AANGENOMEN TEKSTEN. P9_TA(2022)0041 Mensenrechten en democratie in de wereld jaarverslag 2021

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "AANGENOMEN TEKSTEN. P9_TA(2022)0041 Mensenrechten en democratie in de wereld jaarverslag 2021"

Transcriptie

1 Europees Parlement AANGENOMEN TEKSTEN P9_TA(2022)0041 Mensenrechten en democratie in de wereld jaarverslag 2021 Resolutie van het Europees Parlement van 17 februari 2022 over mensenrechten en democratie in de wereld en het beleid van de Europese Unie op dit gebied jaarverslag 2021 (2021/2181(INI)) Het Europees Parlement, gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, gezien het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, gezien de artikelen 2, 3, 8, 21 en 23 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), gezien de artikelen 17 en 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens en andere mensenrechtenverdragen en -instrumenten van de VN, gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, gezien het VN-Verdrag van 1948 inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide en resolutie 43/29 van de VN-Mensenrechtenraad van 22 juni 2020 over het voorkomen van genocide, gezien het VN-Verdrag van 18 december 1979 inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, gezien de Verklaring inzake de uitbanning van alle vormen van onverdraagzaamheid en discriminatie op grond van godsdienst of levensbeschouwing, bekendgemaakt in resolutie 36/55 van de Algemene Vergadering van de VN van 25 november 1981; gezien de VN-verklaring van 18 december 1992 over de rechten van personen die behoren tot nationale, etnische, godsdienstige en taalkundige minderheden, gezien de verklaring van de Verenigde Naties over de verdedigers van de mensenrechten, die op 10 december 1998 bij consensus is aangenomen,

2 gezien het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind van 20 november 1989, en de twee op 25 mei 2000 aangenomen facultatieve protocollen daarbij, gezien het VN-Wapenhandelsverdrag inzake uitvoer en uitvoerbeoordeling en de EUgedragscode betreffende wapenuitvoer, gezien de verklaring van Peking van september 1995, gezien het Verdrag van de Raad van Europa tot bescherming van de rechten van de mens en de waardigheid van de mens met betrekking tot de toepassing van de biologie en de geneeskunde (CETS nr. 164), dat is goedgekeurd op 4 april 1997, en de protocollen daarbij, zijn Verdrag inzake de bestrijding van mensenhandel (CETS nr. 197), dat is goedgekeurd op 16 mei 2005, en zijn Verdrag inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik (CETS nr. 201), dat is goedgekeurd op 25 oktober 2007, gezien het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld ( het Verdrag van Istanbul ) van 11 mei 2011, dat niet alle lidstaten hebben geratificeerd, gezien het Zesde Protocol van de Raad van Europa bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, inzake de afschaffing van de doodstraf, gezien Verordening (EU) 2020/1998 van de Raad van 7 december 2020 betreffende beperkende maatregelen tegen ernstige schendingen van de mensenrechten 1, gezien Verordening (EU) 2021/821 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot instelling van een Unieregeling voor controle op de uitvoer, de tussenhandel, de technische bijstand, de doorvoer en de overbrenging van producten voor tweeërlei gebruik 2, gezien Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juni 2021 tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking Europa in de wereld 3, gezien het EU-actieplan inzake mensenrechten en democratie , dat op 18 november 2020 door de Raad is aangenomen, gezien de oproep van de secretaris-generaal van de VN tot actie op het gebied van de mensenrechten, gezien de conclusies van de Raad van 16 november 2015 inzake de steun van de EU aan overgangsjustitie, gezien de conclusies van de Raad van 17 februari 2020 over prioriteiten van de EU in de mensenrechtenfora van de VN in 2020 en van 22 februari 2021 over prioriteiten van 1 PB L 410 I van , blz PB L 206 van , blz PB L 209 van , blz. 1.

3 de EU in de mensenrechtenfora van de VN in 2021, gezien de conclusies van de Raad van 13 juli 2020 over de prioriteiten van de EU bij de VN en de 75e Algemene Vergadering van de VN (september 2020-september 2021) en van 12 juli 2021 over de prioriteiten van de EU bij de VN tijdens de 76e Algemene Vergadering van de VN (september 2021-september 2022), gezien Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling, die op 25 september 2015 is aangenomen, en met name de doelstellingen nrs. 1, 4, 5, 8 en 10 daarvan, gezien resoluties 1325, 1820, 1888, 1889, 1960, 2106, 2122 en 2242 van de VN- Veiligheidsraad over vrouwen, vrede en veiligheid, gezien de resolutie van de Algemene Vergadering van de VN van 28 mei 2019 tot instelling van de Internationale Dag ter herdenking van de slachtoffers van geweld op grond van godsdienst of overtuiging en gezien die van 19 december 2017 tot instelling van de Internationale Dag voor de herdenking van en het eerbetoon aan de slachtoffers van terrorisme, gezien het verslag van de speciale VN-rapporteur voor het recht op vrijheid van vreedzame vergadering en vereniging van 17 mei 2019 over de uitoefening van die rechten in het digitale tijdperk, gezien de informatieve nota van de speciale VN-rapporteur voor het recht op vrijheid van vreedzame vergadering en vereniging over strategische rechtszaken tegen publieksparticipatie en het recht op vrijheid van vergadering en vereniging, gezien het verslag van de speciale VN-rapporteur voor de bevordering en bescherming van het recht op vrijheid van mening en meningsuiting van 28 mei 2019 over de negatieve gevolgen van de toezichtsindustrie voor de vrijheid van meningsuiting, gezien het EU-actieplan voor gendergelijkheid en empowerment van vrouwen in het externe optreden van de EU (GAP III), gezien de EU-strategie voor de rechten van het kind , gezien de publicatie van de Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa van 27 oktober 2020 Time to take action against SLAPPs, gezien de herziene richtsnoeren van de Raad van 16 september 2019 voor het EU-beleid ten aanzien van derde landen met betrekking tot foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, gezien de EU-richtsnoeren van 24 juni 2013 voor de bevordering en bescherming van de vrijheid van godsdienst of overtuiging, gezien de mededeling van de Commissie van 12 september 2012 Aan de basis van democratie en duurzame ontwikkeling: het maatschappelijke engagement van Europa in de externe betrekkingen (COM(2012)0492), gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 8 april 2020 over de

