De Paniek Opinie Lijst (POL) De betrouwbaarheid en validiteit van een cognitieve maat voor paniekstoornis
|
|
- Elisabeth Beckers
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 de Beurs, E., Smit, J.H. & Comijs, H. C. (2005) De Paniek Opinie Lijst (POL): betrouwbaarheid en validiteit van een cognitieve maat voor paniekstoornis, Gedragstherapie 38, De Paniek Opinie Lijst (POL) De betrouwbaarheid en validiteit van een cognitieve maat voor paniekstoornis Edwin de Beurs* Johannes H. Smit** Hannie C. Comijs** *Afdeling Psychiatrie, Leids Universitair Medisch Centrum, Universiteit Leiden **Amstad, Afd. Psychiatrie, Vumc, GGZ Buitenamstel en de Vrije Universiteit, Amsterdam Samenvatting De Paniek Opinie Lijst is de Nederlandse vertaling van de Panic Appraisal Inventory (PAI, Telch, Brouillard, Telch, Agras, & Taylor, 1989). De PAI meet een aantal relevante cognitieve aspecten van de paniekstoornis, zoals de inschatting van de kans dat een paniekaanval zal optreden, catastrofale gedachten rond paniek en het vertrouwen dat men een paniekaanval aan kan. In eerder onderzoek bleek de PAI betrouwbaar, valide en vooral nuttig vanwege de uitstekende gevoeligheid voor het meten van verandering in cognitieve aspecten van de paniekstoornis door bijvoorbeeld therapie. Hier wordt onderzocht of de goede psychometrische eigenschappen van de PAI in de Nederlandse vertaling in stand zijn gebleven. Hiertoe worden de gegevens van 214 ambulante patiënten met paniekstoornis met of zonder agorafobie gebruikt.
2 POL, de Beurs, Smit en Comijs 2 Inleiding Het belang van cognitieve aspecten van de paniekstoornis wordt in toenemende mate onderkend (Barlow, 1997; Clark, 1986). De Panic Appraisal Inventory (PAI, Telch et al., 1989) meet drie cognitieve aspecten van de paniekstoornis: (1) de inschatting van de kans dat een paniekaanval zal optreden in een aantal omschreven situaties, (2) catastrofale gedachten of zorgen die men heeft tijdens paniekaanvallen, en (3) hoe men verwacht om te gaan met een paniekaanval. In het Nederlands taalgebied zijn er voor de paniekstoornis geen meetinstrumenten die specifiek op al deze cognitieve aspecten van de paniekstoornis gericht zijn. Een veelgebruikt instrument, de Agoraphobic Cognitions Questionnaire (ACQ, Bouman, 1995) is beperkt tot het uitvragen van veelvoorkomende gedachten die patiënten tijdens een paniekaanval kunnen hebben. De Body Sensations Questionnaire (BSQ, Bouman, 1998) meet de angst voor lichamelijke verschijnselen die optreden tijdens paniek. De verwachting dat paniek zou kunnen optreden en hoe men omgaat met paniekaanvallen wordt met beide schalen niet gemeten. De meeste patiënten met paniekstoornis ontwikkelen vroeg of laat agorafobie, de angst voor en vermijding van plaatsen waar paniekaanvallen vaak optreden of waarin het gênant zou zijn als een paniekaanval zich voordoet. De angst voor een paniekaanval is zo belangrijk, omdat het de voornaamste motivatie is voor agorafobische vermijding (Chambless, 1988; Cox & Swinson, 1994; Craske, Sanderson, & Barlow, 1987). Een meetinstrument dat alle cognitive aspecten meet is ook belangrijk voor de evaluatie van de behandeling van paniekstoornis. Immers, het voornaamste doel van cognitieve gedragstherapie bij paniekstoornis is te bewerkstellingen dat de patiënt voldoende vertrouwen heeft in het eigen vermogen om een paniekaanval te doorstaan, om niet weg te vluchten uit de situatie of de situatie te vermijden en om zich geen catastrofale gedachten in het hoofd te halen. De laatste schaal van de PAI meet hoe men verwacht om te gaan met de paniekaanval. Dit wordt wel omschreven als perceived self-efficacy in coping with panic (Telch,1989) of het vertrouwen dat men een paniekaanval aan kan (vergelijk (Bandura, 1977). We hebben deze schaal coping genoemd. Deze schaal is op het oog dus bij uitstek geschikt om te meten in hoeverre het doel van gedragstherapie bereikt is. Samenvattend meet de PAI drie cognitieve aspecten van de paniekstoornis met drie schalen van elk 15 items: paniekverwachting (anticipatie), zorgen en catastrofale gedachten rondom paniek (consequenties) en omgang met paniek (coping). De schaal consequenties voor zorgen rondom paniek is onderverdeeld in drie subschalen: zorgen over lichamelijke gevolgen van
3 POL, de Beurs, Smit en Comijs 3 paniek (somatiek), zorgen over sociale gevolgen (sociaal) en zorgen over verlies van controle (controleverlies). Uit internationaal onderzoek met de PAI is gebleken dan het instrument goede psychometrische kenmerken heeft. De schalen bleken intern consistent en beschikten over voldoende test-hertestbetrouwbaarheid. De validiteit werd ondersteund door voldoende samenhang met parallel schalen (Telch et al., 1989). Verder wees onderzoek uit dat de PAI erg gevoelig is voor verandering ten gevolge van therapie. De PAI was opgenomen in een batterij van meetinstrumenten in een studie naar het effect van verschillende behandelingen voor paniekstoornis met of zonder agorafobie (Feske & DeBeurs, 1997). Van alle meetinstrumenten in de testbatterij (onder meer de ACQ, de BSQ en de Mobility Inventory (MI, Chambless, Caputo, Jasin, Gracely, & Williams, 1985) was de PAI het meest gevoelig voor het therapie-effect dat werd bewerkstelligd in de studie. Dit artikel beschrijft de psychometrische gegevens van de POL. Hierbij komen de volgende vragen aan bod: Hoe is het gesteld met de betrouwbaarheid van de schalen? Hoe valide zijn de schalen? Hoe gevoelig zijn de POL schalen voor therapie-effect? Methode Respondenten De Pol werd op de Angstpolikliniek van GGZ Buitenamstel afgenomen bij een groep patiënten met een paniekstoornis met of zonder agorafobie. Hen werd bij de start van de behandeling gevraagd of zij thuis een aantal vragenlijsten wilden invullen over hun klachten. 214 volledig ingevulde vragenlijsten werden over de post teruggestuurd of bij een volgend bezoek aan de polikliniek meegenomen en ingeleverd. Van de respondenten waren er 145 (63%) van het vrouwelijk geslacht; de gemiddelde leeftijd was 40.1 (sd = 11.0) jaar met een range van 21 tot 77 jaar. Van de steekproef was bij 158 patiënten diagnostische informatie beschikbaar op basis van een gestandaardiseerd diagnostisch interview, de Structured Clinical Interview for the DSM-IV (Spitzer, Williams, & Gibbon, 1989). Bij 146 patiënten van deze groep werd een diagnose paniekstoornis met agorafobie (DSM-IV: ) gesteld, bij 8 paniekstoornis zonder agorafobie (300.01) en bij 4 patienten agorafobie zonder geschiedenis van paniekaanvallen (300.22). De andere 66 patiënten had een POL meegekregen, omdat de intaker op basis van het eigen klinisch oordeel van mening was dat er sprake was van paniekstoornis.
