinderen van een reguliere basisschool. De verwachtingen in dit onderzoek zijn dat slechthorende kinderen op reguliere scholen slechter zullen presteren op ToM taken dan goedhorende kinderen op reguliere scholen. Daarnaast wordt verwacht dat de slechthorende kinderen op reguliere scholen slechter zullen presteren op ToM taken dan slechthorende kinderen op een school voor kinderen met een verminderd gehoor. Ook wordt nog verwacht dat binnen de groep slechthorende kinderen op het reguliere onderwijs de oudere kinderen beter zullen presteren op de ToM taken dan de jongere kinderen, maar dat de groei minder zal zijn dan tussen de twee groepen slechthorende kinderen op een school voor kinderen met een verminderd gehoor. 10

11 Methode Steekproef De steekproef in dit onderzoek bestaat uit 30 slechthorende kinderen die het reguliere onderwijs in Amsterdam en omstreken volgen. Het gehoorverlies van de slechthorende kinderen ligt tussen 35 tot 80 decibel in het beste oor, zij beschikken over een gemiddeld IQ en vertonen geen psychopathologie. De slechthorende kinderen zijn geworven bij het Audiologisch Centrum Amsterdam. Eerst werd, met medewerking van het Audiologisch Centrum, de ouders van de slechthorende kinderen een brief toegestuurd met informatie over dit onderzoek. Een week later werden de ouders individueel telefonisch benaderd en gevraagd om hun medewerking aan dit onderzoek te verlenen. Indien zij accoord gingen, werd hen gevraagd de toegestuurde brief en het toestemmingsformulier aan school te geven en te retourneren in de bijgevoegde retourenveloppe. Een week later is naar de scholen gebeld om te vragen of ook zij mee wilden werken. Hierna werd een afspraak gemaakt voor de testafname. In totaal zijn er zes onderzoeksgroepen. De 30 slechthorende kinderen die het reguliere onderwijs volgen zijn in twee groepen verdeeld. De eerste groep kinderen bestaat uit 15 kinderen geboren in en tussen 1990 en 1994 (µ = 11;32 ; s = 1;20), de tweede groep van 15 kinderen in en tussen 1995 en 1999 (µ = 7;67 ; s = 1;28). De eerste twee groepen worden vergeleken met 30 slechthorende kinderen die een school voor kinderen met een verminderd gehoor bezoeken. Deze groep slechthorende kinderen is ook verdeeld over twee groepen, de derde groep bestaat uit 15 kinderen geboren in en tussen 1992 en 1994 (µ = 11;19 ; s = 0;62), de vierde groep van 15 kinderen in en tussen 1996 en 1998 (µ = 6;78 ; s = 0;68). De controlegroep bestaat uit 30 goedhorende kinderen die het reguliere onderwijs volgen. Ook deze groep is op dezelfde manier opgesplitst in twee groepen, te weten: de vijfde groep geboren in en tussen 1990 en 1994 (µ =11;82 ; s = 0;61) en de zesde groep geboren in en tussen 1995 en 1999 (µ = 6;63 ; s = 1;04). 11

12 ToM taken Theory of Mind is de afhankelijke variabele en wordt gemeten met in totaal 20 ToM taken, die in een vaste volgorde worden aangeboden, in opklimmend niveau. Er zijn drie verschillende niveaus. Niveau Eén (dertien taken): Het eerste niveau van ToM betreft de gedachten van de ander ten aanzien van een objectieve gebeurtenis. Niveau één bestaat uit true belief taken en false belief taken. Alle taken vereisen de vaardigheid zich in de positie van een ander te verplaatsen op emotioneel, visueel en cognitief terrein, echter het perspectief van de ander wordt het kind aangeboden en daarnaast hoeft het kind slechts uit een aantal mogelijkheden te kiezen. True belief taken: Onder de true belief taken vallen Gezichtjestest, Raadspel, Jane s potloden, Sam en zijn puppy, Peter en zijn nieuwe bal, Verdwijnplaat, Raadselachtige tekeningen, Draaischijf, Sofie en de hond en Stripverhalen A. Bij deze taken wordt gevraagd naar een zero-order belief. Gezichtjestest bekijkt het emotioneel perspectief nemen. Het kind moet een passende emotie kiezen uit vier verschillende gezichtjes (bang, boos, blij, verdrietig) bij vijf kleine verhaaltjes, bijvoorbeeld: Dirk speelt met zijn fiets en jij duwt hem er expres af. Hoe voelt Dirk zich dan/wat voor gezichtje heeft Dirk? De score per gekozen gezichtje varieert van nul, vijf of tien punten, naargelang de emotie het beste past bij het verhaaltje. In totaal kan het kind minimaal nul punten en maximaal vijftig punten halen. Kwartjestest meet het cognitief perspectief nemen. De proefleider en het kind verstoppen om beurten een kwartje in een van de handen, waarbij de ander moet raden in welke hand het kwartje zit. De proefleider begint met verstoppen; de eerste, derde en vijfde keer gebruikt de proefleider twee kwartjes en de tweede en vierde keer geen kwartjes, zodat alle kinderen dezelfde goed/fout ervaringen hebben. Vervolgens mag het kind zes keer een kwartje verstoppen in een van de handen. Per keer wordt de manier waarop het kind het kwartje aanbiedt gescoord op basis van zes categorieën, te weten: A. Het kind heeft hulp nodig om het basisprincipe te begrijpen, één punt. 12

13 B. Het kind biedt maar één hand aan, of beide handen worden overtuigend verschillend aangeboden, één punt, meer dan één keer twee punten. C. De lege hand is open of zichtbaar voor de proefleider, één punt, meer dan één keer twee punten. D. Het kwartje is zichtbaar, één punt, meer dan één keer twee punten. E. De plaats van het kwartje wordt verraden door ernaar te kijken of er mee te wriemelen, één punt. F. Het kind vertelt in welke hand het kwartje zit, of in welke hand hij het kwartje gaat verstoppen, één punt. Elk item wordt op alle categorieën gescoord. De eindscore loopt van nul tot negen. Een hoge score vertegenwoordigt bij deze taak een laag niveau van perspectief nemen. Bij Jan en zijn potloden vertelt de proefleider met een handpop en een paar potloden een verhaal over Jan die zijn potloden zoekt. Na het verhaal wordt aan het kind een testvraag en een controlevraag gesteld. Een goed antwoord op de testvraag wordt beloond met één punt en een fout antwoord krijgt geen punten. De controlevraag wordt niet gescoord. Bij Sam en zijn puppie, toont de proefleider het kind een klein stripverhaaltje van drie plaatjes (een jongetje, een huiskamer en een tuin) en vertelt hier een verhaaltje bij over een jongen die zijn hondje wil vinden; deze kan zich verstopt hebben in het huis of in de tuin. Na het verhaal wordt het kind een vraag gesteld: Waar denk jij dat het hondje zich verstopt? Vervolgens vertelt de proefleider waar het hondje zich echt heeft verstopt en stelt dan de tweede vraag, waarbij het kind moet denken vanuit het perspectief van Sam: Waar zal Sam zoeken naar zijn hondje?. Een goed antwoord levert één punt op en een fout antwoord levert geen punten op. De minimale score is nul en de maximale score is twee punten. Bij Peter en zijn nieuwe bal, leest de proefleider het kind een verhaaltje voor over een jongen, Peter, die zijn nieuwe voetbal niet kan vinden. Het principe is gelijk aan de vorige taak, behalve dat er geen visueel materiaal geboden wordt. Vervolgens krijgt het kind drie vragen over het verhaaltje, waarbij het kind moet denken vanuit het perspectief van Peter. Een goed antwoord levert één punt op en een fout antwoord levert geen punten op. De controlevraag wordt niet gescoord. De minimale score is nul punten en de maximale score is twee punten. Verdwijnplaten bekijkt het visueel perspectief nemen. De taak bestaat uit een rechthoekige kaart met aan beide kanten drie identieke plaatjes (clown, hond en auto). Aan de kant van de proefleider 13