4 wereldwijde EU-respons op COVID-19 (JOIN(2020)0011), gezien de mededeling van de Commissie van 23 september 2020 over een nieuw migratie- en asielpact (COM(2020)0609), gezien de mededeling van de Commissie van 12 november 2020 Een Unie van gelijkheid: strategie voor gelijkheid van lhbtiq ers (COM(2020)0698), gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 17 februari 2021 over het versterken van de bijdrage van de EU aan op regels gebaseerd multilateralisme (JOIN(2021)0003), gezien het jaarverslag 2020 van de EU over mensenrechten en democratie in de wereld, gezien zijn resolutie van 3 juli 2018 over de schending van de rechten van inheemse volkeren, inclusief landroof 1, gezien zijn resolutie van 15 januari 2019 over de EU-richtsnoeren en het mandaat van de speciale gezant van de EU voor de bevordering van de vrijheid van godsdienst of levensovertuiging buiten de Europese Unie 2, gezien zijn resolutie van 23 oktober 2020 over gendergelijkheid in het buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU 3, gezien zijn resolutie van 20 januari 2021 over het jaarverslag 2019 over mensenrechten en democratie in de wereld en het beleid van de Europese Unie ter zake 4, en zijn eerdere resoluties over voorgaande jaarverslagen, gezien zijn resolutie van 10 maart 2021 met aanbevelingen aan de Commissie inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven en verantwoordingsplicht van ondernemingen 5, gezien zijn resolutie van 19 mei 2021 over de gevolgen van klimaatverandering voor de mensenrechten en de rol die milieuactivisten in dit kader spelen 6, gezien zijn resolutie van 16 september 2021 met aanbevelingen aan de Commissie betreffende het aanmerken van gendergerelateerd geweld als een nieuwe vorm van criminaliteit als bedoeld in artikel 83, lid 1, VWEU 7, gezien al zijn in 2020 en 2021 aangenomen resoluties over mensenrechtenschendingen, de democratie en de rechtsstaat (ook wel spoedresoluties genoemd), overeenkomstig artikel 144 van zijn Reglement, 1 PB C 118 van , blz PB C 411 van , blz PB C 404 van , blz PB C 456 van , blz PB C 474 van , blz PB C 15 van , blz Aangenomen teksten, P9_TA(2021)0388.

5 gezien zijn Sacharovprijs voor de vrijheid van denken, die in 2020 werd toegekend aan de democratische oppositie in Belarus en in 2021 aan Aleksej Navalny, gezien de definitie van organisaties uit het maatschappelijk middenveld in de verklarende woordenlijst van de samenvattingen van de EU-wetgeving, gezien het EU-beleidskader voor steun aan overgangsjustitie, gezien artikel 54 van zijn Reglement, gezien het advies van de Commissie vrouwenrechten en gendergelijkheid, gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A9-0353/2021), A. overwegende dat de Europese Unie op bepaalde waarden berust, namelijk eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, zoals is vastgelegd in artikel 2 van het VEU; overwegende dat niemand, op welke manier dan ook, mag worden vervolgd of geïntimideerd vanwege zijn of haar betrokkenheid bij activiteiten ter bescherming en bevordering van de mensenrechten of de democratie; overwegende dat praktijken waarbij kritische stemmen het zwijgen wordt opgelegd en publieksparticipatie en de toegang tot informatie worden beperkt, een rechtstreekse impact hebben op de mensenrechten en de democratie; B. overwegende dat de EU in het licht van de huidige ernstige bedreigingen van het multilateralisme en het internationaal recht nog meer engagement aan de dag moet leggen op het gebied van het bevorderen en beschermen van de mensenrechten wereldwijd; overwegende dat het beleid en de maatregelen van de EU op het gebied van de mensenrechten moeten leiden tot een assertiever, vastberadener en doeltreffender optreden, met behulp van alle instrumenten die zij tot haar beschikking heeft; overwegende dat de EU voortdurend op zoek moet gaan naar de beste manieren om doeltreffend op te treden met de meest geschikte instrumenten om mensenrechtenschendingen wereldwijd aan te pakken, en haar instrumentarium voor de mensenrechten in dit verband regelmatig moet evalueren; C. overwegende dat het Europees Parlement een cruciale rol speelt als uitgesproken EUinstelling die zich hard maakt voor de verdediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden en als fervente medestander van mensenrechtenverdedigers wereldwijd; D. overwegende dat het EU-actieplan voor mensenrechten en democratie een routekaart is voor de prioriteiten van de EU op het gebied van de mensenrechten, die centraal moeten staan in alle externe beleidsterreinen van de EU; overwegende dat de EU, om de mensenrechten in de wereld daadwerkelijk te bevorderen, moet zorgen voor samenhang tussen haar diverse interne en externe beleidslijnen; Algemene uitdagingen en beleidsinstrumenten 1. is uiterst bezorgd over de uitdagingen voor de mensenrechten en de democratie, die resulteren in een verzwakking van de bescherming van democratisch bestuur en democratische instellingen en van de universele mensenrechten, alsmede in een inkrimping van de ruimte voor het maatschappelijk middenveld, die overal ter wereld

