Opwekking 378 Ik wil jou van harte dienen gebed Gezang 131 (= GK 38) (vers 1-2; 3-4; 5-6; 7-9) De Here zegent u (groep 1-8 en gemeente) zegen

Transcriptie

1 preek 14 februari 2010 thema Werk in de kerk (project over ouderlingen en diakenen) tekst 1 Petrus 5: 2-3 liturgie: votum en groet Psalm 23 tien geboden in woord en beeld gebed Gezang 23 lezen 1 Petrus 4: 7-11 E&R 260 Dit is m n hand en dit m n voet (groep 1-4) lezen 1 Petrus 5: 1-11 E&R 230 Jezus is de goede herder preek Opwekking 378 Ik wil jou van harte dienen gebed Gezang 131 (= GK 38) (vers 1-2; 3-4; 5-6; 7-9) collecte De Here zegent u (groep 1-8 en gemeente) zegen Petrus zegt tegen de ouderlingen en diakenen: hoed Gods kudde. Wat betekent dat? 1 Werk in de kerk: over het werk van de herder. De kinderen van groep 1-4 hebben op school hard gewerkt over Jezus als de goede herder. Wat doet een herder eigenlijk? Heb je wel eens een herder gezien? geen plaatje, maar een echte herder? In ons land zie je er niet zoveel. Er zijn er maar een paar. Er zijn nog een paar kuddes over. Die kuddes dwalen over de heide. Het is iets heel bijzonders voor ons. Wat doet een herder eigenlijk voor zijn kudde? We weten het niet. Op heel veel plaatsen in de wereld zijn herders een normaal verschijnsel. In Afrika kom je herders tegen. In Somalië zijn veel herders aan het werk. In Soedan ook. Ze hebben een zwaar leven omdat het heel weinig regent. Het kost dus veel moeite om voldoende voedsel en voldoende water te vinden. Ook in Oost-Afrika kom je herders tegen. De Masaï zijn een herdersvolk. Het is een volk dat afhankelijk is van het vee. Als het met het vee slecht gaat, gaat het met het hele volk slecht. Dan hebben ze te weinig te eten. Bij de Masaï zijn ook meisjes en vrouwen aan het werk als herder. Met z n allen zorgen ze voor het vee. Ook in het land Israël en in de landen rondom Israël kom je herders tegen. In de omgeving van Betlehem kun je nog steeds herders zien. Het wordt wel minder, maar ze zijn er nog wel. Vroeger waren in Israël herders heel normaal. Heel veel mensen in Israël hadden schapen en geiten en koeien. Bij ons staan s zomers sommige dieren in de wei. Ze kunnen niet weglopen omdat er een sloot om het weiland is en ook een goeie omheining. Maar in Israël was dat er niet. Daar liepen de dieren vrij rond. Er moest goed voor gezorgd worden. Dat deden de herders. Heel veel kinderen moesten helpen oppassen, vooral als de dieren vlakbij het dorp bleven. Er waren ook grote mensen die op de dieren pasten. Ze zwierven ermee door de velden. Herders waren heel belangrijk. De schapen en de geiten en de koeien waren van hen afhankelijk: De herders moesten zorgen voor voldoende voer. Ze moesten zorgen dat hun kudde elke dag voldoende water had. Ze moesten de dieren verzorgen als ze verwondingen opliepen. W.F.Wisselink (Leek) blz. 1

2 Ze moesten hun kudde beschermen tegen leeuwen. Als leeuwen de kans kregen, pakten ze een schaap uit de kudde. Ze verscheurden het beest. Ze aten het met z n allen op. Ook wolven vormden een bedreiging voor de kudde. De dieren van de kudde kenden hun herder en vertrouwden hun herder. Ik las daar een heel mooi voorbeeld van. De herder let goed op. De honden zijn ook waakzaam. En toch is soms een wolf de herder en z n honden te slim af. Hij zit midden tussen de schapen. De schapen rennen angstig heen en weer. De herder kan niks beginnen. De schapen rennen zo door elkaar dat hij helemaal niet bij de wolf kan komen; de honden lukt het ook niet. De herder klimt snel op een hoge rots. Hij roept. Het lijkt wel het gehuil van de wolf: Oeh! oeh! De schapen herkennen