14 kan de plaat geheel of gedeeltelijk bedekt worden zodat maar een deel (nul, één of twee plaatjes) van de kaart te zien is. Het kind moet afleiden wat de proefleider kan zien. De antwoorden worden gescoord volgens zes categorieën: A. Alle antwoorden zijn egocentrisch (d.w.z. het kind geeft aan dat de proefleider hetzelfde kan zien als het kind: clown, auto, hond), nul punten. B. Gedeeltelijk egocentrische antwoorden (d.w.z. een egocentrisch antwoord en de rest niet egocentrisch goed of fout), één punt. C. Alle antwoorden non-egocentrisch, maar verkeerd (bv. de proefleider kan niets zien ), twee punten. D. Gedeeltelijk goede antwoorden maar geen egocentrische antwoorden (bv. Een goed antwoord en een niet egocentrisch fout antwoord), drie punten. E. Gedeeltelijk goede antwoorden maar geen egocentrische fouten (bv twee goede antwoorden en een niet egocentrisch fout antwoord), vier punten. F. Alle antwoorden goed, vijf punten. De totale score loopt van nul punten tot vijf punten. Raadselachtige tekeningen meet het cognitief perspectief nemen. Het kind wordt eerst een volledige tekening getoond van bijvoorbeeld twee olifanten die spelen met een bal. Vervolgens wordt de tekening gedeeltelijk bedekt. Het kind moet nu aangeven wat iemand anders denkt dat dit fragment voorstelt. Per tekening moet het antwoord van het kind gescoord worden op vier niveaus van perspectief nemen: A. Het kind kan zich niet distantiëren van de tekening en voorspelt dat de ander de volledige tekening ziet, nul punten. B. Gedeeltelijke distantie; er wordt naar een relevant onderdeel van de tekening verwezen, één punt. C. Het kind distantieert zich van de tekening, maar kan daarbij de betekenis nog niet loslaten (bv. twee stokken die met een bal spelen), twee punten. D. Volledige distantie, drie punten. In totaal worden vier tekeningen voorgelegd, de totale score loopt dus van nul tot twaalf punten. Draaischijf bekijkt het visueel perspectief nemen. Zowel het kind als de proefleider hebben een draaischijf waar een speelgoedauto op staat. Beide speelgoedauto s hebben het rechterportier open staan. De proefleider draait de schijf rond, zodat of de voorkant, de open deur, de dichte deur, of de achterkant van de speelgoedauto te zien is (90 C; 180 C; 270 C; 360 C). Dan krijgt het kind de 14

15 vraag: Kun jij je schijf zo draaien, dat jij op jouw schijf precies hetzelfde ziet, als ik op de mijne?. Het kind moet zijn schijf zo draaien dat hij/zij hetzelfde kan zien van de auto als dat de proefleider kan zien. De antwoorden die het kind geeft zijn goed (één punt) of fout (nul punten). In totaal moet acht keer gedraaid worden; de totale score die behaald kan worden loopt van nul tot acht punten. Bij Sofie en de hond vertelt de proefleider aan de hand van vijf plaatjes een verhaaltje over een meisje dat een jongen helpt om zijn hond te redden uit het water, maar tegelijkertijd aan haar moeder heeft beloofd haar nieuwe kleren niet vies te maken. Daarna krijgt het kind vijf vragen over wat er gebeurd is in het verhaaltje, waarbij het vooral gaat over de gevoelens van anderen, bv. Hoe voelt de moeder zich als zij ziet hoe vies de nieuwe jas en de nieuwe schoenen van Sofie zijn?. Een goed antwoord wordt beloond met één punt en een fout antwoord krijgt geen punten. De totale score loopt van nul tot vijf punten. Bij Stripverhalen A moet het kind vijf keer zelf met vier plaatjes verschillende stripverhaaltjes afmaken. Het eerste plaatje wordt neergelegd door de proefleider. De overige plaatjes moet hij/zij zelf neerleggen. De score per stripverhaal varieert tussen de nul punten en twee punten; een correcte volgorde krijgt twee punten, als alleen het laatste plaatje correct is, krijgt het kind één punt en de overige volgordes krijgen nul punten. De minimale score die behaald kan worden is nul, de maximale score die het kind kan halen is tien punten. False belief taken: Onder de false belief taken in niveau één vallen Kim en Tom, Stripverhalen B en Smarties. Bij deze taken wordt gevraagd naar een first-order belief, oftewel de gedachten van de ander ten aanzien van een objectieve gebeurtenis. Kim en Tom meet ToM en is een vertaalde versie van de Sally and Ann taak. Hierbij toont de proefleider het kind twee poppen en geeft deze beiden een naam, Kim en Tom. Vervolgens laat de proefleider het kind zien dat de Kim-pop een knikker in een emmer stopt en vervolgens weggaat. Intussen verstopt de Tom-pop de knikker in een kist en daarna komt de Kim-pop weer binnen. De proefleider stelt nu twee testvragen aan het kind: waar denkt Kim dat de knikker is? en waarom denkt Kim dat? Vervolgens stelt de proefleider nog twee controlevragen; deze vragen dienen voor selectie. Het antwoord van de kinderen die de controlevragen onjuist beantwoord hebben, wordt gehonoreerd met nul punten. Als de controlevragen goed worden beantwoord, dan tellen de testvragen mee in de score. In dat geval wordt een goed antwoord op de testvraag beloond met één 15

16 punt en een fout antwoord krijgt nul punten. De totale score die behaald kan worden loopt van nul punten tot twee punten. Stripverhalen B meet het emotioneel perspectief nemen. De proefleider toont het kind twee tot drie platen en vertelt een verhaal bij de platen, als een soort stripverhaal. Bij sommige personen in de stripverhalen zijn geen gezichten getekend. Het kind moet de emoties van alle personen in de stripverhalen aangeven en moet vervolgens aangeven hoe die emoties veranderen, bijvoorbeeld: Dit meisje is een zak met snoepjes verloren, kijk maar, zij is de snoepjes aan het zoeken, maar zij kan ze niet vinden (plaat één). Hoe voelt het meisje zich nu? Kijk, deze jongen heeft de snoepjes gevonden en hij neemt er een paar (plaat twee). Hoe voelt het jongetje zich? Hoe voelt het meisje zich? Waarom? In totaal zijn er vier stripverhalen. Een goede indicatie van de emoties levert één punt op, een goede indicatie van de emoties en een goede verklaring levert twee punten op. De totale score loopt van nul tot acht. Smarties is weer een taak die ToM meet. Het principe is gelijk aan de Kim en Tomtaak. De proefleider toont het kind een smartiedoosje en vraagt aan het kind of hij weet wat er in het doosje zit. Na het antwoord laat de proefleider zien dat er potloden in het doosje zitten en geen smarties. Vervolgens wordt het kind gevraagd wat iemand anders denkt dat in het smartiedoosje zit. Ook hier worden controlevragen gesteld die dienen voor selectie. Het antwoord van de kinderen die de controlevragen onjuist beantwoord hebben, wordt gehonoreerd met nul punten. Als de controlevragen goed worden beantwoord, dan tellen de testvragen mee in de score. In dat geval wordt een goed antwoord op de testvraag beloond met één punt en een fout antwoord krijgt nul punten. De totale score die behaald kan worden loopt van nul punten tot twee punten. Niveau twee (zes taken): Het tweede niveau van ToM betreft de gedachten van een ander over de gedachten van een derde ten aanzien van een objectieve gebeurtenis; dit betreft second-order beliefs. Het kind moet nu het perspectief van de ander zelf bedenken en construeren. Onder niveau twee vallen de false belief taken, IJscowagentje, Voetbalplaatjes, Thijs en zijn fiets, Verjaardagspuppie, Kerstmisleugentje, Verjaardagsleugentje en Ironisch verhaaltje. Bij IJscowagentje wordt aan de hand van een duplo-setting een verhaal verteld over Sam en Marjet die een ijsje willen kopen. De duplosetting bestaat uit twee huizen, een school of kerk, een rij 16

17 bomen en vier poppetjes. De proefleider introduceert het dorp en de eerste twee van de poppetjes, Sam en Marjet, en begint vervolgens het verhaal; Sam en Marjet spelen in het park en de ijscoman komt eraan. Sam wil graag een ijsje kopen, maar is zijn geld vergeten. Hij besluit thuis zijn geld te halen, terwijl Marjet in het park op hem blijft wachten. Dan vertelt de ijscoman aan Marjet dat hij naar de school gaat. Onderweg komt hij Sam tegen, die met de ijscoman meegaat naar de school om zijn ijsje te kopen. Marjet, die nog steeds in het park is, gaat naar het huis van Sam en vraagt aan de moeder of Sam thuis is. De moeder zegt dat Sam een ijsje is gaan kopen. Na het hele verhaal stelt de proefleider twee testvragen, waarbij het kind zich moet inleven in de gedachtes van de ander: waar denkt Marjet dat Sam een ijsje is gaan kopen? en waarom denkt Marjet dat?. Het kind moet zich dus zo inleven dat hij/zij kan aangeven wat Marjet denkt dat Sam denkt waar de ijscoman is. Tijdens het verhaal stelt de proefleider enkele controlevragen; deze vragen dienen voor selectie. Alleen als de controlevragen goed worden beantwoord, dan tellen de testvragen mee in de score. In dat geval wordt een goed antwoord op de testvraag beloond met één punt en een fout antwoord krijgt nul punten. De totale score die behaald kan worden loopt van nul punten tot twee punten. Bij Voetbalplaatjes toont de proefleider een stripverhaaltje van drie plaatjes en hij vertelt hier een verhaaltje bij over Michael en Peter; zij willen voetbalplaatjes kopen in een sportwinkel, maar nemen naar de sportwinkel allebei een andere route om elkaar daar weer te treffen. Onderweg ontmoet Michael een klasgenootje, die hem vertelt dat de voetbalplaatjes in de supermarkt goedkoper zijn. Een tijdje later ontmoet ook Peter deze klasgenoot, die hem hetzelfde vertelt en aangeeft dat Michael dat ook al weet. Vervolgens treffen Michael en Peter elkaar weer. Tijdens het verhaal stelt de proefleider drie controlevragen en na het verhaal drie testvragen, zoals Wat denkt Peter dat Michael denkt waar hij de plaatjes zal kopen? De controlevragen dienen wederom als selectie; het antwoord van de kinderen die de controlevragen onjuist beantwoord hebben, wordt gehonoreerd met nul punten. Als de controlevragen goed worden beantwoord, dan tellen de testvragen mee in de score. In dat geval wordt een goed antwoord op de testvraag beloond met één punt en een fout antwoord krijgt nul punten. De totale score die behaald kan worden loopt van nul punten tot drie punten. Bij Thijs en zijn fiets wordt ook weer gebruik gemaakt van een duplo-setting waarbij een verhaal verteld wordt. De duplosetting bestaat uit twee huizen, een school of kerk, een rij bomen en drie poppetjes. De proefleider introduceert het dorp en de eerste twee van de poppetjes, Thijs en Roos, en begint vervolgens het verhaal; in het park laat Thijs zijn nieuwe fiets aan Roos zien. Thijs 17

