VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

Transcriptie

1 VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD Onderwerp: Derde gedeeltelijke intrekking Aanhoudingsbesluit Wet geurhinder en veehouderij Registratienummer: Op voorstel B&W d.d.: 7 juli 2015 Datum vergadering: 8 september 2015 Portefeuillehouder: Nicole Lemlijn Rol gemeenteraad: Kaderstellend Voorstel in het kort Het college stelt voor, het Aanhoudingsbesluit op de Wet geurhinder een veehouderij in te trekken voor de categorie aanvragen om omgevingsvergunning onderdeel milieu en beperkte milieutoets van veehouderijen, die voldoen aan de waarden voor de geurbelasting en de afwijkende afstanden melkrundvee uit de ontwerp-verordening geurhinder en veehouderij gemeente Deurne Samenvatting Op 11 november 2014 heeft uw raad besloten tot een 1 e gedeeltelijke intrekking voor gebieden, waar geen overbelasting door geur is of kan ontstaan. Op 21 april 2015 heeft de raad besloten om voor milieuaanvragen van veehouderijen, die worden beoordeeld als Milieuneutrale wijzigingen het aanhoudingsbesluit in te trekken. De Wet geurhinder en veehouderij biedt geen mogelijkheid om het aanhoudingsbesluit voor individuele aanvragen in te trekken, maar wel voor gebieden en categorieën, op basis van te benoemen toetsingscriteria. Het college stelt voor, om een derde gedeeltelijke intrekking van het aanhoudingsbesluit te doen voor de categorie aanvragen, die voldoen aan de waarden voor de geurbelasting en de afwijkende afstanden melkrundvee uit de ontwerp-verordening geurhinder en veehouderij gemeente Deurne Bijlagen 1. Kaart voorstel voorgrondnormen behorende bij raadsbesluit derde afschaling aanhoudingsbesluit 2. Kopie Raadsbesluit gedeeltelijke intrekking Aanhoudingsbesluit Wet geurhinder en veehouderij 11 november

2 Deurne, 7 juli 2015 Nr. 63 / AAN DE RAAD, 1. Inleiding Een Aanhoudingsbesluit op de Wet geurhinder en veehouderij is een maatregel van algemene strekking. Gedeeltelijke intrekking hiervan kan door gebieden aan te wijzen (zoals bij de eerste gedeeltelijke intrekking van het aanhoudingsbesluit), of een of meer categorieën aanvragen te benoemen die aan bepaalde criteria voldoen (zoals bij de tweede gedeeltelijke intrekking van het aanhoudingsbesluit: Milieuneutrale wijzigingen ). Het college stelt voor om gebruik te maken van de mogelijkheid in de Wet, om een volgende categorie aanvragen te benoemen, waarvoor het aanhoudingsbesluit niet meer van toepassing wordt verklaard. 2. Voorstel Het college stelt voor, het Aanhoudingsbesluit op de Wet geurhinder een veehouderij in te trekken voor de categorie aanvragen om omgevingsvergunning onderdeel milieu en beperkte milieutoets van veehouderijen, die voldoen aan de waarden voor de geurbelasting en de afwijkende afstanden melkrundvee uit de ontwerp-verordening geurhinder en veehouderij gemeente Deurne Beoogd effect Aanvragen die voldoen aan de nieuwe genoemde criteria worden behandeld, voordat het Aanhoudingsbesluit vervalt door inwerkingtreding van de nieuwe Geurverordening. 4. Argumenten 1. Met het vaststellen van een categorie aanvragen, waarvoor intrekking van het aanhoudingsbesluit kan gelden, wordt juridisch mogelijk gemaakt dat liggende vergunningaanvragen die voldoen aan de criteria van die categorie direct in behandeling kunnen worden genomen. 2. De vergunningaanvragen die voldoen aan de toetsingscriteria van deze categorie worden hiermee eerder in behandeling genomen, dan wanneer gewacht moet worden op het vervallen van het aanhoudingsbesluit door inwerkingtreding van de nieuwe Verordening. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan ondernemers die vooruit willen. 2