6 worden waargenomen; beklemtoont het verband tussen de rechtsstaat, de democratie en mensenrechtenschendingen; roept de EU en haar lidstaten op meer gezamenlijke inspanningen te leveren om de uitdagingen voor de mensenrechten aan te pakken, zowel individueel als in samenwerking met gelijkgestemde internationale partners, waaronder de VN; verzoekt de EU en haar lidstaten het goede voorbeeld te geven en op te treden als een echte wereldleider op het gebied van de bevordering en de bescherming van de mensenrechten, gendergelijkheid en de rechtstaat, en om krachtig stelling te nemen tegen aanvallen op het beginsel dat de mensenrechten universeel, onvervreemdbaar, ondeelbaar, onderling afhankelijk en onderling verbonden zijn; 2. benadrukt het belang van zowel het nieuwe instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI) Europa in de wereld als het EU-actieplan voor mensenrechten en democratie voor dit doel; herinnert eraan dat het gebruik van gekwalificeerde meerderheid van stemmen in de Raad over mensenrechtenkwesties zou leiden tot een doeltreffender en proactiever buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU, en de samenwerking zou versterken in aangelegenheden die voor de EU van essentieel strategisch belang zijn, waarbij haar fundamentele waarden zouden worden weerspiegeld; benadrukt de noodzaak om tot gemeenschappelijke standpunten en consensus tussen de lidstaten te komen; beklemtoont dat het belangrijk is dat de lidstaten de verantwoordelijkheid nemen voor het EU-actieplan en dat zij publiekelijk rapporteren over de maatregelen die zij nemen in het kader van dit strategisch document; spoort nationale en regionale parlementen, nationale mensenrechteninstellingen en lokale organisaties van het maatschappelijk middenveld ertoe aan om met hun autoriteiten op lidstaatniveau in gesprek te gaan over hun bijdrage aan de uitvoering van het externe mensenrechtenbeleid van de EU; 3. is ernstig bezorgd over het toenemende aantal niet-liberale democratieën en autocratische regimes, die voor het eerst in twintig jaar wereldwijd in de meerderheid zijn en die ernaar streven hun eigen bevolking te onderdrukken en vrijheid, democratisch bestuur en internationale normen te verzwakken; roept de EU en de lidstaten op ten volle gebruik te maken van de instrumenten waarover zij beschikken, waaronder hun economische invloed in het kader van wederzijdse handelsbetrekkingen, om te komen tot een ambitieuzere ondersteuning van vrijheid, goed bestuur, de rechtsstaat en democratische instellingen, en om wereldwijd bij te dragen tot het waarborgen van ruimte voor het maatschappelijk middenveld; 4. verzoekt de EU haar samenwerking met de Verenigde Staten en andere gelijkgestemde democratische partners te blijven intensiveren om vrijheid en democratie wereldwijd te ondersteunen en weerstand te bieden aan autoritaire en totalitaire regimes; pleit voor de goedkeuring van nieuwe internationale instrumenten ter verdediging van de democratie; roept de Commissie op de EU-programma s voor staatsopbouw te evalueren, bij te werken en verder te ontwikkelen om de efficiëntie ervan te vergroten en de duurzaamheid van de bereikte resultaten te verbeteren; 5. beklemtoont dat de ambitieuze verbintenis en retoriek van het externe mensenrechtenbeleid van de EU vereisen dat zij consequent is en het goede voorbeeld geeft, om ondermijning van haar geloofwaardigheid te voorkomen wanneer zij zich tegen de wereldwijde achteruitgang van de democratie kant; verzoekt de EU in dit verband om in het bijzonder toe te zien op de beoordeling en preventie van schendingen in verband met de eigen beleidsmaatregelen, projecten en financiering in derde landen en om de transparantie daarvan te waarborgen ter voorkoming van inconsistente

7 benaderingen van soortgelijke mensenrechtensituaties wereldwijd, en om een klachtenmechanisme in te voeren voor degenen wier rechten mogelijk zijn geschonden door EU-activiteiten; 6. benadrukt het belang van de steun van de EU voor bemiddeling en verkiezingsprocessen via haar bijstand aan binnenlandse waarnemers en via de verkiezingswaarnemingsmissies, waarin het Europees Parlement een actieve rol speelt; beklemtoont dat het belangrijk is te voorzien in het hoogste beschermingsniveau voor binnenlandse verkiezingswaarnemers en pleit voor aanvullende ondersteuning op dit gebied; wijst op de noodzaak van een doeltreffende follow-up van de verslagen en aanbevelingen van deze missies, om democratische normen te versterken en toekomstige vreedzame democratische transities en ontwikkelingen in de betrokken landen te bevorderen; herinnert aan de politieke bemiddelingsinstrumenten van het Europees Parlement, die verder zouden kunnen worden ontwikkeld om deze algemene aanpak te ondersteunen; benadrukt hoe belangrijk het is dat de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) de in het kader van de verkennende missies opgestelde verslagen tijdig en op passende wijze bij het Europees Parlement blijven indienen, volgens de overeengekomen procedure; 7. verzoekt de EU nauw samen te werken met binnenlandse en internationale organisaties zoals de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), de Raad van Europa en de organisaties die de Verklaring inzake de beginselen voor internationale verkiezingswaarneming hebben goedgekeurd, om belemmeringen voor de verkiezingscampagne van kandidaten, verkiezingsfraude en -onregelmatigheden en de vervolging van vrije media vanwege hun verslaglegging over verkiezingsprocessen doeltreffend op te sporen; 8. benadrukt dat het Europees Parlement moet streven naar doeltreffendere communicatie op het gebied van de bescherming van de mensenrechten, onder andere door zijn urgentieresoluties over mensenrechtenschendingen te vertalen in de lokale taal van de desbetreffende landen en ze daar te publiceren en verspreiden; Thematisch programma voor mensenrechten en democratie 9. herinnert eraan dat eerbiediging van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat een transversale doelstelling is in het gehele instrument NDICI Europa in de wereld, zoals bepaald in artikel 3 (doelstellingen) van de verordening; benadrukt het belang van het thematisch programma voor democratie en mensenrechten dat is aangenomen in het kader van het NDICI Europa in de wereld, ter bescherming van mensenrechten en ter bevordering van vrijheid en democratie in de wereld; 10. herhaalt dat de diversificatie en maximalisering van de financieringsregelingen en - mechanismen voor actoren van het maatschappelijk middenveld in het kader van het NDICI essentiële onderdelen zijn en moeten worden aangemoedigd door rekening te houden met de specifieke kenmerken van deze actoren en ervoor te zorgen dat hun actieradius noch het aantal potentiële gesprekspartners worden beperkt, en door daarnaast te blijven werken aan een grotere autonomie voor het maatschappelijk middenveld, overeenkomstig het beginsel van beleidscoherentie voor ontwikkeling; wenst dat het niveau en de flexibiliteit van de financiering voor het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenverdedigers in het kader van het thematisch NDICI-

