Juridische aspecten van de Nederlandse deelname aan anti-piraterij operaties rondom de Hoorn van Afrika

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Juridische aspecten van de Nederlandse deelname aan anti-piraterij operaties rondom de Hoorn van Afrika"

Transcriptie

1 Juridische aspecten van de Nederlandse deelname aan anti-piraterij operaties rondom de Hoorn van Afrika door LTZA1 mr. P. Verkroost en LTZA1 mr. M.D. Fink 1 Article 1 Commodore Peter BINDT is hereby appointed EU Force Commander for the European Union military operation to contribute to the deterrence, prevention and repression of acts of piracy and armed robbery off the Somalia coast. Article 2 This Decision shall take effect on 13 August Inleiding Met bovengenoemd besluit kreeg een Nederlandse commandant vanaf augustus 2009 het commando over de EU-operatie Atalanta. Operatie Atalanta is één van de maritieme initiatieven in de Golf van Aden en voor de kust van Somalië die in het afgelopen jaar door de internationale gemeenschap zijn gestart ter bescherming van door het World Food Program (WFP) gecharterde schepen en ter bescherming van de internationale handel tegen piraterij 3. Over piraterij rondom de Hoorn van Afrika en de oorzaken en bestrijding daarvan is reeds veel geschreven 4. Ook vinden er vele high level expert meetings en conferenties plaats om de problematiek rondom piraterij voor de kust van Somalië aan de orde te stellen 5. Naast de operationele, politieke en economische aspecten is inzicht in de juridische aspecten van anti-piraterij operaties een belangrijk onderdeel van deze discussies. 1 Patricia Verkroost was Legal Advisor van de Nederlandse EU-Force commander van Atalanta aan boord van Hr. Ms. Evertsen in de periode augustus-december Martin Fink is geplaatst bij NATO Allied Joint Force Command Naples. 2 (2009/559/CFSP), 22 juli 2009, Besluit Atalanta/6/2009 van het Politiek en Veiligheidscomité. 3 Ofschoon de juridische term zeeroof is dat wordt gebruikt in het Wetboek van Strafrecht spreken we in dit artikel van piraterij zoals dat tegenwoordig weer gangbaar spraakgebruik is. 4 Zie o.a T. Treves, Piracy, Law of the Sea, and Use of Force: Developments off the coast of Somalia, in EJIL, vol. 20, no. 2 (2009), ; G.E. Weir, Fish, Family and Profit, in Naval War College Review, vol. 62, nr. 3 (summer 2009), 15-29; M. Bahar, Attaining optimal deterrence at sea A legal and strategic theory for naval antipiracy operations, in VanderBilt Journal of transnational law, vol. 40 (2006), 1-85; M.D. Fink and R.J. Galvin, Combating pirates off the coast of Somalia: Current legal challenges, in NILR, vol. 56, issue 3 (december 2009), ; E. Kontorovich, A guantanamo on the sea : The difficulties of prosecuting pirates and terrorists, nog te publicereren in Californian Law Review in februari 2010, R. Middleton, Piracy in Somalia. Threatening global trade, feeding local wars, Chatham House briefing paper (October 2008); P.J.J. van der Kruit, Enkele internationaal-rechtelijke aspecten van hedendaagse zeeroof rond Somalië, in Marineblad, jrg. 119, nr. 1 (februari 2009), Een noemenswaardige expertmeeting is de Contact Group on Piracy off the Coast of Somalia, die in januari 2009 naar aanleiding van VN-res (2008) in het leven is geroepen. De contactgroep heeft vier aparte werkgroepen, waarvan Werkgroep 2 de juridische aspecten van de strijd tegen piraterij aan de orde brengt. Sinds de oprichting en 1 december 2009 is de werkgroep vier keer bij elkaar gekomen. 9

2 Inmiddels zijn we ruim een jaar verder sinds de NAVO de eerste multinationale anti-piraterij operatie in oktober 2008 op basis van besluiten van de Verenigde Naties begon 6. Niet alleen tijdens de operaties die sindsdien zijn gestart, maar ook daarvoor heeft de Koninklijke Marine (KM) reeds eenheden ingezet en ervaring opgedaan met het bestrijden van piraterij in de Somalische regio. Naast deelname aan de multinationale anti-piraterij operaties in zowel EU 7 - als NAVO 8 -verband, heeft de KM individuele operaties ter bescherming van WFP-gecharterde schepen met humanitaire hulp voor Somalië uitgevoerd, naar aanleiding van de oproep van de VN in resolutie 1772 (2007) 9. Eerder was piraterij bij de inzet van Nederlandse maritieme eenheden in operatie Enduring Freedom ook een belangrijk aandachtspunt 10. Dit artikel belicht enkele juridische aspecten van de recente inzet van de Koninklijke Marine voor de kust van Somalië en beschrijft een aantal ervaringen die zijn opgedaan tijdens het EU-force commander-schap van Nederland in operatie Atalanta. Deze bijdrage bestaat uit drie delen. Het eerste deel introduceert heel kort de verschillende anti-piraterij operaties voor de kust van Somalië en de bijzonderheden van het toepasselijke juridisch raamwerk. Deel twee stipt een aantal juridische onderwerpen aan die tijdens deze operaties onder de aandacht zijn gekomen. De eerste twee delen hebben tot doel de belangrijkste juridische onderwerpen van anti-piraterij operaties met betrekking tot Somalië samen te vatten en vormen een introductie op het laatste deel, dat ingaat op een aantal ervaringen vanuit operationeel perspectief van de legal advisor in operatie Atalanta met betrekking tot deze juridische aspecten. DEEL I: Operationale en juridische achtergronden Anti-piraterij operaties rondom de Hoorn van Afrika In het maritieme gebied rondom de Hoorn van Afrika 11 vindt momenteel een viertal multinationale maritieme operaties plaats, die in meer of mindere mate in het teken staan van het bestrijden van piraterij. Ten eerste de EU-operatie Atalanta, die begin december 6 De NAVO startte haar eerste operatie Operation Allied Provider als tijdelijke operatie totdat de EU gereed was om operatie Atalanta te beginnen. Nederland nam geen deel aan deze NAVO-operatie. Zie JFCNP press release Operation Allied Provider, te raadplegen op: 7 De Nederlandse bijdrage aan de EU operatie Atalanta is verlengd tot 13 december Zie Kamerstukken II, , nr. 121, 9 oktober Nederland nam deel aan de NAVO operatie Allied Protector met Hr.Ms. De Zeven Provinciën in de periode maart -juni Zie kamerstukken II, , nr. 93. Nederlandse bijdrage aan de NAVO-operatie Allied Protector ter bestrijding van piraterij voor de kust van Somalië, 13 maart Hr. Ms. Evertsen en Hr. Ms. De Ruyter werden voor deze operatie ingezet. Zie hierover M. Houben, Food for life. De inzet van Hr. Ms. Evertsen ter ondersteuning van het VN Wereld Voedsel Progamma, Working paper Maritiem Optreden nr. 1, (november 2008); Ministerie van Defensie Eindevaluatie inzet Hr.Ms. De Ruyter voor escorte van World Food Programme zeetransporten nabij Somalië, 22 oktober 22 december Ofschoon operatie Enduring Freedom een operatie betrof tegen terrorisme op zee, overlapte het operatiegebied van TaskForce 150 het gebied rondom de Hoorn van Afrika waardoor deze eenheden onvermijdelijk met piraterij in contact kwamen. Zie over deze operatie Ministerie van Defensie Eindevaluatie deelname CTF-150, 7 dec mei 2006, 18 september Wie naar de kaart van Afrika kijkt, kan met enige fantasie zien dat de landen in het Noord-Oostelijke gedeelte van het Afrikaanse continent bij elkaar de vorm hebben van een neushoorn-hoofd. Zie bijv. voor een plaatje en de landen dat dit gebied omvat. 10

