Verordening voorschoolse educatie en kinderopvang SMI gemeente Hollands Kroon

Transcriptie

1 Verordening voorschoolse educatie en kinderopvang SMI gemeente Hollands Kroon Inhoud 1. Algemene bepalingen 2 Artikel 1. Definities 2 2. Bepalingen over de vergoeding 3 Artikel 2. Doel en toepassingsbereik 3 Artikel 3. Financiële aanspraken bij voorschoolse educatie 3 Artikel 4. Financiële aanspraak bij kinderopvang SMI 3 Artikel 5. Wijze van vergoeding 3 Artikel 6. Weigeringsgronden tegemoetkoming voorschoolse educatie 3 Artikel 7. Weigeringsgronden tegemoetkoming kinderopvang SMI 3 Artikel 8. Hoogte tegemoetkoming ouder(s)/verzorger(s) 4 Artikel 9. Hoogte vaste voet 4 Artikel 10. Voorwaarden tegemoetkoming VE- en SMI-plaatsen 4 Artikel 11. Aanvullende voorwaarden tegemoetkoming VE-plaats 4 Artikel 12. Bevoegdheden college 4 Artikel 13. Declaratie tegemoetkoming en vaste voet 5 3. Slotbepalingen 5 Artikel 14. Gevallen waarin deze verordening niet voorziet 5 Artikel 15. Hardheidsclausule 5 Artikel 16. Inlichtingenplicht 5 Artikel 17. Inwerkingtreding en overgangsrecht 5 Artikel 18. Citeertitel 5 1

2 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Definities In deze verordening wordt verstaan onder: a. BSN: het Burgerservicenummer, het unieke persoonsnummer uit de Basisregistratie personen (BRP). b. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hollands Kroon. c. Doelgroepkind: een kind dat valt onder de doelgroep van voorschoolse educatie, zoals vastgesteld in de Beleidsregels voorschoolse educatie en kinderopvang SMI. d. Houder: de rechtspersoon die een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf exploiteert in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. e. Inkomensverklaring: een officiële verklaring van de Belastingdienst met daarop de inkomensgegevens van een bepaald belastingjaar. f. Kindcentrum: een voorziening als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. g. Kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint. h. Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van de Belastingdienst aan ouders als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, in de kosten van kinderopvang. i. LRKP: Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Register waarin de kindcentra en peuterspeelzalen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen. j. Ouder(s)/verzorger(s): de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de adoptief- of pleegouder van een doelgroepkind. k. Ouderbijdrage: de financiële bijdrage die de ouder(s)/verzorger(s) betaalt/betalen bij afname van een VEof SMI-plaats. l. Peuteropvang: kinderopvang voor kinderen van 2,5 jaar tot de leeftijd dat zij naar het basisonderwijs gaan, gericht op het voorbereiden op de basisschool, anders dan gastouderopvang. m. SMI: Sociaal-Medische Indicatie. n. SMI-plaats: een kindplaats voor kinderen van ouders met een Sociaal-Medische Indicatie, zoals omschreven in de Beleidsregels voorschoolse educatie en kinderopvang SMI. o. Tarieventabel: een door het college vastgesteld overzicht van de tegemoetkoming van de gemeente aan ouder(s)/verzorger(s) in de kosten van een VE- of SMI-plaats. p. Toezichthouder: de door het college aangewezen instantie belast met het houden van toezicht op de kwaliteit van voorschoolse educatie. q. Vaste voet: een vaste bijdrage van de gemeente aan de houder, bedoeld als tegemoetkoming in de extra kosten die de houder maakt voor de uitvoering van voorschoolse educatie. r. VE-plaats: een kindplaats voor kinderen die vallen onder de doelgroep van voorschoolse educatie, zoals omschreven in de Beleidsregels voorschoolse educatie en kinderopvang SMI. s. Voorschoolse educatie: uitvoering van een voorschools programma gericht op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen van doelgroepkinderen in het basisonderwijs. t. Voorschoolse voorziening: een kindcentrum dat voorschoolse educatie uitvoert, ingeschreven in het LRKP en gevestigd in de gemeente Hollands Kroon. u. VVE-programma: een erkend programma voor voor- en vroegschoolse educatie gericht op de vier ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling en is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut. 2

