JEUGDPLAN D.O.S.C. afdeling volleybal

Transcriptie

1 JEUGDPLAN D.O.S.C. afdeling volleybal

2 Jeugdplan D.O.S.C. volleybal Inhoudsopgave Inleiding...3 Missie...3 Doel D.O.S.C. volleybal...4 Doelstellingen...4 Hoe gaan we het aanpakken?...5 Communicatie...7 Speerpunten en acties...7 Bijlagen Bijlage 1 J-Score...10 Bijlage 2 Vragenlijst vertrekkende jeugdleden...12 Bijlage 3 Gedragscode Nevobo...19 Meisjes C

3 Inleiding Jeugdplan D.O.S.C. volleybal Volleybal is een afdeling van omnisportvereniging D.O.S.C.. De afdeling volleybal telt ongeveer 32 jeugdleden van verschillende leeftijden. De jeugdleden ervaren geen uitdaging. Dit komt door de leeftijdsgebonden teamindeling en doordat de teams te klein zijn. Het niveauverschil zorgt er voor dat het moeilijk is om jeugdleden te behouden en te werven. Het niveauverschil wordt onder meer veroorzaakt door leeftijdsverschillen. De afdeling volleybal beschikt over een mooie, moderne en multifunctionele accommodatie met acht andere sporten waarvan vijf sporten ook door jeugdleden worden beoefend. In de omgeving van de sportlocatie worden woningen gebouwd waar (jonge) gezinnen komen wonen en de scholen groeien. Dit kan betekenen dat er genoeg potentiële jeugdleden komen wonen in de buurt van de sportlocatie. De afdeling volleybal wil dit aangrijpen om nieuwe jeugdleden te werven en meer perspectief te bieden aan haar jeugdleden. De uitstraling van D.O.S.C., afdeling volleybal in de gemeente en binnen de omni-vereniging is vlot, leuk, gezellig en kwalitatief goed. Deze goede uitstraling willen we inzetten bij de werving en het behoud van jeugdleden. Dit jeugdplan beperkt zich tot het verbeteren van het perspectief voor de jeugdleden om ze meer op hun eigen niveau en onder deskundige leiding te laten volleyballen. Missie D.O.S.C. ambieert een jeugdafdeling waar voor jeugdleden het (spel)plezier en het vergroten van de volleybalvaardigheden centraal staat. Mini 1 kampioen

4 Doel D.O.S.C. volleybal Jeugdplan D.O.S.C. volleybal D.O.S.C. wil jeugd: - Behouden voor de volleybalafdeling door de jeugd: meer te betrekken bij de vereniging op een deskundige en veilige manier te begeleiden door deskundige trainers, begeleiders, coaches en assistenten teams niet alleen op leeftijd, maar ook op niveau in te delen. - Werven: voor een groei van het aantal jeugdleden zodat de jeugdspelers op hun eigen niveau kunnen spelen en trainen. om met zo volwaardig mogelijke teams deel te kunnen nemen aan toernooien en de competitie. Doelstellingen Jeugd werven en behouden omdat het plezierig is bij D.O.S.C. en er goed wordt gespeeld. Daarom wil je graag bij D.O.S.C. horen. Prestatie en recreatie Jeugdleden moeten een keuze kunnen maken tussen recreatief of prestatiegericht spelen. Behouden Door enerzijds uitdaging te bieden aan jeugdleden wordt gewerkt aan kwaliteitsverbetering van de trainingen waardoor het spelniveau verbetert. Anderzijds is het ook belangrijk om op de leeftijd afgestemde nevenactiviteiten te organiseren en het betrekken van jeugdleden als aspirant kader. Werven Voor het werven van nieuwe leden kunnen de gebruikelijke kanalen worden ingezet. Het scholentoernooi wordt als eerste goede mogelijkheid gezien om te laten zien dat het leuk is om te spelen bij D.O.S.C. en dat je bij deze vereniging goed kunt leren volleyballen op recreatief en prestatiegericht niveau. In de directe omgeving van de sporthal worden nieuwbouwwijken gerealiseerd. De eerste oplevering vindt plaats in het voorjaar De volleybalafdeling gaat een wervingsactie in deze nieuwe wijken opzetten. Daarnaast kunnen wellicht nieuwe wervingsactiviteiten worden ontwikkeld. Scholentoernooi