zijn stem. Ze zijn niet langer bang. Ze gaan dicht bij elkaar staan. De wolf kan niets meer beginnen. De stem van de herder geeft zo n kracht aan de schapen. Daardoor zijn ze veilig tegen de wolf. Ze gaan dicht tegen elkaar aan staan. En ze komen op de wolf af. Vaak wordt de wolf zelfs doodgedrukt door de schapen. Dat komt omdat de herder roept. Oeh! oeh! Met zulke herders vergelijkt God zichzelf. Denk maar aan Psalm 23! (we hebben het aan het begin van de dienst gezongen). David is zelf een hele tijd herder geweest. Hij heeft altijd zijn uiterste best gedaan voor zijn kudde. Hij wist hoe belangrijk dat was. Hij deed het! Hij zegt in Psalm 23: De HEER is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets. Goeie herders deden alles voor hun kudde. God is zo n goeie herder! En Jezus trouwens ook! Vergeet hem nooit! Jezus is de goede herder. 2 Werk in de kerk: over 1 Petrus 5. In de tijd van Petrus is het niet leuk om christen te zijn. Andere mensen maken je belachelijk. Soms noemen ze je zelfs een misdadiger. Ze zorgen dat je veroordeeld wordt. Je wordt gestraft, gewoon omdat je christen bent. Ze gunnen je je eigen plekje niet. Ze laten je voelen dat je er niet bij hoort. Je bent een vreemdeling. Ze schelden je uit. Het kost heel veel om christen te zijn. Petrus herinnert de mensen aan Jezus. Hij schrijft aan de ouderlingen en diakenen: Hoed Gods kudde. Dat moeten ze echt doen, juist omdat het heel veel kost om christen te zijn. Hun werk is zo nodig! Petrus doet een beroep op hen: Hoed Gods kudde. Hij geeft er ook een belofte bij: wanneer de hoogste herder verschijnt (Jezus), dan zal hij hen belonen voor hun werk. Petrus noemt Jezus de hoogste herder. De gemeente is de kudde van God. Jezus zorgt voor de gemeente zoals een goede herder zorgt voor zijn kudde. Jezus roept. Zoals schapen de stem van hun herder herkennen, zo herkennen gemeenteleden de stem van Jezus. Ze krijgen moed. Ze zoeken elkaar op. Ze staan samen sterk tegen de duivel. Het is te danken aan Jezus, de hoogste herder. Binnen de kudde van God heb je ouderlingen en diakenen. Ze horen gewoon bij de kudde van God. Ook voor hen moet gezorgd worden. En tegelijk moeten ze zorg geven aan de kudde van God. De hoogste herder geeft zijn aanwijzingen. Volgens die aanwijzingen moeten ze hun werk doen. Ze krijgen een bijzondere taak. Wat ze precies moeten doen, vertelt Petrus niet. Je kunt je er toch wel iets bij voorstellen. Zoals een herder voor de kudde zorgt, zo moeten ouderlingen en diakenen voor de gemeente zorgen. Gaat het wel goed met de gemeenteleden? Daar moeten ze zich druk over maken. Als gemeenteleden zich zorgen maken over de toekomst of verdrietig zijn over iets dat hun overkomen is, dan moet er hulp voor hen zijn. Daar moeten de diakenen voor zorgen. Ze hoeven het niet allemaal zelf te doen, maar ze moeten er wel voor zorgen. W.F.Wisselink (Leek) blz. 2

3 Als gemeenteleden af dreigen te dwalen, als je merkt dat ze bij God wegdwalen, dan moeten ze terug geroepen worden. Daar moeten de ouderlingen voor zorgen. Ze hoeven het niet allemaal zelf te doen, maar ze moeten er wel voor zorgen. Petrus waarschuwt de ouderlingen en diakenen voor drie gevaren: luiheid, hebzucht, heerszucht. Je moet niet lui zijn. Als je zo n belangrijke taak hebt, dan moet je daar goed je best voor doen. Het gaat toevallig wel om de kudde van God. Je bent zoiets als de herdersjongen. De herder wil niet dat de herdersjongens de hele dag maar een beetje liggen te luieren. En als er dan iets gebeurt, dat de één dan tegen de ander zegt: ga jij er maar op af. En dat die ander dan zegt: ik heb geen