RAPPORT VAN EEN SPECIFIEK ONDERZOEK

Transcriptie

1 RAPPORT VAN EEN SPECIFIEK ONDERZOEK ONDERZOEK BIJ STICHTING HET ASSINK LYCEUM (BESTUURSNUMMER 40310) NAAR DE JUISTHEID EN RECHTMATIGHEID VAN DE TOEGEKENDE SUBSIDIE IN HET KADER VAN DE REGELING TEGEMOETKOMING KOSTEN OPLEIDINGSSCHOLEN Utrecht, april 2015

2 Voorwoord In februari 2015 heeft de Inspectie van het Onderwijs (inspectie) onderzoek uitgevoerd naar de juistheid en rechtmatigheid van de verantwoording over het schooljaar van Stichting Het Assink lyceum (Het Assink) inzake de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen. Dit rapport bevat de resultaten van het specifieke onderzoek. De inspectie heeft het conceptrapport op 26 maart 2015 verzonden naar het bestuur van Het Assink voor hoor en wederhoor. Op 9 april 2015 heeft het bestuur van Het Assink gereageerd op het conceptrapport. Deze reactie is, voor zover nodig, verwerkt in het definitieve rapport. Dit definitieve rapport met nummer is vastgesteld door dr. M. Spierings, directie Rekenschap en Juridische Zaken, te Utrecht op 28 april 2015 en zal in de vijfde week na vaststelling openbaar worden gemaakt via SPECIFIEK ONDERZOEK Naast regulier onderzoek op grond van artikel 11 van de Wet op het onderwijstoezicht (WOT), kan de inspectie uit eigen beweging dan wel op aanwijzing van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap specifiek onderzoek verrichten op grond van artikel 15 van de WOT. Hieronder worden alle niet-reguliere vormen van onderzoek verstaan. De inspectie kan op grond van artikel 3 van de WOT een onderzoek instellen naar, onder meer, de financiële rechtmatigheid en de naleving van, bij of krachtens onderwijswetten gegeven, voorschriften. Voor een specifiek onderzoek worden steeds een of meer onderzoeksvragen geformuleerd afhankelijk van de aard en onderwerp van het onderzoek. Ook de onderzoeksopzet en uitvoering zijn maatwerk. De bevindingen naar aanleiding van een specifiek onderzoek worden vastgelegd in een openbaar rapport, tenzij de aard van het onderzoek of de omvang daarvan zich daartegen verzet.

3 INHOUD Voorwoord 2 Samenvatting 4 1 Opdracht en werkwijze Aanleiding en object van onderzoek Onderzoeksvraag en werkwijze Wet- en regelgeving Hoor en wederhoor Afbakening van het onderzoek 6 2 Bevindingen en conclusies Bevindingen Conclusies 8 3 Bijlage 1 Overzicht tegemoetkoming opleidingsscholen afhankelijk van grootte 9 4 Bijlage 2 Zienswijze bevoegd gezag Het Assink 10