5 Hoe gaan we het aanpakken? Jeugdplan D.O.S.C. volleybal Behouden Onder jeugdleden is begin 2010 de enquête J-score gehouden (zie bijlage 1). De onderwerpen die goed scoren in de enquête, zoals het met plezier naar de trainingen en wedstrijden komen, kunnen worden vastgehouden en versterkt door jeugdleden meer te betrekken bij de club. De betrokkenheid kan worden vergroot door: de sociale binding te versterken. de jeugd te betrekken bij het organiseren van activiteiten onder leiding van een mentor en/of een starterscursus. het begeleiden van jong technisch (trainers en hulp trainers) en ondersteunend (scheidsrechters, coaches en begeleiders) kader. kwantitatieve en kwalitatieve verhoging van de trainingen. ouders meer te betrekken bij de sport van hun kind. informeren en communiceren over (circulatie) volleybal, een aantal praktische zaken, spelregels, trainingsdoelen en stimulerend supporteren. Kader Het kaderbeleid draagt bij aan de technische en organisatorische kwaliteit van D.O.S.C.. De kwaliteit van de trainingen, de trainers en de opkomst bij de trainingen worden door jeugdleden positief gewaardeerd. De trainers zelf zien verbeterpunten (in volgorde van belangrijkheid), zoals: 1. Opleiding/bijscholing - Trainers volgen cursussen op verschillende niveaus (bij collega verenigingen, de bond (Nevobo) of Sportservice Midden Nederland). - Verbeteren van de deskundigheid van ouders. - Begeleiden bij de opleiding en cursussen. 2. Kaderwerving. 3. Betere voorlichting over opleidingsmogelijkheden en vergoedingen daarvan door D.O.S.C. 4. Spelregeldeskundigheid begeleiders, ouders en spelers verbeteren door spelregelbijeenkomsten te organiseren. 6. Stageplaatsen bieden voor sportopleidingen en maatschappelijke stage van middelbare scholieren. 7. Bekend zijn met en uitdragen van de gedragscode (bijlage 2). Trainingen, toernooien en wedstrijden De belangrijkste spelers in het bereiken van onze doelen zijn de jeugdleden en het kader. De jeugd Jeugdleden vragen naar ervaringen met de trainingen. Meer nevenactiviteiten organiseren samen met de teams. Het kader: Sporttechnisch en ondersteunend kader begeleiden door een mentor. Sporttechnische aanpak: - trainingschema's worden ontwikkeld en gebruikt - trainingen worden afgestemd op leeftijd en spelniveau van jeugdleden zodat een goede doorstroming wordt gerealiseerd naar het volgende niveau. - de trainingen zullen naast plezierig ook inhoudelijk van een goed niveau zijn waarbij rekening wordt gehouden met het niveau van het individu. - herzien van de lengte van de trainingen. 5

6 Jeugdplan D.O.S.C. volleybal Het werven Om te voldoen aan de behoefte van jeugdleden en ze zoveel mogelijk op hun eigen niveau te laten spelen, moet het ledenaantal groeien. Aspirant-leden kunnen ongeveer vier proeftrainingen bijwonen. Ook wordt er van de gemeentelijke sportpas gebruik gemaakt om kennis te maken met volleybal bij D.O.S.C.. Door het verbeteren van voorlichtingsmateriaal wordt geprobeerd meer instroom te creëren. De deelname aan het scholentoernooi is goed, gemiddeld doen 150 deelnemers mee van verschillende scholen. Doel is om uit het scholentoernooi meer nieuwe leden te werven. Bij de werving wordt het voorlichtingsaccent verlegd naar de trainingen voor het toernooi om het rendement te verhogen. Er wordt een vriendjes en vriendinnetjes-toernooi georganiseerd. Met vertrekkende jeugdleden wordt een gesprek gevoerd om te inventariseren wat de reden van hun vertrek bij D.O.S.C. afdeling volleybal is en wat ze nodig hadden gehad om lid te blijven (zie bijlage 3 vragenlijst exitgesprek jeugd ). Samen met de Denktank wordt een aanpak bedacht hoe nieuwe inwoners kunnen worden benaderd. Ook worden er andere en/of nieuwe wervingsacties ontwikkeld. Nevenactiviteiten In de enquête scoort de lage kosten voor de jeugdleden om deel te nemen aan activiteiten hoog. Jeugdleden voelen zich minder betrokken bij de organisatie terwijl zij wel aangegeven dat er ruimte is om te komen met leuke ideeën. De Jeugdcommissie (JC) zal met jeugdleden een JeugdActiviteitenCommissie (JAC) vormen om hen aan te moedigen activiteiten te organiseren. Het is een kans om jeugdleden meer te betrekken bij de vereniging. Ondersteuning zal bestaan uit taakopdrachten en een mentor. D.O.S.C. volleybal organiseert met succes twee kampen per jaar, één voor jonge en één voor de oudere jeugdleden. Jeugdkamp 2009 Minkamp