3 2. Bepalingen over de vergoeding Artikel 2. Doel en toepassingsbereik Deze verordening heeft tot doel het financieel toegankelijk maken van: a) voorschoolse educatie voor doelgroepkinderen; b) kinderopvang op grond van SMI. Artikel 3. Financiële aanspraken bij voorschoolse educatie 1. De ouder(s)/verzorger(s) van een kind dat valt onder de doelgroep voor voorschoolse educatie, zoals beschreven in de Beleidsregels voorschoolse educatie en kinderopvang SMI, heeft/hebben jegens het college aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van een VE-plaats indien geen recht bestaat op kinderopvangtoeslag. 2. Een ouder en diens (ex-)partner die tevens ouder is van hetzelfde kind, worden voor de toepassing van deze verordening geacht gezamenlijk één aanspraak te hebben. 3. De houder heeft aanspraak op vergoeding van de vaste voet voor iedere VE-plaats die gevuld wordt door een doelgroepkind. Artikel 4. Financiële aanspraak bij kinderopvang SMI 1. De ouder(s) die valt/vallen onder de doelgroep voor SMI, zoals beschreven in de Beleidsregels voorschoolse educatie en kinderopvang SMI, heeft/hebben jegens het college aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van een SMI-plaats indien geen recht bestaat op kinderopvangtoeslag. 2. De aanspraak van een ouder en diens (ex-)partner die tevens ouder is van hetzelfde kind, wordt bepaald aan de hand van de individuele omstandigheden van de ouder(s) en het kind. Artikel 5. Wijze van vergoeding 1. Het college verstrekt de tegemoetkoming zoals omschreven in artikel 3 lid 1 en artikel 4 lid 1 aan de houder. 2. De houder verstrekt de volledige tegemoetkoming als bedoeld in artikel 3 lid 1 en artikel 4 lid 1 aan de ouder(s)/verzorger(s) in de vorm van een korting op het uurtarief. 3. Het college verstrekt de vergoeding van de vaste voet zoals omschreven in artikel 3 lid 3 aan de houder. Artikel 6. Weigeringsgronden tegemoetkoming voorschoolse educatie Er wordt geen tegemoetkoming in de kosten van een VE-plaats verstrekt indien: a) de voorschoolse voorziening niet geregistreerd is in het LRKP; b) de voorschoolse voorziening niet aan de wettelijke eisen voor voorschoolse educatie voldoet; c) de voorschoolse voorziening niet is gevestigd in gemeente Hollands Kroon; d) de ouder(s)/verzorger(s) en/of het betreffend kind niet woonachtig is/zijn in de gemeente Hollands Kroon; e) het kind niet onder de doelgroep valt, zoals omschreven in de Beleidsregels voorschoolse educatie en kinderopvang SMI; f) voor het kind bij een andere voorschoolse voorziening in Hollands Kroon al een tegemoetkoming verstrekt wordt; Artikel 7. Weigeringsgronden tegemoetkoming kinderopvang SMI Er wordt geen tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van SMI verstrekt indien: a) recht bestaat op een passende voorliggende voorziening of tegemoetkoming op grond van de Jeugdwet, de Wet langdurige zorg of de Wmo; b) voldoende opvang geboden kan worden vanuit het eigen sociale netwerk; c) het kind al ten minste een half jaar kinderopvang op grond van SMI heeft gekregen; d) niet aantoonbaar (professionele) begeleiding wordt gezocht/ingezet om de problematiek weg te nemen; 3