4 Samenvatting In februari 2015 heeft de inspectie onderzoek uitgevoerd naar de juistheid en rechtmatigheid van de verantwoording over het schooljaar van Het Assink inzake de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen. Omdat het Ministerie van OCW het opleiden in de school structureel wil verankeren in het onderwijsbestel, waarbij de klemtoon ligt op het werkplekleren, zijn opleidingsscholen gerealiseerd. Deze opleidingsscholen worden door het Ministerie van OCW aangewezen en ontvangen een tegemoetkoming in de kosten als gevolg van de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen (Regeling). Het Assink is een door het Ministerie van OCW aangewezen opleidingsschool. Het Assink is penvoerder, heeft informatieplicht en is verantwoordelijk voor de subsidieaanvraag, het uitvoeren van de administratieve voorschriften en verzorgt de verantwoording en controle over de ontvangen subsidie. Artikel 14, lid 2 van de Regeling vermeldt dat uiterlijk op 1 oktober van het kalenderjaar de subsidieontvanger de gegevens verstrekt over het verstreken schooljaar die nodig zijn voor het verlenen van de subsidie voor het lopende schooljaar. Tot deze gegevens behoort een verantwoording van het aantal telstudenten. Deze verantwoording wordt jaarlijks door de instellingsaccountant gecontroleerd. Mogelijke bevindingen worden opgenomen in een uitzonderingsrapportage en verzonden aan DUO. De inspectie neemt jaarlijks kennis van deze uitzonderingsrapportages. Uit de uitzonderingsrapportage van het boekjaar 2013 bleek dat Het Assink als penvoerder een onjuist aantal studenten voor de tegemoetkoming kosten opleidingsscholen heeft opgegeven aan DUO. Het Assink had in de opgave over het schooljaar een aantal van 278 telstudenten opgenomen. Na controle van de instellingsaccountant bleek dat het juiste aantal telstudenten 254 is, met als gevolg dat Het Assink een te hoge tegemoetkoming in de kosten voor opleidingsscholen heeft ontvangen. Het financiële effect bedraagt euro. De inspectie heeft in het kader van het onderzoek kennisgenomen van de Regeling, de opgave aan DUO en de relevante leerlingengegevens en concludeert dat het bedrag van euro onrechtmatig verkregen is. Het is aan de hoofdinspecteur voortgezet onderwijs om eventueel financiële gevolgen te verbinden aan de conclusies en het oordeel in dit rapport.

5 1 Opdracht en werkwijze 1.1 Aanleiding en object van onderzoek De inspectie neemt jaarlijks kennis van de uitzonderingsrapportages die instellingsaccountants verstrekken naar aanleiding van de controle van de jaarstukken over het boekjaar. In dat kader heeft de inspectie kennisgenomen van de uitzonderingsrapportage van Het Assink. Uit de uitzonderingsrapportage bleek dat Het Assink een onjuist aantal telstudenten voor de tegemoetkoming kosten opleidingsscholen aan DUO had opgegeven. De instellingsaccountant berekende het financiële effect op euro, wat de inspectie aanleiding gaf een specifiek onderzoek uit te voeren naar de mogelijk onrechtmatig verkregen subsidie. In februari 2015 voerde de inspectie een onderzoek uit op de juistheid van de in 2014 aan Het Assink toegekende subsidie in het kader van de tegemoetkoming kosten opleidingsscholen. 1.2 Onderzoeksvraag en werkwijze De centrale onderzoeksvraag met betrekking tot het controleobject luidt: Is de toegekende tegemoetkoming (subsidie) aan het bevoegd gezag van Het Assink, als penvoerder voor de Academische Opleidingsschool Oost-Nederland, op basis van de verantwoording over juist en is deze rechtmatig? Voorafgaand aan het onderzoek heeft de inspectie op 6 februari 2015 contact opgenomen met Het Assink en gesproken met mevrouw M. Woesink. Op basis hiervan heeft de inspectie aangekondigd onderzoek uit te voeren naar de verantwoording van het aantal studenten over het schooljaar in het kader van de Regeling. Als gevolg hiervan heeft de inspectie informatie en documentatie opgevraagd en deze beoordeeld in relatie tot de Regeling. 1.3 Wet- en regelgeving In het kader van het specifieke onderzoek zijn de volgende artikelen uit de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen relevant: Artikel 2: te subsidiëren activiteiten; Artikel 3: één partner is penvoerder; Artikel 5: subsidiebedrag; Artikel 14: informatieplicht; Artikel 15: administratieve voorschriften; Artikel 16: verantwoording en controle. 1.4 Hoor en wederhoor De conceptversie van dit rapport is op 26 maart 2015 voor hoor en wederhoor voorgelegd aan het bestuur van Het Assink. Op 9 april 2015 heeft het bestuur van Het Assink gereageerd op dit rapport. De reactie is, voor zover nodig, verwerkt in het definitieve rapport. Pagina 5 van 10