7 Jeugdplan D.O.S.C. volleybal Het Sinterklaasfeest wordt bij D.O.S.C. breed gevierd. Verder organiseert de afdeling volleybal ad-hoc activiteiten zoals bijv. het pepernotentoernooi en schaatsen. Communicatie Clubblad en website Jeugdleden krijgen (een) eigen pagina( s) in het clubblad. Naast verhalen of tekeningen (van de aller kleinsten) over wedstrijden en activiteiten kunnen er foto s worden geplaatst. De kinderen kunnen zelf gemaakte foto s inleveren en/of de pen kan worden doorgegeven. Ouders kunnen hun ervaringsverhaal op kindniveau schrijven en foto s plaatsen. Daarnaast is er plaats op de website voor verhalen en foto s. Informatieboekje Het informatieboekje is op papier en digitaal beschikbaar. Voor een snelle communicatie worden adressen van kinderen en ouders gevraagd. Deze e- mailadressen worden alleen functioneel gebruikt door de club en begeleiders. In het begin van het jaar wordt er een informatieboekje met onder meer informatie over de minitoernooien en de nevenactiviteiten gestuurd. De kinderen krijgen kort voor het toernooi of de activiteit briefjes mee en als het gewenst is, volgt per nog een herinnering. Website en PR De website is het visitekaartje van D.O.S.C.. Hierop zal voldoende aandacht aan de jeugd worden besteed, zodat potentiële nieuwe leden kennis zien wat de jeugdafdeling voor hun kind te bieden heeft en wat er van de ouder wordt verwacht als hun kind lid wordt. De JAC kan de website gebruiken om te vermelden welke activiteiten zij organiseren en om verhalen en foto s te plaatsen. Op het beeldscherm in het D.O.S.C.-paviljoen kunnen de activiteiten worden vermeld. Leuk voor de eigen leden, maar ook voor de externe gasten. Aan de regionale pers (Stadspers, Nieuwsbode, Biltse Courant) kunnen artikelen worden aangeleverd over activiteiten, toernooien en wedstrijden. Hiervoor zal ondersteuning worden gevraagd aan een ouder. Speerpunten en acties. Om de doelen en taken te realiseren moeten keuzes worden gemaakt. Onderstaande speerpunten dragen daar aan bij. Door het wat, wie en wanneer te benoemen, wordt het plan uitgevoerd. Deze speerpunten moeten de motor zijn voor de sfeer en de ledenwerving. De deskundigheid van het kader en de ondersteunende mensen wordt hiervoor gevraagd en ingezet. 7

8 Jeugdplan D.O.S.C. volleybal Wat Wie Wanneer Vaststellen van taken en Bestuur Oktober/november 2010 verantwoordelijkheden van een technische commissie. Instellen van een technische Bestuur/werkgroep beleidsplan Januari 2011 commissie Sporttechnische aanpak Technische Commissie (TC) Voor start seizoen ontwikkelen, vorm en inhoud geven en teamindeling Communicatie met jeugdleden en ouders over wat wel en niet te verwachten is en de plichten Bestuur Trainers TC Start seizoen Herhalen januari 2011 (twee keer per jaar) d.m.v. ouderavond of kleedkamerbijeenkomsten. Functie en taken mentor Bestuur Voor start van het seizoen omschrijven Mentor aanstellen om (aspirant)kaderleden te begeleiden. Bestuur Voor start seizoen Herbezininning op de trainingstijden van jeugdleden. Het trainingsjaar op laten bouwen in blokken. TC Bestuur Trainers Trainers TC Mei 2010 Invoeren seizoen Jeugdpagina in clubblad en op website. Gedragscode ontwikkelen n.a.v. de leidraad van de Nevobo. Wervingskanalen optimaal inzetten om de teams aan te vullen. Werven van nieuwe jeugdleden. Hoger rendement halen uit het scholentoernooi, door follow-up te geven. Vaststellen van de taken en verantwoordelijkheden van een JAC. Instellen van een Jeugd Activiteiten Commissie (JAC) JC JAC Redactie Bestuur TC Trainers JC In samenwerking met Denktank De afdeling volleybal gaat hier zelfstandig mee aan de slag, met ondersteuning van de denktank. Bestuur JC JAC Bestuur JC Bestuur JC Zo vaak mogelijk. Liefst structureel ( schriftje ) Voor 2011 Voor het einde van het seizoen Direct i.v.m. de nieuwe woonwijken. Jaarlijks Voor de zomer vakantie. Voor de zomervakantie 8

9 Agenda activiteiten opstellen en voor het begin van het seizoen bekendmaken. Jeugdplan D.O.S.C. volleybal JC en JAC September 2010 De werkgroep Jeugdplan 7 april 2010 Bijlage 1: Uitslag enquête J-Score Bijlage 2: Vragenlijst vertrekkende leden jeugd Bijlage 3: Gedragscode Nevobo 9