3 2008 van start is gegaan 12. Ten tweede operatie Ocean Shield (OOS), die onder de NAVO vlag wordt uitgevoerd. Deze operatie volgde op 17 augustus 2009 de tweede NAVO antipiraterij operatie Allied Protector op, die in april 2008 was begonnen. De derde operatie wordt uitgevoerd door de VS-geleide Combined Maritime Forces (CMF) en is in januari 2009 begonnen. Ten slotte is operatie Enduring Freedom (OEF) nog steeds actief in de regio. Deze laatste operatie is onderdeel van de anti-terrorisme inspanningen die sinds de aanslagen op de Verenigde Staten in 2001 in de wateren rondom het Arabisch Schiereiland worden verricht. Naast deze multinationale inspanningen zijn er diverse individuele initiatieven van landen zoals Japan, China, Rusland, India, Saudi-Arabië, Iran, Zuid-Korea en Jemen, die eveneens schepen beschermen tegen piraterij in de regio. Tezamen genomen vormen zij, met de woorden van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties (VN-SG) Ban Ki Moon, one of the largest anti-piracy flotillas in modern history 13. De coördinatie tussen de multinationale en de individuele operaties vindt voornamelijk op operationeel niveau plaats. Het primaire mechanisme daarvoor is de zogenaamde SHADE meeting (Shared Awareness and Deconfliction) die maandelijks wordt gehouden 14. De coördinatie van de schepen in de Internationally Recommended Transit Corridor (IRTC) in de Golf van Aden wordt beurtelings voor een bepaalde periode gedaan door Operatie Atalanta, Operatie Ocean Shield en de Coalition Maritime Forces. Hierdoor bestaat een beter overzicht van de aanwezige eenheden in de IRTC en kan ook tijdig worden beoordeeld of er genoeg eenheden in de IRTC zijn. Er vindt dagelijks overleg plaats tussen de verscheidene Force Commanders, hetgeen een positief effect heeft op de informatie-uitwisseling en het gezamenlijk optreden. Ofschoon in de media - alsook in de press information offices van de internationale organisaties - het bestrijden van piraterij doorgaans centraal wordt gesteld, ligt de nadruk voor de inzet van oorlogsschepen misschien op het beschermen en beveiligen van de internationale zeehandel en humanitaire transporten tegen piraterij. Zoals in de kamerbrief inzake deelname aan Allied Protector wordt vermeld: Voor Nederland zijn vrije en veilige mondiale scheepvaartroutes van groot economisch, strategisch en veiligheidsbelang. Allied Protector draagt ertoe bij dat de kans op piraterij-incidenten op volle zee of een gewapende overval in territoriale wateren wordt verkleind. Hiertoe zal Allied Protector patrouilles uitvoeren in gebieden met een verhoogde piraterijdreiging en de veilige doortocht van de scheepvaart ondersteunen in de IRTC in de Golf van Aden 15. Dit is geen onbelangrijke nuancering, aangezien hieruit blijkt dat het niet uitsluitend gaat om het bestrijden van piraterij. In zijn rapport vat de VN-SG de verschillende invalshoeken en doelen voor het bestrijden van piraterij nog eens samen: Although the various forces are operating under different mandates, some regional and some national, all have a similar objective: to deter and prevent piracy and armed 12 Council Decision 2008/918/CFSP of 8 December 2008 on the launch of a European Union military operation to contribute to the deterrence, prevention and repression of acts of piracy and armed robbery off the Somali coast (Atalanta). 13 S/2009/146, Report of the Secretary General pursuant to Security Council 1846 (2008), 16 maart S/2009/590, Report of the Secretary-General pursuant to Security Council resolution 1846 (2008), 13 november 2009, in het bijzonder para. 29 e.v. 15 Kamerstukken II, , nr. 93, para. Gronden voor deelname. 11