18 is zijn brood vergeten en gaat op zijn nieuwe fiets even op en neer naar huis, terwijl Roos in het park op hem blijft wachten. Thijs zet zijn fiets op de stoep, maar de vuilnisman rijdt per ongeluk over de fiets heen; de fiets is helemaal kapot. Thijs is verdrietig, maar de ijscoman geeft hem een nieuwe fiets. Roos, die nog steeds in het park is, gaat naar het huis van Thijs. Zij ziet op de stoep de kapotte fiets van Thijs liggen. Tijdens het verhaaltje stelt de proefleider vijf controlevragen en na het verhaal twee testvragen, waarbij het kind zich moet inleven in de gedachten en gevoelens van een ander; hoe denkt Roos dat Thijs zich voelt? en waarom denkt Roos dat?. De controlevragen dienen voor selectie; het antwoord van de kinderen die de controlevragen onjuist beantwoord hebben, wordt gehonoreerd met nul punten. Als de controlevragen goed worden beantwoord, dan tellen de testvragen mee in de score. In dat geval wordt een goed antwoord op de testvraag beloond met één punt en een fout antwoord krijgt nul punten. De totale score die behaald kan worden loopt van nul punten tot twee punten. Bij Verjaardagspuppie vertelt de proefleider een verhaal over Peter die graag een puppie wil voor zijn verjaardag; het verhaal wordt alleen verbaal aangeboden. Peter wil graag een puppie voor zijn verjaardag. De moeder van Peter wil hem graag verrassen; zij heeft een puppie gekocht, maar zegt tegen Peter dat zij speelgoed heeft gekocht. Als Peter gaat spelen, vindt hij per ongeluk in de kelder zijn puppie. De moeder gaat vervolgens telefoneren met oma, die bijvoorbeeld vraagt wat Peter denkt dat zijn moeder heeft gekocht. Het kind moet in deze ToM-taak aangeven wat de moeder denkt en wat de moeder zal antwoorden tegen oma. De controlevragen en vier testvragen worden tijdens het verhaal gesteld. Wanneer het antwoord van de kinderen op de controlevragen onjuist is, wordt de hele ToM-taak gehonoreerd met nul punten. Als de controlevragen goed worden beantwoord, dan tellen de testvragen mee in de score. In dat geval wordt een goed antwoord op de testvraag beloond met één punt en een fout antwoord krijgt nul punten. De totale score die behaald kan worden loopt van nul punten tot vier punten. Bij Kerstmisleugentje krijgt het kind een plaatje te zien van een meisje, Helen, die een boek cadeau krijgt, terwijl haar ouders ernaast staan. De proefleider vertelt erbij dat zij heel graag een konijn wil hebben en dat zij een boek helemaal niet leuk vindt. Toch zegt Helen tegen haar ouders dat zij erg blij is met het boek. De proefleider stelt nu twee testvragen: Is het waar wat Helen zegt? en 18

19 Waarom zegt zij dit tegen haar ouders?. Een goed antwoord wordt beloond met één punt en een fout antwoord krijgt geen punten. De maximale score die behaald kan worden is twee. Verjaardagsleugentje heeft dezelfde structuur als het kerstmisleugentje. Het kind krijgt een plaatje te zien van een meisje, Marjan, met een jas in haar hand. Marjan is jarig en zij heeft van haar lievelingstante de jas gekregen, maar zij vindt de jas erg lelijk. Toch zegt zij tegen haar tante dat zij de jas heel erg mooi vindt. Vervolgens stelt de proefleider vier testvragen, bijvoorbeeld: Waarom zegt Marjan niet dat zij de jas niet mooi vindt? en Denk jij dat andere mensen altijd precies hetzelfde voelen en denken als jij?. Een goed antwoord wordt beloond met één punt en een fout antwoord krijgt geen punten. De totale score loopt van nul punten tot en met vier punten. Het Ironisch verhaaltje wordt verteld aan de hand van een plaatje met een meisje, Anne, die naar de televisie zit te kijken, terwijl haar moeder een bord eten komt brengen. De proefleider vertelt erbij dat de moeder de hele dag in de keuken heeft gestaan om het lievelingseten van Anne te maken. Als zij dan eindelijk het eten gaat brengen, kijkt Anne alleen maar naar de televisie en bedankt haar moeder ook niet. De moeder zegt dan dat zij dit echt heel vriendelijk van Anne vindt. Hier opvolgend stelt de proefleider twee testvragen: Is het waar wat moeder zegt? en Waarom zegt de moeder van Anne dit?. Een goed antwoord wordt beloond met één punt en een fout antwoord krijgt geen punten. De totale score loopt van nul punten tot en met twee punten. Niveau drie (één taak): Het derde niveau van ToM betreft de third-order beliefs, oftewel de gedachten van een derde die gekoppeld worden aan een vierde persoon die ook weer de eerste persoon kan zijn. Onder het derde niveau valt alleen de false belief taak Diefje met verlos. Bij Diefje met verlos wordt ook weer gewerkt met een duplo-setting, waarbij een verhaal wordt verteld over Pim, Bas en Roel. De duplo-setting bestaat uit twee huizen, een school of kerk, een rij bomen en drie poppetjes. De proefleider introduceert het dorp en de drie poppetjes. Hij vertelt dat Pim, Bas en Roel verstoppertje gaan spelen en dat Pim gaat tellen. Als Pim gaat zoeken vindt hij Roel en vraagt dan aan Roel of hij weet waar Bas zich heeft verstopt. Tijdens het verhaaltje stelt de proefleider twee controlevragen en na het verhaal twee testvragen; Wat moet Roel nu zeggen? en Waarom moet Roel dat zeggen?. 19

20 De controlevragen dienen voor selectie; het antwoord van de kinderen die de controlevragen onjuist beantwoord hebben, wordt gehonoreerd met nul punten. Als de controlevragen goed worden beantwoord, dan tellen de testvragen mee in de score. In dat geval wordt een goed antwoord op de testvraag beloond met één punt en een fout antwoord krijgt nul punten. De totale score die behaald kan worden loopt van nul punten tot twee punten. Overige taken Taalvaardigheidstaak Als controlemaat wordt in dit onderzoek de taalvaardigheid meegenomen. Dit wordt onderzocht met de vertelplaten van de Revisie Amsterdamse Kinder Intelligentietest (Bleidchrodt, Drenth, Zaal & Resing, 1984). Deze test heeft een sterk verbaal karakter, waarbij het kunnen benoemen van gebeurtenissen en objecten, woordenrijkdom en het volledig kunnen vertellen van een verhaal in een logische samenhang van belang zijn. Het kind wordt twee maal een plaat getoond, waarbij zij zoveel mogelijk moeten vertellen wat zij zien en wat er gebeurt op de plaat. Het antwoord wordt gescoord in: A eenheden; dit zijn de losse elementen in de plaat die genoemd worden, zoals meisje, ladder; B relaties; dit is als een kind aangeeft dat er een relatie is tussen twee eenheden, bijvoorbeeld: het meisje staat op de ladder. C plot; dit is als het kind een aantal relaties met elkaar verbindt en daar een gevolg bij betrekt. De scores op de eenheden, relaties en plot worden bij elkaar opgeteld en dit vormt de ruwe score. Aan de hand van normtabellen voor de verschillende leeftijden wordt voor een ruwe score de standaardscore bepaald, waarbij de gemiddelde standaardscore vijftien is met een standaarddeviatie van vijf. 20