10 Jeugdplan D.O.S.C. volleybal Bijlage 1 J-Score De stellingen zijn beoordeeld door 20 jeugdleden van D.O.S.C.. Het gemiddelde van hun uitkomsten is achter de stellingen geplaatst. Onderstaand de waardering van de scores op een schaal van 1 t/m 5. 1 = nee/ helemaal niet waar 2 = grotendeels niet waar 3 = n.v.t./ een beetje waar 4 = grotendeels waar 5 = ja/helemaal waar A. Over de organisatie en structuur 1. De vereniging beschikt over een jeugdcommissie of jeugdbestuur Er zitten ook jongeren in de jeugdcommissie of er is een aparte jeugdraad Ook in andere commissies of besturen zijn jongeren actief De mening van jonge commissieleden telt net zo zwaar als die van oudere Er wordt niet alleen gepraat over jeugdleden, maar ook met jeugdleden Jeugdleden hebben de kans mee te beslissen over zaken die hen aangaan Jeugdleden weten precies bij wie ze terecht kunnen voor welke vraag De vereniging beschikt over een jeugd(beleids)plan Jeugdtrainers en -begeleiders hebben regelmatig onderling overleg Jeugdtrainers en -begeleiders zitten op één lijn met hun ideeën over jeugdsport 2.7 B. Over de cultuur en sfeer A. Totaal aantal punten Jeugdleden en ouders weten precies wat de club van hen verwacht en wat zij van de club mogen verwachten Jeugdleden die stoppen wordt gevraagd naar de reden van hun vertrek Jeugdleden komen graag op de club, ook als zij niet hoeven te sporten In vergelijking met andere sportverenigingen doet de club veel voor de jeugd Op gezette tijden mag de jeugd eigen muziek draaien in het clubhuis 2 6. Er zijn voorzieningen voor jeugd op de club (tafeltennistafel, speelplaatsje etc.) De jeugd wordt betrokken bij keuze van deze voorzieningen en/of bij de inrichting van (een deel van) het clubhuis Het clubblad is ook aantrekkelijk voor jeugdleden Er is goed contact tussen jeugdleden en de jeugdcommissie/jeugdtrainers e.d Er wordt rekening gehouden met de mening en ideeën van jeugdleden 3.1 B. Totaal aantal punten

11 Jeugdplan D.O.S.C. volleybal C. Over trainingen en wedstrijden 1. Jeugdleden gaan met plezier naar trainingen en wedstrijden toe Iedereen komt evenveel aan spelen toe, dus ook de mindere goden De jeugdtrainers hebben verstand van de sport, van training geven en kunnen goed met jeugd omgaan De trainingsopkomst bij de jeugd is hoog Aan jeugdleden wordt regelmatig gevraagd wat zij van de trainingen vinden Bij de indeling van teams en trainingsgroepen wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met voorkeuren van jeugdleden Er wordt meer nadruk gelegd op (spel)plezier dan op winnen, ook in wedstrijden In trainingen is er ook aandacht voor sport regelen (als scheidsrechter, als trainer, als coach, etc.) Er zijn jongeren in de club actief als scheidsrechter, (hulp)trainer of (bege)leider Jonge scheidsrechters, trainers en jeugdleiders e.d. worden waar nodig begeleid, ondersteund en geschoold 2.7 D. Over de nevenactiviteiten C. Totaal aantal punten Er is een gevarieerd activiteitenprogramma voor kinderen tot 12 jaar Er is een gevarieerd activiteitenprogramma voor jeugdleden van jaar Er is een gevarieerd activiteitenprogramma voor jongeren van jaar 3 4. De georganiseerde nevenactiviteiten worden goed bezocht De kosten om mee te doen aan de nevenactiviteiten zijn voor niemand te hoog Bij het samenstellen van het activiteitenprogramma wordt de jeugd betrokken Aan jeugdleden wordt regelmatig gevraagd wat zij van de activiteiten vinden Jeugdleden worden gestimuleerd leuke nieuwe nevenactiviteiten aan te dragen Voor goede ideeën en wensen van jeugdleden is altijd ruimte Jongeren helpen mee bij de organisatie en uitvoering van nevenactiviteiten 2.4 D. Totaal aantal punten

12 Bijlage 2 Vragenlijst vetrekkende jeugdleden Jeugdplan D.O.S.C. volleybal Vragenlijst vertrekkende leden (jeugd) Je hebt onze vereniging verlaten. Wij willen er graag achter komen wat voor jou de redenen daarvoor zijn geweest. Het kan ons mogelijk helpen om in de toekomst een aantal zaken in de vereniging beter te regelen. Hieronder tref je een aantal vragen aan. Het zijn algemene vragen, vragen over jouw redenen om te stoppen bij de vereniging en vragen die met de vereniging te maken hebben. Naam:.. Leeftijd: Geslacht: Datum: In welk team/elftal heb je het laatst gespeeld? Hoe lang ben je lid van de vereniging geweest? jaar M / V (Doorhalen wat niet van toepassing is) jaar.... Hier onder staan een aantal redenen waarom leden kunnen stoppen. Het zijn redenen die te maken kunnen hebben met jouw situatie. Kruis die redenen aan die voor jou een rol gespeeld hebben bij je beslissing om te stoppen. Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. Bijbaantje Geen tijd door school/studie Verhuizing Gezondheid/blessure/ziekte Wilde een andere sport beoefenen Vond het niet meer leuk Geen tijd door andere hobby's Anders, namelijk

