Uitprobeerpakket. Kopieerboek 6 groep 6 blok 6

Transcriptie

1 Uitprobeerpakket Kopieerboek groep blok Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 92 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel h Auteurswet 92 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 300, 230 KB Hoofddorp, Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel Auteurswet 92) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 300, 230 KB Hoofddorp,

2 Registratieblad Naam Adviesnorm TB: vraag goed? punt SL: vraag goed? 2 punten WS: vraag goed? punt Totaal per domein: 0 punten Extra toets gemaakt? Neem het gemiddelde van de basistoets + extra toets (20 punten: 2 = eindtotaal). Herhalingsstof Taalbeschouwing (vraag t/m 0) 9/0 punten: G 8 punten: V < 8 punten: O O: ht TB (kopieerblad 4, blok ) basistoets 9/0 punten: G 8 punten: V < 8 punten: O Spreken/luisteren (vraag t/m 5) Totaalscore = extra toets (facultatief) 9/0 punten: G 8 punten: V < 8 punten: O O: ht SL (kopieerblad 5, blok ) De leerlingen die voldoende of goed scoren op alle onderdelen, kunnen verder gaan met de plustaken. Voor meer informatie zie HL b, pagina Woordenschat (vraag t/m 25) 9/0 punten: G 8 punten: V < 8 punten: O O: ht WS (kopieerblad, blok ) Afkortingen: TB = taalbeschouwing, SL = spreken/luisteren, WS = woordenschat, G = goed, V = voldoende, O = onvoldoende, ht = herhalingstaak, hl = handleiding. BLOK KOPIEERBLAD Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg, versie 53

3 Basistoets ANTWOORDEN aantal punten Taalbeschouwing. Hij moet eerst nog even afkoelen. 2. Mirre en Cato pakken ieder een koekje. 3. ziet zitten 4. Daan moet snel brood gaan kopen. De winkel gaat haast sluiten. Gelukkig staat hij op tijd voor de deur. (bij 3 goed) 5. De bakker wil net gaan sluiten. De bakker laat Daan gauw binnen. De laatste klant vandaag is Daan. (bij 3 goed). De persoonsvorm staat in elke zin aan het begin. 7. flonkerden 8. Zie je dat bordje daar niet staan? 9. willen 0. de zin korter maken Spreken/luisteren. Hij geeft een mening de grote kinderen kunnen de kleintjes omver lopen Je bedenkt samen nieuwe ideeën ergens over samen overleggen 2 5. b 2 Woordenschat. Het nieuwe speeltoestel neemt de helft van de ruimte van het speelplein in. 7. de eerste tijd 8. groot en belangrijk 9. immens, reusachtig (bij 2 goed) 20. tamelijk veel 2. angstaanjagend 22. zich bevinden 23. Niet opletten in de les kan je straf opleveren. 24. een beetje voldoende in ruime mate extreem veel 25. Er kunnen niet meer dan veertig kinderen in de bus. 30 BLOK KOPIEERBLAD 2 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg, versie 54

4 Beoordeling extra toets Hoe wordt de extra toets beoordeeld? Deze extra spreken/luisteren-toets is facultatief. U kunt zelf bepalen of u de toets laat maken. Spreken en luisteren zijn productieve vaardigheden. Als u de doelen van dit blok intensiever wilt toetsen, raden we de extra toets sterk aan. Deze toets wordt gemaakt in tweetallen. De leerlingen voeren gesprekken en beoordelen zichzelf en/of elkaar. Hun antwoorden kunt u met behulp van onderstaande tabellen (zelfevaluatie leerlingen) beoordelen en overnemen op het registratieformulier toets (kopieerblad ). U kunt enkele tweetallen observeren en daarbij gebruikmaken van de aandachtspunten op de achterkant van dit formulier (leerkrachtobservatie). Onderaan kunt u uw observaties en uw oordeel noteren. Extra toets SL zelfevaluatie leerlingen Beoordeling gesprek aantal punten Bij de brainstorm Q heeft de leerling enkele ideeën ingebracht. Q kwam de leerling door een idee van zijn maatje zelf op een nieuw idee. Bij het overleg Q hebben de leerlingen verschillende aspecten van het uitje besproken, zoals de activiteit, het vervoer, etc. Q hebben de leerlingen voordelen en nadelen besproken. Q heeft de leerling zijn mening gegeven. Q heeft de leerling zijn mening onderbouwd. Q heeft de leerling gereageerd op de mening van zijn maatje. Q zijn de leerlingen het eens geworden over de meeste dingen Totaal aantal punten maximaal 0 0 Aantekeningen BLOK KOPIEERBLAD 3 ( VAN 2) Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg, versie 55