8 programma voor democratie en mensenrechten, ook voor ProtectDefenders.eu en het Europees Fonds voor Democratie, een weerspiegeling vormen van de ernst van de huidige niet-liberale reactie en de wereldwijde inkrimping van het maatschappelijk middenveld; 11. pleit voor meer transparantie met betrekking tot mensenrechtenbepalingen in financieringsovereenkomsten in het kader van het NDICI en een verduidelijking van het mechanisme en de criteria voor de opschorting van deze overeenkomsten in geval van een schending van de mensenrechten, democratische beginselen en de rechtsstaat of in ernstige gevallen van corruptie; dringt er bij de Commissie op aan geen begrotingssteun uit te keren aan regeringen van derde landen als operationele modaliteit voor het verstrekken van hulp in landen waar sprake is van wijdverbreide mensenrechtenschendingen en onderdrukking van mensenrechtenverdedigers; 12. is verheugd over de strategische dialoog tussen de Commissie en het Parlement over alle onderdelen van het NDICI, en verzoekt de Commissie ten volle rekening te houden met de inbreng van het Europees Parlement met betrekking tot de prioriteiten op het gebied van mensenrechten, zowel in het thematisch programma als in alle geografische programma s; wijst erop dat het instrument alleen ten volle effect kan sorteren als de mensenrechtenagenda in alle externe beleidsmaatregelen en programma s van de EU wordt gestroomlijnd, als er samenhang is met het interne beleid van de EU en als de EU wordt gezien als een geloofwaardige internationale speler die zich inzet voor de verdediging en bevordering van de mensenrechten; 13. prijst het werk van het Europees Fonds voor Democratie op het gebied van de ondersteuning van het maatschappelijk middenveld en vrije media in het zuidelijke en oostelijke nabuurschap van de EU en in de Westelijke Balkan; verzoekt de Commissie meer mechanismen voor indirecte toekenning op te nemen in de EU-programma s ter ondersteuning van de democratie om bottom-upbenaderingen van de ondersteuning van democratie te bevorderen en te waarborgen dat kleinere initiatieven op regionaal of lokaal niveau ook EU-steun kunnen krijgen; 14. spreekt opnieuw zijn steun uit voor het werk van Europese politieke stichtingen die de volgende generatie politieke leiders in het nabuurschap van de EU en daarbuiten ondersteunen en versterken; Speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten 15. is ingenomen met de bijdrage van de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten (SVEU) aan de verdediging en bevordering van de mensenrechten in de wereld; benadrukt dat de SVEU een belangrijke rol speelt bij het vergroten van de doeltreffendheid van het mensenrechtenbeleid van de EU door samen te werken met derde landen en gelijkgestemde partners om de mensenrechtenagenda vooruit te helpen, en door de interne en externe samenhang van het EU-beleid op dit gebied te vergroten; herhaalt dat de benoeming van de SVEU aan een voorafgaande hoorzitting in het Parlement moet worden onderworpen; 16. merkt op dat het mandaat van de SVEU moet worden uitgebreid en zijn of haar rol zichtbaarder moet worden gemaakt om een zinvol effect op de mensenrechten te hebben; beklemtoont dat de SVEU een flexibel mandaat heeft dat aan veranderende omstandigheden kan worden aangepast; is van mening dat het standpunt van de SVEU

9 doeltreffender zou kunnen worden gemaakt door communicatieactiviteiten te intensiveren en er meer bekendheid aan te geven, onder meer door het publiceren van openbare verklaringen ter ondersteuning van mensenrechtenverdedigers die gevaar lopen, zoals Sacharovprijswinnaars en -finalisten, en van mensenrechtenverdedigers die langdurig gevangen zitten, en aldus bij te dragen tot de bescherming van hun fysieke integriteit en hun essentiële werk; beklemtoont dat het belangrijk is dat de SVEU voor de mensenrechten nauw samenwerkt met andere speciale vertegenwoordigers van de EU voor landen en regio s om mensenrechten in de regionale beleidsmaatregelen van de EU te stroomlijnen; 17. beveelt aan dat de SVEU specifieke aandacht besteedt aan de landen en onderwerpen die worden aangekaart in de maandelijkse urgentieresoluties van het Parlement over mensenrechtenschendingen, en aan mensenrechtenschendingen in het algemeen, met name wanneer die gepleegd worden onder autoritaire regimes; 18. verzoekt de Commissie, de VV/HV en de lidstaten om de SVEU en zijn of haar team te verzekeren van politieke steun en voldoende personele en financiële middelen; 19. spoort de SVEU aan om diplomatieke inspanningen te leveren om de steun van de EU voor het internationaal humanitair recht en voor internationale justitie te bevorderen; herhaalt zijn verzoek om een specifieke speciaal vertegenwoordiger van de EU voor deze kwestie; EU-mensenrechtendialogen 20. erkent dat de mensenrechtendialogen van de EU het potentieel hebben om de mensenrechten en de democratie in de bilaterale betrekkingen met derde landen te bevorderen, maar benadrukt dat zij, willen zij doeltreffend zijn, resultaatgericht moeten worden gevoerd en gebaseerd moeten zijn op duidelijke ijkpunten om de resultaten ervan te evalueren; betreurt het dat in de herziene EU-richtsnoeren voor mensenrechtendialogen met niet-eu-landen weliswaar specifieke doelstellingen worden vastgesteld, maar geen indicatoren worden genoemd aan de hand waarvan een gedegen evaluatie zou kunnen worden verricht; verzoekt de EDEO voor elke dialoog dergelijke evaluaties uit te voeren, overeenkomstig de EU-richtsnoeren en met follow-up van individuele gevallen die zowel in het kader van de mensenrechtendialogen als door het Europees Parlement aan de orde zijn gesteld; meent dat indien er geen concrete resultaten worden geboekt op het gebied van mensenrechtendialogen met derde landen, nadere evaluatie nodig is van de manier waarop bilaterale betrekkingen moeten worden onderhouden; 21. wijst nogmaals op de toezegging in het kader van de EU-richtsnoeren over mensenrechtenverdedigers om individuele gevallen van mensenrechtenverdedigers die gevaar lopen, aan te kaarten tijdens EU-mensenrechtendialogen met niet-eu-landen, en onderstreept dat er consequent voor moet worden gezorgd dat deze gevallen bij die gelegenheden aan de orde worden gesteld; verwacht van de EDEO dat hij specifieke aandacht besteedt aan de individuele zaken die door het Parlement worden aangekaart met name in de urgentieresoluties en aan de Sacharovprijswinnaars en -finalisten die gevaar lopen, en dat hij verslag uitbrengt over de genomen maatregelen; 22. benadrukt dat de dialogen een van de instrumenten moeten zijn in het alomvattende engagement van de EU op het gebied van de mensenrechten en dat zij niet mogen