13 Jeugdplan D.O.S.C. volleybal Hieronder volgt een aantal zaken die te maken hebben met de vereniging. We vragen je aan deze zaken een te geven. Het ligt tussen '1' en '10', waarbij 1 staat voor zeer slecht en 10 voor uitstekend. (Zet een kruisje in het hokje onder het cijfer). Daarna wordt gevraagd of het onderwerp van de vraag een rol heeft gespeeld in je afweging om te stoppen. Kruis je antwoord aan. Kun je als je een onvoldoende hebt gegeven in een paar woorden opschrijven wat er volgens jou veranderd zou moeten worden? Trainingen 1 Welk zou je geven voor de trainingen? Zo ja, wat zou er volgens jou aan de trainingen verbeterd kunnen worden? 2 Welke zou je de trainer geven? Zo ja, wat vond je minder goed aan je trainer? 3 Het tijdstip waarop je moest trainen De grootte van de groep waarmee je trainde Zo ja, uit hoeveel spelers bestaat voor jou de ideale groep? 13

14 Jeugdplan D.O.S.C. volleybal Hoelang de training duurt Zo ja, hoelang zou volgens jou een training moeten duren? 6 De sfeer op de trainingen Zo ja, wat vond je dan minder leuk? 7 De materialen, zoals ballen, waarmee getraind wordt Zo ja, welke materialen zouden volgens jou verbeterd kunnen worden? 14

15 Jeugdplan D.O.S.C. volleybal Wedstrijden 8 De mogelijkheden om wedstrijden te spelen Zo ja, wat zou volgens jou hieraan verbeterd kunnen worden? 9 Het tijdstip waarop je je wedstrijden moet spelen Zo ja, welke tijdstippen zouden jou beter uitkomen? 10 De reistijd bij uitwedstrijden Zo ja, hoelang zou jij maximaal kwijt willen zijn aan reistijd bij een uitwedstrijd? 15

16 Jeugdplan D.O.S.C. volleybal Overige zaken 11 De activiteiten die niets met sporten te maken hebben (bijvoorbeeld feestavonden) Zo ja, welke activiteiten vond je minder leuk en waarom? 12 De sfeer in de vereniging Zo ja, wat vond jij dan niet leuk? 13 Voldoende aandacht voor alle groepen (bijvoorbeeld talentvolle en minder talentvolle sporters) in de vereniging Was dit een reden waarom je bent gestopt vereniging? ja nee Zo ja, welke groepen krijgen volgens jou te weinig aandacht? 16

17 Jeugdplan D.O.S.C. volleybal Geef een aan de jeugdcommissie van de vereniging Zo ja, wat zou de jeugdcommissie volgens jou moeten verbeteren? 15 De hoogte van de contributie van de vereniging Zo ja, hoeveel zou jij of je ouders willen betalen aan contributie? Accommodatie 16 Het gemak waarmee je de club kunt bereiken Zo ja, wat is volgens jou hierbij het probleem? 17 De gezelligheid in de kantine Zo ja, wat zou er volgens jou verbeterd moeten worden? 18 De netheid van de douches en kleedruimtes

18 Jeugdplan D.O.S.C. volleybal Zo ja, wat vind je hier minder goed aan? Wij danken je voor het invullen van de vragenlijst! Je kunt de vragenlijst terugsturen naar: 18

19 GEDRAGSCODE VOOR BEGELEIDERS IN HET VOLLEYBAL

20 GEDRAGSCODE VOOR BEGELEIDERS IN HET VOLLEYBAL De gedragscode geeft regels en aanbevelingen waaraan begeleiders zich in hun dagelijkse werk dienen te houden. De gedragscode bestaat tevens uit richtlijnen voor de begeleider, waarmee seksuele intimidatie kan worden voorkomen. Ze geven de grenzen aan van handelen. Ze fungeren als toetssteen voor het gedrag van begeleiders en sporters in concrete situaties. Ze nodigen uit tot nadenken en discussiëren over het eigen handelen en dat van anderen in de sportomgeving. Alle begeleiders binnen de Nederlandse Volleybal Bond wordt deze gedragscode ter hand gesteld. Ook bij inschrijving voor een opleiding van de volleybalacademie als kandidaattrainer ontvangt de deelnemer de gedragscode voor begeleiders. INITIATIEF EN REFERENTIES Deze gedragscode is een initiatief van de afdeling Deskundigheidsbevordering en is voorgelegd en goedgekeurd door het hoofdbestuur van de Nederlandse Volleybal Bond en de Nederlandse Vereniging voor Volleybal Oefenmeesters. Bij het opstellen van de gedragscode is gebruik gemaakt van de beroepscode van NL Coach vastgesteld in maart 2005 en van de gedragsregels tegen voorkoming van seksuele intimidatie vastgesteld op 20 mei 1997 door de Algemene Vergadering van NOC*NSF De gedragscode begeleiders is voorgelegd aan en vastgesteld door de Bondsraad op 16 december DEFINITIES Onder begeleider wordt in deze gedragscode verstaan: - trainers - coaches - medische begeleiders - overige sportbegeleiders Onder sporter wordt in deze gedragscode verstaan: zowel meisjes en jongens als vrouwen en mannen. Onder professioneel wordt in deze gedragscode verstaan: de kwaliteit van het handelen, overeenkomstig de geldende standaard en opleiding en niet of er al dan niet wordt betaald voor de werkzaamheden. NALEVING De begeleider zal er actief op toezien dat de regels worden nagestreefd door iedereen die bij de sporter is betrokken. Indien hij gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met de regels, zal hij de betreffende persoon daarop aanspreken. Je moet je realiseren dat je een voorbeeldfunctie hebt. Als je grensoverschrijdend gedrag signaleert, moet je maatregelen nemen. Je kunt: de betreffende persoon op zijn gedrag aanspreken; het bestuur van de vereniging of NeVoBo inlichten; een officiële klacht indienen bij het bestuur van de vereniging of de NeVoBo; 2