4 robbery at sea off the coast of Somalia; to ensure the safe delivery of humanitarian assistance to the region; and to facilitate safe navigation for all merchant shipping 16. Het bijzondere juridische raamwerk voor Somalië Het toepasselijk juridisch raamwerk met betrekking tot zeeroof voor de kust van Somalië is bijzonder omdat anti-piraterij operaties niet alleen plaatsvinden op basis van het VN-Zeerechtverdrag, waarin het kader van het internationaal recht aangaande piraterij is opgenomen 17, maar ook op grond van het VN-collectieve veiligheidssysteem. Hoewel piraterij al decennialang een ernstig probleem vormt in de Oost- en West-Afrikaanse wateren, en niet te vergeten in het Verre Oosten waar de Straat van Malakka een berucht piraterij gebied vormt, heeft de situatie rondom de Hoorn van Afrika de VN-Veiligheidsraad pas in beweging gezet. De combinatie van de aanhoudende slechte situatie in Somalië, de bedreiging van WFP-gecharterde schepen met hulpgoederen die van Mombasa naar Somalië voeren en de bedreiging van de internationale wereldhandel in het chokepoint van de Golf van Aden staan aan de basis van de besluiten van de VN-Veiligheidsraad. De Raad nam in 2008 in korte tijd een vijftal resoluties aan met betrekking tot de bestrijding van piraterij voor de kust van Somalie 18. Op 30 november 2009 is vervolgens VN-resolutie 1897 aangenomen, die de eerder genomen besluiten van de Raad met nog eens twaalf maanden verlengt. Het interessante aan deze besluiten is ten eerste dat de VN-Veiligheidsraad acties heeft ondernomen op basis van hoofdstuk VII van het VN-Handvest tegen iets wat in essentie op het gebied van het strafrecht ligt. Dit heeft onder meer effect gehad op het debat in hoeverre al dan niet geweld mag worden gebruikt om de strijd tegen piraterij aan te gaan en op de wijze waarop opgepakte personen moeten worden behandeld 19. Een tweede bijzonderheid is dat de VN-resoluties de mogelijkheid faciliteren om in de territoriale zee van Somalië te opereren tegen piraterij (in deel II gaan we hier nader op in). Daarnaast vormen de oproepen van de Raad aan landen en internationale organisaties om deel te nemen aan anti-piraterij operaties in de Somalische regio voor de EU en NAVO mede de juridische basis voor het huidige multinationale optreden. Ten slotte zet de Raad tevens een aantal juridische piketpalen uit die aangeven dat de bevoegdheden in de resoluties niet gezien moeten worden als het wijzigen van het internationaal recht van de zee en dat lidstaten weliswaar may undertake all necessary measures that are appropriate in Somalia, for the purpose of suppressing acts of piracy and armed robbery at sea, pursuant to the request of the TFG, provided, however, that any measures undertaken pursuant to the authority of this paragraph shall be undertaken consistent with applicable international humanitarian and human rights law S/2009/590, supra noot 14, para United Nations Convention on the Law of the Sea, Montego Bay, 10 December Zie de artikelen en VN-res. 1814, 1816, 1838, 1846, 1851; alle Drie eerdere VN-resoluties (1772, 1801 en 1814) brachten piraterij wel onder de aandacht maar hadden primair betrekking op Somalië. De vijf genoemde opvolgende resoluties focussen wel primair op piraterij. 19 Zie bijvoorbeeld hierover, M.H. Passman, Protections afforded to captured pirates under the law of war and international law, in Tulane Maritime Law Journal, vol. 33, nr.1 (winter 2008), VN-res 1851 (2008), para

5 DEEL II: Enkele juridische aspecten van inzet maritieme eenheden in antipiraterij operaties Inleiding Het uitvoeren van anti-piraterij operaties voor de kust van Somalië gaat gepaard met een aantal juridisch-gerelateerde uitdagingen. Sommige zijn reeds oud en bekend, zoals de discussie omtrent de territoriale zee. Sommige, meer praktisch van aard, werden pas in de volle omvang overzien nadat de operaties van start waren gegaan; zoals hoe identificeert men piraten op zee, hoe moeten ze behandeld worden en hoe kan een koopvaardijschip het beste beschermd worden. Andere onderwerpen, zoals wat te doen met opgepakte verdachte personen en hoe wordt met andere relevante actoren in dit proces samengewerkt, waren weliswaar reeds onder de aandacht, maar kwamen pas tot volle wasdom op het moment dat daadwerkelijke confrontatie ermee onvermijdelijk bleek. In dit deel stippen we vier onderwerpen aan die met betrekking tot anti-piraterij operaties voor de kust van Somalië vanuit juridisch perspectief onder de aandacht zijn gekomen. De praktische ervaringen met betrekking tot deze onderwerpen komen in deel III aan de orde. De territoriale zee Steevast komt in de juridische discussie over de bestrijding van piraterij het onderwerp van de beperkende definitie van piraterij in het VN-Zeerechtverdrag aan de orde 21. Deze definitie 22 sluit de territoriale zee uit van het maritieme gebied waarin zeeroof als een universeel misdrijf mag worden beschouwd. Diverse mogelijkheden, zoals een omgekeerd recht van hot pursuit 23, het aanmerken van een staat als failed state of het gebruik maken van het recht van art. 98 VN-Zeerechtverdrag (assisteren in noodomstandigheden), zijn aangedragen om optreden in de territoriale zee te legitimeren. Geen van deze mogelijkheden heeft echter breed gedragen internationaalrechtelijke acceptatie verkregen. Zoals gezegd heeft de VN-Veiligheidsraad in het geval van Somalië kunnen faciliteren dat met voorafgaande toestemming van de Transitional Federal Government (TFG) van Somalië operaties ook 21 Zie recent in het geval van Somalië, Kamerstrukken II, nr. 99, 17 April 2009, Reactie op notitie van prof. dr. mr. G.G.J. Knoops over internationale bestrijding van piraterij. Zie in breder verband, met name met betrekking tot piraterij in Zuidoost Azië, S.P.Menefee, Foreign naval intervention in cases of piracy: Problems and Strategies, in The international Journal of Marine and coastal law, vol. 14, nr. 3 (August 1999), ; J. Mo, Options to combat maritime piracy in Southeast Asia, in Ocean Development in International Law, vol. 33 (2002), ; S. Davidson, Dangerous waters: Combating maritime piracy in Asia, in Asian Yearbook of International Law, vol. 9 (2004), Zie artikel 101 VN-Zeerechtverdrag. 23 Zie bijvoorbeeld J.P.A. Francois, Grondlijnen van het Volkenrecht (1954), p Bestreden wordt, of de vervolging binnen de territorial zee van een andere staat, dan waartoe het achtervolgende schip behoort, kan worden voortgezet. Het antwoord daarop moet ontkennend luiden. Hier prevaleert de regel, dat binnen het rechtsgebied van een staat een vaartuig onder vreemde vlag geen gezag ten aanzien van andere schepen kan doen gelden. Van een andere mening is Smith: Those parts of the world, now very few, in which piracy is actually practiced are usually marked by an absence of lawful authority. Where these conditions exist, naval officers need not to hesitate to pursue the pirate within the territorial waters or even to attack him on shore. H.A. Smith, The Law and custom of the sea (1950),