10 worden gezien als vervanging voor besprekingen over mensenrechten op forums op hoog niveau met alle relevante actoren en, in het bijzonder, met de strategische partners van de EU; verzoekt de EDEO om de informatie over geplande dialogen zowel bilateraal als binnen internationale fora ruim van tevoren te delen met de Commissie buitenlandse zaken en de Subcommissie mensenrechten van het Europees Parlement en met maatschappelijke organisaties; 23. wijst erop dat alle actoren van het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van onafhankelijke maatschappelijke organisaties, confessionele organisaties, vakbonden, door de gemeenschap geleide organisaties en mensenrechtenverdedigers, een essentiële rol te vervullen hebben in de dialogen, zowel door inbreng te leveren voor de dialogen zelf als door de resultaten ervan te evalueren; benadrukt dat de EU en haar lidstaten, waar mogelijk en wenselijk, daadwerkelijke, toegankelijke en inclusieve consultatie en participatie van dergelijke organisaties moeten waarborgen in het kader van officiële en informele dialogen, alsmede in het kader van verkennende besprekingen; verzoekt de EDEO en de Commissie de communicatie en de transparantie met betrekking tot het maatschappelijk middenveld te verbeteren; roept daartoe de EDEO en de Commissie op om de zichtbaarheid van contactpunten voor de mensenrechten in de geografische afdelingen van hun hoofdkantoor te vergroten, en om de steun voor het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van technische ondersteuning, te versterken, met name in landen waar onderdrukkende regimes ernaar streven het werk van het maatschappelijk middenveld te voorkomen; 24. benadrukt dat de mensenrechtendialogen bedoeld zijn als centraal onderdeel van het instrumentarium voor het buitenlands beleid van de EU, en daarom geen doel op zich kunnen zijn; herhaalt dat overeenkomstig artikel 21 van het VEU de waarden waarop de Unie gebaseerd is de leidraad moeten vormen voor alle aspecten van haar externe beleidsmaatregelen; roept de EDEO en de Raad daarom op een beter evenwicht te vinden tussen diplomatie, belangen en waarden dat meer in overeenstemming is met de mensenrechtendoelstellingen die ten grondslag liggen aan het externe optreden van de EU, met een grotere nadruk op het langetermijnperspectief; herhaalt in dit verband dat eerbiediging van de mensenrechten een onderliggende voorwaarde moet zijn voor EUsteun aan partnerlanden; Multilateralisme en internationale rechtspraak 25. merkt op dat 2020 het 75-jarig bestaan betekende van de Verenigde Naties, een essentieel universeel forum voor het bereiken van internationale consensus over vrede en veiligheid, duurzame ontwikkeling en eerbiediging van de mensenrechten en het internationaal recht; roept de EU en haar lidstaten op hun vitale steun aan de VN te handhaven en zich te blijven inspannen om in de VN en andere multilaterale fora met één stem te spreken; vestigt de aandacht op de uitdagingen voor de universele uitoefening van de mensenrechten en benadrukt dat inclusiever en doeltreffender multilateralisme en internationale samenwerking nodig zijn; wijst op de cruciale rol van de VN-organen als forum voor het bevorderen van vrede, conflictoplossing en de bescherming van de mensenrechten, en pleit in dit verband voor een krachtiger optreden en meer middelen; is ingenomen met de oproep van de secretaris-generaal van de VN tot actie op het gebied van de mensenrechten, 26. betreurt dat bepaalde landen met twee maten blijven meten bij de aanpak van mensenrechtensituaties wereldwijd; veroordeelt het toenemende aantal pogingen om het

11 functioneren van VN-organen, met name de Mensenrechtenraad, te ondermijnen door de algemene geldigheid van de mensenrechten in twijfel te trekken en de op regels gebaseerde internationale orde te dwarsbomen; betreurt het dat landen waar autocratische regimes heersen en de mensenrechten herhaaldelijk worden geschonden lid zijn geworden van de Mensenrechtenraad, dat zij hun verplichtingen op het gebied van de mensenrechten met de voeten treden en een betreurenswaardige staat van dienst hebben als het gaat om de medewerking met de VN-mechanismen die zijn opgericht via de Mensenrechtenraad; pleit in dit verband voor een fundamentele hervorming van de Mensenrechtenraad, waarbij onder meer duidelijke criteria worden vastgesteld voor zijn leden; verzoekt de EDEO in het bijzonder het initiatief te nemen voor en leiding te geven aan inspanningen met het oog op een gecoördineerd standpunt van de EU en de lidstaten ten aanzien van het lidmaatschap van de Mensenrechtenraad, wat de transparantie in het verkiezingsproces zou bevorderen, met name door de stemmen van de lidstaten openbaar te maken en door de redeneringen achter de stemmen te verstrekken; benadrukt voorts dat er sprake moet zijn van een daadwerkelijke selectieprocedure door ervoor te zorgen dat de drie regionale blokken waarin de lidstaten aanwezig zijn, meer kandidaten voordragen dan er zetels zijn, en door de verantwoordingsplicht van de kandidaten te verbeteren door hun vrijwillige toezeggingen te controleren, evenals de mate waarin zij in het verleden medewerking hebben verleend aan de Mensenrechtenraad, de verdragsorganen van de VN en de speciale procedures; 27. veroordeelt alle aanvallen tegen de mandaathouders voor de speciale procedures van de VN en tegen de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van hun mandaat; wijst erop dat de soevereiniteit van staten niet als voorwendsel mag worden gebruikt om het toezicht van de internationale gemeenschap op de mensenrechten te ontlopen, aangezien alle staten ongeacht hun politiek, economisch en cultureel bestel volgens het VN- Handvest en resolutie 60/251 van de Algemene Vergadering van de VN de plicht en verantwoordelijkheid hebben om alle mensenrechten en fundamentele vrijheden voor eenieder te bevorderen en te beschermen, en dat de Mensenrechtenraad zich moet buigen over situaties waarin de mensenrechten worden geschonden; 28. verzoekt de lidstaten en de democratische partners van de EU om deze pogingen vastberaden tegen te gaan en krachtiger op te treden tegen ernstige schendingen van internationale mensenrechten; roept de Raad en de lidstaten ertoe op zich in te zetten voor een hervorming van multilaterale instellingen om deze veerkrachtiger te maken en in staat te stellen om consequentere en beter aanpasbare beslissingen te nemen; 29. beklemtoont dat voldoende financiering nodig is voor alle mensenrechtenorganen van de VN, met name de verdragsorganen en speciale procedures; verzoekt de secretarisgeneraal van de VN in dit verband te voorzien in passende middelen uit de VNbegroting en spoort de EU-lidstaten ertoe aan hun vrijwillige bijdragen te verhogen; 30. onderstreept dat de kandidaturen van niet-gouvernementele organisaties (ngo s) voor raadgevende status binnen de Economische en Sociale Raad van de VN onpartijdig, eerlijk en transparant moeten worden beoordeeld; schaart zich achter het verzoek van de EU om de sterk vertraagde kandidaturen van bepaalde gerenommeerde ngo s goed te keuren; 31. hekelt dat het afgelopen jaar zo n 240 afzonderlijke leden van het maatschappelijk middenveld, mensenrechtenverdedigers en journalisten in 45 landen het slachtoffer zijn