4 POL, de Beurs, Smit en Comijs 4 PAI vertaling De PAI werd met toestemming van de oorspronkelijke auteur vertaald door twee personen met ervaring in de constructie en vertaling van meetinstrumenten voor angststoornissen en met ruime klinische ervaring met de behandeling van patiënten met paniekstoornis. Deze vertaling werd terugvertaald naar het Engels door een angstonderzoekster met een tweetalige achtergrond, om mogelijke vertekeningen in de vertaling op het spoor te komen.* De procedure resulteerde in de Paniek Opinie Lijst (POL) die is weergegeven in de appendix bij dit artikel. Meetinstrumenten De POL is in de inleiding al beschreven en tevens opgenomen in de appendix bij dit artikel. Het instrument beval drie subschalen van 15 items die elk op een schaal gescoord worden 11 van 0 tot 100. De respondent wordt geïnstrueerd bij beantwoording de toestand in gedachten te nemen zoals die de afgelopen week was. Invullen van de POL kost maximaal 10 minuten. Er werden tevens een aantal andere meetinstrumenten afgenomen die gebruikt kunnen worden ter bepaling van de convergente en divergente validiteit: een algemene klachtenlijst, de Symptom Checklist (SCL-90, (Derogatis, 1975) en een drietal lijsten specifiek voor de paniekstoornis: de Agoraphobic Cognitions Questionnaire (ACQ, Chambless, Caputo, Bright, & Gallager, 1984), de Body Sensations Questionnaire (BSQ, Chambless et al., 1984)) en de Mobility Inventory (MI, Chambless et al., 1985). De SCL-90 is een meetinstrument waarmee verschillende dimensies van psychopathologie gemeten worden. Voor bepaling van de convergente en divergente validiteit hebben we de subschalen Agorafobie, Somatisatie (lichamelijke klachten), Interpersoonlijke Sensitiviteit, Angst, Depressie en de Totaalscore gebruikt. De ACQ meet catastrofale gedachten tijdens paniek. Er wordt een totaalscore op de lijst berekend en twee subschaal scores voor gedachten met betrekking tot lichamelijke catastrofes ( Ik krijg een hartaanval ) en zorgen over de sociale gevolgen van paniek (in beschamende omstandigheden geraken; Ik zal mezelf niet meer in de hand kunnen houden ). De BSQ meet hoe bang men is voor symptomen die worden ervaren bij angst of paniek. Het gaat hierbij vooral om lichamelijke verschijnselen als hartkloppingen, benauwdheid, misselijkheid, etc. Met de MI wordt de ernst van de agorafobische vermijding vastgesteld, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen vermijding wanneer men alleen is (MIA) en vermijding wanneer men samen is van een vertrouwde metgezel (MIB). Al deze instrumenten
5 POL, de Beurs, Smit en Comijs 5 komen oorspronkelijk uit de VS en over hun psychometrisch kwaliteit is uitgebreid gerapporteerd (Chambless et al., 1984; Chambless et al., 1985; Derogatis, 1975). De betrouwbaarheid en validiteit van de Nederlandse versie van deze instrumenten is ook gedocumenteerd (Arrindell & Ettema, 1986; Bouman, 1995; Bouman, 1998; de Beurs, 1993). Resultaten Basale gegevens: scoreverdeling op de items en schalen en nonrespons Een eerste eis aan een meetinstrument is dat de afzonderlijke items een goede scoreverdeling laten zien. Wanneer de scoreverdeling op een item scheef en/of gepiekt is wordt het desbetreffende symptoom door te veel patiënten of juist te weinig respondenten gerapporteerd. Een item met een te scheve verdeling geeft weinig informatie. Slechts twee items hebben een scheve en/of gepiekte scoreverdeling, hetgeen erop wijst dat deze symptomen relatief weinig voorkomen bij de onderzochte groep. Beide items horen bij de consequenties-schaal en waren scheef naar links verdeeld (skewness > 10 * standard error): item 6, Ik ga schreeuwen (lage gemiddelde score, x = 16,8 op een schaal van 0 100) en item 9, Mensen gaan me uitlachen (x = 13,6). Dit laatste items was tevens gepiekt (sd = 24,4). Maar weinig paniekstoornis patiënten geven aan deze zorgen in enige mate te hebben en deze items voegen daarmee minder informatie toe aan hun schalen (respectievelijk de controleverlies subschaal en de sociaal subschaal van de zorgenschaal) in vergelijking met de andere items. Ook is gekeken hoeveel items bij beantwoording werden overgeslagen. Item nonrespons blijft gemiddeld onder de 5%. Het komt relatief meer voor bij de derde schaal van de POL op item 15 (door 10.0% van de respondenten overgeslagen), item 13 (9,6%) en item 4 ( 9,1%).. Voor scoring van de POL bij klinische gebruik geldt de aanbeveling dat op zijn minst 80% van de items ingevuld moet zijn om een schaalscore te kunnen berekenen. Omdat de de overgrote meerderheid van de items een een goede scoreverdeling laat zien en tevens door de meeste respondenten werd beantwoord, hebben we in deze resultaten geen aanleiding gezien items anders te formuleren of items te verwijderen uit de POL. Betrouwbaarheid Ter bepaling van de betrouwbaarheid van de POL werd de index voor interne consistentie Cronbach s berekend en tevens werden de inter-item correlaties onderzocht. De interne consistentie en de inter-item correlaties (r ii, gemiddelde en range) staan vermeld in Tabel 1. Bij beoordeling van de indexen voor interne consistentie geldt dat men voor individuele
6 POL, de Beurs, Smit en Comijs 6 diagnostische doeleinden meestal als eis stelt dat de minstens.80 moet bedragen COTAN (Evers, van Vliet-Mulder, & Groot, 2000). Alle schalen halen deze grenswaarde en zijn dus voldoende betrouwbaar. In vergelijking met de Amerikaanse gegevens van Telch et al. (1989) vallen de 's van de Nederlandse vertaling iets lager uit. Telch et al rapporteren 's met een range van.85 tot.92 voor de subschalen van de consequenties-schaal, =.94 voor paniekverwachting en =.88 voor coping. Alle Amerikaanse schalen hebben een >.80. Volgens de Amsterdamse data hebben vijf van de zes schalen een interne consistentie van >.80 en voor één schaal geldt =.80. Naast Cronbach s is het ook belangrijk te kijken naar de intercorrelatie van de samenstellende items. Een gemiddelde inter-item correlatie van rond de r =.40 is mooi. De range van de inter-itemcorrelaties is interessant, omdat deze juist groter wordt naarmate het aantal items toeneemt. De laagste waarde moet niet te laag zijn (< 0,20 kan duiden op een item dat buiten de groep van de schaal valt), maar ook niet te hoog (> 0,80 kan duiden op een redundant item paar). Inspectie van de inter-itemcorrelaties in Tabel 1 leert dat de items in de schalen voldoende samenhangen zonder redundant te zijn. De subschaal consequenties bevat items die weinig met elkaar te maken hebben. Er is een itempaar dat r = met elkaar correleert. Bij de onderverdeling in drie subschalen is dit niet langer het geval. Validiteit In Tabel 2 zijn de intercorrelaties van subschalen van de POL weergegeven. De subschalen van de POL zijn weliswaar onderling geassocieerd, maar de correlaties zijn niet zo hoog dat men de schalen als redundant kan beschouwen. Elke schaal meet dus duidelijk een apart aspect van de paniekstoornis. De consequenties-schaal van de Amerikaanse PAI bestaat uit drie subschalen. Met Principale Componenten Analyse is onderzocht hoe de verschillende items van de Nederlandse vertaling laden in een drie factor structuur. In Tabel 3 staan de factorladingen weergegeven na Varimax rotatie. Ten behoeve van de overzichtelijkheid zijn ladingen <.30 uit de tabel weggelaten. De gevonden factorstructuur komt goed overeen met de wijze waarop items in drie subschalen zijn gegroepeerd. Er zijn nauwelijks dubbele ladingen (items die naast hun primaire lading ook nog substantieel op een andere factor laadden). Alleen de sociale gevolgen-schaal bevat twee items die ook enigszins op andere schalen laadden: item 13 op controleverlies en item 11 op somatische gevolgen.