3 Voor de aanvragen die nu aangehouden zijn betekent dit dat: - 2 aanvragen om omgevingsvergunning onderdeel milieu voldoen aan de waarden voor de geurbelasting en de afwijkende afstanden melkrundvee uit de ontwerp Verordening; - 2 aanvraag om omgevingsvergunning onderdeel milieu niet voldoet aan de waarden voor de geurbelasting en de afwijkende afstanden melkrundvee uit de ontwerp Verordening; - 8 aanvragen om omgevingsvergunning beperkte milieutoets voldoen aan de waarden voor de geurbelasting en de afwijkende afstanden melkrundvee uit de ontwerp Verordening. Bij drie van deze aanvragen geldt, dat hiervoor nog informatie door de aanvrager moet worden aangeleverd. De verwachting op basis van de nu beschikbare informatie is, dat deze drie aanvragen zullen voldoen aan de waarden voor geurbelasting en de afwijkende afstanden melkrundvee uit de ontwerp Verordening; - 4 aanvragen om omgevingsvergunning beperkte milieutoets niet voldoen aan de waarden voor de geurbelasting en de afwijkende afstanden melkrundvee uit de ontwerp Verordening. Let op: deze beoordeling geeft nog geen uitsluitsel of de aangevraagde vergunning op grond van andere toetsingskaders al dan niet kan worden verleend. Op grond van deze informatie kunnen we concluderen, dat na goedkeuring van voorliggend voorstel door uw raad het aanhoudingsbesluit voor een groot deel van deze aanvragen niet meer van toepassing is. Volledigheidshalve wordt opgemerkt, dat alle aangehouden aanvragen inhoudelijk al wel worden beoordeeld. Hierdoor kunnen deze aanvragen snel worden afgehandeld na intrekking van het aanhoudingsbesluit op grond van dit voorstel, danwel op grond van het vervallen van het aanhoudingsbesluit door inwerkingtreding van de nieuwe Geurverordening. 5. Kanttekeningen 1. De mogelijkheid is aanwezig, dat uw raad uiteindelijk strengere normen en waarden voor de nieuwe Verordening geurhinder en veehouderij vaststelt, dan die nu ter inzage zijn gelegd en worden gehanteerd als toetsingscriteria bij de uitzondering op de aanhoudingsplicht. Vergunningverlening op grond van de voorgestelde normen en waarden zou dan tot gevolg kunnen hebben, dat er na vaststelling van de Verordening vergunningen zijn verleend die overbelasting (hogere normen dan vastgesteld) met zich meebrengen. 2. Uw raad kan besluiten, andere gebiedsgrenzen te benoemen voor geurzonering, dan in de ter inzage gelegde concept-verordening zijn opgenomen. Dit kan tot gevolg hebben dat nu een vergunning verleend gaat worden op grond de andere toetsing. 3

4 3. Het raadsbesluit van 11 november 2014 geeft aan, dat alleen innovatieve ontwikkelingen die een substantiële bijdrage leveren aan geurverlaging worden voorgelegd in de raad. Met het benoemen van deze uitzonderingscategorie, die voldoet aan de concept-verordening geurhinder, is er geen relatie meer met het streven om juist voor innovatieve aanvragen een uitzondering op het aanhoudingsbesluit vast te stellen. De algemene strekking van het aanhoudingsbesluit wordt hiermee aangetast. 4. In hetzelfde raadsbesluit van 11 november 2014 is onder 'overwegingen' opgenomen dat 'in het belang van de agrarische ondernemers het Aanhoudingsbesluit in gebieden waar geen overlast is of kan ontstaan zo snel mogelijk het Aanhoudingsbesluit dient te worden ingetrokken'; deze overweging is relevant vanuit het bestuurlijk gedeelde uitgangspunt dat het Aanhoudingsbesluit zo spoedig mogelijk dient te worden afgepeld. 5. Uw raad heeft destijds het aanhoudingsbesluit genomen, in het licht van de aanpak urgentiegebieden. Het was in de periode erg onrustig in Deurne met betrekking tot veehouderij. Een aantal vergunningaanvragen moest op dat moment wel verleend worden, in de wetenschap dat deze de onrust alleen maar verder zouden versterken. Het aanhoudingsbesluit creëerde rust en ruimte om een nieuwe visie op geur te ontwikkelen en zorgde ervoor, dat nieuwe vergunningaanvragen niet meer zouden kunnen leiden tot ongewenste ontwikkelingen. Het risico is aanwezig dat de onrust naar aanleiding van voorliggend besluit weer toeneemt. Aandachtspunt: Twee aanvragen om omgevingsvergunning beperkte milieutoets voldoen weliswaar niet aan normen van de ontwerp-verordening, maar brengen wel een afname van aantal dieren en geuremissie. Omdat er sprake is van overschrijding van de nieuwe nog vast te stellen normen die nu als toetsingscriteria worden voorgesteld, moeten deze aanvragen nu worden aangehouden. Echter, zodra het Aanhoudingsbesluit is vervallen vanwege inwerkingtreding van de nieuwe Verordening, moeten deze aanvragen op grond van het volgende artikel uit de Wet geurhinder alsnog worden verleend, ongeacht de inhoud van de (toekomstige) Verordening geurhinder. In artikel 3, lid 3 is het volgende opgenomen: Indien de geurbelasting, bedoeld in het eerste lid, groter is dan aangegeven in dat lid of de afstand, bedoeld in het tweede lid, kleiner is dan aangegeven in dat lid, wordt een omgevingsvergunning, in afwijking van het eerste en tweede lid, niet geweigerd indien de geurbelasting niet toeneemt en het aantal dieren van één of meer diercategorieën niet toeneemt. Doordat de aangevraagde omgevingsvergunningen niet leiden tot een toename van de geurbelasting en een toename in aantal dieren biedt genoemde artikel geen mogelijkheid om de gevraagde omgevingsvergunningen niet te verlenen als de nieuwe Geurverordening van kracht is. 4