21 Intelligentietaak Om uit te sluiten dat een lage intelligentie de prestatie op ToM-taken beïnvloedt, wordt tevens een intelligentietest afgenomen. Omdat de test ook moet worden afgenomen bij slechthorende kinderen is gekozen voor een non-verbale test, te weten de verkorte SON-R 5 ½ Net als in het onderzoek van Wuite (2002) zal de ruwe score met behulp van een tabel worden omgezet in een standaardscore en een percentielscore. Daarna worden de percentielscores nog verder ingedeeld in vijf groepen (1) hoog, (2) bovengemiddeld, (3) gemiddeld, (4) ondergemiddeld en (5) laag. De afname van de gehele testbatterij, inclusief RAKIT-vertelplaten en verkorte SON-R, neemt ongeveer twee uur in beslag. Procedure De groepen SHB en GHR zijn eerder onderzocht en in dit onderzoek gebruikt. Het onderzoek van de groepen SHR vond bij elk kind individueel plaats in aparte ruimten op de scholen en bij een aantal kinderen thuis. Bij de slechthorende kinderen was het van belang dat het kind recht tegenover de proefleider zou zitten, waarbij het licht in de ruimte op het gezicht van de proefleider moest schijnen, zodat de mond van de proefleider goed te zien was voor het eventuele liplezen. Daarnaast moest de proefleider langzaam praten en goed (maar niet overdreven) articuleren. Sommige kinderen maakten gebruik van een gehoortoestel met microfoon. Het microfoontje werd dan voor de proefleider neergezet. Eerst werd het kind wat op zijn gemak gesteld; er werd gevraagd naar de geboortedatum en even een informeel gesprekje gevoerd. Tevens werd uitgelegd waarom zij waren gekozen om mee te werken met het onderzoek en dat zij zelf moesten aangeven als zij iets niet begrepen of hadden verstaan. Daarnaast werd nog uitgelegd dat de taken steeds iets moeilijker konden worden en dat het dus helemaal niet erg was als zij een fout maakten, zolang zij maar hun best bleven doen. Vervolgens werd gestart met de testbatterij. Als eerste kreeg het kind de intelligentietest, dan de taalvaardigheidstaak en als laatste de ToM taken. 21

22 De proefleider noteerde alle antwoorden op het testformulier. Het testformulier werd neergelegd op een manier dat het kind de genoteerde antwoorden niet kon zien. Ook werd de naam en geboortedatum van het kind en de datum van afname genoteerd. Aan het einde van het onderzoek werd het kind bedankt voor de medewerking en mocht daarna weer terug naar de klas/woonkamer. In totaal duurde het onderzoek ongeveer twee uur per kind. 22

23 Resultaten Intelligentie Om uit te sluiten dat de prestaties op de ToM taken werden beïnvloed door een globale cognitieve achterstand in de ontwikkeling, werd bij alle kinderen een verkorte SON-R 5 ½ - 17 intelligentietaak afgenomen. In tabel 1 staan de gemiddelde scores op de intelligentietaak en de bijbehorende standaarddeviaties voor de zes verschillende onderzoeksgroepen. Er waren geen kinderen die door afwijkende scores uit de verdere analyses werden gehaald. Om te bepalen of de prestaties op de intelligentietaak in de verschillende groepen aan elkaar gelijk waren, werden een aantal t-toetsen uitgevoerd. Alle groepen bleken niet significant van elkaar te verschillen en konden dus zonder problemen in de verdere analyses met elkaar vergeleken worden. Tabel 1a. Gemiddelde scores en de standaarddeviaties op de intelligentietaak voor de verschillende leeftijdsgroepen SHR jong (n = 15) SHR oud (n = 14) SHB jong (n= 15) SHB oud (n = 12) GHR jong (n = 15) GHR oud (n = 15) Intelligentie gemiddelde Standaarddeviatie SHR jong = Slechthorende kinderen op het reguliere onderwijs geboren tussen SHR oud = Slechthorende kinderen op het reguliere onderwijs geboren tussen SHB jong = Slechthorende kinderen op het bijzondere onderwijs geboren tussen SHB oud = Slechthorende kinderen op het bijzondere onderwijs geboren tussen GHR jong = Goedhorende kinderen op het reguliere onderwijs geboren tussen GHR oud = Goedhorende kinderen op het reguliere onderwijs geboren tussen = hoog 2 = bovengemiddeld 3 = gemiddeld 4 = ondergemiddeld 5 = laag 23

24 Tabel 1b. Aantal scores op de verschillende intelligentiegroepen voor de verschillende onderzoeksgroepen Sekse-effect Uit voorgaand onderzoek is al gebleken dat de prestaties op de ToM-taken niet wordt beïnvloed door de sekse van de proefpersonen (Wuite, 2002 & Barnhard & Hartsink, 2003). Ook in dit onderzoek is de invloed van sekse onderzocht. Er werd een 6 (groepen) x 2 (sekse) univariate variantie-analyse uitgevoerd over de totale gemiddelde prestaties op de ToM taken. Zowel het hoofdeffect van sekse als het interactie-effect sekse x groep waren niet significant voor deze afhankelijke variabele. De totale gemiddelde prestaties op de ToM-taken worden dus niet beïnvloed door de sekse van de proefpersonen. De invloed van slechthorendheid op de ontwikkeling van een Theory of Mind Om de verschillen tussen de drie verschillende groepen kinderen in kaart te brengen werd een Multivariate Variantie Analyse toets uitgevoerd. (zie Tabel 2). 24

25 Tabel 2. Gemiddelde scores en standaarddeviaties op de verschillende sociale cognitie taken per onderzoeksgroep Taak Slechthorende Goedhorende Slechthorende MANOVA kinderen op kinderen op kinderen op Bijzonder onderwijs Regulier onderwijs Regulier onderwijs Gem Std Gem Std Gem Std Gezichtjestest 41, (4.9) (4.8).001 Kwartjestest (0.9) 0.93 (1.5).465 Jan en zijn potloden (0.4) 0.66 (0.5).138 Sam en zijn puppie Peter en zijn bal Verdwijnplaten Raadselachtigetekeningen Draaischijf Sofie en de hond Stripverhalen A Kim en Tom Stripverhalen B Smarties Ijscowagentje Voetbalplaatjes Thijs en zijn fiets Verjaardagspuppie Kerstmisleugentje Verjaardagsleugentje Ironisch verhaaltje Diefje met verlos emotioneel PN visueel PN cognitief PN TOM TOM TOM PN TOM Totaal Uit de resultaten blijkt dat de slechthorende kinderen op het bijzonder onderwijs het laagst scoren in vergelijking met de groepen goedhorende kinderen op het reguliere onderwijs en slechthorende kinderen op het reguliere onderwijs. De goedhorende kinderen op het reguliere onderwijs scoren ongeveer gelijk aan de slechthorende kinderen op het reguliere onderwijs. 25

26 Uit deze Multivariate Analyze toets wordt er voor 14 ToM en perspectiefneem taken significante verschillen gevonden tussen de scores van de drie onderzoeksgroepen. Dit zijn Gezichtjestest (F(2,86) = 8.078, p < 0.00), Sam en zijn puppie (F(2,86) = 5.002, p < 0.01), Raadselachtige tekeningen (F(2,86) = , p < 0.00), Draaischijf (F(2,86) = 6.995, p < 0.00), Sofie en de hond (F(2,86) = = p < 0,02), Kim en Tom (F(2,86) = 4.580, p < 0.01), Stripverhalen B (F(2,86) = 8.256, p < 0.00), Smarties (F(2,86) = 6.039, p < 0.00), IJscowagentje (F(2,86) = 5.618, p 0.00), Voetbalplaatjes (F(2,86) = 8.864, p <0.00), Verjaardagspuppie (F(2,86) = 7.202, p < 0.00), Kerstmisleugentje (F(2,86) = , p < 0.00), Verjaardagsleugentje (F(2,86) = 9.962, p < 0.00) en Diefje met verlos (F(2,86) = 3.351, p <0.04). Ook voor de verschillende somscores is een significant verschil gevonden tussen de drie onderzoeksgroepen, te weten Emotioneel perspectief nemen (F(2,86) = 9,645, p <0.000, Visueel perspectief nemen (F(2,86) = 5.763, p <0.005), Cognitief perspectief nemen (F(2,86) = , p < 0.000), TOM1 (F(2,86) = 7.541, p < 0.001), TOM2 (F(2,86) = , p < 0.000), TOM3 (F(2,86) = 3.351, p < 0.040). Hierbij geldt ook dat de slechthorende kinderen op het bijzonder onderwijs lager scoorden dan de andere groepen. De slechthorende kinderen op het regulier onderwijs scoorden het hoogst op visueel perspectief nemen, cognitief perspectief nemen en TOM niveau 2. Op emotioneel perspectief nemen, TOM niveau 1 en TOM niveau 3 scoorde de goedhorende kinderen het hoogst. Op de totale gemiddelde prestatie op de Theory of Mind- en Perspectiefneemtaakjes samen (somscore totaal), blijkt een significant verschil tussen de drie groepen (F(2,86) = , p<0.00), waarbij de goedhorende kinderen het hoogst scoren en de slechthorende kinderen op het bijzondere onderwijs het laagst. Daarnaast zijn er significante verschillen gevonden tussen alle onderzoeksgroepen op de somscore voor alle perspectief neem taken (F(2,86) = , p < 0.00) waarbij wederom de goedhorende kinderen het hoogst scoorden en de slechthorende kinderen op het bijzondere onderwijs het laagst. Ook op de somscore voor alle ToM-taken (F(2,86) = , p < 0.00) is een significant verschil gevonden tussen de drie groepen, hierop scoorden de slechthorende kinderen op het reguliere onderwijs het hoogst en de slechthorende kinderen op het bijzondere onderwijs het laagst. 26

Emotionele ontwikkeling van jonge dove kinderen met een Cochleair Implantaat (CI)

Emotionele ontwikkeling van jonge dove kinderen met een Cochleair Implantaat (CI) Emotionele ontwikkeling van jonge dove kinderen met een Cochleair Implantaat (CI) Drs. Lizet Ketelaar Leiden Universiteit Ontwikkelingspsychologie www.emoties1tot5.nl Deze presentatie Kinderen met een

Nadere informatie

HOE STIMULEREN WIJ DE SOCIAAL- EMOTIONELE ONTWIKKELING?

