10374/15 ADD 1 mou/dau/hh 1 DG G 3 B

Transcriptie

1 Raad van de Europese Unie Brussel, 28 oktober 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0089 (COD) 10374/15 ADD 1 PI 43 CODEC 950 ONTWERP-MOTIVERING VAN DE RAAD Betreft: Standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (Herschikking) Ontwerpmotivering van de Raad 10374/15 ADD 1 mou/dau/hh 1

2 I. IEIDING De Commissie heeft het in hoofde genoemde voorstel op 2 april 2013 bij de Raad en het Europees Parlement ingediend 1. Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 11 juli 2013 advies uitgebracht. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming heeft op 11 juli 2013 advies uitgebracht. Het Europees Parlement heeft op 25 februari 2014 zijn standpunt in eerste lezing vastgesteld 2. Op 23 juli 2014 heeft het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) het voorzitterschap opgedragen om samen met het Europees Parlement te onderzoeken of het mogelijk is spoedig tot een akkoord in tweede lezing te komen op basis van de tekst in doc /14. Na een aantal informele trialoogbesprekingen werd met het Europees Parlement een akkoord over de tekst van de richtlijn bereikt. Het akkoord werd bevestigd tijdens de vergadering van het Comité van permanente vertegenwoordigers op 10 juni. Op 16 juni 2015 heeft de voorzitter van de Commissie juridische zaken de voorzitter van het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) bij brief medegedeeld dat, indien de Raad zijn standpunt in eerste lezing conform het bovengenoemde akkoord, na bijwerking door de juristen-vertalers, formeel aan het Europees Parlement doet toekomen, hij de plenaire vergadering van het Europees Parlement zal aanbevelen het standpunt van de Raad ongewijzigd in tweede lezing te aanvaarden. Vervolgens heeft de Raad de overeengekomen tekst bekrachtigd door de vaststelling van een politiek akkoord op 13 juli / / /15 + ADD 1 + ADD /15 ADD 1 mou/dau/hh 2

3 II. DOELSTELLING De voornaamste doelstelling van het huidige Commissievoorstel, en van het parallelle voorstel voor de wijziging van de verordening inzake het Gemeenschapsmerk 4, is de bevordering van innovatie en economische groei door de stelsels voor de inschrijving van merken over heel de EU voor bedrijven toegankelijker en efficiënter te maken door kostenverlaging, minder complexiteit, snellere behandeling en meer voorspelbaarheid en rechtszekerheid. Deze herzieningen sluiten aan bij de inspanningen om ervoor te zorgen dat het merkenstelsel van de Unie en de nationale merkenstelsels naast elkaar bestaan en elkaar aanvullen. Het voorstel om de richtlijn te herschikken was met name ingegeven door de volgende doelstellingen: modernisering en verbetering van de bestaande bepalingen van de richtlijn door het wijzigen van verouderde bepalingen, het vergroten van de rechtszekerheid en het verduidelijken van merkenrechten wat betreft de werkingssfeer en de grenzen daarvan; grotere harmonisatie van nationale merkenwetgevingen en -procedures om deze beter verenigbaar te maken met het stelsel van Gemeenschapsmerken, door a) verdere materiële regels toe te voegen en b) in de richtlijn belangrijke procedurele regels op te nemen in overeenstemming met de bepalingen van de verordening; en bevordering van samenwerking tussen de bureaus van de lidstaten en het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (hierna BHIM genoemd) teneinde de convergentie van praktijken en de ontwikkeling van gemeenschappelijke instrumenten te bevorderen, door in een rechtsgrond voor deze samenwerking te voorzien / /15 ADD 1 mou/dau/hh 3

