Antwoorden Maatschappijleer Hoofdstuk 1

Transcriptie

1 Antwoorden Maatschappijleer Hoofdstuk 1 Antwoorden door een scholier 967 woorden 18 januari ,4 64 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Opdr.1 A. - het soort mensen - de herkomst - de huidskleur B. - karakter - geloof - leeftijd C. - hetzelfde leerniveau - hetzelfde leeftijden - kennen elkaar D. De groepen waar wij bijhoren zijn - Een groep jongens - Een rockband The Black Dots - Skaters - Voetballers - Een klas Opdr. 2 Pagina 1 van 10

2 A. Het belangrijkste verschil is dat de mentor zegt dat het aangeboren is en dat Rob s moeder zegt dat het door de TV komt. B. Wij voelen meer voor nummer 2. Opdr. 3 A. OKE B. Creativiteit C. vloeken Opdr. 4 A. oké B. vloeken is aangeleerd C. aangeleerd gedrag Opdr. 5 B. mensen die meer verstand hebben van kwaliteiten C. de groep waardevolle mensen groter te maken. En de zwakkere groep kleiner. D. E. Er kunnen oorlogen van komen. Opdr. 6 B. grommen, huilen, lopen als wolven, en van de grond eten. Pagina 2 van 10

3 C. dan kan ze praten met anderen mensen. D. ze had als zeven jaar als wolf geleefd. E. ja, ze had nog steeds niet alles door maar toch was het een mens. Opdr. 7 B. het is slecht voor je longen. C. om er bij te horen D. aangeleerd, het is niet gelijk bij je geboorte gekomen maar je hebt het geleerd bij vrienden en familie. E. alcohol, cocaïne. Opdr. 8 B. fietsen, met mes en vork eten, schrijven. C. van ouders /school D. roken, autorijden, vechten Opdr.9 B. vechtcultuur, Nederlandse cultuur, school, moslimse cultuur C. de stierenvechter en de moslimse niet en het koor ook niet Opdr kleur, haarkleur, karakter kleur ogen. - roken, slecht gedrag, fietsen, lopen. PARAGRAAF 2 Pagina 3 van 10

4 Opdr.11 A. respect, leren, eerbied B. Het respect komt niet veel onder aandacht in Nederland C. tegen mensen (leraren) opkijken D. door niet door ze heen te praten en respect voor hen te tonen. E. Ja, er moet een bepaalde afstand blijven tussen leraar en leerling. Opdr. 12 B. een vrouwelijke zwerver C. Nee, je hoort niet rond te zwerven. D. omdat ze zich niet aan de normen en waarden houden. E1. eten pakken bij anderen zonder te vragen 2. alles zelf willen doen. Opdr. 13 A1. omdat ze lichamelijk veranderen. 2. omdat ze gedumpt worden door vriendjes en vriendinnetjes. 3. omdat ze stoer willen zijn voor vrienden en vriendinnen. B. jawel, omdat je misschien crimineel word. Opdr. 14 A. oké B. respect, zorgzaamheid, trouw C1. Iedereen met U aanspreken. 2. Voor iedereen aardig zijn. 3. Dat iedereen vertrouwen. Pagina 4 van 10

5 Opdr. 15 B. rijk en arm. Opdr. 16 B. Waarde Norm Eerlijkheid - - Je familie helpen. Jezelf zijn - - Iemand kunnen vertrouwen. - Opkomen voor minderheden. C1. ongeschreven. 2. geschreven 3. ongeschreven 4. geschreven 5. geschreven 6. geschreven Opdr. 17 A. hij heeft een andere mening en hij heeft andere kleding. B. krijgt diegene straf of moet in de gevangenis. C. nee Opdr. 18 Oké A. Uit bron 9 Hier wordt genoemd dat Nederland veel minder waarde aan anderen besteedt. B. Dit zijn de regels. C. Gastvrijheid. Pagina 5 van 10