21 aangifte doen bij de politie (in overleg met het slachtoffer) indien een strafbaar feit is gepleegd. In die gevallen waarin de gedragscode niet (direct) voorziet, ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de begeleider in de geest hiervan te handelen. Bij niet naleven van de gedragscode, kan overgegaan worden tot maatregelen conform artikel van het huishoudelijk reglement van de Nederlandse Volleybal Bond. Reacties op deze gedragscode kunnen worden gemeld aan de afdeling Deskundigheidsbevordering of indien het zaken betreft die tegen deze gedragscode ingaan bij de vertrouwenspersonen van de Nederlandse Volleybalbond. NeVoBo Afdeling Deskundigheidsbevordering 23 november

22 1 DE SPORTER 1.1 LICHAMELIJKE INTEGRITEIT De begeleider heeft de plicht alles te doen om de lichamelijke integriteit van de sporter te waarborgen en alles na te laten wat die lichamelijke integriteit schade kan berokkenen. Regels: Waarborg dat de belasting en de intensiteit van de training altijd aan de leeftijd, de fysieke conditie en het prestatievermogen van de sporter zijn aangepast. Sta alleen deelname aan de training of een wedstrijd toe als dat geen onverantwoorde risico s voor de sporter met zich meebrengt. Laat de sporter geen ongeoorloofde middelen gebruiken of procedures volgen die niet zijn toegestaan. Vereis het gebruik ervan niet en raad ze ook niet aan. Maak de sporters gevoelig voor het dopingprobleem. Werk met de verantwoordelijke instanties samen bij de opsporing en bestrijding van dopingmisbruik. 1.2 GEESTELIJKE INTEGRITEIT De begeleider heeft de plicht alles te doen om de geestelijke integriteit van de sporter te waarborgen en alles na te laten wat die geestelijke integriteit schade kan berokkenen. Regels: Laat beledigende of denigrerende uitingen en gebaren achterwege. Discrimineer niemand vanwege zijn/haar geslacht, ras, mentale toestand, huidskleur, handicap, seksuele oriëntatie, leeftijd, beroep, religie of politieke overtuiging. Pleeg overleg met de spelers over alle beslissingen die hen betreffen, streef daarbij naar een zo groot mogelijke consensus. Vereis niets van de sporters wat in strijd is met hun fundamentele waarden en diepste overtuigingen. Neem beslissingen die de sporters betreffen altijd zo, dat je de redenen hiervoor kunt aangeven. Wees ook altijd bereid om die redenen aan te geven. Moedig de sporters uitdrukkelijk aan de verantwoordelijkheid voor hun eigen beslissingen te nemen. 1.3 SOCIALE INTEGRITEIT De begeleider heeft de plicht alles te doen om de sociale integriteit van de sporter te waarborgen en alles na te laten wat die sociale integriteit schade kan berokkenen. Regels: Maak geen persoonlijke en/of vertrouwelijke informatie over de sporters voor het brede publiek toegankelijk, tenzij je hun uitdrukkelijke toestemming hebt. Bekritiseer sporters niet in het openbaar. Zorg ervoor dat in beginsel iedereen dezelfde toegang tot jouw sport heeft. Wanneer bepaalde toelatingseisen bestaan (bijv. leeftijd - of prestatiecriteria) dienen deze eerlijk en zonder aanzien des persoon toegepast te worden. Respecteer de culturele bijzonderheden van de sporters, voor zover zij zelf of anderen daardoor geen onmiddellijke risico s lopen. 4