7 POL, de Beurs, Smit en Comijs 7 Begripsvaliditeit: de samenhang met andere meetinstrumenten Naast de POL hadden de respondenten ook de SCL-90, de ACQ, de BSQ en de MI ingevuld. Dit stelde ons in staat om de samenhang tussen schalen van deze instrumenten te onderzoeken. Tabel 4 geeft de correlatiecoëfficiënten. De coëfficiënten die in een vet lettertype zijn afgedrukt geven de samenhang tussen inhoudelijk identieke schalen. Uit de resultaten blijkt overduidelijk steun voor de convergente en divergente validiteit van de POL schalen. Het patroon van de correlaties is precies zoals op grond van de inhoud van de schalen te verwachten is. Hoge correlaties tussen schalen die dezelfde concepten meten en lagere correlaties tussen schalen die verschillende concepten meten. De verwachting een paniekaanval te krijgen in verschillende situaties (anticipatie) hangt sterk samen met agorafobische vermijding, wat tot uiting komt in de hoge correlatie met de MI schalen en de SCL-AGO-schaal. De ACQ kan beschouwd worden als een parallel instrument voor de Consequenties-schaal van de POL. De totaalscore op de Consequenties-schaal hangt substantieel samen met de totaalscore op de ACQ ( r =.81) De twee subschalen van de ACQ voor zorgen over de lichamelijke integriteit en zorgen over de sociale gevolgen van paniek komen inhoudelijk overeen met de twee van de drie POL Consequenties subschalen en correleren daar ook het hoogst mee. De BSQ meet de angst voor symptomen die worden ervaren bij paniek, vooral lichamelijke verschijnselen. Het klopt dan ook dat de grootste samenhang gevonden wordt met de POL-schaal die zorgen over lichamelijke gezondheid tijdens paniek meet. De lichamelijke klachten gemeten met de SCL-SOM-schaal (veel panieksymptomen zoals hartkloppingen en benauwdheid) hangen het sterkst samen met de subschaal somatiek. De subschaal controleverlies hangt het sterkst samen met interpersoonlijke sensitiviteit gemeten met de SCL-90 (SCL-SEN). Voor hoe men denkt om te gaan met een paniekaanval (coping) hebben we geen parallelle instrumenten afgenomen. De convergente en divergente validiteit van deze POL-schaal kunnen we dus niet bepalen. Opvallend is wel dat de coping-schaal vooral samenhangt met agorafobische vermijding. Tenslotte is nog de samenhang onderzocht van POL schalen met subschalen die niet direct met de symptomatologie van paniekstoornis te maken hebben zoals de SCL-angst en - depressie subschalen en de totaalscore op de SCL-90. Zoals verwacht zijn deze correlatiecoëfficiënten lager dan bij de parallelle schalen. Al met al onderstrepen deze resultaten de concurrente en divergente validiteit van de POL.
8 POL, de Beurs, Smit en Comijs 8 Gevoeligheid voor therapie-effect In de steekproef werd bij 73 patiënten na gemiddeld een half jaar (28.1 weken, sd = 15.8) opnieuw een POL afgenomen. In Tabel 5 staan voor deze groep de gemiddelde scores op de eerste en tweede meting weergegeven. Er is voor alle maten getoetst met een t-test voor gepaarde waarnemingen of er sprake is van een significante verandering in score over de tijd. Met uitzondering van de controleverlies subschaal laten alle POL schalen een significante afname in de score zien. Met Cohen s d kan de effectgrootte van het verschil tussen pre- en posttest uitgedrukt worden (Cohen, 1988). Deze effectmaat is te beschrijven als het verschil tussen pre- en posttest in standaardeenheden, gecorrigeerd voor de correlatie tussen pre- en posttest.* De effect maat d is groter naarmate de spreiding in de scores kleiner is en groter naarmate er meer samenhang is tussen de pre- en posttest (en iedereen dus in ongeveer dezelfde mate is veranderd). Met alle schalen is in principe hetzelfde therapie-effect gemeten bij deze groep, wat onderlinge vergelijking van de schalen mogelijk maakt. Zo kan onderzocht worden welke schaal het meest gevoelig is voor afname van klachten gedurende de behandeling. Uit Tabel 5 valt op te maken dat van alle meetinstrumenten de POL-coping score de grootste verandering laat zien, gevolgd door de SCL-90 Totaalscore en de POL sociaal subschaal. De minste verandering wordt gemeten door de Mobility Inventory. Omdat door alle meetinstrumenten vooruitgang bij dezelfde groep patiënten is gemeten is de coping subschaal van de POL dus het meest gevoelig voor therapie-effect in deze groep patiënten. Discussie De psychometrische eigenschappen van de POL zijn uitstekend: de homogeniteit van de subschalen was voldoende voor alle schalen en ook voor de drie subschalen van de consequenties-schaal. De correlatie tussen subschalen onderling was matig. De schalen hebben zo n % variantie gemeenschappelijk, wat erop wijst dat ze vergelijkbare concepten meten, maar toch ook elk iets unieks in beeld brengen. De samenhang met schalen die vergelijkbare concepten meteen ondersteunt de validiteit van vijf van de zes schalen. De anticipatie-schaal hangt vooral sterk samen met schalen voor agorafobische vermijding. Hetzelfde was door Telch en collega s eveneens gevonden (Telch et al., 1989). Agorafobische vermijding is vooral het gevolg van de verwachting dat een paniekaanval zal optreden in te vermijden situaties (Cox, Endler, & Swinson, 1995). Het is daarbij vooral belangrijk om de verwachting van paniek voor omschreven situaties uit te vragen. Uit onderzoek blijkt dat een algemene vraag ( Hoe groot is
9 POL, de Beurs, Smit en Comijs 9 de kans dat u vandaag een paniekaanval zal krijgen ) niet sterk samenhangt met agorafobische vermijding (de Beurs, Chambless, & Goldstein, 2002); een meer specifieke vraag ( Hoe groot is de kans op een paniekaanval wanneer u staat te wachten in een lange rij voor het postkantoor ) hangt echter wel sterk samen met vermijding. Ook de POL consequenties-schaal en haar 3 subschalen vertonen de verwachte samenhang met parallel schalen. Twee van de drie subschalen stemmen inhoudelijk goed overeen met de twee subschalen van de ACQ. De indices voor convergente validiteit geven goede ondersteuning voor deze inhoudelijke overeenkomst. Voor de coping-schaal was geen parallel-schaal voorhanden, zodat hier de convergente validiteit niet bepaald kon worden. Bij een groep patiënten werd vooruitgang in therapie vastgesteld door herhaald te meten met onder andere de POL. De resultaten van de vergelijking van eerste naar de tweede meting gaven aan dat de grootste verandering in deze groep gemeten werd met de copingschaal van de POL. De gevoeligheid van een instrument voor therapie-effect wordt door twee zaken bepaald. In de eerste plaats door psychometrische eigenschappen van het instrument, zoals onder andere de betrouwbaarheid. Bij een onbetrouwbaar instrument zullen scores sterk fluctueren over de tijd zonder dat er van echte verandering sprake is. Ten tweede wordt de gevoeligheid voor therapie-effect bepaald door de passendheid van een schaal voor het construct wat men wil meten en dat het doel is van de therapeutische interventie. Hier draait het om validiteit. Een IQ test zal niet gevoelig zijn voor het meten van effect van cognitieve therapie; een algemene klachtenlijst zoals de SCL-90 is al meer geschikt voor het doel. Maar een instrument dat specifiek gericht is op vaststellen van de verandering die men beoogd te bereiken met de behandeling zal doorgaans het beste voldoen. In dit licht bezien is het dus niet verbazend dat de schaal die het vertrouwen meet dat de patiënt heeft dat hij of zijn kan omgaan met een paniekaanval het meest gevoelig is voor het effect van de behandeling. Ook bij Amerikaanse patiënten bleek de coping-schaal gevoelig voor therapie-effect (Feske et al., 1997). In dat onderzoek kwam tevens de anticipatie-schaal naar voren als bijzonder gevoelig voor verandering (d = 1.48), terwijl uit de huidige resultaten deze schaal niet als bijzonder gevoelig naar voren komt. Een verschil tussen de patiënten van beide onderzoeken heeft hier mogelijk een rol gespeeld. De Amerikaanse groep bestond vooral uit patiënten met paniekstoornis zonder vermijding, die nog niet zo lang klachten hadden. Deze patiënten rapporteren vaker spontane paniekaanvallen en bij hen heeft zich nog niet een uitgebreid vermijdingsrepertoire ontwikkeld. Dit resulteert in een hogere anticipatie op paniek bij de start van de behandeling. De Amsterdamse patiënten hadden vooral paniekstoornis mét agorafobie. Zij leden vaak al jaren aan de klachten en hadden hun levensstijl aangepast
10 POL, de Beurs, Smit en Comijs 10 vanwege de paniekaanvallen (agorafobisch vermijdingsgedrag). In deze fase van de aandoening staat het vermijdingsgedrag meer op de voorgrond dan de paniekaanvallen en verwacht men minder paniekaanvallen. Conclusies De betrouwbaarheid van de POL schalen is goed. De samenstellende items hangen onderling voldoende samen, zonder redundant te zijn. Uit het onderzoek naar de convergente en divergente validiteit van de POL komt ondubbelzinnig steun voor de validiteit van de schalen naar voren. De schalen hangen sterk samen met parallelle schalen en minder sterk met nietparallelle schalen. Van alle meetinstrumenten die herhaald werden afgenomen bij een zelfde groep patiënten was de POL coping-schaal, die meet hoe men denkt om te gaan met paniekaanvallen, het meest gevoelig voor therapie-effect. Al met al is de POL een zeer bruikbaar instrument om therapie-effect bij paniekstoornis patiënten te meten.
