Vrolijke muis. Nodig:

Transcriptie

1 Vrolijke muis De muis wordt gebreid in tricotsteek Rechte tricotsteek: 1 r. nld. 1 av. nld. Eenvoudige overhaling: 1 st. afhalen, 1 r. st. br. En er de afgehaalde steek overheen halen. Wordt meestal gevolgd door: 2 st. sbr. = 2 steken samenbreien Nodig: 1 bol wit garen 1 bol garen voor de broek 1 bol garen voor het truitje (event. afwisselen 6 nld. kleur, 4 nld. wit) 1 bol roze garen voor de binnenkant oren Restje zwart voor ogen Breinaalden nr. 3 Toerenteller (zou ik toch wel aan de naald schuiven, je moet al genoeg tellen) Borduurnaald met groot oog Hulpnaald (bv. Grote veiligheidsspeld) Pootje (brei 2x) Zet met wit 24 steken op en brei 8 nld tricotsteek. 9 e nld.: 10 st. 1 eenvoudige overhaling, 2 r. st. sbr. 10 st. 11 e nld.: 9 st., 1 eenvoudige overhaling, 2 r. st. sbr. 9 st. 13 e nld.: 8 st., 1 eenvoudige overhaling, 2 r.st. sbr. 8 st. 15 e nld.: 7 st., 1 eenvoudige overhaling, 2 r.st. sbr. 7 st. 16 e nld.: averecht (= 16 st.) Brei verder met kleur voor de broek 17 e nld. t/m 60 e nld.: tricotsteek

2 Kant af. Brei het tweede pootje hetzelfde. Lijfje (2x breien) Zet met kleur voor broekje 22 st. op en brei 1 nld. 2 e nld.: 1 st. meerderen aan het begin en einde van de nld. = 24 st. 3e nld.: 1 st. meerderen aan het begin en einde van de nld. = 26 st. 4 e nld.: averecht 5 e nld.: 1 st. meerderen aan het begin en einde van de nld. = 28 st. 6 e t/m 20 e naald: brei tricosteek Brei verder met de kleur voor het truitje (event. 6 nld. gekleurd, 4 nld. wit) 21 t/m 30 e nld.: brei tricotsteek 31 e t/m 49 nld.: alle oneven nld. aan het begin en einde van de naald 2 st. sbr. Alle even nld. averecht breien. 51 e nld.: afkanten. Armpjes (brei 2x) Zet met wit 20 steken op en brei 6 nld. Tricotsteek. 7 e nld.: 8 st. 1 eenvoudige overhaling, 2 r.st. sbr. 8 st. 8 e nld.: averecht 9 e nld.: 7 st., 1 eenvoudige overhaling, 2 r.st. sbr. 7 st. 11 e nld.: 6 st., 1 eenvoudige overhaling, 2 r.st.sbr. 6 st. 13 e nld.: 5 st., 1 eenvoudige overhaling, 2 r.st. sbr. 5 st. Brei verder met de kleur voor het truitje (event. afwisselen 6 nld. gekleurd, 4 nld. wit) 15 e nld. t/m 42 e nld.: tricotsteek 43 e nld.: 2 st. sbr., 8 st., 2 st. sbr. 44e nld.: averecht 45e nld.: 2 st. sbr., 6 st., 2 st. sbr. 46e nld.: averecht 47e nld.: 2 st. sbr., 4 st., 2 st. samenbr. 48e nld: averecht 49e nld.: 2 st. sbr., 2 st., 2 st. samenbr. 50e nd.: averecht 51e nld.: 2 st. sbr., 2 st. samenbr. 52e nld.: averecht 53e nld.: afkanten

3 Brei het andere armpje hetzelfde Kop (1x breien) Zet met wit 20 st. op en brei 4 nld. tricotsteek 5 e nld.: Zet 5 extra st. op en brei deze + de 20 st. die al op de nld. staan Daarna nog eens 5 st. aan het eind van de naald opzetten, er staan nu 30 st. op 6 e nld.: averecht 7 e nld.: Zet 4 extra st. op en brei deze + de 30 st. die al op de nld. staan Daarna nog eens 4 st. opzetten aan het eind van de nld., er staan nu 38 st. op 8 e nld.: averecht 9 e nld.: Zet 3 extra st. op en brei deze + de 38 st. die al op de nld. staan Daarna nog eens 3 st. opzetten aan het einde van de nld., er staan nu 44 st. op 11 e nld.: Zet 2 st. extra op en brei deze + de 44 st. die al op de nld. staan Daarna nog eens 2 st. opzetten aan het einde van de nld. 13 e nld.: Zet 1 st. extra op en brei deze + de 48 st. die al op de nld. staan Daarna nog eens 1 st. opzetten aan het einde van de nld. 15 e nld.: Zet 1 st. extra op en brei deze + de 50 st. die al op de nld. staan Daarna nog eens 1 st. opzetten aan het einde van de nld. 16 e t/m 20 e nld.: brei tricotsteek 21 e nld.: 2 st. sbr. aan het begin en einde van de nld. 22 e nld.: 2 st. sbr. aan het begin en einde van de nld. 23e nld.: 2 st. afkanten aan het begin van de nld., brei 21 st. (er staan nu 22 st. op de rechternld.) Hier wordt het werk in tweeen gedeeld. Zet de overige 24 st. op een hulpnaald. 24e nld.: averecht 25e nld.: 3 st. afkanten, 16 st. breien, 2 st. sbr. (= 18 st.) 26e nld.: averecht 27e nld.: 4 st. afkanten, 11 st. breien, 2 st. sbr. (= 13 st.) 28e nld.: 2 st. sbr., brei de naald uit. (= 12 st.) 29 e nld.: afkanten Zet de steken van de hulpnaald weer op de breinaald. 1 e nld.: brei 24 st.