6 in de territoriale zee plaatsvinden 24. Aangezien de TFG onvoldoende capaciteiten heeft om zelf de wateren te patrouilleren die onder haar eigen exclusieve jurisdictie vallen, kan met dit besluit de territoriale zee 25 van Somalië niet als veilig heenkomen voor piraterij worden gebruikt. Het vereiste van de voorafgaande notificatie maakt dat het opereren in de territoriale zee niet als dwangmaatregel wordt opgelegd, maar de toestemming nog steeds is voorbehouden aan de TFG zelf. In die zin wordt dan ook niet afgeweken van het internationaal recht van de zee inzake het territoriale zee regime. De VN-Veiligheidsraad benadrukt in dit verband ook dat de resolutie specifiek voor Somalië heeft te gelden en niet moet worden gezien als het creëren van gewoonterecht 26. Wat wel met het vereiste wordt bewerkstelligd is dat staten die geen voorafgaande notificatie hebben overlegd, niet het recht hebben om in de territoriale zee te opereren 27. Hoewel de Raad de territoriale zee van Somalië toegankelijk heeft gemaakt voor antipiraterij operaties, is het nationale recht aangaande piraterij door de VN-resoluties onberoerd gebleven. Daarbij stuit men op het feit dat in nationaal strafrechtelijke zin een feit gepleegd in de territoriale watereren ondanks de VN-resoluties strafrechtelijk nog steeds niet gekwalificeerd kan worden als zeeroof 28. Ofschoon de resoluties dus wel de weg openen naar enforcement in de Somalische territoriale zee waarbij aanvallen van piraterij kunnen worden afgeslagen, blijft het voor de vervolgingsfase nog steeds onveranderd 29. Dit 24 Para. 7 van VN-res 1816 (2008) luidt: that for a period of six months from the date of this resolution, States cooperating with the TFG in the fight against piracy and armed robbery at sea off the coast of Somalia, for which advance notification has been provided by the TFG to the Secretary-General, may: (a) Enter the territorial waters of Somalia for the purpose of repressing acts of piracy and armed robbery at sea, in a manner consistent with such action permitted on the high seas with respect to piracy under relevant international law; And (b) Use, within the territorial waters of Somalia, in a manner consistent with action permitted on the high seas with respect to piracy under relevant international law, all necessary means to repress acts of piracy and armed robbery. 25 VN-res (2008) breidt deze bevoegdheid nog verder uit door de mogelijkheid te bieden actie te ondernemen op het territoir van Somalië zelf. 26 Zie para. 9 VN-res 1816 (2008): Affirms that the authorization provided in this resolution applies only with respect to the situation in Somalia and shall not affect the rights or obligations or responsibilities of member states under international law, including any rights or obligations under the Convention, with respect to any other situation, and underscores in particular that it shall not be considered as establishing customary international law, and affirms further that this authorization has been provided only following receipt of the letter from the Permanent Representative of the Somalia Republic to the United Nations to the President of the Security Council dated 27 February 2008 conveying the consent of the TFG; 27 Zie voor staten en organisaties die wel een notificatie hebben overhandigd S/2009/590, supra noot Art. 381 Sr spreekt over open zee. Dit is een oude uitdrukking van wat we tegenwoordig volle zee noemen. De wetgeschiedenis geeft aan dat dit artikel wil aansluiten bij de volkenrechtelijke opvattingen over zeeroof. Voorts beschrijft de wetgeschiedenis dat de toestand waarin dergelijke daden gepleegd worden in de territoriale zee niet als zeeroof, maar bijvoorbeeld als diefstal hebben te gelden. Zie H.J. Smidt, Geschiedenis van het wetboek van strafrecht. Derde deel (1882), 98 e.v. Ook Nijland (1905) en Oppenheim (1905) gebruiken de term vrije of open zee om de volle zee aan te duiden, J.F. Nijland, Handleiding bij de beoefening van het internationaal zeerecht (1905), 29 e.v.; L. Oppenheim, International Law, vol. 1: Peace (1905), 315 e.v. 29 De artikel 100-brief inzake de deelname van Nederland aan de EU-operatie ATALANTA (Kamerstukken II, nr , nr. 90, 19 december 2008) schrijft met betrekking tot het Nederlands optreden in de territoriale zee het volgende: Het internationale recht, in het bijzonder het VN-zeerechtverdrag, biedt de rechtsgrondslag om op te treden tegen piraten op volle zee. Voor optreden in de territoriale wateren van Somalië, binnen twaalf nautische mijlen van de kust, zal de operatie zich baseren op VN-Veiligheidsraadresolutie 1846, de opvolger van resolutie

7 heeft uiteraard consequenties voor het kunnen vervolgen van verdachte personen die in de territoriale zee zijn opgepakt: er dient in dergelijke gevallen gezocht te worden naar andere vormen van jurisdictie over de vergrijpen. Identificatie Artikel 110 VN-Zeerechtverdrag geeft aan dat wanneer er een redelijk vermoeden bestaat dat een schip zich inlaat met piraterij, een oorlogsschip een visitatierecht heeft om het andere schip te controleren. Artikel 105 VN-Zeerechtverdrag geeft vervolgens aan dat elke staat piraten mag arresteren en ze voor een nationaal gerecht mag brengen. Met betrekking tot de uitvoering daarvan leidt dit onder meer tot de vraag hoe van piraterij verdachte personen als zodanig kunnen worden geïdentificeerd. Hoe kunnen zij bijvoorbeeld worden onderscheiden van andere actoren op zee, zoals vissers of vluchtelingen? In het derde deel geven we een aantal praktijkvoorbeelden hoe een redelijk vermoeden tot stand kan komen. Wat te doen met opgepakte piraten Wanneer verdachten eenmaal zijn opgepakt stuit men vervolgens op de vraag wat de vervolgacties kunnen zijn. De praktijk van het vrijlaten van verdachte piraten nadat zij eerder werden opgepakt door een oorlogsschip heeft voor veel media-aandacht en juridische discussie gezorgd 30. De kern van deze discussie is tweeledig en ligt ten eerste in het feit dat deelnemende staten niet altijd in hun nationaal strafrechtsysteem invulling hebben gegeven aan de mogelijkheid die artikel 105 VN-Zeerechtverdrag geeft. Wanneer het nationaal rechtssysteem piraterij niet als universeel misdrijf strafbaar stelt, is het derhalve niet mogelijk om verdachte piraten daarvoor te vervolgen 31. Is piraterij wel in de nationale strafwetgeving opgenomen, maar niet als universeel misdrijf, dan kan slechts in die gevallen worden vervolgd wanneer er een strafrechtelijk verband bestaat. Een andere beperking kan zijn dat de bevoegdheid tot het uitvoeren van politietaken is voorbehouden aan andere dan militaire functionarissen. Naast de kwestie van de juridische inbedding van de aanpak van piraterij in nationale rechtssystemen, speelt de politieke bereidheid van een staat om verdachte piraten nationaal te vervolgen een aanzienlijk rol in deze discussie. Het Nederlandse beleid hieromtrent is: Met uitzondering van die gevallen waarin een duidelijk Nederlands belang ligt besloten, lijkt vervolging en detentie in Nederland niet de meest voor hand liggende oplossing Zie over twee voorbeelden, van een Portugees en een Canadees oorlogschip, waar piraten weer zijn vrijgelaten: News release, SNMG1 2009/10, 20 April 2009, NATO Taskforce foils hostile pirates ; NATO press release, 22 June Te raadplegen op: 31 Zou Keyoun geeft bijvoorbeeld aan dat The Chinese law does not have a specific legal rule punishing piracy since there is no such definition as piracy. Z. Keyoun, New developments in the international law of piracy, in Chinese Journal of International Law, vol. 8, nr. 2 (2009), , aldaar 342. Overigens geeft hij voorts aan dat wel gezocht wordt naar andere strafbaarstellingen op grond waarvan een daad van piraterij kan worden vervolgd en waarover China jurisdictie zou kunnen uitoefenen. 32 Kamerstukken II, , nr. 93, 13 maart 2009, 5. 15