11 POL, de Beurs, Smit en Comijs 11 Abstract The Panic Opinion List is the Dutch translation of the Panic Appraisal Inventory (Telch et al., 1989). The PAI measures cognitive aspects of panic disorder, such as the anticipation of panic, perceived consequences of panic, and perceived self-efficacy in coping with panic. Previous findings with the PAI showed the instrument to be reliable, valid and quite sensitive to change after therapy. The present study, investigates whether the excellent psychometric properties of the PAI are preserved in the Dutch translation by examining the responses op 214 outpatients suffering from panic disorder with and without agoraphobia. Noten Noot 1: De auteurs danken Drs. Jette Kiestra voor haar assistentie bij het vertalen van de PAI naar het Nederlands en Dr. Brigit M. van Widenfelt voor de terugvertaling naar het Engels). Noot 2: Cohen s d is gedefinieerd als: m1 m2 d'. 2 2 sd1 sd2 r * 2
12 POL, de Beurs, Smit en Comijs 12 Referenties: Arrindell, W. A. & Ettema, J. H. M. (1986). SCL-90: Handleiding bij een multidimensionele psychopathologie-indicator. (SCL-90: Manual for a multidimensional indicator of psychopathology). Lisse, The Netherlands: Swets & Zeitlinger. Bandura, A. (1977). Social learning theory. Englewood Cliffs, NJ: Prentice-Hall. Barlow, D. H. (1997). Cognitive-behavioral therapy for panic disorder: current status. J.Clin.Psychiatry, 58 Suppl 2, Bouman, T. K. (1995). De Agoraphobic Cognitions Questionnaire. Gedragstherapie, 28, Bouman, T. K. (1998). De Body Sensations Questionnaire. Gedragstherapie, 31, Chambless, D. L. (1988). Cognitive mechanisms in panic disorder. In S.Rachman & J. D. Maser (Eds.), Panic, psychological perspectives (pp ). Hillsdale, NJ: Lawrence Erlbaum Associates. Chambless, D. L., Caputo, G. C., Bright, P., & Gallager, R. (1984). Assessment of fear of fear in agoraphobics: The Body Sensations Questionnaire and the Agoraphobic Cognitions Questionnaire. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 52, Chambless, D. L., Caputo, G. C., Jasin, S. E., Gracely, E. J., & Williams, C. (1985). The Mobility Inventory for agoraphobia. Behaviour Research and Therapy, 23, Clark, D. M. (1986). A cognitive approach to panic. Behav.Res.Ther., 24, Cohen, J. (1988). Statistical power analysis for the behavioral sciences. (2 ed.) Hillsdale, NJ: Lawrence Erlbaum Associates. Cox, B. J., Endler, N. S., & Swinson, R. P. (1995). An examination of levels of agoraphobic severity in panic disorder. Behav.Res.Ther., 33, Cox, B. J. & Swinson, R. P. (1994). Overprediction of fear in panic disorder with agoraphobia. Behav.Res.Ther., 32, Craske, M. G., Sanderson, W. C., & Barlow, D. H. (1987). The relationship among panic, fear, and avoidance. Journal of Anxiety Disorders, 1, de Beurs, E. (1993). The assessment and treatment of panic disorder with agoraphobia. In ( University of Amsterdam, Amsterdam, the Netherlands. de Beurs, E., Chambless, D. L., & Goldstein, A. J. (2002). The match-mismatch model and panic patients' accuracy in predicting naturally occurring panic attacks. Depression and Anxiety, 16, Derogatis, L. R. (1975). The Symptom Checklist-90-R. Baltimore, MD.: Clinical Psychometric Research. Evers, A., van Vliet-Mulder, J. C., & Groot, C. J. (2000). Documentatie van tests en testresearch in Nederland. (7 ed.) (vols. 1). Feske, U. & DeBeurs, E. (1997). The panic appraisal inventory: Psychometric properties. Behaviour Research and Therapy, 35, Spitzer, R. L., Williams, J. B. W., & Gibbon, M. (1989). Structured Clinical Interview for the DSM-III- R, Outpatient version. New York, NY.: Biometrics Research Department, New York State Psychiatric Institute. Telch, M. J., Brouillard, M., Telch, C. F., Agras, W. S., & Taylor, C. B. (1989). Role of Cognitive Appraisal in Panic-Related Avoidance. Behaviour Research and Therapy, 27,
13 POL, de Beurs, Smit en Comijs 13 Tabellen en Figuren Tabel 1. Betrouwbaarheidscoefficienten van de subschalen van de POL Schaal Aantal r ii (range r ii ) Anticipatie 15 0,89 0,34 ( 0,10 0,74) Consequenties Totaal 15 0,86 0,29 ( -0,06 0,73) Somatisch 5 0,82 0,48 ( 0,31 0,65) Sociaal 5 0,80 0,44 ( 0,25 0,72) Controleverlies 5 0,82 0,47 ( 0,31 0,66) Coping 15 0,92 0,44 ( 0,23 0,79) r ii = inter-item correlatie Tabel 2. Intercorrelaties van subschalen Anticipatie,45,33,40,39 2. Somatisch,33,31,40 3. Sociaal,56,34 4. Controleverlies,30 5. Coping Tabel 3. Factor oplossing van de consequenties-schaal Items: Ik ga een hartaanval krijgen,92 8. Ik ga een beroerte krijgen, Ik ga dood,88 10.Ik ga stikken,47 5. Ik ga flauwvallen, Ik ga iets onbeheerst doen, bijvoorbeeld uit een raam,90 springen 3. Ik word volkomen hysterisch,84 6. Ik ga schreeuwen,77 1. Ik word gek,72 7. Ik ga de controle over wat ik zie of hoor of voel verliezen,54 2. Mensen staren me aan, Mensen vinden me heel raar,84 9. Mensen gaan me uitlachen, Ik ga een scène maken wat iedereen ziet,38, Ik breng mijn familie of vrienden in verlegenheid,36,40
14 POL, de Beurs, Smit en Comijs 14 Tabel 4. Concurrente en divergente validiteit: samenhang van POL-schalen met andere schalen voor psychopathologie N Anticipatie Consequenties Coping Somatisch Sociaal Controle Totaal Vermijding alleen (MIA ) 148,72,36,33,37,46,51 Verwijding begeleid (MIB) 175,67,33,31,35,42,49 Agorafobie (SCLAGO) 209,68,39,39,42,51,44 Somatische zorgen (ACQFYS) 214,47,81,29,32,62,37 Somatisatie (SCLSOM ) 208,47,49,32,35,50,27 Panieksymptomen (BSQTOT) 210,52,63,36,45,62,41 Sociale zorgen (ACQSC) 210,41,31,77,61,73,32 Interpers. sensitiviteit (SCLSEN) 210,44,30,35,56,51,23 Totaalscore zorgen (ACQTOT) 215,52,63,67,57,81,42 Angst, (SCLANG) 201,56,47,44,39,56,34 Depressie (SCLDEP) 209,55,46,46,46,59,34 Psychoneuroticisme (SCLTOT) All p < ,62,47,48,54,63,36 Tabel 5. Vergelijking van herhaalde afname van de POL en andere zelfrapportage meetinstrumenten bij dezelfde 73 patienten Schaal X1 sd X2 sd T(72) p r Cohen s d Anticipatie ,32 Consequenties ,52 Somatisch ,35 Sociaal ,60 Controle ,27 Coping* ,08 ACQ totaal ,58 SCL totaal ,62 MIA ,22 MIB BSQ ,40 *De coping-schaal is omgescoord: hoe lager de score, hoe beter de respondent om kan gaan met paniek