zin! doe het zelf maar! En dat de eerste dan zuchtend overeind komt en mopperend gaat kijken bij een schaap dat klem is komen te zitten. De herder wil dat elke herdersjongen kijkt wat hij kan en dat ook doet. Zo wil Jezus dat ouderlingen en diakenen vrijwillig in beweging komen. Kijk wat je kunt en doe het ook! Je moet er niet aan willen verdienen. Als je zo n belangrijke taak hebt, moet je daar dan geen geld voor krijgen? Dat kun je afspreken. Op zich is dat prima. Ik krijg ook geld van de kerk. Als ik dat niet kreeg, moest ik een baantje zoeken en dan kon ik alleen op vrije uren wat doen voor de kerk. Maar nu kan ik er de hele dag aan besteden. Maar Petrus kent voorbeelden van mensen die misbruik maken van hun positie. Ze praten geld los van de gemeenteleden, en ze gebruiken het voor zichzelf. Dat is heel slecht. Doe je werk niet om eraan te verdienen. Wees niet bezig met jezelf, maar wees toegewijd aan Jezus (de hoogste herder) en doe daarom je best voor de kudde van God. Je moet niet de baas spelen. Als je zo n belangrijke taak hebt, ga dan niet helemaal vanuit de hoogte doen! De eerste leerlingen van Jezus hadden daar al last van. Die maakten ruzie over de vraag wie de belangrijkste was. Ze wilden zo graag de baas zijn, en de baas spelen. Dat risico lopen we vandaag ook. Je zit in de kerkenraad en je vindt jouw mening veel belangrijker dan die van een ander. Wat jij zegt, moet gebeuren. Petrus zet je op je plaats. Jezus is de hoogste herder. Wij allemaal horen bij de kudde van God. Ouderlingen en diakenen zitten niet vlak tegen Jezus aan! (hoog boven de kudde, als collega s van Jezus). Je hoort gewoon bij de kudde. In het echt kan dat natuurlijk niet. Maar in de gemeente is dat wel zo. Je hoort bij de gemeente. Je hebt als ouderling of als diaken een speciale taak te midden van de gemeenteleden. Geef een goed voorbeeld aan de gemeenteleden. Voor ouderlingen en diakenen, en voor alle gemeenteleden geldt: * kom vrijwillig in beweging; * wees toegewijd aan Jezus; * geef een goed voorbeeld aan elkaar. Hoed Gods kudde. 3 Werk in de kerk: over vragen van de kinderen. De grotere kinderen van de basisschool hebben op school een week lang hard gewerkt over wat ouderlingen en diakenen eigenlijk doen. Ze hebben daar afgelopen woensdag heel veel vragen over gesteld, heel veel goeie vragen. We hebben ze zo goed mogelijk beantwoord. Een paar van die vragen wil ik nu nog even bij langs gaan. a) Wat doe je in het kamertje voor de dienst? s Morgens nemen we eerst de afkondigingen door. Als er wat bijzonders is, kunnen we W.F.Wisselink (Leek) blz. 3

4 daar even over praten. Daarna bidden we samen om Gods zegen over de dienst. Na de dienst tellen de diakenen de collectemunten. Het gewone geld wordt in een bak gestopt en naar de bank gebracht. Na de middagdienst sluiten we als kerkenraad af met een gebed. b) Waarom zit de kerkenraad voorin? Dat is bedoeld als steun voor de dominee. Hij staat er niet alleen voor. Hij hoeft het niet alleen te regelen in de kerk. De kerkenraad helpt hem. We doen het werk samen. c) Ben je wel eens in slaap gevallen tijdens de dienst? Soms gebeurt dat wel eens. Als je de hele week hard gewerkt hebt en moe bent, en dan ga je stilzitten in de kerk Maar de ouderlingen en diakenen willen graag het goede voorbeeld geven: niet slapen, maar luisteren, meedoen met de dienst. d) Wat is het verschil tussen een ouderling en een diaken? Vanmorgen zie je een duidelijk verschil. Bij alle ouderlingen is een groen handje opgespeld en bij alle diakenen een geel handje. Maar eigenlijk is het verschil niet groot. Een ouderling let