HOE STIMULEREN WIJ DE SOCIAAL- EMOTIONELE ONTWIKKELING? HOE STIMULEREN WIJ DE SOCIAAL- EMOTIONELE ONTWIKKELING? Siméa congres, 6 april 2017 Lizet Ketelaar & Sigrid Kok 1 VANDAAG Deel 1: Theoretische introductie Onderzoeksuitkomsten Deel 2: Behandelervaringen

Nadere informatie

Verbindingsactietraining

Verbindingsactietraining Verbindingsactietraining Vaardigheden Open vragen stellen Luisteren Samenvatten Doorvragen Herformuleren Lichaamstaal laten zien Afkoelen Stappen Werkafspraken Vertellen Voelen Willen Samen Oplossen Afspraken

Nadere informatie

Lesbrief. Introductie

Lesbrief. Introductie Lesbrief Introductie Deze lesbrief hoort bij Lieve Stine, weet jij het? van Stine Jensen en Sverre Fredriksen. Dit boek bestaat uit 20 brieven en antwoorden van filosoof Stine. Deze lesbrief bestaat uit

Nadere informatie

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting Zwijsen Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting Inhoud Inleiding 3 Materialen 3 Voor het eerst naar school 4 Doelstelling 4 Opbouw prentenboek en plakboek 4 Werkwijze 5 Ouders 5 2 Inleiding Voor

Nadere informatie

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S 2 Ik en autisme In het vorige hoofdstuk is verteld over sterke kanten die mensen met autisme vaak hebben. In dit hoofdstuk vertellen we over autisme in het algemeen. We beginnen met een stelling. In de

Nadere informatie

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar Als je ouders uit elkaar gaan is dat heel ingrijpend. Vaak verandert er nogal wat in je leven. Een rechter wil hierover met je praten tijdens een kinderverhoor.

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

Het empathiequotiënt (eq)

Het empathiequotiënt (eq) Het empathiequotiënt (eq) Het empathiequotiënt (EQ) versie voor volwassenen Hoe moet deze vragenlijst ingevuld worden? In deze vragenlijst staan een aantal stellingen opgesomd. Lees elke stelling aandachtig

Nadere informatie

Indicatie cluster 2 bij kinderen met een CI. Rens Leeuw CI-team Nijmegen Sint-Michielsgestel Viataal

Indicatie cluster 2 bij kinderen met een CI. Rens Leeuw CI-team Nijmegen Sint-Michielsgestel Viataal Indicatie cluster 2 bij kinderen met een CI Rens Leeuw CI-team Nijmegen Sint-Michielsgestel Viataal Inhoud - Historie van regelgeving en huidige regelgeving - Enige resultaten van kinderen met CI - Overeenkomsten

Nadere informatie

Nieuwsbrief 3 De Vreedzame School

Nieuwsbrief 3 De Vreedzame School Nieuwsbrief 3 De Vreedzame School Blok 3 Blok 3: We hebben oor voor elkaar Blok 3: Algemeen: In dit blok stimuleren we de kinderen om oor voor elkaar te hebben. De lessen gaan over communicatie, over praten

Nadere informatie

LEESHUIS. Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten www.expertisecentrumnederlands.nl

LEESHUIS. Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten www.expertisecentrumnederlands.nl LEESHUIS Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten Grafementoets: instructie voor de leerkracht De Grafementoets wordt afgenomen na eenheid 1 (Heks Snuifiepuifie)

Nadere informatie

Vragen bij het prentenboek 'De tovenaar die vergat te toveren'

Vragen bij het prentenboek 'De tovenaar die vergat te toveren' De tovenaar tovert De verhalenvertelster vertelt Wat zou een tovenaar allemaal kunnen toveren? Hoe zouden de kinderen zich voelen? Waar zie je dat aan? Is de tovenaar blij/ boos/ verdrietig of bang? Hoe

Nadere informatie

datum: 7 november 2013 aantal leerlingen: 22 tijd: 13:00-15:05 groep: 3

datum: 7 november 2013 aantal leerlingen: 22 tijd: 13:00-15:05 groep: 3 Lesvoorbereiding Onderbouw Circuitles Zakelijke gegevens naam student: Anouk Bluemink stageschool: RKS De Leer Hengelo (gld) Iselinge klas: VR2B mentor/mentrix: Ria Menting datum: 7 november 2013 aantal

Nadere informatie

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar Als je ouders uit elkaar gaan is dat heel ingrijpend. Vaak verandert er nogal wat in je leven. Een rechter wil hierover met je praten tijdens een kinderverhoor.

Nadere informatie

toont enthousiasme (lacht, kirt, trappelt met de beentjes)

toont enthousiasme (lacht, kirt, trappelt met de beentjes) 1 Omgaan met en uiten van eigen gevoelens en ervaringen toont enthousiasme (lacht, kirt, trappelt met de beentjes) laat non-verbaal zien dat hij/zij iets niet wil (bijv. slaat fles weg, draait hoofd als

Nadere informatie

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date:

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/47848 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning

Nadere informatie

ATTRIBUEREN OF TOESCHRIJVEN

ATTRIBUEREN OF TOESCHRIJVEN ATTRIBUEREN OF TOESCHRIJVEN De meeste mensen, en dus ook leerlingen, praten niet alleen met anderen, maar voeren ook gesprekken met en in zichzelf. De manier waarop leerlingen over, tegen en in zichzelf

Nadere informatie

LEESTIP. Speel- & Leerbrief MEI 2015 1. Marja Baeten. Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar ZE KOMEN VOOR DE VRIENDJES! MEI 2015.

LEESTIP. Speel- & Leerbrief MEI 2015 1. Marja Baeten. Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar ZE KOMEN VOOR DE VRIENDJES! MEI 2015. Pedagogisch werken met plezier s Speel- & Leerbrief MEI 2015 ZE KOMEN VOOR DE VRIENDJES! Als je aan kinderen in de kinderopvang vraagt wat ze er leuk vinden, klinkt het steevast: de andere kinderen. De

Nadere informatie

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld.

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld. Zelfbeeld Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld. Een kind dat over het algemeen positief over zichzelf denkt, heeft meer zelfvertrouwen.

Nadere informatie

4 Denken. in het park een keer gebeten door een hond. Als Kim een hond ziet wil ze hem graag aaien. Als

4 Denken. in het park een keer gebeten door een hond. Als Kim een hond ziet wil ze hem graag aaien. Als 4 Denken In dit hoofdstuk vertellen we hoe jij om kan gaan met je gedachten. Veel gedachten maak je zelf. Ze bepalen hoe jij je voelt. We geven tips hoe jij jouw gedachten en gevoelens zelf kunt sturen.

Nadere informatie

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou! Hallo Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou Als je ouders uit elkaar zijn kan dat lastig en verdrietig zijn. Misschien ben je er boos over of denk je dat het jouw

Nadere informatie

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA Hotel Hallo - Thema 4 Hallo opdrachten OPA EN OMA 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en

Nadere informatie

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les 8 Inhoud 1 Eenzaam De Soms ben je alleen en vind je dat fijn. Als alleen zijn niet prettig aanvoelt, als je niet in je eentje wilt zijn, dan voel je je eenzaam. In deze leren de leerlingen het verschil

Nadere informatie

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN Dit thema is opgesplitst in drie delen; gevoelens, ruilen en familie. De kinderen gaan eerst aan de slag met gevoelens. Ze leren omgaan met de gevoelens van anderen. Daarna

Nadere informatie

Wanneer ze op het schoolplein rond keek, dan zag ze dat sommige kinderen blij waren en andere kinderen verdrietig.