15 POL, de Beurs, Smit en Comijs 15 POL Instructie: Geef voor elk van de onderstaande 15 situaties aan hoe groot u de kans acht dat u een paniekaanval (niet alleen maar angst) krijgt. Gebruik hiervoor een getal van de onderstaande schaal. Bijvoorbeeld, als u denkt dat u zeer angstig zou worden in een vliegtuig, maar u er tevens zeker van bent dat u niet een paniekaanval zou krijgen, dan geeft u dat aan met een "0" in het vierkantje. De kans dat u een paniekaanval krijgt kan afhangen van speciale omstandigheden in iedere situatie. Stelt u zich daarom bij elke situatie omstandigheden voor, die voor u het moeilijkst zijn. Als u bijvoorbeeld de kans op een paniekaanval in een warenhuis vooral hoog inschat als de vloeren glimmend zijn, of als de winkel flikkerende TL verlichting heeft, neem dan voor deze situatie aan dat deze aspecten aanwezig zijn. GEEFT U ALSTUBLIEFT VOOR IEDERE BESCHRIJVING EEN GETAL, OOK ALS U ZICH IN WERKELIJKHEID NOOIT AAN ZO'N ACTIVITEIT OF IN ZO'N SITUATIE ZOU WAGEN. PLAATS HET GETAL IN HET VIERKANTJE ACHTER IEDERE BESCHRIJVING. BASEER UW SCORE OP HOE U ZICH DE AFGELOPEN WEEK VOELDE geen kans op paniek een kleine kans op paniek een gemiddelde kans op paniek een sterke kans op paniek zeker paniek 1. Winkelen in een groot druk bezocht warenhuis Een auto besturen 15 kilometer lang op een snelweg met druk verkeer 3. Reizen met trein of bus In het midden van de rij zitten in een bioscoop of in een kerk Wachten in een lange rij in een bank of postkantoor Meerdere koppen sterke koffie drinken In een beweeglijke kermisattractie zitten Alcohol drinken totdat je er aangeschoten van raakt In een sauna of stoombad gaan Lichamelijke oefeningen doen totdat je er buiten adem van raakt Als uw partner u verlaat voor iemand anders Als een nabij familielid of vriend overlijdt Een forse ruzie hebben met uw partner of met een familielid Uw baan verliezen of falen in uw studie Een voordracht houden voor een groep...
16 POL, de Beurs, Smit en Comijs 16 Instructie: Voor u ziet u een lijst van 15 gedachten die men kan hebben tijdens een paniekaanval. Kies voor elke uitspraak het getal dat het beste weergeeft in hoeverre u die gedachte of zorg heeft gedurende een paniekaanval. SCHRIJF UW SCORE IN HET VIERKANTJE ACHTER IEDERE UITSPRAAK. BASEER UW BEOORDELING OP HOE U ZICH DE AFGELOPEN WEEK VOELDE helemaal nooit soms even vaak niet als wel vaak altijd 1. Ik word gek Mensen staren me aan Ik word volkomen hysterisch Ik ga een hartaanval krijgen Ik ga flauwvallen Ik ga schreeuwen Ik ga de controle over wat ik zie of hoor of voel verliezen Ik ga een beroerte krijgen Mensen gaan me uitlachen Ik ga stikken Ik breng mijn familie of vrienden in verlegenheid Ik ga dood Ik ga een scène maken wat iedereen ziet Mensen vinden me heel raar Ik ga iets onbeheersd doen, bijvoorbeeld uit een raam springen...
17 POL, de Beurs, Smit en Comijs 17 Instructie: Hieronder staan 15 uitspraken over hoe men om kan gaan met paniekaanvallen en met gedachten en gevoelens rond paniek. Lees iedere uitspraak zorgvuldig door en kies een getal dat het beste omschrijft hoeveel vertrouwen u heeft, dat u in staat bent die manier van omgaan uit te voeren. GEEFT U ALSTUBLIEFT VOOR IEDERE UITSPRAAK UW MATE VAN VERTROUWEN IN UZELF WEER, OOK ALS U AL ENIGE TIJD GEEN PANIEKAANVAL MEER HEEFT GEHAD. PLAATS HET GETAL IN HET VIERKANTJE ACHTER IEDERE BESCHRIJVING helemaal geen vertrouwen een beetje vertrouwen gemiddeld vertrouwen behoorlijk vertrouwen zeer veel vertrouwen 1. Een paniekaanval krijgen en de volgende dag terugkeren naar de plaats waar de aanval optrad Voorkomen dat u een paniekaanval krijgt in een moeilijke situatie Een paniekaanval stoppen terwijl je er middenin zit Een paniekaanval krijgen en toch in de situatie blijven Een paniekaanval ondergaan en het niet erger maken met denken aan lichamelijke, sociale of geestelijke catastrophes Controle houden over je doen en laten tijdens een paniekaanval Controle bewaren over je ademhaling tijdens een paniekaanval Een paniekaanval krijgen terwijl je met een onbekende bent, zonder een scène te maken Een paniekaanval krijgen terwijl je met familie of vrienden bent, zonder een scène te maken Je zelf ervan overtuigen dat een paniekaanval ongevaarlijk is Hartkloppingen of versnelde hartslag hebben zonder in paniek te raken 12. Duizelig of licht in het hoofd zijn zonder in paniek te raken Gevoelens van onwerkelijkheid hebben zonder in paniek te raken Buiten adem zijn zonder in paniek te raken Paniek onder controle houden zonder medicatie in te nemen...
1 2 3 4 5 Ik vermijd het Ik vermijd het Ik vermijd het Ik vermijd het Ik vermijd het nooit zelden soms meestal altijd
MI 1 Naam:... Datum:... Hieronder vindt U een lijst met situaties en activiteiten. Het is de bedoeling dat U aangeeft in hoeverre U die vermijdt, omdat U zich er onplezierig of angstig voelt. Geef de mate
Nadere informatieBrief Symptom Inventory. Edwin de Beurs Klinische Psychologie, Leiden SBG
Brief Symptom Inventory Edwin de Beurs Klinische Psychologie, Leiden SBG Kenmerken Verkorte versie van de SCL-90 53 items 9 subschalen (met 4 tot 6 items) Antwoordcategorieën: 0 4 Scoring (gemiddelde):
Nadere informatiePANIC DISORDER SEVERITY SCALE (PDSS)
PANIC DISORDER SEVERITY SCALE (PDSS) 1 1992, Department of Psychiatry University of Pittsburgh School of Medicine All Rights Reserved Ontwikkeld en getest door M. Katherine Shear M.D.; Timothy Brown Psy.D.;
Nadere informatieUit tabel 3 valt af te lezen dat de correlaties zoals gevonden in het huidige onderzoek sterk overeenkomen met de resultaten uit eerder onderzoek
Uit tabel 3 valt af te lezen dat de correlaties zoals gevonden in het huidige onderzoek sterk overeenkomen met de resultaten uit eerder onderzoek (dat hoofdzakelijk onder de algemene bevolking is uitgevoerd).