6 D. Vriendelijkheid, gezelligheid en aardig zijn. E. Omdat dat een heel erg groot verschil is tussen Nederland en Turkije Opdr. 19 Normen en Waarden!! Wat is dat nou eigenlijk? Dat je elkaar gelijk behandelt, dat je tevreden bent? Dat heeft er wel mee te maken. Normen en waarden betekenen eigenlijk: zijn principes van een groep mensen die in hun leven een belangrijke plek innemen. Het is belangrijk dat je mensen gelijk behandelt met bepaalde normen en waarden. Paragraaf 3 Opdr. 20 A. Ja als je een beetje een goed beroep hebt kijken de mensen je meestal heel anders aan. B. Advocaat, Arts en Dierenarts C. De leerling moet respect hebben voor de leraar. Opdr. 21? Opdr. 22 A. Oke B.Als iemand een opdracht geeft aan anderen. C. U moet wel u kuur nemen. Opdr. 23 B. 1: hé, regel dit even voor mij. 2 : Ja dat is goed. 3 : He, dame dit is voor Harry. 4 : oh ja, doe ik wel even. Pagina 6 van 10

7 5 : Kijk meneer, dit is voor u. 6 : Dank je, mop. 7 : zo en nu een bakje koffie. 8 : ja hier is je koffie al. 9 : hé hé hé, ga ergens anders spelen. 10 : eh ja mevrouw is goed. 11 : hé jouw moeder is ook echt niet aardig tegen mij. 12 : eh oké ik zal het zeggen. C. iedereen heeft wel macht over iemand. Opdr. 24 B. Door de afkomst van hun familie C. Als je goed leert op school krijg je later een goede baan. D. Je afkomst, je ouders en je diploma. E. Ja, als je ouders goede inkomsten hebben dan kunnen de kinderen een betere opleiding doen. Opdr. 25 B. door zijn kleding en zijn speldjes C. Hoe de mensen dan gaan praten, Je anders opstellen dan andere mensen. Opdr. 26 A. advocaat, notaris, dokter B. koningin, minister. C. popsterren en soapsterren D. Koningin der staten Nederland Opdr. 27 Pagina 7 van 10

8 Opdr. 28 A.ze denken het tegenovergestelde van elkaar B. ze wil een diploma C. ja want zij is de baas D. zeuren, klagen Opdr. 29 B. C. ouders D. de ouders helpen hun kinderen met hun huiswerk E. dat de leerlingen een goed onderwijs hebben Opdr. 30 B. Belangen van leerlingen C. Minder huiswerk D. De staatssecretaris E. Nee, want het huiswerk moet wel gemaakt worden anders leer je ook helemaal niks Opdr. 31 A. Oke B. Aantal = demonstreert met een club Officiële positie = macht hebben over mensen Kennis = advies van een dokter Vaardigheden = als je bepaalde dingen goed kunt Lichamelijke kracht = landen met een sterk leger Geld = door geld heb je macht Opdr. 32 A.Officiële positie B.Vaardigheden C.Aantal D.Geld Pagina 8 van 10

9 E.Kennis Opdr. 33 A. Ja, het is wel waar, maar niet altijd eerlijk. B.Nee, leerlingen hebben niet zoveel macht. Opdr belang 2. vaardigheden 3. officiële positie 4. machtsmiddelen 5. kracht 6. belangengroep Opdr. 35 A. Omdat ze verkeerde kleren dracht en bekakt is B. Ander uiterlijk, verkeerde kleren of een handicap C. Soms maken ze het er ook zelf naar dat ze worden gepest want die momenten krijgen ze dan geen aandacht en gaan ze verkeerd aandacht zoeken D. Emotioneel gedrag, eenzaamheid E. Ik zou er inzetten: je moet gewoon jezelf blijven en dat ik nog wel ga praten met jullie klas. Opdr. 36 B. Je hebt een andere huidskleur, andere gewoonten, ander geloof of een handicap C. Je hoort niet bij de groep waar je bij wilt horen. Opdr. 37 A. Nee, ze willen dat iedereen in de discotheek nette kleren aan heeft. B. Ja, want meisjes kunnen net zo goed voetballen als jongens. Opdr. 38 B. Dat er geen normen en waarden zijn. Pagina 9 van 10

10 C. Onbeleefdheid, want de oude vrouw wil ook zitten met op een stoel. Opdr. 39 B. Mensen buitensluiten. C. Zij wordt bij de kakkers geplaatst. Opdr. 40 B.A is het grootste C. Ze zijn allebei even groot. Pagina 10 van 10