Macroanalyse beleidsinformatie 2015

Transcriptie

1 Macroanalyse beleidsinformatie Inleiding De VNG heeft in 2014 landelijke raamovereenkomsten gesloten om de continuïteit van zeer specialistische zorgfuncties met een landelijke spreiding te waarborgen. De opzet van de raamovereenkomsten is dat deze door de VNG, met het mandaat van gemeenten, worden gesloten. Gemeenten rekenen af naar gebruik. In de raamovereenkomst is afgesproken dat de landelijk gecontracteerde aanbieders ieder kwartaal beleidsinformatie leveren conform de CBS set, maar zonder tot de persoon te herleiden gegevens. Aan de hand van deze informatie analyseert de VNG het verbruik per regio, de inzet van het type zorgvorm, welke verwijzers hebben doorverwezen, hoe de behandeling is afgesloten en welke type nazorg wordt geboden. Regio s en gemeenten hebben de mogelijkheid om deze informatie voor hun regio of gemeente bij de VNG via LC@VNG.nl op te vragen. Hieronder vindt u een rapportage van de totale populatie die onder de landelijke raamcontracten valt. Alle landelijk gecontracteerde aanbieders hebben beleidsinformatie geleverd met uitzondering van het Dr. Leo Kannerhuis. 1.2 Algemene trends Er is in de leeftijd van de jeugdigen een piek zichtbaar tussen de leeftijd van 12 en 17 jaar. 18 t/m t/m 17 4 t/m 11 0 t/m Figuur 1.1 Aantal in leeftijd

2 1.3 Geslacht Er zijn meer jongens (57%) dan meisjes (43%) die landelijk gecontracteerde hulp ontvangen (figuur 1.2). Geslacht 43% 57% M V Figuur 1.2 Geslacht 1.4 Totale verbruik Instroom Uitstroom Stand Figuur 1.3 Totale verbruik In bovenstaande figuur 1.3 wordt zichtbaar dat er doorgaans meer instroom is dan uitstroom, dit zorgt voor een stijging van het totale aantal cliënten dat onder de landelijke raamovereenkomsten valt. In de maand juli en de maand december is een lichte daling van het aantal cliënten zichtbaar. In september haalt de stijging het hoogste niveau (juni) weer in. NB: maand 1 (januari) begint vanaf 2 januari 2015 om te voorkomen dat er een vertekend beeld ontstaat van het aantal cliënten uit 2014 dat door het heropenen van DBC s voor een hoge administratieve instroom zorgt. Maand 12 eindigt om dezelfde reden op 30 december.

3 2.1 Type ingezette zorgvorm De meest ingezette type zorgvorm is behandelen (86%), gevolgd door diagnostiek (12%). De functie Opvoedondersteuning van GGMD biedt alleen begeleiding (1%). Stabilisatie van een crisissituatie is 1% van het totaal aantal type ingezette zorgvormen. Ingezette jeugdhulp - perspectief 1% 1% 12% Behandelen (04) Diagnostiek (02) Begeleiden (03) Stabilisatie van een crisissituatie (01) 86% Figuur 2.1 Jeugdhulp perspectief

4 Type ingezette jeugdhulp 13% 3% 5% 16% Niet uitgevoerd door het wijk- of buurtteam: Jeugdhulp in het netwerk van de jeugdige (04) Niet uitgevoerd door het wijk- of buurtteam: Daghulp op locatie van de aanbieder (03) Niet uitgevoerd door het wijk- of buurtteam: Ambulante jeugdhulp op locatie van de aanbieder (02) Jeugdhulp met verblijf: Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan bovenstaand verblijf (14) 63% Jeugdhulp met verblijf: Gesloten plaatsing (13) Figuur 2.2 Jeugdhulp zorgvorm De meeste zorg die wordt geboden is ambulante jeugdhulp op locatie van de aanbieder (63%), gevolgd door daghulp op locatie van de aanbieder (16%). Jeugdhulp in het netwerk van de jeugdige is ook ingezet (5%). Verblijf bij een aanbieder (13%) en gesloten plaatsing (3%) vervullen ook een respectievelijk aantal binnen het verbruik van de raamovereenkomsten. Het totale ambulante deel van de behandelingen komt dus op 84%, en het verblijf op 16%.

5 2.2 Type verwijzer In figuur 2.3 wordt zichtbaar dat de medisch specialist (30%) en de huisarts (41%) in totaal 71% doorverwijzen naar jeugdhulp dat onder de landelijke raamovereenkomsten valt. Gecertificeerde instellingen doen dat in 11% van de gevallen. Een mogelijke verklaring hiervoor is het specialistische karakter. De gemeentelijke toegang is verantwoordelijk voor 3% van de verwijzingen. Bij het aanleveren van de beleidsinformatie hebben een aantal aanbieders aangegeven dat zij deze informatie voor 2015 niet bij hebben gehouden, vandaar het relatief hoge percentage onbekende verwijzers (10%). In 4% van de gevallen is aangegeven dat er geen verwijzer is, uitgezocht wordt wat de reden hiervan is. Verwijzer 4% 10% 3% Gemeentelijke toegang (01) Huisarts (02) 41% Jeugdarts (03) Gecertificeerde instelling (04) 30% Medisch specialist (05) Geen verwijzer (06) Onbekend (07) 11% 1% Figuur 2.3 Type verwijzer

6 2.3 Wijze beëindigen jeugdhulp Onderstaande diagram laat zien dat 78% van de jeugdhulp wordt beëindigd volgens plan. Voortijdig afsluiten komt ook voor: in overeenstemming 15%, eenzijdig door de aanbieder 1%, eenzijdig door de cliënt 2%, wegens externe omstandigheden 3% en afgesloten na intake 1%. Wijze beëindigen 2% 1% 3% 1% Beëindigd volgens plan (01) 15% Voortijdig afgesloten: in overeenstemming (02) Voortijdig afgesloten: eenzijdig door de cliënt (03) Voortijdig afgesloten: eenzijdig door de aanbieder (04) 78% Voortijdig afgesloten: wegens externe omstandigheden (05) Afsluiting na alleen préintake/intake/diagnostiek/crisiso pvang (06) Figuur 2.4 Wijze beëindigen

7 2.4 Type nazorg In 93% van de afgesloten jeugdhulp wordt de jeugdhulp volledig beëindigd. In 3% van de gevallen wordt de jeugdhulp voortgezet door een regionale aanbieder in de omgeving van de jeugdige en in 4% van de gevallen wordt de jeugdhulp voortgezet binnen de derde lijn. Bij deze informatie moet wel de opmerking worden gemaakt dat niet alle aanbieders deze informatie hebben aangeleverd. Type nazorg 4% 3% jeugdhulp beëindigd (01) jeugdhulp voortgezet binnen de derde lijn (03) jeugdhulp voortgezet door regionale aanbieder in omgeving jeugdige (02) 93% Figuur 2.5 Type nazorg