Wanneer ze op het schoolplein rond keek, dan zag ze dat sommige kinderen blij waren en andere kinderen verdrietig. Ik wil sjoelemo (Sjoelen en uiten van emoties en gevoelens met kinderen tot ± 12 jaar) Een verhaaltje om in de klas voor te lezen. Een oefening om te doen in het gezin. Dit verhaaltje gaat over gevoelens;

Nadere informatie

Bijlage Stoere Schildpadden

Bijlage Stoere Schildpadden Bijlage Stoere Schildpadden Deze bijlage hoort bij de beschrijving van de interventie Stoere Schildpadden, zoals die is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies. Meer informatie: www.nji.nl/jeugdinterventies

Nadere informatie

Om mee te beginnen: boekfragment en opdrachten

Om mee te beginnen: boekfragment en opdrachten Om mee te beginnen: boekfragment en opdrachten Bron: http://ninabrackman.blogspot.nl/p/de-alchemist-paulo-coelho.html Dit is een deel van een blog over De Alchemist van Paulo Coelho door Nina Brackman.

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind MEE Nederland Raad en daad voor iedereen met een beperking Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Inhoudsopgave

Nadere informatie

Doelstellingen van PAD

Doelstellingen van PAD Beste ouders, We kozen er samen voor om voor onze school een aantal afspraken te maken rond weerbaarheid. Aan de hand van 5 pictogrammen willen we de sociaal-emotionele ontwikkeling van onze leerlingen

Nadere informatie

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM 7--3 Sociaal-emotioneel functioneren van kinderen met een auditieve/ communicatieve beperking Emotieherkenning bij kinderen en kinderen met Rosanne van der Zee Meinou de Vries Lizet Ketelaar Rosanne van

Nadere informatie

Vertel de kinderen, of praat met hen over het verschil tussen film, tv kijken of naar het theater gaan.

Vertel de kinderen, of praat met hen over het verschil tussen film, tv kijken of naar het theater gaan. LESBRIEF Binnenkort gaan jullie met jullie groep naar de voorstelling Biggels en Tuiten Hieronder een aantal tips over hoe je de groep goed kan voorbereiden op de voorstelling. VOOR DE VOORSTELLING Vertel

Nadere informatie

Zin in schrijven! Workshop vrij en creatief schrijven voor jonge anderstaligen door Fros van der Maden - auteur Op Schrift -

Zin in schrijven! Workshop vrij en creatief schrijven voor jonge anderstaligen door Fros van der Maden - auteur Op Schrift - Zin in schrijven! Workshop vrij en creatief schrijven voor jonge anderstaligen door Fros van der Maden - auteur Op Schrift - I Oefenen met observeren 1. Het woordenschilderij A Kijk 60 seconden heel goed

Nadere informatie

Onderzoek De keuzes in een keuzemenu

Onderzoek De keuzes in een keuzemenu Onderzoek De keuzes in een keuzemenu Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 Voorwoord 3 1 Categorie Klantherkenning 4 1.1 Telefonisch keuzemenu 4 1.2 Spraakgestuurd 5 2 Categorie Attitude/Inrichting 6 2.1 Volgorde

Nadere informatie

Het circus komt 3+ Clair de Lune Théâtre (België)

Het circus komt 3+ Clair de Lune Théâtre (België) lesbrief Het circus komt 3+ Clair de Lune Théâtre (België) onderbouw (groep 1 t/m 4) bezoekadres Markendaalseweg 75a Het doek gaat op. Er komt een schaduwcircus aan en alles is ineens mogelijk! Schaduwen

Nadere informatie

AUTISME EN CONFLICTHANTERING. Anneke E. Eenhoorn

AUTISME EN CONFLICTHANTERING. Anneke E. Eenhoorn AUTISME EN CONFLICTHANTERING Anneke E. Eenhoorn UITGANGSPUNT UITGANGSPUNT DRIE VOORBEELDEN Rosa van 8 jaar. Na een ogenschijnlijk gewone dag op school, haalt ze fel uit Mike van 11 jaar. Na een kleine

Nadere informatie

Verslag gehandicapten platform.

Verslag gehandicapten platform. Verslag gehandicapten platform. 5 Maart kwamen er gehandicapten mensen bij ons op school. Ze waren niet gehandicapt in hun hoofd en gedrag maar ze waren lichamelijk gehandicapt. We begonnen met een paar

Nadere informatie

Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen

Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen Rapportage: Analyse en tabellen: 4 Februari 2011 Mariëlle Verhoef Mike van der Leest Inleiding Het Graafschap College

Nadere informatie

Onderzoek naar het hulpwerkwoord OP

Onderzoek naar het hulpwerkwoord OP Onderzoek naar het hulpwerkwoord OP Inleiding In 2010 is het Nederlandse Gebarencentrum een onderzoek gestart naar hulpwerkwoorden (auxilaries) binnen de Nederlandse Gebarentaal (NGT). In de Nederlandse

Nadere informatie

KIDSCREEN 52-items. Een Europees onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van kinderen & jongeren. Vragenlijst voor ouders

KIDSCREEN 52-items. Een Europees onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van kinderen & jongeren. Vragenlijst voor ouders KIDSCREEN 52-items Een Europees onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van kinderen & jongeren Vragenlijst voor ouders Page 1 of 8 Datum: Maand Jaar Beste ouders, Hoe gaat het met uw kind? Hoe voelt

Nadere informatie

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over, 3F Wat is vriendschap? 1 Iedereen heeft vrienden, iedereen vindt het hebben van vrienden van groot belang. Maar als we proberen uit te leggen wat vriendschap precies is staan we al snel met de mond vol

Nadere informatie

Reality Reeks Verwerkingsopdrachten. Mooi meisje Verliefd op een loverboy

Reality Reeks Verwerkingsopdrachten. Mooi meisje Verliefd op een loverboy Reality Reeks Verwerkingsopdrachten Mooi meisje Verliefd op een loverboy Lees blz. 3. Woont Laura in de stad of op het platteland? Hoe weet je dat? Lees blz. 5 en 7. Woont Laura s oma al lang op de boerderij?

Nadere informatie

Vraag 3 Bekijk scène 1, scène 2 en scène 3 nogmaals en lees de tekst De ontdekking.

Vraag 3 Bekijk scène 1, scène 2 en scène 3 nogmaals en lees de tekst De ontdekking. Feedbackvragen Casus Doortje Vraag 1 Lees de tekst De ontdekking en bekijk scène 2 en scène 3 nogmaals. Beantwoord daarna de vraag. Nemen de moeder en vader van Doortje voldoende afstand tot Doortje? a.

Nadere informatie

Voor kinderen die meer willen weten over echtscheidingen. uitgave 2005

Voor kinderen die meer willen weten over echtscheidingen. uitgave 2005 Voor kinderen die meer willen weten over echtscheidingen uitgave 2005 Steeds meer kinderen stellen vragen aan de Kinderrechtswinkels over echtscheiding. Scheiden kan niet zomaar, je moet heel veel regels

Nadere informatie

Reality Reeks - Verwerkingsopdrachten. Hard tegen hard. Vechten voor je leven

Reality Reeks - Verwerkingsopdrachten. Hard tegen hard. Vechten voor je leven Reality Reeks - Verwerkingsopdrachten Hard tegen hard Vechten voor je leven Lees hoofdstuk 1: Capuchon (blz. 5) In de 3de alinea staat: De chauffeur knikt naar hem. Wie is hem? De volgende zin is: Ze kent

Nadere informatie

Voorbeeld 1. Kan je langer (aantal keer) touwtje springen als het touw precies op een metronoom gedraaid wordt?

Voorbeeld 1. Kan je langer (aantal keer) touwtje springen als het touw precies op een metronoom gedraaid wordt? Voorbeeld onderzoeksvragen en uitwerkingen Voorbeeld 1 Zintuigelijke informatie Kan je langer (aantal keer) touwtje springen als het touw precies op een metronoom gedraaid wordt? Als je meer informatie

Nadere informatie

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de SAMENVATTING Er is onderzoek gedaan naar de manier waarop kinderen van 6 8 jaar het best kunnen worden geïnterviewd over hun mening van de buitenschoolse opvang (BSO). Om hier antwoord op te kunnen geven,

Nadere informatie

Tijdrovers. Inleiding. Opzet van deze lesbrief. Door Caroline Wisse-Weldam

Tijdrovers. Inleiding. Opzet van deze lesbrief. Door Caroline Wisse-Weldam Door Caroline Wisse-Weldam Inleiding Tijdrovers Na een mooie lange zomer is de school weer begonnen. Misschien ben je met een beetje tegenzin gestart, maar hopelijk heb je er zin in. Je ziet van welke

Nadere informatie

Wat je voelt is wat je denkt! De theorie van het rationeel denken

Wat je voelt is wat je denkt! De theorie van het rationeel denken Wat je voelt is wat je denkt! De theorie van het rationeel denken Mensen zoeken hulp omdat ze overhoop liggen met zichzelf of met anderen. Dit kan zich op verschillende manieren uiten. Sommige mensen worden