Nadere informatieROM met de OQ-45. Kim la Croix, sheets: Kim de Jong. Discover the world at Leiden University
ROM met de OQ-45 Kim la Croix, sheets: Kim de Jong Vraag Gebruikt u op dit moment de OQ-45? a. Nee, maar ik overweeg deze te gaan gebruiken b. Ja, maar ik gebruik hem nog beperkt c. Ja, ik gebruik hem
Nadere informatieBrief Symptom Inventory. Edwin de Beurs Klinische Psychologie, Leiden SBG
Brief Symptom Inventory Edwin de Beurs Klinische Psychologie, Leiden SBG Overzicht Kenmerken BSI Subschalen, items, verschillende scores Psychometrische kwaliteit Betrouwbaarheid en validiteit T-scores
Nadere informatieSymptom Questionnaire SQ-48. V. Kovács! M. de Wit! M. Lucas! LUMC Psychiatrie
Symptom Questionnaire SQ-48 V. Kovács! M. de Wit! M. Lucas! LUMC Psychiatrie SQ-48 Naam patiënt: Datum: Nummer: Geboortedatum: HOEVEEL LAST HAD U VAN: Nooit Zelden Soms Vaak Zeer Vaak 18. Ik had zin om
Nadere informatieScreening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg
Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit
Nadere informatieHij heeft 7(angst, depressie, sociale fobie, agorafobie, somatische klachten, vijandigheid, cognitieve klachten)+2 (vitaliteit en werk) subschalen
SQ-48: 48 Symptom Questionnaire Meetpretentie De SQ-48 bestaat uit 48 items en is in 2011 ontworpen door de afdeling psychiatrie van het LUMC om algemene psychopathologie (angst, depressie, somatische
Nadere informatiePsychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)
Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede
Nadere informatiehoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5
SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de
Nadere informatieAuteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie
MAJOR DEPRESSION INVENTORY (MDI) Bech, P., Rasmussen, N.A., Olsen, R., Noerholm, V., & Abildgaard, W. (2001). The sensitivity and specificity of the Major Depression Inventory, using the Present State
Nadere informatieZimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie
DIAGNOSTIC INVENTORY FOR DEPRESSION (DID) Zimmerman, M., Sheeran, T., & Young, D. (2004). The Diagnostic Inventory for Depression: A self-report scale to diagnose DSM-IV Major Depressive Disorder. Journal
Nadere informatieDe Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.
RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede
Nadere informatiePatient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)
Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported
Nadere informatieComet Paniek voor paniekstoornis (m/z agorafobie) Sjef Peeters, psychotherapeut b.d. PsyQ Haaglanden Behandelprogramma Angststoornissen
Comet Paniek voor paniekstoornis (m/z agorafobie) Sjef Peeters, psychotherapeut b.d. PsyQ Haaglanden Behandelprogramma Angststoornissen VGCt Najaarsconferentie 17-11-2011 Onderzoeksgroep Kees Korrelboom
Nadere informatieDe DASS: een vragenlijst voor het meten van depressie, angst en stress.
Gedragstherapie, 34, 35-53 2001 1 De DASS: een vragenlijst voor het meten van depressie, angst en stress. Edwin de Beurs 1, Richard Van Dyck 1 Loes A. Marquenie 1 Alfred Lange 2 Roland W.B. Blonk 3 1 Vrije
Nadere informatieWelke vragenlijst voor mijn onderzoek?
Welke vragenlijst voor mijn onderzoek? NHG wetenschapsdag 2010 Caroline Terwee Kenniscentrum Meetinstrumenten VUmc Afdeling Epidemiologie en Biostatistiek VU medisch centrum Inhoud 1. Presentatie 2. Kritisch
Nadere informatie(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1
(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological
Nadere informatiePijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)
Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.
Nadere informatieToepasbaarheid en effectiviteit van behandeling voor angststoornissen in de eerste lijn. Christine van Boeijen
Toepasbaarheid en effectiviteit van behandeling voor angststoornissen in de eerste lijn Christine van Boeijen Indeling presentatie Welke stoornissen Vooronderzoeken Hoofdonderzoeken Implementatie Welke
Nadere informatieCodeboek 48 Symptomen Vragenlijst (48 Symptom Questionnaire, SQ-48)
Codeboek 48 Symptomen Vragenlijst (48 Symptom Questionnaire, SQ-48) Leiden Juli 2014 48-SQ: 48 Symptom Questionnaire Meetpretentie De 48 SQ bestaat uit 48 items en is in 2011 ontworpen door de afdeling
Nadere informatieHet meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Utrechtse Coping Lijst (UCL) November 2012 Review: 1. A. Lueb 2. M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking
Nadere informatieComputer Adaptief Testen in de GGZ
Computer Adaptief Testen in de GGZ 20 april 2016 Gerard Flens Edwin de Beurs Philip Spinhoven Niels Smits Caroline Terwee Meetinstrumenten worden steeds vaker gebruikt binnen de behandeling - Routine Outcome
Nadere informatieBIJLAGE 8: QUALIDEM. Inleiding. Het instrument heeft een eerste toetsing bij 240 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan.
IJLGE 8: QULIDEM Inleiding et instrument heeft een eerste toetsing bij 4 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan. Daarmee is een eerste versie van een bruikbaar instrument ontwikkeld. et
Nadere informatieVroeginterventie via het internet voor depressie en angst
Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent
Nadere informatieCollege Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS
College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS Inleiding in de Methoden & Technieken 2013 2014 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument Inleiding SPSS Hiervoor lezen:
Nadere informatieValidatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners
Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric
Nadere informatiePaniekstoornis. Angststoornissen
Paniekstoornis Angststoornissen GGZ Friesland is de grootste aanbieder van geestelijke gezondheidszorg in de provincie Friesland. We bieden u hulp bij alle mogelijke psychische problemen. Met meer dan
Nadere informatieMeetinstrumenten bij angststoornissen
Meetinstrumenten bij angststoornissen a. j. l. m. v a n b a l k o m, e. d e b e u r s, j. e. j. m. h o v e n s, i. m. v a n v l i e t 1 samenvatting Voor gebruik in de klinische praktijk bij de paniekstoornis
Nadere informatieHoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het
Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve
Nadere informatieDe Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS
Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15
Nadere informatieThe black-box ontmanteld: outcome als input voor continue kwaliteitsverbetering binnen de geestelijke gezondheidszorg
The black-box ontmanteld: outcome als input voor continue kwaliteitsverbetering binnen de geestelijke gezondheidszorg O. Peene (PhD) P. Cokelaere (MSc, MBA) V. Meesseman (MSc) Onze kernopdracht De gezondheid,
Nadere informatieMeten van lichaamsbeleving
Meten van lichaamsbeleving ALV NVPMT 31 maart 2016 Mia Scheffers wjscheffers@gmail.com 1 Twee delen Deel 1 Waarom belangrijk; resultaten tot nu toe Deel 2 Obstakels en valkuilen, aandachtspunten 2 Waarom?
Nadere informatieVoorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel
Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,
Nadere informatieInvloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen. bij Voormalige Borstkankerpatiënten
Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen bij Voormalige Borstkankerpatiënten Influence of Coping and Illness Perceptions on Depression and Anxiety Symptoms among Former Breast
Nadere informatiePsychometrie Nederlandse persoonlijkheidstest
Psychometrie Nederlandse persoonlijkheidstest Versie 1.0 (c) Mei 2008, Dr Edwin van Thiel Copyright 123test alle rechten voorbehouden info@123test.nl 1 Over de Nederlandse persoonlijkheidstest Dit document
Nadere informatieDe ziektelastmeter COPD: de betrouwbaarheid en de ervaringen van huisartsen tot nu toe. Onno van Schayck. Cahag Conferentie 15-1-2015.
De ziektelastmeter COPD: de betrouwbaarheid en de ervaringen van huisartsen tot nu toe Onno van Schayck Cahag Conferentie 15-1-2015 Disclosure belangen spreker (Potentiële) belangenverstrengeling Voor
Nadere informatieKennissessie Meetinstrumenten Kennissessie meetinstrumenten. Overstappen van meetinstrument, naar welk en hoe?