23 1.4 BEGELEIDING De begeleider heeft de plicht zich zo goed mogelijk voor het welzijn, de ontwikkeling en het succes van de sporter in te zetten. Regels: Zorg voor een aangename, open en vertrouwensvolle sfeer tijdens de training en de wedstrijd, zodat de sporters zich goed voelen en hun individuele vaardigheden op een optimale manier kunnen ontplooien. Plan zowel het training - en wedstrijdgebeuren als de daarbijbehorende communicatieprocessen zo, dat de sporters hun vaardigheden en talenten op een zo goed mogelijke manier kunnen ontwikkelen en langdurig kunnen behouden. Draag naar vermogen bij aan het welzijn van de sporters, zowel binnen de sport als (indien gewenst) ook buiten de sport. Benader ook zieke en geblesseerde sporters met interesse en welwillendheid. Richt je in het werk niet uitsluitend op succes. Blijf je ervan bewust dat je steeds ook een begeleidende en pedagogische taak vervult. Wees steeds een voorbeeld in optreden, taalgebruik en nauwgezetheid. Moedig jouw sporters aan om aan dezelfde maatstaven te voldoen. Accepteer dat ook andere begeleiders en deskundigen voor de sporters van nut kunnen zijn. Indien mogelijk, accepteer dan dat sporters de diensten van andere experts gebruiken. Als je kinderen en jongeren traint, pleeg dan regelmatig met hun ouders overleg over de (lichamelijke, geestelijke en sociale) uitwerkingen van het training - en wedstrijdprogramma. Stel de ouders of verzorgers onmiddellijk in kennis als je (om welke redenen dan ook) over het welzijn van hun kinderen en jongeren bezorgd bent. 1.5 SEKSUELE INTEGRITEIT De begeleider moet zorgen voor een omgeving en sfeer waarbinnen de sporter zich veilig voelt (te bewegen). De begeleider onthoudt zich ervan de sporter te bejegenen op een wijze die de sporter in zijn waardigheid aantast, én verder in het privé-leven van de sporter door te dringen dan nodig is voor het gezamenlijke gestelde doel. Het gaat erom dat je je als begeleider niet onnodig indringt in het privé-leven van je speler, bijvoorbeeld door er vragen over te stellen of afspraakjes te maken. De begeleider onthoudt zich van elke vorm van seksueel (macht)misbruik of seksuele intimidatie tegenover de speler. Je mag zijn specifieke situatie niet gebruiken voor doeleinden ten eigen nutte, die in strijd zijn met de verantwoordelijkheid voor de speler of die de grenzen van de relatie overschrijven, zoals: bevrediging van eigen seksuele en/of agressieve verlangens; een seksuele/erotisch geladen sfeer scheppen; met seksueel gedrag ingaan op verliefde gevoelens, seksuele verlangens of fantasieën van de sporter; vormen van aanranding; exhibitie gedrag. 5

24 In de (professionele) relatie met de speler kunnen bij zowel speler als begeleider gevoelens ontstaan die zich niet verhouden met de relatie tot het trainen of begeleiden. Bijvoorbeeld verliefdheid. Seksuele handelingen en relaties tussen begeleider en speler worden ten strengste afgeraden. Het is raadzaam één van beide verhoudingen te verbreken, de seksuele of de sportbegeleider/relatie. Seksuele handelingen en seksuele relaties tussen de begeleider en de jeugdige sporter tot 16 jaar zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik. De begeleider mag de sporter niet op zodanige wijze aanraken dat de sporter en/of begeleider deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard zal ervaren, zoals doorgaans het geval zal zijn bij het doelbewust (doen) aanraken van geslachtsdelen, billen en borsten. Uitgangspunt is wat de speler als seksueel intimiderend ervaart. Bijvoorbeeld: bij begroeten of afscheid nemen te lang de hand vasthouden; iemand naar je toe trekken om te kussen; je tegen de speler aandrukken; andere ongewenste aanrakingen. Functionele aanrakingen zijn natuurlijk toegestaan. De begeleider onthoudt zich van seksueel getinte verbale intimiteiten. Je kunt hierbij denken aan: seksueel getinte opmerkingen en insinuaties, zoals grove taal en schuine moppen onder het mom van dat moet kunnen ; het stellen van niet-functionele vragen over het seksleven van je speler. De begeleider zal tijdens training(stages), wedstrijden en reizen gereserveerd en met respect omgaan met de sporter en de ruimten waarin de sporter zich bevindt, zoals kleed - en hotelkamers. Gereserveerd en met respect omgaan met de spelers betekent bijvoorbeeld dat: je met je speler niet op één kamer slaapt; je bij voorkeur je speler niet alleen bij je thuis ontvangt. Bij gereserveerd en met respect omgaan met de ruimten waarin je speler zich bevindt, kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het niet zonder aankondiging de kleed - of hotelkamer betreden. De begeleider heeft de plicht de sporter te beschermen tegen schade en (macht)misbruik als gevolg van seksuele intimidatie. Daar waar bekend of geregeld is wie de belangen van de (jeugdige) sporter behartigt, is de begeleider verplicht met deze personen of instanties samen te werken opdat zij hun werk goed kunnen uitoefenen. De begeleider zal de sporter geen (im)materiële vergoedingen geven met de kennelijke bedoeling tegenprestaties te vragen. 6