6 1.5 Afbakening van het onderzoek Het specifieke onderzoek is uitsluitend gericht op beantwoording van de bovengenoemde vraag. Het is de verantwoordelijkheid van de inspectie te rapporteren over de bevindingen en het trekken van conclusies in het kader van de onderzoeksvraag. Het rapport kan op grond van artikel 5 van de Regeling aanleiding geven tot een financiële correctie op de toegekende tegemoetkoming in de kosten voor opleidingsscholen over van bevoegd gezag van Het Assink. Pagina 6 van 10

7 2 Bevindingen en conclusies 2.1 Bevindingen Algemeen Op grond van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013 dient de instellingsaccountant aan de hand van de op 1 oktober 2013 verstrekte opgave vast te stellen of de hierin opgenomen gegevens ten aanzien van het aantal studenten zoals bedoeld in artikel 2, lid 2, juist zijn. Indien dit niet het geval is, neemt de instellingsaccountant dit op in een uitzonderingsrapportage. De inspectie heeft kennisgenomen van de uitzonderingsrapportage van Het Assink over het boekjaar Uit de uitzonderingsrapportage bleek dat Het Assink een onjuist aantal telstudenten voor de tegemoetkoming kosten opleidingsscholen aan DUO had opgegeven. Het financiële effect bedraagt euro aan teveel ontvangen subsidie. In februari 2015 voerde de inspectie een onderzoek uit en heeft informatie en documentatie bij Het Assink opgevraagd om de juistheid en rechtmatigheid van de toegekende subsidie tegemoetkoming kosten opleidingsscholen vast te stellen. Onderzoeksbevindingen De inspectie heeft vastgesteld dat Het Assink in de definitieve opgaaf aan DUO over het schooljaar telstudenten heeft opgenomen. Vervolgens heeft de inspectie aan de hand van de ontvangen informatie en documentatie van Het Assink vastgesteld dat het werkelijke aantal telstudenten 254 is. Dit is in overeenstemming met het door de instellingsaccountant in zijn uitzonderingsrapportage vermelde werkelijke aantal studenten. Artikel 5 van de Regeling schrijft voor dat de hoogte van de subsidie wordt bepaald aan de hand van het aantal studenten op de opleidingsschool (uit het verstreken schooljaar), zoals in bijlage 2 van de Regeling is aangegeven. Deze bijlage 2 is in bijlage 1 van dit rapport opgenomen. Op basis hiervan constateert de inspectie dat Het Assink euro teveel aan tegemoetkoming heeft ontvangen. Dit blijkt uit onderstaande opstelling: Definitieve opgaaf : 278 telstudenten: bandbreedte Werkelijke opgaaf : 254 telstudenten: bandbreedte Teveel ontvangen tegemoetkoming = euro = euro = euro Het bestuur van Het Assink erkent dat de verantwoording over het schooljaar niet juist was en heeft binnen het samenwerkingsverband AOS-ON passende maatregelen getroffen om de juistheid van de verantwoording tegemoetkoming kosten opleidingsscholen in de toekomst te waarborgen. Het bestuur van Het Assink heeft derhalve vooruitlopend op de uitkomsten van dit rapport al een bedrag van euro in de financiële administratie gereserveerd en een vordering opgenomen ten laste van de andere deelnemende scholen. Pagina 7 van 10

8 2.2 Conclusies De onderzoeksvraag luidde: Is de toegekende tegemoetkoming (subsidie) aan het bevoegd gezag van Het Assink, als penvoerder voor de Academische Opleidingsschool Oost-Nederland, op basis van de verantwoording over juist en is deze rechtmatig? Op basis van de bevindingen in relatie tot de onderzoeksvraag in dit rapport concludeert de inspectie dat de toegekende tegemoetkoming (subsidie) aan Het Assink, op basis van de verantwoording over , niet juist is. Als gevolg hiervan heeft Het Assink voor een bedrag van euro teveel aan subsidie ontvangen. De inspectie merkt dit bedrag aan als onrechtmatig verkregen subsidie. Het is aan de hoofdinspecteur primair onderwijs om eventueel financiële gevolgen te verbinden aan de conclusies in dit rapport. Pagina 8 van 10