Nadere informatie

1 Het sociale ontwikkelingstraject

1 Het sociale ontwikkelingstraject 1 Het sociale ontwikkelingstraject Tijdens de schoolleeftijd valt de nadruk sterk op de cognitieve ontwikkeling. De sociale ontwikkeling is in die periode echter minstens zo belangrijk. Goed leren lezen,

Nadere informatie

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling - Relatie met andere kinderen

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling - Relatie met andere kinderen Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling - Relatie met andere kinderen 1. Kijkt veel naar andere kinderen. 1. Kan speelgoed met andere kinderen 1. Zoekt contact met andere kinderen 1. Kan een emotionele

Nadere informatie

Sociale/pedagogische vragenlijst

Sociale/pedagogische vragenlijst Bijlage 1 Sociale/pedagogische vragenlijst voor ouders en begeleiders van mensen met een matige tot (zeer) ernstige verstandelijke beperking, al dan niet in combinatie met een lichamelijke beperking 1

Nadere informatie

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015. Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015. Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015 Taal eginnende geletterdheid eginnende geletterdheid-stap 1 OEKORIËNTATIE: Herkent een boek en weet dat er een verhaal in staat -20--20

Nadere informatie

PeerEducatie Handboek voor Peers

PeerEducatie Handboek voor Peers PeerEducatie Handboek voor Peers Handboek voor Peers 1 Colofon PeerEducatie Handboek voor Peers december 2007 Work-Wise Dit is een uitgave van: Work-Wise info@work-wise.nl www.work-wise.nl Contactpersoon:

Nadere informatie

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND. Leeftijd 0 tot 4 jaar

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND. Leeftijd 0 tot 4 jaar ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND Leeftijd 0 tot 4 jaar Het leren praten van uw kind gaat vaak bijna vanzelf. Toch is er heel wat voor nodig voordat uw kind goed praat. Soms gaat het niet zo vlot met

Nadere informatie

Late fouten in het taalbegrip van kinderen

Late fouten in het taalbegrip van kinderen 1 Late fouten in het taalbegrip van kinderen Petra Hendriks Hoogleraar Semantiek en Cognitie Center for Language and Cognition Groningen Rijksuniversiteit Groningen 2 De misvatting Actief versus passief

Nadere informatie

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen. De familieblues Tot mijn 15e noemde ik mijn ouders papa en mama. Daarna niet meer. Toen noemde ik mijn vader meester. Zo noemde hij zich ook als hij lesgaf. Hij was leraar Engels op een middelbare school.

Nadere informatie

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Begrijpend luisteren WWW.CPS.NL

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Begrijpend luisteren WWW.CPS.NL Nationaal congres Taal en Lezen 15 oktober 2015 Begrijpend luisteren WWW.CPS.NL Contactgegevens Annemarieke Kool a.kool@cps.nl 06 55 81 87 65 Programma 1. Welkom 2. Doelen van workshop 3. Theorie strategieën

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg Pasen met peuters en kleuters Beertje Jojo is weg Thema Maria is verdrietig, haar beste Vriend is er niet meer. Wat is Maria blij als ze Jezus weer ziet. Hij is opgestaan uit de dood! Wat heb je nodig?

Nadere informatie

Faux Pas Test (Volwassenen versie)

Faux Pas Test (Volwassenen versie) Faux Pas Test (Volwassenen versie) V. Stone & S. Baron-Cohen Vertaald door: A.A. Spek & I.A. van Berckelaer-Onnes Versie diagnosticus 1. Onderweg naar huis stopte Jan bij het benzinestation om te tanken.

Nadere informatie

4 communicatie. Ik weet welke informatie anderen nodig hebben om mij te kunnen begrijpen. Ik vertel anderen wat ik denk of voel.

4 communicatie. Ik weet welke informatie anderen nodig hebben om mij te kunnen begrijpen. Ik vertel anderen wat ik denk of voel. 4 communicatie Communicatie is het uitwisselen van informatie. Hierbij gaat het om alle informatie die je doorgeeft aan anderen en alle informatie die je van anderen krijgt. Als de informatie aankomt,

Nadere informatie

Een land waar. mensen goed geïnformeerd zijn over handicaps

Een land waar. mensen goed geïnformeerd zijn over handicaps Een land waar mensen goed geïnformeerd zijn over handicaps Lilian (48) vraagt haar zoontje om even een handje te komen geven. Dat doet hij en dan gaat hij weer lekker verder spelen. Wij nemen plaats aan

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Gespreksrichtlijnen tussen goeden slechthorenden

Gespreksrichtlijnen tussen goeden slechthorenden Gespreksrichtlijnen tussen goeden slechthorenden Communiceren doe je met zijn tweeën Deze folder is bedoeld voor de goedhorenden die in hun omgeving iemand kennen die slechthorend is, en voor slechthorenden

Nadere informatie

Lesbrief Meneer Beer

Lesbrief Meneer Beer Lesbrief Meneer Beer Het verhaal Het verhaal gaat over Meneer Beer. Hij is verliefd op een prachtig berinnetje, maar hij durft het haar niet te vertellen. Hij vindt zichzelf maar een eenvoudige beer. Om

Nadere informatie

Eerste druk, september 2009 2009 Tiny Rutten

Eerste druk, september 2009 2009 Tiny Rutten Doortje Eerste druk, september 2009 2009 Tiny Rutten isbn: 978-90-484-0769-9 nur: 344 Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer www.freemusketeers.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgenomen

Nadere informatie

Shadow Games T42 (Zwitserland)

Shadow Games T42 (Zwitserland) l e s b ri ef Shadow Games T42 (Zwitserland) +31 (0)76-515 49 84 t +31(0)76-513 81 25 stiltefestival techniek@destilte.nl 4811 TL Breda 4811 KB Breda F facebook.com/ +31(0)6-11 62 32 91 Nieuwe Huizen 41

Nadere informatie

Hoe je je voelt. hoofdstuk 10. Het zal je wel opgevallen zijn dat je op een dag een heleboel verschillende gevoelens hebt. Je kunt bijvoorbeeld:

Hoe je je voelt. hoofdstuk 10. Het zal je wel opgevallen zijn dat je op een dag een heleboel verschillende gevoelens hebt. Je kunt bijvoorbeeld: hoofdstuk 10 Hoe je je voelt Het zal je wel opgevallen zijn dat je op een dag een heleboel verschillende gevoelens hebt. Je kunt bijvoorbeeld: zenuwachtig wakker worden omdat je naar school moet, vrolijk

Nadere informatie

begaafdheid Survivalgids Tessa Kieboom Danielle Verheye in samenwerking met Luc Descamps

begaafdheid Survivalgids Tessa Kieboom Danielle Verheye in samenwerking met Luc Descamps DE Hoog - begaafdheid Survivalgids Tessa Kieboom Danielle Verheye in samenwerking met Luc Descamps De hoogbegaafdheid survivalgids INHOUD Voorwoord......................................................

Nadere informatie

Mijn ouders zijn gescheiden en nu? Een folder voor jongeren met gescheiden ouders over de OTS en de gezinsvoogd

Mijn ouders zijn gescheiden en nu? Een folder voor jongeren met gescheiden ouders over de OTS en de gezinsvoogd Mijn ouders zijn gescheiden en nu? Een folder voor jongeren met gescheiden ouders over de OTS en de gezinsvoogd 1 Joppe (13): Mijn ouders vertelden alle twee verschillende verhalen over waarom ze gingen

Nadere informatie

Lespakket Bent u een goed verstaander? voor middelbare scholieren

Lespakket Bent u een goed verstaander? voor middelbare scholieren Lespakket Bent u een goed verstaander? voor middelbare scholieren Handleiding bij de webtentoonstelling Bent u een goed verstaander? Waar gaat het over? Een goed verstaander... maakt dit spreekwoord moeiteloos

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie

Uitleg boekverslag en boekbespreking

Uitleg boekverslag en boekbespreking Uitleg boekverslag en boekbespreking groep 7 schooljaar 2014-2015 Inhoudsopgave: Blz. 3 Blz. 3 Blz. 3 Blz. 4 Blz. 6 Blz. 7 Blz. 7 Stap 1: Het lezen van je boek Stap 2: Titelpagina Stap 3: Inhoudsopgave

Nadere informatie

Kinderen vinden dat ze een (heel) fijn leven hebben, maar school levert veel spanningen op

Kinderen vinden dat ze een (heel) fijn leven hebben, maar school levert veel spanningen op Persbericht 2 november 2015 Geen embargo Kinderen vinden dat ze een (heel) fijn leven hebben, maar school levert veel spanningen op Veel kinderen bespreken hun zorgen met hun lievelingsknuffel 93% van

Nadere informatie

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1 B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1 JE ONBEWUSTE PROGRAMMEREN VOOR EEN GEWELDIGE TOEKOMST De meeste mensen weten heel goed wat ze niet willen in hun leven, maar hebben vrijwel geen

Nadere informatie

HOE STIMULEREN WIJ DE SOCIAAL- EMOTIONELE ONTWIKKELING?