8 In het geval van Nederland ligt het niet primair aan beperkte juridische mogelijkheden 33, maar eerder aan de beleidsoverwegingen om al dan niet te vervolgen. In het Samanyolo-incident van januari 2009, waarin het om een schip ging met een Turkse bemanning, dat onder Nederlands-Antilliaanse vlag voer, zag Nederland wel een Nederlands belang bedreigd en vroeg om uitlevering van de verdachten die door het Deens oorlogsschip Absalon werden vastgehouden 34. De verdachten wachten thans op hun proces voor de rechtbank van Rotterdam 35. Later, op 18 april 2009, werden door Hr. Ms. De Zeven Provinciën in het kader van de NAVO operatie Allied Protector van piraterij verdachte personen uiteindelijk weer vrij gelaten nadat de wapens en ander materieel waren geconfisceerd en een aantal Jemitische gegijzelde vissers waren bevrijd 36. In dit geval was er echter geen tijdig contact geweest tussen de commandant en de officier van justitie en heeft het openbaar ministerie terzake geen besluit kunnen nemen om al dan niet tot vervolging over te gaan 37. Over het recente incident met de BBC Togo in december 2009, waarin het wel tot beslissingen is gekomen, komen we in deel drie uitgebreid te spreken. De beleidspositie ten aanzien van het al dan niet vervolgen van van piraterij verdachte personen is overigens niet uniek voor Nederland, maar wordt door meer deelnemende landen als beleid uitgedragen 38. De situatie waarin de vervolging van verdachte piraten niet als vanzelfsprekend kan worden beschouwd, heeft tenminste een tweetal grote ontwikkelingen met zich meegebracht. De eerste ontwikkeling is dat staten en internationale organisaties met kuststaten in de regio zijn overeengekomen opgepakte verdachte personen ter berechting over te dragen. Zo heeft de EU met Kenia 39 en de Seychellen 40 overeenkomsten gesloten om verdachte personen te kunnen overdragen. Deze overeenkomsten stellen de EU in staat personen die niet worden vervolgd door het land dat ze heeft opgepakt - dan wel door een ander land dat jurisdictie kan uitoefenen - over te dragen aan Kenia of de Seychellen. De NAVO heeft dergelijke overeenkomsten 33 Art. 4 Sr. stelt onder meer dat de Nederlandse strafwet op een ieder toepasbaar is die zich schuldig maakt aan zeeroof. Artikel 381 Sr. e.v. stelt daden van piraterij strafbaar. Zie verder over het Nederlands recht aangaande zeeroof M.D. Fink, Zeeroof, in MRT, jrg. XCIX (2006), , aldaar 228 e.v. 34 Persbericht Openbaar Ministerie, Verdachten zeeroof overgedragen aan Nederland, 10 februari Te raadplegen op: Volkskrant, 16 mei 2009 Zeepiraterij: dadels en machinegeweren. te raadplegen op: 35 Volkskrant, 18 mei 2009, Zelfs Robin Hood wordt erbij gehaald, te raadplegen op: 36 Ministerie van Defensie, Fregat De Zeven Provinciën bevrijdt Jemenitische vissers, 18 April defensie.nl/onderwerpen/missies/wfp/2009/04/18/ /fregat_de_zeven_provincien_bevrijdt_je-menitische_vissers; NRC-Handelsblad, Nederlandse marine pakt piraten op 18 April H. Lansink, Vrijlating piraten terecht? In Trivizier, nr. 11 (2009), Zie bijvoorbeeld de positie van de Verenigde Staten in Fink en Galvin, supra noot 4, Exchange of Letters between the European Union and the Government of Kenya on the conditions and modalities for the transfer of persons suspected of having committed acts of piracy and detained by the European Union-led naval force (EUNAVFOR), and seized property in the possession of EUNAVFOR, from EUNAVFOR to Kenya and for their treatment after such transfer, 9 March Te raadplegen op: 40 Council Decision 2009/916/CFSP of 23 October 2009, Exchange of Letters between the European Union and the Republic of Seychelles on the conditions and modalities for the transfer of suspected pirates and armed robbers from EUNAVFOR to the Republic of Seychelles and for their treatment after such transfer. Te raadplegen op: europa.eu/showpage.aspx?id=1519&lang=en 16

9 momenteel 41 niet afgesloten en zal in voorkomend geval alleen kunnen terugvallen op de nationale posities omtrent het al dan niet kunnen of willen vervolgen van piraten. De tweede ontwikkeling is de discussie die op gang is gekomen om een internationaal hof voor de vervolging van piraten op te richten. Nederland -met Den-Haag als legal capital of the world- heeft met een aantal andere staten het voortouw genomen om de mogelijkheden daarvoor te onderzoeken 42. De juridische discussie (bijvoorbeeld over het mandaat, de juridische grondslag, de rules and procedures of the court en de vorm en samenstelling 43 ) omtrent dit op te richten hof gaat tot op zekere hoogte buiten het bestek van het daadwerkelijke maritieme optreden en dit artikel. Tot op zekere hoogte, omdat ten eerste de afschrikkende werking van het daadwerkelijk vervolgen van piraten een bijdrage kan levereren aan de bestrijding van piraterij. Ten tweede kunnen de logistieke gevolgen die een vervolging voor een nationale of regionale rechtbank met zich mee brengen operationele consequenties hebben. Naast deze grote ontwikkelingen zijn er juridisch-gerelateerde onderwerpen van meer praktische aard die van belang zijn bij de daadwerkelijke uitvoering, zoals het opleiden van marinepersoneel om detentie-taken uit te voeren, het hebben van de juiste faciliteiten met basisvoorzieningen voor opgepakte personen, of de perikelen bij overdracht en bewijsvoering 44. Meer hierover in deel drie. Vessel Protection Detachments en shipriders Het aan boord nemen van personen die een te escorteren schip kunnen beschermen en beambten die opsporing en arrestaties kunnen verrichten zijn twee onderwerpen die steeds onder de aandacht blijven. Met betrekking tot het aan boord nemen van beambten (zogenaamde shipriders) die politietaken kunnen verrichten, nodigt VN-resolutie 1851 (2008) staten en internationale organisaties uit om speciale overeenkomsten te sluiten met landen die bereid zijn om piraten te vervolgen zodat law enforcement eenheden aan boord hun taak kunnen uitoefenen. Het uitgangspunt daarbij is dat het ge-embarkeerde law enforcement personeel dan in staat is kennis, procedures en bevoegdheden met zich mee te nemen die een overdracht naar het rechtssysteem in dat land kunnen bespoedigen. Deze shiprider overeenkomsten worden ook gebruikt in de strijd tegen drugs in de Caraibische Zee 45. Een ander debat betreft het plaatsen van militairen aan boord van te beschermen koopvaar december Zie de speech van de Minister van Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen, tijdens een conferentie op 9 juli 2009 op het Instituut Clingendael. Te raadplegen op: 43 Zie uitgebreid over de eventuele oprichting van een tribunaal voor piraterij Kamerstukken II, , nr. 116, 11 augustus 2009 en Kamerstukken II, , nr. 123, 17 november De voorlopige conclusie in deze (inmiddels weer geluwde) discussie kan worden samengevat met de volgende passage uit het Kamerstuk van 17 november 2009: Hoewel het voorstel voor een dergelijk tribunaal vooralsnog op onvoldoende steun kan rekenen, hebben de Nederlandse inspanningen er sterk toe bijgedragen dat er een internationale consensus is ontstaan dat straffeloosheid van piraterij onaanvaardbaar is en alle aandacht vereist om deze tegen te gaan. Duidelijk is uit het overleg naar voren gekomen dat de meest effectieve en kortste weg om strafbaarstelling te bereiken, ligt in de versterking van de vervolgingscapaciteit in de regio. 44 Lezenswaardig is het artikel van Michael Bahar (opgenomen in noot 4) over de perikelen van de berechting van een aantal in 2006 door de Verenigde Staten aan Kenia overgedragen verdachten die de Safina Al Bisaarat hadden gekaapt. Kenia veroordeelde de verdachten tot 7 jaar gevangenisstraf. 45 Zie uitgebreid hierover P.J.J.van der Kruit Maritime drug interdiction in international law (2007). 17