4 e) niet aantoonbaar wordt gezocht naar een andere oplossing waardoor de voorziening goedkoper dan wel overbodig wordt. Artikel 8. Hoogte tegemoetkoming ouder(s)/verzorger(s) Het college stelt jaarlijks de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 3 lid 1 en artikel 4 lid 1 vast in de Beleidsregels voorschoolse educatie en kinderopvang SMI. Artikel 9. Hoogte vaste voet Het college stelt jaarlijks de hoogte van de vaste voet vast in de Beleidsregels voorschoolse educatie en kinderopvang SMI. Artikel 10. Voorwaarden tegemoetkoming VE- en SMI-plaatsen Om in aanmerking te komen voor vergoeding van de tegemoetkoming in VE- en SMI-plaatsen, wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a) De houder registreert de aanwezigheid van de kinderen in een aanwezigheidsregistratiesysteem. b) De houder registreert het recht op gemeentelijke tegemoetkoming met onderbouwing van de daarvoor benodigde stukken en houdt een deugdelijke administratie bij. c) De houder beschikt over onderliggende gegevens en stelt deze op verzoek van het college beschikbaar. Het gaat daarbij om: de ondertekende plaatsingsovereenkomst tussen de houder en de ouder(s)/verzorger(s), waarin in ieder geval wordt aangegeven: de naam en het adres van de locatie, het aantal uren opvang per kind, de kostprijs per uur, de aanvangsdatum en (verwachte) einddatum van de opvang; indien van toepassing: de naam en BSN van de (ex-)partner en, indien deze op een ander adres woont dan het adres van de ouder/verzorger, het adres van de (ex-)partner. naam, BSN en geboortedatum van het kind of de kinderen; de inkomensgegevens van de ouder(s)/verzorger(s), afkomstig van een inkomensverklaring of een kopie van definitieve aangifte van de inkomstenbelasting van het voorgaande jaar; gegevens waaruit blijkt dat de Tarieventabel correct is toegepast; bewijs van de indicatiestelling voor voorschoolse educatie of SMI. a) In aanvulling op het vorige lid kan het college overige gegevens opvragen, indien dat noodzakelijk is voor het beoordelen van de declaratie. Artikel 11. Aanvullende voorwaarden tegemoetkoming VE-plaats Onverminderd het gestelde in artikel 10 worden aan de tegemoetkoming in de kosten van VE-plaatsen de volgende aanvullende voorwaarden gesteld: a) De houder legt in een pedagogisch plan vast op welke wijze het VVE-programma door de hiervoor gecertificeerde beroepskrachten wordt uitgevoerd en hoe de vier onderscheiden ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, sociaal-emotionele ontwikkeling en motoriek zijn ingericht. b) De houder legt bij inschrijving van het kind met de ouder(s)/verzorger(s) vast: dat zij om redenen van continuïteit hun kind ten minste anderhalf jaar ononderbroken deel laten nemen aan voorschoolse educatie; dat zij deelnemen aan de ouderactiviteiten, zoals omschreven in het pedagogisch plan van de voorschoolse voorziening; dat zij instemmen met overdracht van gegevens over hun kind aan de door hen gekozen basisschool. Artikel 12. Bevoegdheden college 1. Het college beslist op declaraties van de tegemoetkoming in de zin van artikel 3 lid 1 en artikel 4 lid 1 en declaraties van de vaste voet, dit met inachtneming van het bepaalde in de wet en deze verordening. 4

5 2. Het college kan aanvullende eisen stellen inzake de uitvoering van voorschoolse educatie en kinderopvang op grond van SMI en deze vastleggen in nadere regelgeving. 3. Het college wijst een toezichthouder aan voor het toezicht op de in deze verordening en in de nadere regelgeving gestelde eisen aan de uitvoering en de kwaliteit van voorschoolse educatie. 4. Het college kan de hoogte van de vergoedingen zoals bedoeld in het eerste lid aanpassen, of de vergoeding geheel weigeren, indien niet is voldaan aan de eisen zoals vermeld in deze verordening, of indien de vergoeding was gebaseerd op onjuiste informatie. Artikel 13. Declaratie tegemoetkoming en vaste voet 1. De tegemoetkoming in de zin van artikel 3 lid 1 en artikel 4 lid 1 wordt maandelijks gedeclareerd door de houder. 2. De vergoeding van de vaste voet wordt maandelijks gedeclareerd door de houder. 3. De declaratie bevat de naam en het adres van de houder, de locatie(s) waar de opvang plaatsvindt, het LRKP-nummer van de locatie(s) en het bankrekeningnummer van de organisatie. 3. Slotbepalingen Artikel 14. Gevallen waarin deze verordening niet voorziet Het college is bevoegd nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening, in gevallen waarin deze verordening niet voorziet. Artikel 15. Hardheidsclausule Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van deze verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard. Artikel 16. Inlichtingenplicht De houder is verplicht onverwijld wijzigingen te melden aan het college die van invloed kunnen zijn op het recht op vergoeding van de vaste voet en/of het recht op dan wel de hoogte van de tegemoetkoming aan de ouder(s)/verzorger(s). Artikel 17. Inwerkingtreding en overgangsrecht Deze verordening treedt in werking op 1 januari Artikel 18. Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening voorschoolse educatie en kinderopvang SMI gemeente Hollands Kroon. 5