HOE STIMULEREN WIJ DE SOCIAAL- EMOTIONELE ONTWIKKELING? HOE STIMULEREN WIJ DE SOCIAAL- EMOTIONELE ONTWIKKELING? Siméa congres, 6 april 2017 Lizet Ketelaar & Sigrid Kok 1 VANDAAG Deel 1: Theoretische introductie Onderzoeksuitkomsten Deel 2: Behandelervaringen

Nadere informatie

Aanvulling Woordenschat NT2

Aanvulling Woordenschat NT2 Aanvulling Woordenschat NT2 Woordenschat Kinderen die net beginnen met Nederlands leren, moeten meteen aan de slag met het leren van woorden. Een Nederlandstalig kind begrijpt in groep 1 minimaal 2000

Nadere informatie

Bijlage 7.3 Praten over gedachten en gevoelens

Bijlage 7.3 Praten over gedachten en gevoelens Bijlage 7.3 Praten over gedachten en gevoelens bussum 2010 Als kinderen goed over hun gevoelens kunnen praten, zal dit zijn uitwerking hebben op hun verdere ontwikkeling. Kinderen die hun gevoelens niet

Nadere informatie

Ga je mee om de wonderlijke wereld van de zintuigen te ontdekken? Linda van de Weerd

Ga je mee om de wonderlijke wereld van de zintuigen te ontdekken? Linda van de Weerd Ga je mee om de wonderlijke wereld van de zintuigen te ontdekken? 1 Linda van de Weerd Inhoud Moet je horen! 3 Trillingen 4 Luister! 5 Hard en zacht 6 Dichtbij en ver weg 7 Hoog en laag 8 Doof zijn 9 Moeilijke

Nadere informatie

Voel jij wat ik bedoel? www.psysense.be 17/5/2008

Voel jij wat ik bedoel? www.psysense.be 17/5/2008 Voel jij wat ik bedoel? www.psysense.be 17/5/2008 Gevoel en emoties / definitie Emoties: in biologische zin: affectieve reacties. Prikkeling van dit systeem geeft aanleiding tot allerlei lichamelijke reacties.

Nadere informatie

Sociale Interpretatie Test en Lees de Ogen Test bij hoog functionerende volwassenen met ASS

Sociale Interpretatie Test en Lees de Ogen Test bij hoog functionerende volwassenen met ASS Sociale Interpretatie Test en Lees de Ogen Test bij hoog functionerende volwassenen met ASS C.C. Kan, B. Hochstenbach, C. Tesink, J. Pijnacker, J.K. Buitelaar SIT en LdO bij hoog functionerende volwassenen

Nadere informatie

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen + > vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik JEUGDIGEN Heb jij seksueel misbruik meegemaakt of iemand in jouw gezin, dan kan daarover praten helpen. Het kan voor jou erg verwarrend zijn hierover te praten,

Nadere informatie

Bijsluiter bij het onderzoek naar leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs

Bijsluiter bij het onderzoek naar leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs Bijsluiter bij het onderzoek naar leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs Bij dit onderzoek hebben we gekeken of de leerlingen voldoen aan criteria die door een landelijke commissie worden

Nadere informatie

Relaties. HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website: www.hdyo.

Relaties. HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website: www.hdyo. Relaties HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website: www.hdyo.org Relaties kunnen een belangrijke rol spelen bij het omgaan

Nadere informatie

We geven informatie en advies aan je werkgever en collega s. Samen zoeken we naar oplossingen. We geven je informatie over verenigingen en diensten.

We geven informatie en advies aan je werkgever en collega s. Samen zoeken we naar oplossingen. We geven je informatie over verenigingen en diensten. We geven informatie en advies aan je werkgever en collega s. Samen zoeken we naar oplossingen. We geven je informatie over verenigingen en diensten. We helpen je bij het verbeteren van je contacten met

Nadere informatie

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Jezus vertelt, dat God onze Vader is Eerste Communieproject 26 Jezus vertelt, dat God onze Vader is Jezus als leraar In les 4 hebben we gezien dat Jezus wordt geboren. De engelen zeggen: Hij is de Redder van de wereld. Maar nu is Jezus groot.

Nadere informatie

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken? Werkblad: 1. Wat is je leerstijl? Om uit te vinden welke van de vier leerstijlen het meest lijkt op jouw leerstijl, kun je dit simpele testje doen. Stel je eens voor dat je zojuist een nieuwe apparaat

Nadere informatie

M i j n o u d e r s g a a n s c h e i d e n

M i j n o u d e r s g a a n s c h e i d e n M i j n o u d e r s g a a n s c h e i d e n W E R K B O E K E C H T S C H E I D I N G, S T E U N J E K I N D M I J N W E R K B O E K Dit werkboek is speciaal voor kinderen met gescheiden ouders. Er zijn

Nadere informatie

Het Rouwende Kind. een handvat voor de volwassene

Het Rouwende Kind. een handvat voor de volwassene Het Rouwende Kind een handvat voor de volwassene Het Rouwende Kind een handvat voor de volwassene Nina José Verhoeven Elk kind dat oud genoeg is om van iemand te houden, is oud genoeg om te rouwen. Alan

Nadere informatie

Communicatie. Els Ronsse. april 2008

Communicatie. Els Ronsse. april 2008 Communicatie Els Ronsse april 2008 Communicatie =? Boodschappen Heen en weer Coderen loopt bij mensen met autisme vaak fout Maar communicatie is meer. Relatiegericht Aandacht vragen Bevestiging geven Aanmoedigen

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in dutch)

Samenvatting. (Summary in dutch) Samenvatting (Summary in dutch) 74 Samenvatting Soms kom je van die stelletjes tegen die alleen nog maar oog hebben voor elkaar. Ze bestellen hetzelfde ijsje, maken elkaars zinnen af en spiegelen elkaar

Nadere informatie

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS)

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS) Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS) Stel dat dat (te grote wonder) gebeurt, ik betwijfel of dat zal gebeuren, maar stel je voor dat, wat zou je dan doen dat je nu niet doet? (p36)

Nadere informatie

Lesbrief. Traverse (6+) Cie. Arcosm Frankrijk

Lesbrief. Traverse (6+) Cie. Arcosm Frankrijk Lesbrief Traverse (6+) Cie. Arcosm Frankrijk In de geborgenheid van een overvol huis zien we een man, alleen en geheel in beslag genomen door de dagelijkse beslommeringen. Identieke handelingen die hij

Nadere informatie

EXAMENOPGAVEN. Crebonr: 52852. Opleiding: Sociaal Pedagogisch Werker 3, Sociaal Pedagogisch Werker 4. Eindtermen: 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11,12,13,14,15

EXAMENOPGAVEN. Crebonr: 52852. Opleiding: Sociaal Pedagogisch Werker 3, Sociaal Pedagogisch Werker 4. Eindtermen: 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11,12,13,14,15 EXAMENOPGAVEN Deelkwalificatie: WZ 309 Begeleiden Crebonr: 52852 Opleiding: Sociaal Pedagogisch Werker 3, Sociaal Pedagogisch Werker 4 Soort toets: Theorietoets Eindtermen: 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11,12,13,14,15

Nadere informatie

Lees hieronder de spelregels, het is ongetwijfeld een feest der herkenning. Alleen nu spelen jullie de hoofdrollen. Maak er wat moois van!

Lees hieronder de spelregels, het is ongetwijfeld een feest der herkenning. Alleen nu spelen jullie de hoofdrollen. Maak er wat moois van! Natuurlijk ga je nu het diepe in. Natuurlijk twijfel je eraan of je nou echt wel zo grappig bent. Het hoort bij de Lama s. Kun jij je lach inhouden als het moet? Weet jij wie de moord heeft gepleegd als

Nadere informatie

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang. Vanavond ga ik mijn man vertellen dat ik bij hem wegga. Na het eten vertel ik het hem. Ik heb veel tijd besteed aan het maken van deze laatste maaltijd. Met vlaflip toe. Ik hoop dat de klap niet te hard

Nadere informatie

1Help: faalangst! 1.1 Verkenningen

1Help: faalangst! 1.1 Verkenningen 11 1Help: faalangst! Karel heeft moeite met leren. Dat zal wel faalangst zijn! zegt iemand. Een gemakkelijk excuus, want Karel is wel erg snel klaar met zijn huiswerk. Ellen, die ook moeite heeft met leren,

Nadere informatie

10. Gebarentaal [1/3]

10. Gebarentaal [1/3] 10. Gebarentaal [1/3] 1 Gebarentalen Stel, je kunt niets horen. Je bent doof. Hoe praat je dan met andere mensen? Je kunt liplezen, maar dat is moeilijk en je mist dan toch nog veel van het gesprek. Bovendien

Nadere informatie