10 dijschepen. Deze worden wel Vessel Protection Detachments (VPD) genoemd. Naast de operationele consequenties die dit met zich meebrengt, zijn de juridische aspecten die daaruit voortvloeien zoals de aanwezigheid van gewapende militairen op een schip dat door de territoriale zee van een andere staat vaart, de toestemming om gewapende militairen aan boord van een koopvaardijschip te plaatsen en de verantwoordelijkheden tussen de kapitein van het schip en de geëmbarkeerde militairen 46. Wel zijn tijdens de individuele operaties ter bescherming van WFP-schepen door de Nederlandse regering exchange of letters (EoL) afgesloten die deze vorm van inzet hebben mogelijk gemaakt 47. DEEL III: Operationele ervaringen operatie Atalanta Inleiding In de periode van Nederlandse EU-force-commanderschap van operatie Atalanta (augustusdecember 2009) is een Nederlandse jurist aan de staf toegevoegd. In dit laatste deel brengen we een aantal ervaringen onder de aandacht die tijdens deze operatie zijn opgedaan. Juridische ondersteuning operatie Atalanta De juridische ondersteuning van operatie Atalanta bestaat enerzijds uit de legal advisors die betrokken zijn bij de operatie en anderzijds uit het Openbaar Ministerie dat de operatie vanuit een strafrechtelijk oogpunt ondersteunt. In deze EU-operatie zijn juristen op verschillende niveaus in de organisatie terug te vinden. Ten eerste kiest een aantal landen ervoor een jurist aan boord van een schip te plaatsen dat deelneemt aan de operatie. Met name de landen die relatief weinig ervaring hebben met dergelijke missies kiezen hiervoor. In de periode dat Nederland de EU-Force Commander voor het Force Headquarters (FHQ) leverde, bestond meer dan de helft van het FHQ uit Nederlandse stafleden. De jurist van de staf werd ook door Nederland geleverd. Op het naasthoger gelegen niveau, Operational Headquarters Northwood (OHQ) in Engeland, ondersteunen een drietal juristen de operatie. Twee daarvan bevinden zich op het OHQ en een derde jurist fungeert als verbindingsofficier te Mombassa in Kenia ten behoeve van de rechtszaken die volgen op de overdracht van verdachte piraten door de EU aan Kenia. Voorts bevindt zich bij het General Secretariat van de Raad van de Europese Unie te Brussel een juridische dienst waar toevallig ook een Nederlandse jurist werkzaam is. Zoals te doen gebruikelijk geschiedt de juridische ondersteuning in de nationale lijn vanuit de Directie Juridische Zaken, waaronder de Legal Advisor DJZ die is geplaatst bij de Directie Operaties van de Defensiestaf (DOPS) te Den Haag. Tijdens militaire operaties wordt waar het gaat om strafrechtelijke aangelegenheden samengewerkt met het arrondissementsparket te Arnhem. In geval van anti-piraterij operaties wordt tevens samengewerkt met het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie (OM). Eventuele vervolging van aangehoudenen die aan boord zijn gebracht van een Nederlands marineschip, is 46 Zie ook Stand van zaken brief operatie Atalanta, 8 oktober 2009 (Kamerstukken II, , nr. 120); Antwoorden op vragen van de leden Voordewind (Christen Unie) en Haverkamp (CDA) aan de minister van Defensie over de Belgische inzet van miliairen aan boord van koopvaardijschepen, 8 september Zie eindevaluatie WFP-escortes, supra noot 9. 18