5 Beoordeling extra toets naam: datum: Extra toets SL leerkrachtobservatie Observatie Opdracht De leerling Q is tijdens het gesprek meerdere keren aan het woord. Q brengt ideeën in. Q luistert naar de ideeën van zijn maatje. Q stelt vragen als dat nodig is. Opdracht 2 De leerling heeft Q bijgedragen aan het bespreken van verschillende aspecten van het uitje. Q bijgedragen aan het bespreken van voordelen en nadelen. Q zijn mening gegeven. Q zijn mening onderbouwd. Q gereageerd op de mening van zijn maatje. Q een bijdrage geleverd om het eens te worden. Opdracht 3 - Opdracht 4 - Observatie BLOK KOPIEERBLAD 3 (2 VAN 2) Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg, versie 5

6 Herhalingstaak taalbeschouwing naam: datum: Lees eerst het lesdoel en de uitleg (taalboek b, bladzijde 38-39, 4-47 en 54-55). Maak daarna de opdrachten. Vul de goede persoonsvormen in. ik hij wij vertel lopen roept bezoek valt 2 Zet de zinnen in de verleden tijd. Kleur het werkwoord dat verandert. Vandaag trouwt onze juf. Onze klas gaat naar het gemeentehuis. Wij hebben versierde bogen meegenomen. Juf draagt een mooie bruidsjurk. Het bruidspaar is onder de bogen door gelopen. Na de plechtigheid worden we getrakteerd. 3 Zet in de zinnen van opdracht 2 een streep onder het gezegde. Zet een dubbele streep onder de persoonsvorm. BLOK KOPIEERBLAD 4 ( VAN 2) Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg, versie 57

7 4 Schrijf de persoonsvorm op in het meervoud. Ik zit op schaatsles. Wij op schaatsles. Ik krijg les op de kunstijsbaan. We les op de kunstijsbaan. Ik heb al een half jaar les gehad. Wij al een half jaar les gehad. In de winter schaats ik op natuurijs. In de winter we op natuurijs. 5 Maak de zinnen vragend. Op ons buurtfeest kon je leren dansen. Voor kinderen was een apart programma samengesteld. Twee leraren van de dansschool kwamen lesgeven. De kinderen leerden streetdance. Zet onder de zinnen van opdracht 5 een streep onder het gezegde. Zet een dubbele streep onder de persoonsvorm. 7 Hoe kun je de persoonsvorm niet vinden? Q door de zin vragend te maken Q door de zin in een andere tijd te zetten Q door er een zin met een gebod van te maken Q door het onderwerp van enkelvoud naar meervoud te veranderen 8 Schrijf de persoonsvorm van het werkwoord op in de tegenwoordige tijd. verhuizen Mijn vriendje volgend jaar naar Engeland. zullen Ik hem heel erg missen. gaan Daarom ik heel veel met hem skypen. hebben Ik hem altijd veel te vertellen. mogen Gelukkig hij in de vakanties bij mij komen logeren. 9 Zet de zinnen in de verleden tijd. Zet een dubbele streep onder de persoonsvorm. Vandaag ga ik naar de film. Gisteren ging ik naar de film. De film gaat over een hond. Hij is erg leuk. BLOK KOPIEERBLAD 4 (2 VAN 2) Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg, versie 58