12 geworden van vergeldingsmaatregelen en intimidatie vanwege hun samenwerking met de VN, volgens berichten van de secretaris-generaal van de VN; verzoekt de EU en haar lidstaten krachtig op te treden tegen dergelijke vergeldingsacties, onder meer door middel van een mondiale demarche ten aanzien van de betrokken landen, en alle mogelijke maatregelen te nemen om te helpen voorzien in veilige en open ruimten voor interactie tussen personen en organisaties van het maatschappelijk middenveld en de VN en VN-vertegenwoordigers en -mechanismen; 32. herhaalt opnieuw zijn krachtige steun voor het Internationaal Strafhof (ICC) als de enige internationale instelling die in staat is sommige van s werelds gruwelijkste misdrijven te vervolgen en de slachtoffers ervan recht te doen; benadrukt de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van het ICC; verzoekt de EU en de lidstaten om voldoende financiële steun te verlenen om het ICC in staat te stellen zijn taken uit te voeren; steunt het universele karakter van het Statuut van Rome en dringt erop aan dat de EU in met derde landen te sluiten overeenkomsten een specifieke clausule betreffende de ratificatie van en de toegang tot het Statuut opneemt; verzoekt de EU intensiever te overleggen met de landen die nog niet tot het Statuut van Rome zijn toegetreden; veroordeelt met klem elke aanval op het personeel of de onafhankelijkheid van het ICC; is van mening dat pogingen om de geloofwaardigheid en de essentiële rol van het ICC te ondermijnen een aanval vormen op het multilateralisme en als zodanig door de EU en haar lidstaten moeten worden bestreden, ook indien deze pogingen afkomstig zijn van landen die trouwe partners zijn van de EU; wijst erop dat het ICC volledige toegang moet hebben tot de landen die het onderzoekt, wil het zijn taken kunnen vervullen; benadrukt het potentieel van andere innovatieve instrumenten om daders van internationale misdrijven ter verantwoording te roepen, waaronder universele rechtsmacht bij nationale rechtbanken; wijst in dit verband op de lopende besprekingen binnen de Commissie voor Internationaal Recht van de VN over de immuniteit van overheidsambtenaren en dringt aan op follow-up daarvan; roept de EU op de capaciteitsopbouw op nationaal niveau in derde landen te blijven versterken, en tegelijkertijd steun te verlenen aan internationale strafhoven en -mechanismen, alsmede aan platforms en organisaties die zich inzetten voor de bestrijding van straffeloosheid, zoals de Coalitie voor het ICC; 33. herhaalt zijn verzoek om maatregelen die zijn gericht op de bestrijding van straffeloosheid en de bevordering van de verantwoordingsplicht in door conflicten getroffen regio s en landen; merkt op dat het Parlement en de Raad het proefproject omtrent een Europees waarnemingscentrum voor de bestrijding van straffeloosheid hebben goedgekeurd; verzoekt de Commissie en de EDEO in dit verband soortgelijke instrumenten in te voeren om de slachtoffers sterker te doen staan en ze te ondersteunen via toegang tot verhaal en schadeloosstelling, ook als het gaat om corruptie; Specifieke uitdagingen op het gebied van de mensenrechten COVID benadrukt dat de COVID-19-crisis de recente tendens van niet-liberale democratieën en autocratische regimes om de democratie te verzwakken, aanzienlijk heeft versterkt; betreurt dat deze regimes de epidemiologische crisis misbruiken om de vrijheid van meningsuiting, vergadering, godsdienst en levensovertuiging verder in te perken door de werking van democratische instellingen te beperken en afwijkende meningen te onderdrukken, onder meer door de vrijheid van de media zowel online als offline te

13 beperken en critici en klokkenluiders te belagen met lastercampagnes; betreurt eveneens dat deze regimes zich schuldig maken aan discriminatie van gemarginaliseerde bevolkingsgroepen, met name inheemse bevolkingsgroepen en andere minderheden, massaal gebruikmaken van bewakingsinstrumenten en desinformatiecampagnes, de toegang tot informatie met name van pluralistische en onafhankelijke media beperken door het internet volledig af te sluiten, de bandbreedte te beperken en inhoud te blokkeren, noodmaatregelen toepassen zonder duidelijke criteria voor de intrekking ervan, de democratische uitoefening van verkiezingen beperken, en gebruikmaken van selectieve toegang tot gezondheidszorg om bepaalde bevolkingsgroepen te discrimineren; 35. erkent de belangrijke rol die mensenrechtenverdedigers hebben gespeeld in de respons op de COVID-19-crisis door naast hun dagelijkse werkzaamheden met betrekking tot de mensenrechten ook een veelheid aan nieuwe rollen op zich te nemen, ongeacht de significante en onevenredige risico s die zij lopen; merkt bezorgd op dat overheden wereldwijd de pandemie hebben aangegrepen als een kans om zich specifiek tegen mensenrechtenverdedigers te keren door te weigeren hen vrij te laten uit de gevangenis, hun geïsoleerde opsluiting te verlengen, bezoek in de gevangenis te beperken en ze tijdens zittingen op basis van verzonnen beschuldigingen achter gesloten deuren te veroordelen; 36. benadrukt dat de COVID-19-pandemie in de meeste landen ter wereld negatieve gevolgen heeft gehad voor de economische en sociale rechten, en dat de gezondheidscrisis en de daaropvolgende economische crisis hebben geleid tot een toename van de ongelijkheid binnen en tussen landen; hekelt de herhaalde pogingen van de autoriteiten om essentiële informatie over de oorsprong en verspreiding van COVID- 19 verborgen te houden voor internationale onderzoekers; benadrukt dat de zeer negatieve gevolgen van de COVID-19-crisis groepen in een kwetsbare situatie, met inbegrip van vrouwen, lhbtiq ers, armen, kinderen, personen met een handicap, migranten, vluchtelingen, asielzoekers, religieuze en nationale minderheden, informele werknemers en personen in de gevangenis of in hechtenis, onevenredig zwaar hebben getroffen; wijst erop dat groepen in een kwetsbare situatie tevens meer te lijden hebben onder de negatieve economische en sociale gevolgen van de pandemie, en onder de beperkingen in de toegang tot gezondheidszorg en onderwijs; neemt met bezorgdheid kennis van de toename van onverdraagzaamheid, discriminatie en haatzaaiende taal tegen bepaalde groepen in kwetsbare situaties, met name minderheidsgroepen, en van beperkingen van de fundamentele vrijheden; 37. wijst erop dat de EU meer steun moet verlenen om de negatieve gevolgen van de COVID-19-pandemie aan te pakken, met name voor groepen in kwetsbare situaties; dringt er derhalve op aan dat de EU dringend haar inspanningen opvoert om een einde te maken aan de onrustwekkende onevenwichtigheid bij de mondiale distributie van vaccins, en daarbij haar eerdere toezegging nakomt om het COVID-19-vaccin als een mondiaal collectief goed te ondersteunen, onder meer door de overdracht van technologie en de intensivering van lokale productie, ook via C-TAP (COVID-19 Technology Access Pool), om zo te waarborgen dat vaccins beschikbaar, toegankelijk en voor zo veel mogelijk mensen betaalbaar zijn; wijst erop dat het van belang is de versterking van onderwijs- en gezondheidszorgstelsels te ondersteunen om ze weerbaar te maken tegen toekomstige bedreigingen; dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan de financiering voor de verlening van openbare basisgezondheidsdiensten te versterken; wijst in dit verband op het belang van sociale bescherming; roept hiertoe op tot meer

