Wetten maken. Benodigdheden: Het werkblad Wetten maken óf De losse bladen van wetten maken. Duur 20 minuten. Handleiding:

Transcriptie

1 Wetten maken Korte omschrijving werkvorm In Nederland zijn er regels waar iedereen zich aan moet houden. Deze regels noemen we ook wel wetten. Deze werkvorm gaat over hoe deze wetten gemaakt worden. De leerlingen leggen de verschillende stappen in de procedure van wetsvoorstel naar wet op de goede volgorde met behulp van een voorbeeldverhaal. Leerdoel Leerlingen leren hoe in Nederland een wet wordt gemaakt. Leerlingen leren dat de volksvertegenwoordiging (Eerste en Tweede Kamer) beslist over nieuwe wetten. Benodigdheden: Duur 20 minuten Het werkblad Wetten maken óf De losse bladen van wetten maken Handleiding: Per leerling 1. U kopieert voor alle leerlingen het werkblad Wetten maken Het werkblad bestaat uit twee pagina s. U geeft de leerlingen vervolgens ongeveer 10 minuten de tijd om het werkblad individueel te maken. 2. U kijkt het werkblad klassikaal na en bespreekt de antwoorden met de leerlingen. Klassikaal 1. U kopieert de 6 verschillende stappen van Wetten maken?. 2. U deelt de leerlingen in 6 groepen in. Elke groep krijgt een blad. Vraag de leerlingen om samen te werken en samen de 6 bladen op de goede volgorde te leggen. 3. U bespreekt de antwoorden met de leerlingen. Deel hiervoor het antwoordvel uit. 1

2 Werkblad: wetten maken In Nederland zijn er regels waar iedereen zich aan moet houden. Deze regels noemen we ook wel wetten. Hoe worden wetten gemaakt? Dat gaat in zes stappen. Zet het verhaal in de goede volgorde door de nummers 1 t/m 6 bij het juiste vakje te zetten. NR.. De Eerste Kamer praat over het plan. Ook zij bedenken of ze het plan wel of niet goed vinden. De Eerste Kamer mag niks veranderen aan de wet. Ze mogen alleen vóór of tégen het plan stemmen. De Tweede Kamer praat over het plan. Ze mogen vóór of tégen het plan stemmen. Maar ze mogen het plan ook veranderen. Bijvoorbeeld: Ze willen dat leerlingen van de basisschool 5 weken zomervakantie krijgen. Als meer dan de helft van de Tweede Kamer dit vindt, moet de minister haar plan aanpassen. Er is een probleem in Nederland. Bijvoorbeeld: Veel ouders vinden de zomervakanties van school te lang. De koning zet zijn handtekening onder het plan. Maar dat mag hij pas als de Tweede én de Eerste Kamer voor het plan hebben gestemd. Ook komt het plan in de krant te staan. Het plan is nu een wet. Vanaf nu duren de zomervakanties van scholen nog maar vier weken. Is iedereen tevreden? Dan heeft de wet geholpen! De minister van Onderwijs heeft een idee. Zij stelt voor dat kinderen nog maar vier weken zomervakantie hebben. Het plan van de minister noemen we een wetsvoorstel. 2

3 Antwoordmodel De Eerste Kamer praat over het plan. Ook zij bedenken of ze het plan wel of niet goed vinden. De Eerste Kamer mag niks veranderen aan de wet. Ze mogen alleen vóór of tégen het plan stemmen. De Tweede Kamer praat over het plan. Ze mogen vóór of tégen het plan stemmen. Maar ze mogen het plan ook veranderen. Bijvoorbeeld: Ze willen dat leerlingen van de basisschool 5 weken zomervakantie krijgen. Als meer dan de helft van de Tweede Kamer dit vindt, moet de minister haar plan aanpassen. Er is een probleem in Nederland. Bijvoorbeeld: Veel ouders vinden de zomervakanties van school te lang. De koning zet zijn handtekening onder het plan. Maar dat mag hij pas als de Tweede én de Eerste Kamer voor het plan hebben gestemd. Ook komt het plan in de krant te staan. Het plan is nu een wet. Vanaf nu duren de zomervakanties van scholen nog maar vier weken. Is iedereen tevreden? Dan heeft de wet geholpen! De minister van Onderwijs heeft een idee. Zij stelt voor dat kinderen nog maar vier weken zomervakantie hebben. Het plan van de minister noemen we een wetsvoorstel. 3

4 De Eerste Kamer praat over het plan. Ook zij bedenken of ze het plan wel of niet goed vinden. De Eerste Kamer mag niks veranderen aan de wet. Ze mogen alleen vóór of tégen het plan stemmen. 4

5 De Tweede Kamer praat over het plan. Ze mogen vóór of tégen het plan stemmen. Maar ze mogen het plan ook veranderen. Bijvoorbeeld: Ze willen dat leerlingen van de basisschool 5 weken zomervakantie krijgen. Als meer dan de helft van de Tweede Kamer dit vindt, moet de minister haar plan aanpassen. 5

6 Er is een probleem in Nederland. Bijvoorbeeld: Veel ouders vinden de zomervakanties van school te lang. 6

7 De koning zet zijn handtekening onder het plan. Maar dat mag hij pas als de Tweede én de Eerste Kamer voor het plan hebben gestemd. Ook komt het plan in de krant te staan. 7

8 Het plan is nu een wet. Vanaf nu duren de zomervakanties van scholen nog maar vier weken. Is iedereen tevreden? Dan heeft de wet geholpen! 8

9 De minister van Onderwijs heeft een idee. Zij stelt voor dat kinderen nog maar vier weken zomervakantie hebben. Het plan van de minister noemen we een wetsvoorstel. 9