Kennissessie Meetinstrumenten 09-05-2016 Kennissessie meetinstrumenten Overstappen van meetinstrument, naar welk en hoe? Besluit SBG Communicatie 29/12/2015 Per 1 juli 2016 wordt het aantal meetinstrumenten
Nadere informatieDe Brief Symptom Inventory (BSI) De betrouwbaarheid en validiteit van een handzaam alternatief voor de SCL-90. Edwin de Beurs* Frans Zitman*
De Brief Symptom Inventory (BSI) De betrouwbaarheid en validiteit van een handzaam alternatief voor de SCL-90 Edwin de Beurs* Frans Zitman* Abstract *Afdeling Psychiatrie Leids Universitair Medisch Centrum
Nadere informatieDOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn.
BREASTFEEDING PERSONAL EFFICACY BELIEFS INVENTORY (BPEBI) Cleveland A.P., McCrone S. (2005) Development of the Breastfeeding Personal Efficacy Beliefs Inventory: A measure of women s confidence about breastfeeding.
Nadere informatieSchrik om het hart! CoRPS. Dr. Annelieke Roest. Promotoren: Peter de Jonge, PhD. Johan Denollet, PhD
Schrik om het hart! Center of Research on Psychology in Somatic diseases Promotoren: Peter de Jonge, PhD Johan Denollet, PhD Dr. Annelieke Roest Anxiety and Depression In Coronary Heart Disease: Annelieke
Nadere informatieInformatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60)
Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60) Auteurs: T. Batink, G. Jansen & H.R.A. De Mey. 1. Introductie De Flexibiliteits Index Test (FIT-60) is een zelfrapportage-vragenlijst
Nadere informatieHet voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis
Samenvatting Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Hoofdstuk 1 bevat de algemene inleiding van dit proefschrift. Dit hoofdstuk
Nadere informatiebut no statistically significant differences
but no statistically significant differences Astma is een chronische aandoening, die niet te genezen is. Met de passende zorg kunnen symptomen tot een minimum worden gereduceerd en zou een astma patiënt
Nadere informatieVragen oefententamen Psychometrie
Vragen oefententamen Psychometrie 1. Hoe wordt betrouwbaarheid in de klassieke testtheorie gedefinieerd? a) De variantie van de error scores gedeeld door die van de geobserveerde scores. b) De variantie
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/40073 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schat, A. Title: Clinical epidemiology of commonly occurring anxiety disorders
Nadere informatieSAMENVATTING. Samenvatting
Samenvatting SAMENVATTING PSYCHOMETRISCHE EIGENSCHAPPEN VAN ADL- EN WERK- GERELATEERDE MEETINSTRUMENTEN VOOR HET METEN VAN BEPERKINGEN BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE LAGE RUGPIJN. Chronische lage rugpijn
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38701 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Visschedijk, Johannes Hermanus Maria (Jan) Title: Fear of falling in older patients
Nadere informatie25 jaar whiplash in Nederland
25 jaar whiplash in Nederland Vanuit een fysiotherapeutisch perspectief Maarten Schmitt M.Sc 1 2 Fysiotherapeut & manueeltherapeut Hoofd van de Divisie Onderwijs Stichting Opleidingen Musculoskeletale
Nadere informatieRunning head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende
Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie
Nadere informatieFunctional limitations associated with mental disorders
Samenvatting Functional limitations associated with mental disorders Achtergrond Psychische aandoeningen, zoals depressie, angst, alcohol -en drugsmisbruik komen erg vaak voor in de algemene bevolking.
Nadere informatieANGST. Dr. Miriam Lommen. Zit het in een klein hoekje? Assistant professor Klinische Psychologie en Experimentele Psychopathologie m.j.j.lommen@rug.
ANGST Zit het in een klein hoekje? Dr. Miriam Lommen Assistant professor Klinische Psychologie en Experimentele Psychopathologie m.j.j.lommen@rug.nl Wie is er NOOIT bang? Heb ik een angststoornis? Volgens
Nadere informatieSpitzer quality of life index
Spitzer Quality of life index Spitzer, W. O., Dobson, A. J., Hall, J., Chesterman, E., Levi, J., Shepherd, R. et al. (1981). Measuring the quality of life of cancer patients: a concise QL index for use
Nadere informatierecidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst
Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst
Nadere informatieEerste contactpersoon Dr. Jos van Loon Manager Arduin / onderzoeker en prof. aan de Vakgroep Orthopedagogiek Gent
Checklist Contactgegevens Onderstaand vult u de contactgegevens in van de eerste én tweede contactpersoon voor wanneer er vragen zijn over het instrument(en), de aangeleverde documentatie of anderszins.
Nadere informatiePaniekstoornis met agorafobie
Paniekstoornis met agorafobie M. Wouters Universiteit van Amsterdam Abstract Om een beter begrip te krijgen van de psychologische mechanismen die zich voordoen tijdens de behandeling van paniekstoornis
Nadere informatie23-1-2014. Classificeren en meten. Overzicht van de officiële definities van de meter sinds 1795. Raymond Ostelo, PhD. Klinimetrie
Raymond Ostelo, PhD Professor of Evidence-Based Physiotherapy Dept. Health Sciences EMGO+ Institute for Health and Care Research VU University Amsterdam, the Netherlands r.ostelo@vumc.nl 1 Classificeren
Nadere informatieOuderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit
1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan
Nadere informatieBij juist gebruik zijn DBC's wèl geschikt voor benchmarken
Bij juist gebruik zijn DBC's wèl geschikt voor benchmarken In PsychoPraktijk 4 (2013) trok Gert Jan Hendriks ernstig in twijfel of DBC's eigenlijk wel geschikt zijn voor het benchmarken. Graag reageer
Nadere informatie3 Werkwijze Voordat een CQI meetinstrument mag worden ingezet voor reguliere metingen moet het meetinstrument in twee fases getest worden.
Procedure Psychometrische en discriminerend vermogen testfase Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: PRO 04 Eigenaar: 1 Inleiding De richtlijnen en aanbevelingen voor de test naar de psychometrische en onderscheidende
Nadere informatieErvaren tevredenheid over de geboorte
Ervaren tevredenheid over de geboorte een meetinstrument voor moeders na de bevalling Introductie Inzicht krijgen in moeders ervaringen over de geboorte van haar kind kan worden gerealiseerd door gebruik
Nadere informatieJaar 3: Deelrapportage 4. Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010
Programmalijn: Expeditie Durven, Delen, Doen: Onderwijs is populair, personeel is trots Jaar 3: Deelrapportage 4 Onderwijsontwikkeling Montaigne Lyceum Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010
Nadere informatieInhoud. Inleiding 7. 4 Wat kun je er zelf aan doen? 42 4.1 Leren omgaan met paniekklachten 42 4.2 Registratie van paniekklachten 45
Inhoud Inleiding 7 1 Uitleg over paniekstoornis en agorafobie 9 1.1 Wat is een paniekstoornis? 9 1.2 Wanneer spreek je van agorafobie? 12 1.3 Paniekstoornis en hyperventilatie 15 1.4 Wat gebeurt er in
Nadere informatieDe ADU-groep bestaat zo n drie jaar en is
Dit is mijn groep De Als-Dan-Uitsprakengroep In dit artikel wordt de werkwijze van de Als-Dan-Uitspraken (ADU) groep beschreven, een groepsexposurebehandeling die plaatsvindt op de poli stemmings- en angststoornissen
Nadere informatieRAPPORT EVALUATIE GEBRUIK ONLINE KLACHTGERICHTE MINI-INTERVENTIES (SNELBETERINJEVEL.NL)
RAPPORT EVALUATIE GEBRUIK ONLINE KLACHTGERICHTE MINI-INTERVENTIES (SNELBETERINJEVEL.NL) Voor de periode 26-09-2016 tot 01-02-2017 Februari 2017, Trimbos-instituut. ACHTERGROND Het ministerie van VWS is
Nadere informatieICOAP in Dutch, knee. Een Beoordeling van Wisselende en Voortdurende Artrose Pijn, ICOAP: KNIE Versie
ICOAP in Dutch, knee {Voeg hier ID in} Een Beoordeling van Wisselende en Voortdurende Artrose Pijn, ICOAP: KNIE Versie Mensen vertellen ons dat ze verschillende soorten pijn, waaronder ongemak, voelen
Nadere informatieDutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)
Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test
Nadere informatieMultidimensional Fatigue Inventory
Multidimensional Fatigue Inventory (MFI) Smets E.M.A., Garssen B., Bonke B., Dehaes J.C.J.M. (1995) The Multidimensional Fatigue Inventory (MFI) Psychometric properties of an instrument to asses fatigue.