14 steun voor innovatieve technologieën en is verheugd over de reactie van Team Europa; erkent het recht op lichamelijke en geestelijke gezondheid, dat in veel landen nog steeds onderhevig is aan stigmatisering en discriminatie, en benadrukt hoe de COVID-19- pandemie een enorme verwaarlozing in de verlening van geestelijke gezondheidszorg aan het licht heeft gebracht; Mensenrechtenverdedigers 38. looft het belangrijke werk dat alle mensenrechtenverdedigers wereldwijd verrichten en waarvoor zij soms de zwaarste prijs betalen, en maakt van deze gelegenheid gebruik om de bijdrage van alle mensenrechtenverdedigers aan de mensenrechtenbeweging te erkennen; wijst er nogmaals op dat mensenrechtenverdedigers vaak de enige gesprekspartners zijn die ter plaatse aan monitoring en mensenrechtenbescherming kunnen doen in gebieden die bijvoorbeeld bezet of geannexeerd zijn, met name gebieden met bevroren conflicten, waar de actiemogelijkheden zowel voor de internationale gemeenschap als voor de EU beperkt zijn; 39. is ernstig bezorgd over de precaire situatie van mensenrechtenverdedigers en betreurt het feit dat zij het slachtoffer zijn van toenemend geweld, waaronder gerichte moorden; wijst erop dat sommige landen een bijzonder zorgwekkende reputatie hebben op het gebied van de vervolging, intimidatie, kidnapping en buitengerechtelijke executies van mensenrechtenverdedigers; wijst op de bijzonder ernstige situatie van vrouwelijke en inheemse mensenrechtenverdedigers en degenen die zich inzetten voor arbeidsrechten en milieu, die nog is verergerd door de COVID-19-crisis; betreurt dat steeds vaker technieken zoals intimidatie, strafbaarstelling en lastercampagnes, willekeurige arrestaties en hechtenis voor onbepaalde tijd in onmenselijke omstandigheden worden gebruikt om mensenrechtenverdedigers het zwijgen op te leggen, vaak op grond van vage beschuldigingen van terrorisme; herhaalt zijn oproep aan EU-delegaties en ambassades van de lidstaten in derde landen om oog te hebben voor ontwikkelingen en problemen met betrekking tot het recht om mensenrechten te bevorderen en te beschermen, om informatie over de situatie van mensenrechtenverdedigers te vragen, te ontvangen en daarop te reageren, alsook om activisten regelmatig in de gevangenis te bezoeken, hun processen te volgen en te ijveren voor hun toegang tot de rechter en tot bescherming; verzoekt de EU en haar lidstaten voorts een strategie te ontwikkelen voor ambitieuze EU-maatregelen om het toenemend aantal aanvallen op mensenrechtenverdedigers aan te pakken; 40. pleit voor de dringende invoering van een EU-brede regeling voor de afgifte van visa voor kort verblijf voor de tijdelijke herplaatsing van mensenrechtenverdedigers, met name door instructies op te nemen in het EU-visumhandboek en door de rechtsinstrumenten inzake visa, met name de Visumcode, aan te passen; betreurt dat op dit gebied het afgelopen jaar te weinig vooruitgang is geboekt en meent dat dringend opnieuw en op een zinvolle manier moet worden gekeken naar een meer gecoördineerd EU-beleid voor de afgifte door de lidstaten van noodvisa voor mensenrechtenverdedigers; 41. vraagt dat het Europees Parlement meer bevoegdheden krijgt om toezicht te houden op de acties van EU-delegaties op het gebied van mensenrechtenschendingen in derde landen en dat concrete en krachtige maatregelen worden getroffen indien zij niet aan hun verantwoordelijkheden kunnen voldoen; benadrukt dat de EU-delegaties moeten kunnen beschikken over alle noodzakelijke en gepaste middelen en capaciteiten om