4 2 e nld.: 2 st. afkanten, av. uitbreien (= 22 st.) 3e nld.: 2 st. sbr., 20 st. breien (= 20 st.) 4e nld.: 3 st. afkanten, av. uitbreien (= 17 st.) 5 e nld.: 2 st. sbr. 16 st. r. breien (= 16 st.) 6e nld.: 4 st. afkanten, 12 st. av breien, laatste 2 st. sbr. (= 12 st.) 7 e nld.: afkanten Oren (4x breien 2x wit, 2x kleur voor binnenoor) Zet 7 st. op en brei 1 nld. 2 e nld.: 1 st. meerderen aan het begin en einde van de nld. 3 e nld.: 1 st. meerderen aan het begin en einde van de nld. 4 e nld.: 1 st. meerderen aan het begin en einde van de nld. 5 e nld.: 1 st. meerderen aan het begin en einde van de nld. 6 e nld.: 1 st. meerderen aan het begin en einde van de nld. (= 17 st.) 7 e t/m 16 e nld.: brei tricotsteek 17 e nld.: 2 st. sbr. aan het begin en einde van de nld. 18 e nld.: averecht 19 e nld.: 2 st. sbr. aan het begin en einde van de nld. 20 e nld.: 2 st. sbr. aan het begin en einde van de nld. 21 e nld.: 2 st. sbr. aan het begin en einde van de nld. 22 e nld.: 2 st. sbr. aan het begin en einde van de nld. (= 7 st.) 23 e nld.: afkanten Afwerking: Leg een beentje met de goede kanten naar binnen op elkaar en naai deze aan elkaar, laat de bovenkant open. Rijg een draad door de opzetnaald van de voetjes en trek deze strak aan. Keer het beentje om en vul deze op. Naai dan de bovenkant dicht. Doe met het andere beentje hetzelfde. Naai ook een armpje met de goede kanten naar binnen aan elkaar, laat de boven kant open. Rijg een draad door de opzetnaald van de handjes en trek deze strak aan. Keer de armpjes om en vul deze op. Naai dan de bovenkant dicht. Doe met ander armpje hetzelfde. Leg het lijfje met de goede kanten op elkaar leg de armpjes er tussen en naai de armpjes op schouderhoogte vast tegelijk met het lijfje. Naai zijkanten van het lijfje verder dicht, maar laat de boven- onderkant open. Naai de snuit met de goede kanten naar binnen aan elkaar. Keer de snuit om en vul deze op. Laat de onderkant open. Naai ook de oortje met de goede kant opeen aan elkaar. Naai de binnenkant voor de helft in zodat de oortjes een naad aan de binnenkant krijgen. Draai dan de oortjes om (de oortjes hoeven

5 niet gevuld te worden). Naai de oortjes dicht. Naai ze (een beetje gebogen) op de kop. Borduur met de kleur van de binnenkant van de oren een neusje op de kop. En met blauw of zwart twee oogjes ( ong. vijf st. van de onderkant van de oren, drie st. breed) het tweede oogje komt onder het ander oor (ong. zes st. vanuit het andere oogje) natuurlijk op dezelfde hoogte. Naai de kop nu op het lijfje. Vul het lijfje op. Draai een draadje voor het staartje van ongeveer 20 cm. (bijv. door een flink lange draad aan een stoel vast te maken en aan de andere kant een potlood of pen, draaien maar). Knip de draad aan een kant door en leg er een knoop in. Naai de beentjes aan de onderkant mee als je het lijfje dicht gaat naaien (let op dat de voetjes de goede kant uit wijzen!), laat in het midden even een stukje open, trek het staartje met een haaknaald door het midden van het broekje en naai het knoopje aan de binnenkant stevig vast. Naai dan het laatste stukje aan de onderkant van het broekje ook dicht.