vooral op jouw relatie met God. Als je daar problemen mee hebt, moet je bij de ouderling zijn. Voorbeelden van problemen: je weet niet of God wel bestaat, of: je kunt niet alles geloven wat in de bijbel staat, of: je vindt het moeilijk om te bidden, of: je hebt geen zin meer om naar de kerk te gaan Een diaken let vooral op jouw relatie met andere mensen. Als je daar problemen mee hebt, moet je bij de diaken zijn. Voorbeelden van problemen: je bent werkloos geworden en het lukt niet om een nieuwe baan te vinden, of: je moet ineens vreselijk veel geld betalen maar je hebt het niet, of: je wordt ziek Dus een ouderling kijkt vooral omhoog en een diaken kijkt vooral om zich heen. Maar alles heeft wel met elkaar te maken. Bijvoorbeeld: iemand die ziek wordt, vindt bidden soms ook moeilijk; dan zou het raar zijn als de diaken bij je komt voor je ziekte en niks zegt over het bidden; het zou ook raar zijn als de ouderling bij je komt voor het bidden en niks zegt over je ziekte. Het werk van ouderlingen en het werk van diakenen heeft heel veel met elkaar te maken. e) Wat moet je doen in de gemeente? Er zijn vergaderingen. Je bespreekt je werk. Je vertelt wat je gedaan hebt. Je krijgt advies. Je spreekt af hoe je verder gaat. Dat is belangrijk, maar niet het belangrijkste. Er moet vooral veel bezoek gebracht worden. Elke ouderling en elke diaken gaat bij een aantal mensen op bezoek. Soms vragen gemeenteleden: kom alsjeblieft, want ik heb te horen gekregen dat ik geopereerd moet worden en daar ben ik heel verdrietig van. Soms maken ouders zich zorgen over hun kinderen; dan komt de ouderling of diaken met hen praten om te kijken wat je er het beste aan kunt doen. Soms zijn mensen boos om iets dat in de kerk gebeurt; daar moet je ook over praten. Bij al die mensen ga je op bezoek, maar je gaat ook naar mensen die niets vragen. We doen ons best om bij iedereen op z n minst drie keer per jaar op bezoek te gaan. Bezoek is heel belangrijk: echt aandacht hebben voor de gemeenteleden, namens God. f) Is het moeilijk om ouderling of diaken te zijn? Laat ik wat dingen noemen die moeilijk zijn: * je moet op bezoek bij mensen die iets vreselijks hebben meegemaakt; * je moet op bezoek bij mensen die helemaal tegen God zijn; * je kunt niet alles doen wat je zou willen doen; het is te veel voor je. W.F.Wisselink (Leek) blz. 4

5 Er is een aantal dingen waardoor het werk gemakkelijker wordt: * je bent met heel veel ouderlingen en diakenen; je mag het samen doen; * je hoort bij de gemeente; in de gemeente mogen we het samen doen; voorbeeld: Als één van de kinderen op school niet oplet, dan zegt de meester of de juf: opletten! doe je voetbalplaatjes weg! meedoen! Maar als één van de kinderen nu in de kerk niet oplet, dan kan ik daar niks aan doen. Als je een keer tijdens de kerkdienst met je voetbalplaatjes zit te spelen, dan hoop ik dat je vader of moeder zegt: opletten! luister maar! mee doen! uitleg: Ouderlingen en diakenen hebben een speciale taak. Je mag veel van hen vragen, maar niet dat zij alles doen in de gemeente. Dat lukt gewoon niet. Dat zou ook niet fijn zijn. Het is juist mooi om het samen te doen! * je hoort bij Jezus Christus; hij is de hoogste herder; hij doet het werk; ons schakelt hij in, maar hij doet het. Dat laatste is het belangrijkste. Als je dat vergeet, breng je er niets van terecht. Als je dat steeds bedenkt, doe je wat je kunt en ben je daar blij om. Laten we elkaar toezingen: Ik wil jou van harte dienen en als Christus voor je zijn. Bid dat ik genade vind, dat jij het ook voor mij kunt zijn. Hoed Gods kudde. W.F.Wisselink (Leek) blz. 5