5 6. Financiën Niet van toepassing 7. Juridische aspecten In artikel 7, lid 5 van de Wet geurhinder en veehouderij is beschreven wanneer een beslissing op een aanvraag wordt aangehouden. Artikel 7, lid 5 luidt als volgt: Het bevoegd gezag houdt, in afwijking van artikel 3:18 van de Algemene wet bestuursrecht, de beslissing aan, indien voor het gebied waarop de veehouderij zal worden opgericht of veranderd vóór de dag van ontvangst van de aanvraag een aanhoudingsbesluit in werking is getreden. De aanhouding duurt totdat het aanhoudingsbesluit overeenkomstig het derde lid is vervallen. Indien uw raad positief besluit op het voorstel tot intrekking van het aanhoudingsbesluit van bepaald aanvragen om omgevingsvergunning dan kunnen de aanvragen waarvoor het aanhoudingsbesluit is vervallen per direct in behandeling worden genomen. 8. Communicatie Nadat tot gedeeltelijke intrekking van het aanhoudingsbesluit is besloten moet dit als volgt worden gecommuniceerd: 1. Bekendmaking ingevolge artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht in het digitale Gemeenteblad 2. terinzagelegging conform artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht; 3. mededeling van het genomen besluit op de gemeentelijke website. 9. Vervolg en evaluatie De aanvraag om omgevingsvergunning, die onder het aanhoudingsbesluit blijven vallen, worden na vaststelling van de nieuwe Verordening geurhinder en veehouderij direct in behandeling genomen. Indien de aanvraag strijdig blijkt met de vastgestelde Verordening zal aanvrager worden gevraagd om de aanvraag in te trekken of aan te passen en daarbij rekening te houden met de vastgestelde Verordening. Hierbij dient opgemerkt te worden, dat nog aan te houden aanvragen voor locaties die overbelast zijn en blijven, maar geen toename in geur of dieraantallen betreffen, op grond van artikel 3, lid 3 van de Wet geurhinder toch verleend zullen moeten worden als de nieuwe Verordening in werking treedt. Burgemeester en wethouders van Deurne, De secretaris, De burgemeester, G.J.C. Kusters H.J. Mak 5

6 Nr 63a DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 juli 2015, nr. 63; gehoord de commissie Ruimte en Economie d.d. 14 juli 2015; overwegende dat: - de gemeenteraad op 7 oktober 2014 een Aanhoudingsbesluit heeft genomen als bedoeld in artikel 7 van de Wet geurhinder en veehouderij, zodat in de periode waarin een nieuwe Geurverordening wordt voorbereid geen ongewenste ontwikkelingen bij veehouderijen plaatsvinden; - de gemeenteraad op 11 november 2014 een gedeeltelijke intrekking van het Aanhoudingsbesluit heeft vastgesteld voor de daarbij aangewezen gebieden; - de gemeenteraad op 21 april 2015 een tweede gedeeltelijke intrekking van het Aanhoudingsbesluit heeft vastgesteld voor aanvragen, die betrekking hebben om omgevingsvergunningen milieuneutraal wijzigen; - de ontwerp Geurgebiedsvisie Deurne van 9 april 2015 en de Ontwerp Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Deurne 2015 in de Commissie Ruimte en Economie zijn besproken en vervolgens ter inzage gelegd op 7 mei 2015; - de gemeenteraad de mogelijkheid heeft om het Aanhoudingsbesluit in zijn geheel in te trekken, of gedeeltelijk voor een bepaald type aanvragen omgevingsvergunning; - het wenselijk wordt geacht om vergunningaanvragen, welke voldoen aan de waarden voor de geurbelasting en de afwijkende afstanden voor melkrundvee, zoals opgenomen in de bekend gemaakte Ontwerp Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Deurne 2015 en het daarbij behorende kaartmateriaal, wel al in behandeling worden genomen; gelet op artikel 7 van de Wet geurhinder een veehouderij; BESLUIT 1. te bepalen dat het Aanhoudingsbesluit op de Wet geurhinder en veehouderij van 7 oktober 2014 niet meer van toepassing is op omgevingsvergunningaanvragen onderdeel milieu en beperkte milieutoets van veehouderijen, die voldoen aan de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op een geurgevoelig object voor het desbetreffende gebied zoals nader aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart Voorstel voorgrondnormen. 2. te bepalen dat het Aanhoudingsbesluit op de Wet geurhinder en veehouderij van 7 oktober 2014 niet meer van toepassing is op omgevingsvergunningaanvragen onderdeel milieu en beperkte milieutoets voor wat betreft melkrundveebedrijven, die voldoen aan de volgende afstandsnormen ten opzichte van een geurgevoelig object in het buitengebied, zoals aangegeven met de kleuren, geel, lichtgeel en blauw op de bij dit besluit behorende kaart Voorstel voorgrondnormen : a. tenminste 50 meter voor melkrundveebedrijven met een maximale omvang van 1

7 200 stuks melkrundvee en 140 stuks jongvee; b. tenminste 100 meter voor de overige melkrundveebedrijven. 3. te bepalen dat voor alle andere aanvragen omgevingsvergunning van veehouderijen het Aanhoudingsbesluit op de Wet geurhinder en veehouderij van 7 oktober 2014, zoals sindsdien gewijzigd, van kracht blijft. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 8 september De griffier, De voorzitter, (R.J.C.M. Rutten) (H.J. Mak) 2