Nadere informatiewaardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.
amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum
Nadere informatieOverige (Overig, ongespecificeerd)
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Voice Related Quality of Life Measure (V-RQOL) 21 oktober 2011 Review 1: T. Dassen, K. v Nes, N. v Wersch Review 2: M. Jungen Invoer: E. Van Engelen 1 Algemene
Nadere informatiesamenvatting Opzet van het onderzoek
167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.
Nadere informatieHet meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd / hals Overige, ongespecificeerd
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument ComVoor Voorlopers in communicatie 31 oktober 2011 Review M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende
Nadere informatieGebruik van PROMs individueel versus groepsniveau. Riekie de Vet
Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau Riekie de Vet Klinimetrie: meten in de geneeskunde Het meten van symptomen, diagnostiek, uitkomsten van behandelingen, gezondheidsstatus en bijvoorbeeld
Nadere informatieWorkshop groepstherapie voor paniekstoornis. Marianne Hendrickx Hannelore Tandt 20 november 2015
Workshop groepstherapie voor paniekstoornis Marianne Hendrickx Hannelore Tandt 20 november 2015 Overzicht evidentie groepstherapie Soares, 2013 Overzicht verschillende sessies 12 sessies, wekelijks, 1,5u,
Nadere informatieHet meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/ hals Overig, ongespecificeerd. Communicatie, Mentale functies
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Nederlandstalige NonSpeech test (NNST) 4 november 2011 Review: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op
Nadere informatieAngst en de ziekte van Parkinson. te veel of te weinig controle. Annelien Duits Harriët Smeding. www.smedingneuropsychologie.nl
Angst en de ziekte van Parkinson te veel of te weinig controle Annelien Duits Harriët Smeding www.smedingneuropsychologie.nl Wat moet deze workshop brengen, zodat je zegt: dat was de moeite waard? Smeding
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.
Nadere informatieAnke van den Beuken Straat Postcode Mail. De heer Jansen Kapittelweg EN Nijmegen. Horst,
Anke van den Beuken Straat Postcode Mail De heer Jansen Kapittelweg 33 6525 EN Nijmegen Horst, 13-1-2017 Betreft: terugkoppeling behandeling meneer D*****, 12-**-1988 Geachte Meneer Jansen, Met toestemming
Nadere informatieIk voel niets maar eigenlijk alles: Verbanden tussen Alexithymie, Somatisatiestoornis en Depressie. I feel nothing though in essence everything:
Ik voel niets maar eigenlijk alles: Verbanden tussen Alexithymie, Somatisatiestoornis en Depressie I feel nothing though in essence everything: Associations between Alexithymia, Somatisation and Depression
Nadere informatieSTAPPENPLAN ANGST IN DE EERSTE LIJN
STAPPENPLAN ANGST IN DE EERSTE LIJN Doel Vroegtijdige opsporing en behandeling van angst bij zelfstandig wonende ouderen. STAP 1: Screenen op angst in de eerste lijn (kruis aan). Voelde u zich de afgelopen
Nadere informatieHet belang van ziektepercepties voor zelfmanagement COPD als voorbeeld
Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Het belang van ziektepercepties voor zelfmanagement COPD als voorbeeld, M. Heijmans, NIVEL, augustus 2013) worden gebruikt.
Nadere informatieGeneral Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis
General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis SAMENVATTING General Personality Disorder H. Berghuis Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift.
Nadere informatieOntwikkeling van de vragenlijst Betrouwbaarheid en validiteit
109 Samenvatting 110 Inleiding Dit proefschrift beschrijft de ontwikkeling van een vragenlijst die door patiënten zelf in te vullen is om zowel gewenste (effectiviteit) als ongewenst effecten (bijwerkingen/tolerabiliteit)
Nadere informatieAngststoornissen. Deze folder is voor doven en slechthorenden die meer willen weten over angst
ggz voor doven & slechthorenden Angststoornissen Als angst en paniek invloed hebben op het dagelijks leven Deze folder is voor doven en slechthorenden die meer willen weten over angst Herkent u dit? Iedereen
Nadere informatieUitgebreide toelichting van het meetinstrument
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Pijncoping Inventarisatielijst (PCI) September 2013 Review: 1. I. Spelthann 2: MJH Jungen Invoer: ML Bokhorst 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft
Nadere informatieVoorlichting Angst en Dwangstoornissen
Voorlichting Angst en Dwangstoornissen INHOUD Wat is Angst? De meest voorkomende angststoornissen Oorzaken Behandeling en aanmelding Tips voor de omgeving Tijd voor vragen Wat is Angst? Fear: emotionele
Nadere informatieSubstantial Clinical Important Benefit van de CMS en SST!! Toepassing van schoudervragenlijsten bij patiënten van het Schoudernetwerk Twente
Substantial Clinical Important Benefit van de CMS en SST!! Toepassing van schoudervragenlijsten bij patiënten van het Schoudernetwerk Twente Donald van der Burg Onderzoek naar responsiviteit van de CMS/SST
Nadere informatieKaren J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon
Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety
Nadere informatie6 SCL-90. WORKSHOP SCL-90 ROM-Vragenlijstbijeenkomst NVVP (24 juni 2013) Inhoud. Symptom Checklist PEARSON ASSESSMENT & INFORMATION BV
WORKSHOP ROM-Vragenlijstbijeenkomst NVVP (2 juni 203) Deel Wat is de? > Door Parel van der Plas (Uitgeverij Pearson) Deel 2 Toepassing/ervaringen ROMMEN met de > Door Gerrie van der Heijt (psycholoog en
Nadere informatieSaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)
Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting In hoofdstuk 1 wordt de algemene introductie van dit proefschrift beschreven. De nadruk in dit proefschrift lag op patiënten met hoofd-halskanker (HHK) en
Nadere informatieColin van der Heiden 1, Kim Melchior 2, Erik Stolk 3 & Gerda Methorst 4. samenvatting
Gedragstherapie 2010, 43 293-306 293 Tiendaagse intensieve cognitieve gedragstherapie voor patiënten met een paniekstoornis die onvoldoende baat hebben bij een reguliere behandeling: een pilotonderzoek
Nadere informatieFormulier paniekaanval
Formulier paniekaanval Datum: Begintijd: Triggers: Verwacht: Onverwacht: Maximale angst ------- ------- ------- ------- ------- ------- ------- ------- ------- ------- Geen Licht Matig Sterk Extreem Vink
Nadere informatieInzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak
Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak 1 Achtergrond van het onderzoek Bedrijven vertrouwen meer en meer op social media om klanten te betrekken
Nadere informatieCollege 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek
College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek Inleiding M&T 2012 2013 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument (herhaling) Interne consistentie: Cronbach s alpha Voorbeeld:
Nadere informatieInleiding Deel I. Ontwikkelingsfase
Inleiding Door de toenemende globalisering en bijbehorende concurrentiegroei tussen bedrijven over de hele wereld, de economische recessie in veel landen, en de groeiende behoefte aan duurzame inzetbaarheid,
Nadere informatieDit gevoel van onrust in een publieke ruimte wordt ook wel Agorafobie genoemd.
Inleiding Voor dit verslag hebben wij onderzoek gedaan naar een persoonlijke ervaring die wij hebben opgedaan in Berlijn, om deze vervolgens over te kunnen brengen op andere mensen door middel van een
Nadere informatieDe behandeling van paniekstoornis
De behandeling van paniekstoornis Cognitieve gedragstherapie, SSRI of de combinatie van beide Najaarscongres VGCt 15 november 2013 Onderzoeksgroep: Franske J. van Apeldoorn, Wiljo J.P.J. van Hout, Peter
Nadere informatie