4 III. ANALYSE VAN HET STANDPUNT VAN DE RAAD IN EERSTE LEZING Een zeer groot aantal van de amendementen van het Europees Parlement in eerste lezing is ongewijzigd of met een licht gewijzigde formulering aangenomen. De Raad heeft slechts een zeer beperkt aantal van de amendementen van het Europees Parlement niet bekrachtigd. De voornaamste punten van overeenstemming tussen de Raad en het Europees Parlement zijn de volgende: - beklemtoning van de complementaire aard van nationale en uniale merkbescherming; - schrapping van de vereiste "grafische voorstelling" voor het inschrijven van een teken als merk; - geen verplichting voor nationale bureaus om absolute weigeringsgronden in alle nationale jurisdicties en talen van de Unie te onderzoeken; - behoud van het recht van de lidstaten om te beslissen of zij ambtshalve onderzoek voor afwijzing op relatieve gronden uitvoeren; - een uitdrukkelijke bepaling die garandeert dat merkrechten niet tegen eerdere rechten op het merk kunnen worden ingeroepen; - uitbreiding van merkbescherming tot het gebruik van het merk in een handels- of bedrijfsnaam; - verduidelijking dat de merkhouder het gebruik van zijn merk in geval van vergelijkende reclame kan verbieden wanneer deze vergelijkende reclame niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 4 van Richtlijn 2006/114/EG; 10374/15 ADD 1 mou/dau/hh 4

5 - recht van merkhouders om de distributie en verkoop te verhinderen van etiketten en verpakkingen of soortgelijke artikelen die later kunnen worden gebruikt met betrekking tot inbreukmakende waren of diensten; - uitbreiding van de absolute weigeringsgronden tot oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen, traditionele aanduidingen voor wijnen, gegarandeerde traditionele specialiteiten en kwekersrechten; - uitbreiding van de relatieve weigeringsgronden tot oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen; - harmonisatie van nationale wetgeving inzake de mate van bescherming van bekende merken; - harmonisatie van nationale wetgeving inzake merken als vermogensbestanddelen, zoals overdrachten of licentieovereenkomsten; - harmonisatie van nationale wetgeving inzake garantie- of certificeringsmerken en collectieve merken; - harmonisatie van nationale wetgeving inzake de aanduiding en indeling van door een merk aangeduide waren en diensten in overeenstemming met de jurisprudentie van het Hof van Justitie; - instelling van een doeltreffende en snelle administratieve procedure om bij elk nationaal bureau oppositie in te stellen tegen de inschrijving van een aanvraag voor een merk op basis van relatieve gronden; - harmonisatie van nationale wetgeving inzake het "niet-gebruik" als verweermiddel in oppositieprocedures en procedures inzake nietigverklaring; 10374/15 ADD 1 mou/dau/hh 5

6 - instelling van een doeltreffende en snelle administratieve procedure om bij elk nationaal bureau een merk vervallen of nietig te verklaren. De voornaamste punten waarvoor het standpunt van de Raad in eerste lezing afwijkt van het standpunt van het Europees Parlement zijn de volgende: - de opneming van een bepaling om het binnenbrengen van namaakgoederen te voorkomen, in het bijzonder met betrekking tot kleine zendingen van waren die via het internet worden verkocht, wanneer het alleen de verzender van de namaakgoederen is die optreedt in de handelstransacties; - de Raad is het ermee eens dat merkhouders het recht moeten hebben te verhinderen dat derden waren die zonder toestemming een merk dragen dat in wezen gelijk is aan het voor deze waren ingeschreven merk, vanuit derde landen binnenbrengen in de lidstaat waar het merk is ingeschreven, ongeacht of deze waren in het vrije verkeer worden gebracht, maar bepaalt dat dit recht vervalt indien de aangever of de houder van de waren in kwestie bewijst dat de merkhouder niet gerechtigd is om het op de markt brengen van de waren in het land van eindbestemming te verbieden; - het verplicht maken van de invoering van het "één klasse per taks"-model; en - de opneming van een algemene uitzondering op het merkenrecht wanneer een derde het merk voor niet-commerciële doeleinden gebruikt, alsmede de opneming van andere uitzonderingen op het merkenrecht, zoals gevallen waarin het merk door een derde wordt gebruikt om de aandacht van de consumenten te vestigen op de wederverkoop van authentieke waren die oorspronkelijk door of met toestemming van de merkhouder zijn verkocht, om een legitiem alternatief te bieden voor de waren of diensten van de merkhouder, of bij wijze van parodie, artistieke expressie, kritiek of commentaar /15 ADD 1 mou/dau/hh 6

7 IV. CONCLUSIE Het standpunt van de Raad in eerste lezing vormt een volledige weergave van het tussen de twee medewetgevers bereikte akkoord, aangezien het werd bekrachtigd door de bovengenoemde brief van de voorzitter van de Commissie juridische zaken aan de voorzitter van het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) van 16 juni /15 ADD 1 mou/dau/hh 7