25 Ook de begeleider aanvaardt geen financiële beloning of geschenken van de sporter die in onevenredige verhouding tot de gebruikelijke dan wel afgesproken honorering staan. Door vergoeding dreigt de objectiviteit van het handelen van jou of je speler in het gedrang te komen. Hierdoor kan een voedingsbodem ontstaan voor seksuele intimidatie en seksueel misbruik. 2 RELATIES BINNEN DE SPORT 2.1 WERK - EN OPDRACHTGEVERS De begeleider heeft de plicht om zijn/haar arbeidskracht zo goed mogelijk in te zetten, bij te houden en te verbeteren. Regels: Houd je aan contracten en afspraken. Zorg ervoor dat je geen contracten aangaat en geen afspraken maakt waarvan de inhoud tegen deze code ingaat. Gedraag je loyaal tegenover jouw werkgever. Zorg in de omgang met jouw werk - en opdrachtgevers voor een open, eerlijke en communicatieve sfeer. Maak gebruik van bijscholingsmogelijkheden om jouw vaardigheden en kennis op pijl te houden. Pretendeer geen kwalificatieniveau dat je niet hebt. 2.2 MEDEWERKERS (assistent-trainers, artsen, fysiotherapeuten, materiaalbeheerder etc). De begeleider heeft de plicht om aan alle medewerkers de informatie te verstrekken die voor een goed functioneren noodzakelijk is. Regels: Zorg er naar vermogen voor dat in het team van medewerkers een communicatieve en efficiënte sfeer heerst. Sta jouw medewerkers met raad en daad bij. 2.3 COLLEGA-BEGELEIDERS De begeleider heeft de plicht om de werksfeer van de collega s niet aan te tasten en zijn bijdrage aan de belangen van de beroepsgroep te leveren. Regels: Onderhoud met andere begeleiders collegiale en door wederzijds respect bepaalde relaties. Werk niet met sporters van een andere trainer samen, tenzij de andere trainer zijn toestemming heeft gegeven. Zet je naar vermogen in voor de belangen van jouw beroepsgroep. Werk op een open en transparante manier om andere begeleiders aan te moedigen hun bijdrage aan de ontwikkeling van het beroep te leveren. 7

26 2.4 ALLE SPORTBETROKKENEN De begeleider heeft de plicht om alle sportbetrokkenen fair te behandelen en zich voor een fair gedrag en de belangen van de sport in te zetten. Regels: Werk volgens de geest en regels van de volleybalsport. Treed steeds als waardig vertegenwoordiger van de volleybalsport op. Spoor jouw sporters aan tot een adequate omgang met de regels. Spoor jouw sporters aan tot een respectvol en fair omgaan met de tegenstander. Spoor jouw sporters aan tot een respectvol en fair omgaan met de scheidsrechters, lijnrechters, juryleden etc. Draag met jouw kennis en ervaring aan de verdere ontwikkeling van de volleybalsport bij. Sta positief tegenover acties van de volleybalsport om nieuwe leden te werven. 2.5 OVERIGE BETROKKENEN (SPONSORS, JOURNALISTEN, VERTEGENWOORDIGERS VAN HET PUBLIEKE DOMEIN) Zorg er voor dat je geen contracten aangaat en geen afspraken maakt met overige betrokkenen waarvan de inhoud tegen deze code ingaat. Verstrek ware en voldoende informatie aan derden zo lang daardoor geen rechten van anderen geschaad worden. Treed betrokkenen met respect en eerbied tegemoet. Zorg dat je van sociale en politieke vraagstukken op de hoogte bent en besef in hoeverre jouw sport kan bijdragen aan gemeentelijke, regionale en landelijke projecten. 3 OMSTANDIGHEDEN EN PROFESSIONELE STANDAARD 3.1 ADEQUATE OMSTANDIGHEDEN De begeleider heeft de plicht om binnen de grenzen van het voor hem mogelijke zijn werkplek zo efficiënt, maar ook zo aangenaam mogelijk in te richten. Regels: Zorg ervoor dat je geen contracten aangaat en geen afspraken maakt die jouw arbeids- en werkmogelijkheden onnodig beperken. Tracht zoveel mogelijk je onafhankelijkheid te bewaren. 3.2 WERKLAST De begeleider heeft de plicht er op te letten dat zijn werklast niet de persoonlijke capaciteitsgrens overstijgt. Regels: Neem slechts zoveel taken en verplichtingen op je, dat je ze kunt vervullen zonder het risico van fysieke, psychische of sociale beschadigingen. Leef zo dat jouw arbeidskracht en werklust in stand blijven. Neem geen verantwoordelijkheden voor taken waar je niet gekwalificeerd voor bent. 8

27 3.3 DESKUNDIGHEID De begeleider heeft de plicht om zijn deskundigheid op peil te houden. Regels: Tracht een zo hoog mogelijk kwalificatieniveau te verwerven en te behouden. Maak regelmatig een kritische en eerlijke zelfanalyse. Moedig andere mensen aan om jouw handelen op een constructieve manier te bekritiseren en ga met deze kritiek eerlijk om. 9