11 een verantwoordelijkheid van het Nederlandse Openbaar Ministerie, schrijft de kamerbrief inzake verlenging van de EU-operatie 48. Waar het OM Arnhem zich doorgaans richt op de militairstrafrechtelijk aangelegenheden, valt het vervolgen van verdachte piraten onder het Landelijk Parket. De verdachten worden berecht door de rechtbank in Rotterdam 49. Terwijl Hr. Ms. De Zeven Provinciën in operatie Allied Protector een tweetal militairen van de Koninklijke Marechaussee (KMar) aan boord had, is daar voor de EU-missie niet voor gekozen. Wel hebben een aantal bemanningsleden van Hr.Ms. Evertsen een opleiding 50 bij de KMar gevolgd. De territoriale zee Hoewel de meeste aanvallen van piraten in beginsel niet plaatsvinden in de territoriale zee, is het openstellen van de territoriale zee met betrekking tot anti-piraterij operaties voor de kust van Somalie met behulp van de VN-Veiligheidsraad resoluties en de transitie-regering op een aantal punten zeker van belang. Gekaapte schepen gaan binnen de twaalf nautische mijl voor de kust van Somalië voor anker. Nu het mogelijk is om binnen de twaalf mijl anti-piraterij operaties uit te voeren, kan de Somalische territoriale zee niet meer als vrijplaats voor piraten dienen. Daarnaast is de toegang tot de territoriale zee van belang voor het verzamelen van inlichtingen alsook het begeleiden van World Food Programme (WFP) schepen. Het mandaat voor operatie Atalanta is beperkt tot optreden op zee. De EU heeft echter in november 2009 een concept 51 goedgekeurd voor een EU-trainingsmissie van Somalische veiligheidstroepen in Oeganda. Dit heeft tot gevolg dat de EU ook actief op land zal worden, zij het niet in Somalië zelf. Indicatoren van piraterij Het blijft moeilijk om piraten en voor piraterij gebezigde vaartuigen, met name wanneer deze niet betrokken zijn bij een daadwerkelijke aanval, te identificeren. Voor Nederlandse eenheden zijn niet alleen de definities van piraterij en van een vaartuig gebruikt door piraten, zoals gesteld in de artikelen 101 en 103 VN-Zeerechtverdrag 52 daarbij van wezenlijk belang, maar ook artikel 381 Sr. dat de Nederlandse definitie van zeeroof bevat. Omdat piraten telkens hun werkwijze aanpassen in reactie op de anti-piraterij operaties in het gebied, is de manier waarop piraten als zodanig geïdentificeerd kunnen worden een continu evoluerend proces. Piraten opereren steeds verder uit de kust waarbij zij bevoorraden op zee zodat ze langer aaneen op zee kunnen blijven zonder terug te hoeven keren naar de Somalische kust. Daartoe wordt een moederschip, 48 Kamerstukken II, , nr. 124 Verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de EU-operatie Atalanta ter bestrijding van piraterij voor kust van Somalië, 13 november Persbericht Openbaar Ministerie, Verdachten van zeeroof in bewaring gesteld, 11 februari Te raadplegen op: 50 Dit betrof een bewakingsopleiding. 51 Het Crisis Management Concept on a possible ESDP mission to contribute to the training of TFG Security Forces, 17 november Artikel 103 VN-Zeerechtverdrag geeft aan wat onder een piratenschip wordt verstaan: A ship or aircraft is considered a pirate ship or aircraft if it is intended by the persons in dominant control to be used for the purpose of committing one of the acts referred to in article 101. The same applies if the ship or aircraft has been used to commit any such act, so long as it remains under the control of the persons guilty of that act. 19

12 een kleine dhow 53 of een skiff 54, gebruikt als bevoorradingsplatform dat wordt uitgerust met de nodige brandstof, proviand en steeds vaker reserveonderdelen voor de (buiten)boordmotoren en EHBO-artikelen. Het moederschip sleept gemiddeld een of twee kleinere skiffs met minimaal één buitenboordmotor per kleine skiff achter zich aan om brandstof te besparen. Een dergelijke groep wordt ook wel pirate attack group (PAG) genoemd. Vissers hebben vaak een AK-47 geweer bij zich ter zelfbescherming tegen overvallen door piraten die de bemanning en het schip gevangen houden en gebruiken als moederschip, voor aanvallen op grotere schepen waarvoor vervolgens losgeld gevraagd wordt. Het simpelweg aan boord hebben van een AK-47 is echter geen reden voor verdenking. Het is echter niet gebruikelijk dat vissers gaan vissen met grotere aantallen AK-47 s of andere wapens zoals een Rocket Propelled Grenade (RPG) launcher, zoals piraten wel plegen te doen. De aanwezigheid van meerdere wapens en bijbehorende munitie en met name RPG s is een indicator. Een andere indicator is het aan boord hebben van ladders aangezien deze gebruikt worden om snel aan boord van een schip te kunnen klimmen vanuit de kleine skiff s waarmee ze een schip aanvallen. Vissers hebben voorts vistuig aan boord en vaak ijs om de vis te conserveren. Piraten hebben over het algemeen geen vistuig aan boord -op wellicht een visdraad na voor persoonlijk gebruik-, laat staan ijs of andere attributen. De moderne piraat bedient zich ook van mobiele telefoons en global positioning systems (GPS). Voorts kunnen uiterlijke kenmerken van de vaartuigen zoals kleur, naam etc. aan de identificatie bijdragen. Military Patrol Aircraft (MPA) worden gebruikt om grote gebieden per dag te kunnen bestrijken op zoek naar PAG s. De foto s die ze daarbij maken zijn met name van belang om vaartuigen en personen aan eerdere activiteiten te koppelen. Ook de locatie van het vaartuig kan een indicator zijn, met name wanneer in hetzelfde gebied recent piraterij activiteiten zijn gemeld. De kans is dan groot dat dezelfde groep daar nog steeds actief is. Sommige gebieden staan er om bekend dat deze door lokale vissers worden gebruikt, waarbij men dus minder snel kan aannemen dat het om piraten gaat dan in die gebieden waarvan bekend is dat daar geen traditionele visserij plaats vindt. Dan rest nog de indicator van verdacht gedrag. Wanneer een koopvaarder een aanval meldt, wordt er gevraagd wat er precies gebeurt, waarop hij bijvoorbeeld meldt dat een verdachte skiff hem op vijf mijl volgt. Het zou een piratenvaartuig kunnen zijn, maar het kan ook een lokale visser zijn die schepen nog wel eens willen volgen omdat ze dan makkelijk vis kunnen vangen in de kielzog. Wanneer één of meer skiffs een schip ook bij veranderende koers en verhoogde snelheid op zeer korte afstand volgt, kan gesteld kan worden dat het waarschijnlijk geen vissers zijn en ook niet dat het vaartuig enkel wil passeren (gelet op de koers). Dit soort handelingen kunnen bijdragen aan de identificatie van piraten. Eén van de moeilijkheden bij de identificatie en in het bijzonder ook bij de vervolging is het feit dat de piraten op de hoogte zijn van de beschreven indicatoren. Alle verdachte objecten, zoals wapens en ladders, worden door de piraten in zee gegooid zodra zij ook maar een MPA of een helicopter horen of zien. Aangezien deze objecten belangrijke bewijsmiddelen vormen, heeft dit tevens effect op de vervolgbaarheid van betrokken personen. Als de MPA of helikopter geen foto s heeft kunnen maken waarop deze objecten te zien zijn, is de bereidheid tot vervolging minimaal. 53 Traditionele Arabische vissersbootjes die rondom het Arabisch Schiereiland te vinden zijn. 54 Benaming voor soort roeibootje. 20