15 doeltreffend op te treden bij mensenrechtenkwesties in derde landen; 42. veroordeelt krachtig de moord op mensenrechtenverdedigers over de hele wereld en eist gerechtigheid en verantwoordingsplicht voor deze aanvallen op het hoogste besluitvormingsniveau; wijst erop dat de meeste van deze mensenrechtenverdedigers zich inzetten voor de bescherming van hun land en het milieu en de verdediging van de rechten van inheemse volkeren; herhaalt zijn oproep om ervoor te zorgen dat het beginsel van vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming volledig wordt geëerbiedigd, overeenkomstig Verdrag nr. 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) betreffende inheemse en in stamverband levende volkeren; wijst erop dat de toegang tot de rechter overal ter wereld moet worden verbeterd teneinde de wijdverspreide straffeloosheid voor dergelijke moorden te bestrijden; merkt echter op dat er niet alleen meer inspanningen nodig zijn op het gebied van herstel en schadevergoeding, maar ook op het gebied van preventie, onder meer door de versterking van nationale plannen voor de bescherming van mensenrechtenverdedigers in derde landen; De vrijheid van meningsuiting, vreedzame vergadering en vereniging 43. beklemtoont dat recente onthullingen, zoals het schandaal omtrent NSO Pegasus, aantonen dat het bespioneren van onder meer mensenrechtenverdedigers en journalisten een uiterst alarmerende kwestie is en het gevaar lijken te bevestigen dat bewakingstechnologie wordt misbruikt om de mensenrechten te ondermijnen; pleit voor de bevordering van een veilige en open ruimte en voor het opbouwen van de capaciteit van maatschappelijke organisaties, mensenrechtenverdedigers, journalisten en andere betrokken personen om hen te beschermen tegen cyberbewaking en inmenging; wijst op de noodzaak van sterkere nationale en internationale regelgeving op dit gebied; 44. geeft uiting aan zijn ernstige bezorgdheid over met name de beperkingen van de vrijheid van meningsuiting, vreedzame vergadering en vereniging en onderstreept de noodzaak om deze vrijheden te waarborgen en te eerbiedigen; wijst nogmaals op de specifieke uitdagingen op het gebied van de vrijheid van mening en meningsuiting en het feit dat deze verband houden met de vrijheid van informatie, met inbegrip van toegang tot onafhankelijke en betrouwbare informatie, zowel online als offline; 45. merkt op dat onafhankelijke journalistiek en het bestaan van betrouwbare mediakanalen nog nooit zo essentieel zijn geweest voor het behoud van veilige, gezonde en goed functionerende menselijke gemeenschappen als vandaag en beklemtoont dat er meer overheidssteun nodig is voor onafhankelijke journalistiek over de hele wereld; veroordeelt dat steeds vaker gebruik wordt gemaakt van juridische intimidatie en beperkende wetgeving om kritische stemmen het zwijgen op te leggen, bijvoorbeeld door strategische rechtszaken tegen publieksparticipatie en de criminalisering van laster, zowel online als offline, die als doel hebben journalisten, klokkenluiders en mensenrechtenverdedigers af te schrikken zodat zij stoppen met het onderzoeken en onthullen van corruptie en andere kwesties van openbaar belang in vele landen; herinnert aan de noodzaak van transparantie met betrekking tot media-eigendom, inclusief aandeelhouders, aangezien dit essentieel is om de pluriformiteit van de media te waarborgen; 46. wijst nogmaals op de specifieke uitdagingen op het gebied van de vrijheid van vereniging vanwege beperkende wetgeving, zoals wetten inzake de bestrijding van

16 terrorisme, extremisme en corruptie, gericht tegen maatschappelijke organisaties, en de daaruit voortvloeiende risico s in verband met omslachtige registratie-, financierings- en rapportagevereisten als vormen van staatscontrole, alsook andere maatregelen zoals het onderdrukken van protesten door middel van geweld, intimidatie en willekeurige detentie; veroordeelt dergelijk misbruik van wetgevende of politiemacht en veiligheidsmaatregelen om het recht op protest in te perken; wijst erop dat in 2020 en 2021 tientallen demonstraties zijn onderdrukt, waarbij manifestanten zijn vermoord en honderden vreedzame manifestanten willekeurig zijn aangehouden, en dat veel van hen werden gemarteld en mishandeld en hoge boetes moesten betalen na rechtszaken waarbij de procedurele minimumnormen niet werden gegarandeerd; veroordeelt de schendingen van het recht op collectieve onderhandelingen, raadpleging en de participatie van werknemers en vakbonden; 47. geeft uiting aan zijn ernstige bezorgdheid over de beperking van de academische vrijheid en de toename van censuur en gevangenneming van wetenschappers overal ter wereld, hetgeen aanzienlijke gevolgen heeft voor het recht op onderwijs; verzoekt de EU en haar lidstaten met klem hun diplomatieke inspanningen op te voeren middels bilaterale en multilaterale contacten in verband met bedreigingen van en aanvallen op de academische vrijheid door overheids- en niet-overheidsactoren; verzoekt de EDEO en de Commissie de bestaande ondersteunings- en beschermingsmechanismen voor mensenrechtenverdedigers te herzien teneinde de capaciteit te ontwikkelen om bij aanvallen op de academische vrijheid te bepalen welke bijstand, met inbegrip van bescherming en ondersteuning in noodsituaties, nodig is en deze te verschaffen; verzoekt de Commissie de steun op hoog niveau aan het Europees Interuniversitair Centrum voor mensenrechten en democratisering en de Global Campus of Human Rights als vlaggenschip van de steun van de EU voor mensenrechteneducatie overal ter wereld te waarborgen; 48. verklaart dat autoritaire staten steeds vaker immense culturele of sportevenementen organiseren om hun internationale legitimiteit op te krikken, terwijl ze kritiek in eigen land steeds meer aan banden leggen; verzoekt de EU en haar lidstaten om met nationale sportfederaties, actoren uit het bedrijfsleven en organisaties van het maatschappelijk middenveld te overleggen over de modaliteiten van hun deelname aan dergelijke evenementen, met inbegrip van de Olympische Winterspelen van 2022 in Peking; dringt aan op de ontwikkeling van een EU-beleidskader inzake sport en mensenrechten; Het recht op een veilige en gezonde omgeving 49. erkent dat de klimaatverandering een van de grootste bedreigingen voor de mensenrechten van onze en toekomstige generaties vormt en met name een ernstig risico inhoudt voor de fundamentele rechten van personen en gemeenschappen op leven, gezondheid, voedsel, huisvesting en een toereikende levensstandaard; benadrukt dat regeringen verplichtingen hebben op het gebied van mensenrechten en duurzame ontwikkeling; is zich bewust van het nauwe verband tussen mensenrechten, een gezond milieu, biodiversiteit en de bestrijding van klimaatverandering, en is ingenomen met de oproep van de VN tot wereldwijde erkenning van het recht op een veilig, schoon, gezond en duurzaam milieu; benadrukt de vitale rol die verdedigers van de mensenrechten op milieugebied en de lokale en inheemse bevolking spelen bij het behoud van een dergelijk milieu, ondanks de vaak door hen ondervonden bedreigingen met geweld door degenen die verantwoordelijk zijn voor en profiteren van praktijken die schadelijk zijn voor het milieu; moedigt de EU en haar lidstaten aan te ijveren voor