9 3 Bijlage 1 Overzicht tegemoetkoming opleidingsscholen afhankelijk van grootte In de onderstaande tabel is opgenomen bijlage 2 Overzicht tegemoetkoming opleidingsscholen afhankelijk van grootte behorend bij artikel 5 van de Regeling. Uit de tabel blijkt dat Het Assink op basis van de ingediende verantwoording aan DUO over het schooljaar , waarin 278 telstudenten zijn verantwoord, een tegemoetkoming ontvangt van euro. Op basis van het werkelijke aantal van 254 studenten zou Het Assink een tegemoetkoming van euro ontvangen. De inspectie merkt het verschil van euro aan als onrechtmatig verkregen subsidie. Pagina 9 van 10

10 4 Bijlage 2 Zienswijze bevoegd gezag Het Assink Het bevoegd gezag van Het Assink heeft op 9 april 2015 een zienswijze toegezonden. Deze zienswijze heeft de inspectie integraal in deze bijlage opgenomen. Samenwerkingsverband AOS-ON De samenwerking met scholen in de regio op het gebied van opleiden in het partnerschap AOS-ON loopt nu ruim twee jaar. De partners zijn: Windesheim, ELAN, Saxion, ILS HAN, ILS RU, het Bonhoeffer College Enschede, Het Assink lyceum, het Erasmus Almelo en het Twents Carmel College Oldenzaal. Hierbinnen zijn afspraken gemaakt over gezamenlijke opleidingstrajecten voor de studenten van de instellingen en het doen van onderzoek. De expertise van zowel interne als externe functionarissen uit AOS-ON wordt ook ingezet binnen de vo scholen ten bate van het doorontwikkelen van zittend en nieuw benoemd personeel en de scholing van onbevoegd en onderbevoegd personeel. Penvoerder Het Assink lyceum is als penvoerder van de AOS-ON verantwoordelijk voor de subsidieaanvraag, heeft informatieplicht, volgt de administratieve voorschriften op en verzorgt de verantwoording en controle over de ontvangen subsidie. Toelichting verschil opgave DUO en aantal telstudenten De administratieve organisatie is complex vanwege het aantal deelnemende partners (en betrokken medewerkers), de complexiteit van de regelgeving omtrent de categorie indeling van de telstudenten en de interpretatie van het begrip telstudent. In het schooljaar (basis voor subsidie schooljaar ) zijn er 254 telstudenten en 117 niet- telstudenten begeleid door de vier deelnemende VO scholen. In totaal zijn er dus 371 studenten begeleid door de deelnemende VO scholen. De reden waarom het aantal telstudenten lager uitviel dan het opgegeven aantal aan DUO op , ligt in interpretatieverschillen over het begrip telstudent. Anders gezegd, er zijn 24 studenten ten onrechte geclassificeerd als telstudent (deze studenten zijn dus wel begeleid door de VO scholen). Als penvoerder ben je mede afhankelijk van de aanwezige kennis binnen de organisaties van de partners over de wet -en regelgeving, dien je deze allen op dezelfde wijze te interpreteren en ben je afhankelijk van de wijze van administreren van studenten door iedere organisatie afzonderlijk. Toekomst Binnen het samenwerkingsverband AOS-ON zijn de knelpunten rondom de telling van de studenten van vorig jaar besproken en is de administratieve procedure aangepast, zodat het opgegeven aantal telstudenten aan DUO in de toekomst correct zal verlopen. Pagina 10 van 10