8 Herhalingstaak spreken/luisteren naam: datum: Lees eerst het lesdoel en de uitleg (taalboek b, bladzijde 3-37, en 52-53). Maak daarna de opdrachten. Lees wat Minka vertelt. Mijn wilde broertje vecht de hele dag het liefst met zijn plastic zwaard tegen monsters. Of hij schiet met zijn klapperpistool boeven omver. Mijn moeder vindt het eigenlijk maar niks en zou dat het liefst verbieden. Voer een gesprek over: Speelgoed verbieden is onzin. Geef je mening en vertel waarom je dat vindt. Luister naar de mening van je maatje. 2 Heb je jouw mening aangepast door het gesprek? Q ja, want Q nee, want Heeft je maatje zijn mening aangepast door het gesprek? Q ja Q nee 3 Hoe ziet het huis van de toekomst eruit? Brainstorm hier samen over. Noem alles waaraan je denkt bij het huis van de toekomst. Schrijf alle ideeën in steekwoorden op. Vertel niet of je een idee goed of slecht vindt. 4 Kies samen het beste idee en schrijf het op. BLOK KOPIEERBLAD 5 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg, versie 59

9 Herhalingstaak woordenschat naam: datum: Lees eerst het lesdoel en de uitleg (taalboek b, bladzijde 34-35, en 50-5). Maak daarna de opdrachten. Kies het goede voorbeeld bij de woorden. Schrijf de goede letter ervoor. de spiraal maximaal modern de wateroppervlakte a. zoals de kleren en schoenen die je nu in de winkel kunt kopen b. zoals wanneer je een elastiekje helemaal tot het einde hebt uitgerekt c. zoals een wokkel of als een veertje in je pen d. zoals een groot meer, de zee of de oceaan 2 Bekijk de woorden en bedenk met welk voorbeeld je ze zou uitleggen. Schrijf het voorbeeld erachter. ijzig: voet zetten op: uitgestrekt: 3 Maak een woordgroepje met driekwart. driekwart 4 Maak een woordtrap met minstens drie treden over de bergketen. Maak een woordtrap met minstens vier treden. Op de trap staan in ieder geval immens en gigantisch. BLOK KOPIEERBLAD Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg, versie 0

10 Herhalingstaken ANTWOORDEN Herhalingstaak taalbeschouwing (kopieerblad 4) ik hij wij vertel vertelt vertellen loop loopt lopen roep roept roepen bezoek bezoekt bezoeken val valt vallen 2 en 3 Vandaag trouwt onze juf. Gisteren trouwde onze juf. Onze klas gaat naar het gemeentehuis. Onze klas ging naar het gemeentehuis. Wij hebben versierde bogen meegenomen. Wij hadden versierde bogen meegenomen. Juf draagt een mooie bruidsjurk. Juf droeg een mooie bruidsjurk. Het bruidspaar is onder de bogen door gelopen. Het bruidspaar was onder de bogen door gelopen. Na de plechtigheid worden we getrakteerd. Na de plechtigheid werden we getrakteerd. 4 zitten, krijgen, hebben, schaatsen 5 en Op ons buurtfeest kon je leren dansen. Kon je op ons buurtfeest leren dansen? Voor kinderen was er een apart programma samengesteld. Was er voor kinderen een apart programma samengesteld? Twee leraren van de dansschool kwamen lesgeven. Kwamen twee leraren van de dansschool lesgeven? De kinderen leerden streetdance. Leerden de kinderen streetdance? 7 door er een zin met een gebod van te maken 8 verhuist, zal, ga, heb, mag 9 Vandaag ga ik naar de film. Gisteren ging ik naar de film. De film gaat over een hond. De film ging over een hond. Hij is erg leuk. Hij was erg leuk. Herhalingstaak spreken/luisteren (kopieerblad 5) eigen antwoord 2 eigen antwoord 3 Bijvoorbeeld: zonnepanelen, overal robots, grasdak, reageert op je stem, anti-inbraak 4 Bijvoorbeeld: robots overal in huis Herhalingstaak woordenschat (kopieerblad ) c de spiraal; b maximaal; a modern; d de wateroppervlakte 2 Bijvoorbeeld: ijzig: Zoals wanneer het in de winter flink vriest en waait. Dan is het zo koud dat het pijn doet aan je gezicht. voet zetten op: Zoals wanneer je uit een boot stapt en dan ergens aan wal gaat. uitgestrekt: Bijvoorbeeld de zee. Je kunt heel ver kijken en alleen maar zee zien. 3 Bijvoorbeeld: driekwart een kwart half heel 4 Bijvoorbeeld: de hobbel de heuvel de berg de bergketen 5 Bijvoorbeeld: klein groot enorm gigantisch immens BLOK KOPIEERBLAD 7 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg, versie