13 Detentie en vervolging Zoals aangegeven heeft de EU voor de overdracht van verdachte piraten afspraken gemaakt met Kenia en de Seychellen. In vergelijking tot andere anti-piraterij missies in de Hoorn van Afrika heeft operatie Atalanta, gelet op de bevoegdheden en mogelijkheid tot overdracht, een grotere kans om verdachte piraten vervolgd te krijgen. EU-procedure Indien een detentie ophanden is door een oorlogsschip dat onder EU vlag vaart, dient zo snel mogelijk contact plaats te vinden tussen het oorlogsschip dat bij de actie betrokken is en het openbaar ministerie van dat land. Daarmee kan in een vroeg stadium duidelijk worden of de vlaggenstaat bereid is zelf te vervolgen. Tegelijkertijd is het van belang dat het FHQ en OHQ goed geïnformeerd zijn, met het oog op de vervolgstappen indien de vlaggenstaat zelf niet over wil gaan tot vervolging. Indien de vlaggenstaat van het betrokken oorlogsschip niet in staat of niet bereid is vervolging in te stellen, kan een geïnteresseerd ander land benaderd worden, mits een verdrag tot overdracht tussen beide landen bestaat. Indien hier ook geen vervolging uit volgt, kan het OHQ besluiten Kenia en/of de Seychellen te benaderen met de vraag of zij bereid zouden zijn om de verdachten te vervolgen. De EU heeft sinds de totstandkoming van de overeenkomst met Kenia, 6 maart 2009, in totaal negen keer gebruik gemaakt van de overeenkomst en in totaal 75 verdachte piraten overgedragen aan Kenia 55. Tot januari 2010 heeft Nederland geen verdachte personen overdragen aan Kenia of de Seychellen 56. Indien de vlaggenstaat zelf over gaat tot vervolging, is het transport en de begeleiding van de verdachte piraten primair de verantwoordelijkheid van het vervolgende land. In geval van overdracht aan een derde land, vervult de EU een ondersteunende rol. In de praktijk is de logistieke ondersteuning met materieel goed mogelijk, doch beschikt de EU niet over extra personeel om bijvoorbeeld de verdachten tijdens transport te begeleiden. Hiervoor zal de vlaggenstaat dus een beroep moeten doen op nationale middelen. Wel heeft de EU met Djibouti een overeenkomst gesloten voor het transport van verdachte piraten via Djibouti naar een ander land 57. Per geval dient hiertoe een verzoek te worden ingediend. Djibouti heeft na ontvangst van het formele verzoek 72 uur om een beslissing te nemen. Transport van verdachte piraten heeft reeds meermalen plaatsgevonden op grond van deze overeenkomst, naar tevredenheid van alle partijen. In verband met het vastnemen van verdachte personen moet een onderscheid worden gemaakt tussen de operationele beslissing van de commandant om personen hun bewegingsvrijheid te ontnemen en de beslissing van het Openbaar Ministerie van een land om over te gaan tot aanhouding en later tot strafrechtelijke vervolging. De bevoegdheid tot operationele detentie stoelt op de op hoofdstuk VII VN-Handvest gebaseerde resoluties. De bevoegdheid en mogelijkheid tot strafrechtelijk optreden volgt uit artikel 101 t/m 55 Een eerste uitspraak in een rechtszaak tegen door de EU overgedragen verdachten wordt begin 2010 verwacht. 56 Landen die wel hebben overgedragen zijn onder meer Italië, Frankrijk en Zweden. 57 Agreement between the European Union and the Republic of Djibouti on the status of the European Union-led forces in the Republic of Djibouti in the framework of the EU military operation Atalanta, 5 januari

14 107 en 110 van het VN-Zeerechtverdrag en titel VIA van het Wetboek van Strafvordering (strafvordering buiten het rechtsgebied van een rechtbank), met name artikel 539b 58 en artikel 539h 59. Behandeling van detainees In vergelijking tot het landoptreden is het een stuk lastiger om aan boord een detentiefaciliteit in te richten. Het verschilt per soort schip wat de capaciteit en locatie van de detentiefaciliteit is. Noorse schepen hebben bijvoorbeeld twee containers waarin vier personen per container kunnen verblijven. Deze containers worden op het dek geplaatst zodat geen noodzaak bestaat gedetineerden het schip te laten betreden. Hr.Ms. Evertsen had wegens ruimtegebrek geen andere mogelijkheid dan (een deel van) de hangaar in te richten als detentiefaciliteit. Met het besluit tot operationele detentie wordt aan boord van het betreffende oorlogsschip een proces in gang gezet met betrekking tot de behandeling van deze personen. Het OHQ heeft hiervoor een EU Detention Standard Operating Procedure (SOP) uitgegeven. Daarnaast worden eenheden vaak ook voorzien van een nationale detentie SOP. Dit is ook het geval voor de Nederlandse eenheden. In het afgelopen jaar is een specifieke Nederlandse nationale SOP voor detentie van verdachte piraten aan boord van Nederlandse marineschepen, tot stand gekomen. Met name omdat de mogelijkheden en omstandigheden aan boord van een schip wezenlijk verschillen van detentie op land. De detentie SOP is gebaseerd op de detentie SOP van Task Force Uruzgan (TFU) in het kader van de International Security Force Afghanistan (ISAF) missie. Met het oog op deze specifieke omstandigheden is ook de reeds bestaande opleiding bewaarder detainees van de TFU welke wordt verzorgd door de Koninklijke Marechaussee, aangepast aan de maritieme omstandigheden. Een aantal bemanningsleden van Hr.Ms. Evertsen heeft deze opleiding gevolgd. Deze opleiding is niet alleen zeer bruikbaar gebleken bij verdachte piraten welke aan boord zijn genomen, maar ook in geval van de logistieke behandeling van drenkelingen die noodzakelijkerwijs aan boord genomen worden. Het is de intentie de opleiding tot een vast onderdeel te maken voor het opwerktraject van schepen die deel gaan nemen aan een antipiraterij missie. 58 Art. 539b, eerste lid Sv. luidt: Anderen dan opsporingsambtenaren oefenen de bevoegdheden, in artikel 539a of in de tweede afdeling van deze Titel toegekend, niet uit dan op aanwijzing van de officier van justitie, tenzij zodanige aanwijzingen niet kunnen worden afgewacht. 59 Art. 539h Sv. luidt: 1. De verdachte kan slechts worden aangehouden: 1. ingeval van ontdekking op heterdaad van een misdrijf, door een ieder; 2. ingeval van ontdekking op heterdaad van een overtreding, door een opsporingsambtenaar, een commandant, een schipper en een gezagvoerder van een luchtvaartuig; 3. buiten het geval van ontdekking op heterdaad, indien het een misdrijf of het strafbare feit omschreven in artikel 435 onder 4. van het Wetboek van Strafrecht betreft, door een opsporingsambtenaar, een commandant, een schipper en een gezagvoerder van een luchtvaartuig. 2. De officier van justitie kan in de gevallen, genoemd in het vorige lid, de aanhouding van de verdachte bevelen. 22