1. Oriëntatie op de arbeidsmarkt. Antwoorden cursistenmateriaal LO

Transcriptie

1 1. Oriëntatie op de arbeidsmarkt Vragen vooraf Deze vragen zijn voor iedereen verschillend. Bespreek de antwoorden met uw begeleider. (FRAGMENT 1) 1. b: 3 jaar 3. loodgieter monteur leerling-verwarmingsmonteur timmerman magazijnmedewerker 5. niet waar monteur leerling-verwarmingsmonteur timmerman magazijnmedewerker (FRAGMENT 2 EN 3) 3. a: om zes uur 6. waar 7. niet waar (SUBITEM) 1

2 1. Oriëntatie op de arbeidsmarkt Woordenschatoefeningen Oefening 1: welk woord hoort er niet bij? 1. dekbed 2. spierbal 3. misverstand 4. opschieten 5. sprei Oefening 2: wat hoort bij elkaar? loodgieter timmerman verwarmingsmonteur boekhouder heftruckchauffeur dekbed misverstand slapen magazijn leidingen verkeerd begrijpen geld hout centrale verwarming Hoe kom je aan een baan? Opdracht 1 o CWI o uitzendbureau o internet o zelf contact opnemen met een bedrijf o contact opnemen met de vrijwilligerscentrale o advertenties in de krant lezen De andere opdrachten moet u zelf uitvoeren. Bespreek de antwoorden/uitkomsten met uw docent of begeleider. 2

3 2. Solliciteren Vragen vooraf Deze vragen moet u zelf beantwoorden. De antwoorden zijn voor iedereen verschillend. Bespreek uw antwoorden met uw docent of begeleider. Hoofditem (FRAGMENT 1) 1. waar 2. niet waar 6. waar 7. niet waar (FRAGMENT 2) (FRAGMENT 3 EN SUBITEM) 2. niet waar 3. waar Woordenschatoefeningen oefening 1 1. moedertaal 2. vluchteling 3. meubelmaker 4. zenuwachtig 5. moedertaal 3

4 2. solliciteren oefening 2 meubelmaker solliciteren vluchteling zenuwachtig initiatief stage gevaar bang timmeren actief werken om te leren c.v. oefening 3 1. Mijn moedertaal is Turks. 2. Ik timmer een kastje. 3. Zij is zenuwachtig voor de toets. 4. Hij loopt stage om het vak te leren. 5. Je moet een C.V. altijd typen. 6. Met een C.V. kun je solliciteren Bespreek de antwoorden van de overige opdrachten met uw docent of begeleider. 4

5 3. Werken en leren Hoofditem Fragment 1 vraag 3 ontbreekt. Onze excuses daarvoor. Fragment 2 3. waar Fragment 3 3. a. vakken vullen b. bestellen d. voorraadbeheer f. leidinggeven 6. nee 5

6 3. werken en leren Woordenschatoefeningen oefening 1 vakken elektromonteur aan de er op de pijp de buis af stappen elektrische leidingen slag komen vullen groeien de functie de baan een betere baan krijgen voorraad 90 haaks er op af stappen initiatief nemen artikelen in het magazijn oefening 2 1. Een cassière is verantwoordelijk voor de kassa. 2. Een elektromonteur maakt elektrische leidingen. 3. Ik ga direct met mijn huiswerk aan de slag. of Ik ga direct aan de slag met mijn huiswerk. 4. In Utrecht zijn drie filialen van de Hema. 5. In een hogere functie verdien je meer. 6. Je moet niet afwachten maar er zelf op af stappen. Bespreek de andere opdrachten met uw docent of begeleider. 6

7 4. diploma s uit je eigen land, wat kun je er mee? Fragment 1 1. waar 2. niet waar 6. waar 7. niet waar Fragment 2 Fragment 3 2. niet waar 3. waar Woordenschatoefeningen oefening 1 vergadering hogerop komen basisschool vak functie overleggen baan beroep meer verdienen lagere school 7

8 4. diploma s uit je eigen land, wat kun je er mee? afval verwerken zorgvuldig geldig ervaring iets goed kunnen precies officieel weggooien er iets anders van maken oefening 2 1. basisschool 2. middelbare school 3. vak 4. hogerop 5. functie 1. zorgvuldig 2. stage 3. geldig 4. afval 5. ervaring Opdracht 2 Algemeen onderwijs basisonderwijs basisberoepsgerichte leerweg Beroepsonderwijs VMBO HAVO VWO 8

9 4. diploma s uit je eigen land, wat kun je er mee? Algemeen onderwijs HAVO VMBO theoretische leerweg Beroepsonderwijs MBO assistentenopleiding HBO HAVO Bespreek de overige opdrachten met uw docent of begeleider. 9

10 5. Sociale vaardigheden Fragment 1 luistervragen 2. niet waar 3. waar Fragment 2 luistervragen 1. waar 3. waar goede eigenschappen: o eigen verantwoordelijkheid o opdrachten goed uitvoeren o eigen initiatief o doen wat je hebt beloofd o er netjes uitzien o je eigen mening geven o met ideeën komen Fragment 3 luistervragen 1. waar Woordenschatoefeningen oefening 1 1. genieten 2. er naast grijpen 3. kritiek 10

11 5. Sociale vaardigheden oefening 2 er netjes je eigen mening met ideeën doen wat je hebt beloofd komen uitzien geven er naast initiatief eigen opdrachten uitvoeren grijpen nemen verantwoordelijkheid opdracht 3 1. hoofd 2. handen 3. kritiek 4. onder tijdsdruk 5. eigenschappen Bespreek de overige opdrachten met uw docent of beleider. 11

12 6. Een eigen bedrijf Fragment 1 luistervragen 1. waar 2. niet waar 3. waar Fragment 2 luistervragen 1. ja 2. ja 3. waarschijnlijk wel Fragment 3 luistervragen 1. waar 5. a. Je moet een winkelruimte hebben. b. Je moet de juiste branche kiezen. e. Je moet het kasboek bijhouden f. Je moet de Nederlandse taal goed spreken. Woordenschatoefeningen oefening 1 1. de samenvatting 2. het A4 tje 3. de consequentie 4. overnemen 12

13 6. Een eigen bedrijf oefening 2 het bedrijf de braderie eigen vermogen sterke punten de markt goede eigenschappen de onderneming eigen middelen het financiële plan vaste lasten het gevolg een vel papier huur, telefoon, verzekeringen, enz. de consequentie A4 tje de begroting metaalbewerking de bedrijfstak zwakke punten overnemen slechte eigenschappen kopen draaien en frezen de branche oefening 3 1. vaste lasten 2. rente 3. gebrekkig 4. lenen 5. overnemen Bespreek de overige opdrachten met uw docent of begeleider. 13