Lies- en waterbreuk bij kinderen

Transcriptie

1 Lies- en waterbreuk bij kinderen

2

3 Tijdens uw bezoek aan de polikliniek Kinderchirurgie heeft de behandelend arts met u gesproken over de operatie van uw kind met een lies- of waterbreuk. In deze folder hebben we deze informatie op een rijtje gezet, zodat u het thuis nog eens rustig kunt nalezen. Informatie over de algemene gang van zaken rond de operatie en het verblijf van uw kind op de Verkoeverafdeling vindt u in de brochure Behandeling en onderzoek onder anesthesie bij kinderen. Als u na het lezen van deze folders nog vragen heeft, dan kunt u daarmee altijd terecht bij uw behandelend arts of de verpleegkundigen van de afdeling waar uw kind wordt opgenomen. Ontstaan Vroeg in de zwangerschap ontstaat in het liesgebied van het ongeboren kind een uitstulping van het buikvlies via de buikwand (het lieskanaal). Bij jongens dalen hierlangs in een latere fase de zaadbal en de zaadstreng vanuit de buik naar de balzak. Bij meisjes ontstaat hierin een ophangband van de baarmoeder naar de grote schaam lip. Deze uitstulping verkleeft op het einde van de zwangerschap grotendeels. Als de normale verkleving achterwege blijft, spreken we van een breuk. Wanneer er zich in het open gebleven gedeelte van deze uitstulping vocht verzamelt, ontstaat er een zogenaamde waterbreuk. Als deze opening zo groot is dat er een stukje darm door kan komen, spreken we van een liesbreuk. Liesbreuken komen vaker voor bij jongens dan bij meisjes. Waterbreuken komen alleen voor bij jongens. Ze ver-dwijnen vaak spontaan, liesbreuken niet. Klachten Meestal hebben kinderen met een waterbreuk weinig klachten. Er is een bult zichtbaar in één of beide liezen of in de balzak. Deze is vaak weg te drukken. Bij een liesbreuk kunnen kinderen last hebben van pijn of regelmatig aan-drang hebben tot ontlasten. Bij meisjes kan naast de darmen ook de eierstok in de breukzak terecht komen. Om te voorkomen dat de darmen (of eierstok) klem komen te zitten in de breukzak is het noodzakelijk de breuk operatief te sluiten. Als de darmen klem komen te zitten en niet meer zijn terug te duwen, is het belangrijk dat u direct contact opneemt met de huisarts of de kinderchirurg. 1

4 Opname Drie tot vijf dagen voor de opname krijgt u telefonisch bericht over de opnamedatum. De behandeling van de liesbreuk vindt meestal plaats in dagbehandeling of gedurende een korte opname van twee dagen, afhankelijk van bijkomende problemen (bijvoorbeeld te vroeg geboren zijn, hart- of longproblemen). Op de dag van opname meldt u zich met kind bij de balie van de verpleegafdeling. Alle informatie over de voorbereiding op opname en verblijf vindt u in de brochure Behandeling of onderzoek onder anesthesie bij kinderen. De operatie De behandeling van lies- en waterbreuk bestaat uit een kleine operatie, die wordt uitgevoerd onder algehele anesthesie. Tijdens de operatie krijgt uw kind een infuus voor het toedienen van medicijnen en vocht. Bij de operatie zelf wordt via een snede in de lies de open verbinding gesloten. Deze snede wordt na de ingreep onderhuids gehecht met oplosbare hechtingen, zodat deze niet hoeven te worden verwijderd. Om de pijn na de operatie te verzachten, geeft de anesthesioloog vaak tijdens de anesthesie een plaatselijke verdoving in de lies. Na de operatie Na de operatie gaat uw kind naar de uitslaapkamer. Eén van de ouders mag aanwezig zijn indien de omstandigheden dit toelaten. Als uw kind goed wakker is, mag het terug naar de afdeling. Baby s die meer dan drie weken te vroeg geboren zijn, worden gedurende 24 uur na de operatie bewaakt. Ademhaling en hartslag worden met behulp van een monitor in de gaten gehouden. Bij andere kinderen is dit alleen op indicatie. De meeste kinderen mogen, in overleg met de arts, dezelfde dag nog naar huis. Een baby mag ongeveer één uur na de operatie weer beginnen met drinken. Gaat dit goed, dan kan het eigen voedingsschema worden hervat. Voor het oudere kind is het belangrijk dat het regelmatig een beetje drinkt om voldoende vocht binnen te krijgen. Door de anesthesie kan uw kind wat misselijk zijn en kan eventueel overgeven. Dat is niet verontrustend, het gaat binnen enkele uren vanzelf weer over. 2

5 Mogelijke complicaties Hoewel een water- of liesbreukoperatie een kleine ingreep is, kunnen er soms complicaties ontstaan. Zo kan in het wondgebied een bloeding of infectie optreden. Soms kan de balzak sterk opzwellen door ophoping van vocht. Bij jongens wordt de zaadstreng van de breukzak afgeschoven. Deze kan hierbij beschadigd worden. Ook kan de zaadbal door littekenweefsel vast komen te liggen buiten het scrotum. Sommige kinderen kunnen na de operatie tijdelijk niet lopen door het prikje in de lies. Zes uur na de operatie moet hierin verbetering zijn opgetreden. De kans dat de liesbreuk terugkomt is erg klein. Soms blijkt later dat er in de andere lies ook sprake is van een liesbreuk. Het operatiegebied kan de eerste dagen wat opgezet zijn. Dat is normaal en neemt vanzelf af binnen enkele weken. Het is raadzaam contact op te nemen met de verpleegafdeling waar uw kind behandeld is als: de wond rood ziet; de wond gaat bloeden; de wond gaat ontsteken; de balzak erg opgezet raakt. In overleg met de afdeling wordt dan bekeken of het nodig is een extra afspraak te maken op de polikliniek. Ontslag Bij ontslag wordt er een afspraak gemaakt voor nacontrole op onze polikliniek. Deze nacontrole is echter niet altijd noodzakelijk. Als zich geen complicaties hebben voorgedaan, alles goed gaat en u geen vragen meer heeft, hoeft u niet te komen. U kunt dan de afspraak telefonisch afmelden via het secretariaat Kinderchirurgie. Om het herstel van uw kind te bevorderen en zonder problemen te laten verlopen, kunt u zich aan de volgende instructies houden: Na drie dagen dagen mag uw kind kort douchen of in bad. De pleister van de wond mag na één dag worden verwijderd en verder worden weggelaten. Is uw kind nog niet zindelijk dan is het verstandig de pleister drie tot vijf dagen te laten zitten. De eerste dagen kunt u de luier vaker ver- 3

6 wisselen. Dit voorkomt dat de pleister nat wordt en zodoende is de kans op infectie zo klein mogelijk. Kinderen geven over het algemeen prima zelf aan wat ze wel en niet kunnen. Zodra u en uw kind denken dat het mogelijk is mag uw kind weer naar school (meestal na één of twee dagen). Pijn Iedereen reageert anders op een operatie en anesthesie. Het kan zijn dat uw kind de eerste twee dagen nog wat pijn heeft. U kunt hem daarvoor pijnmedicatie geven. Hierover vindt u meer informatie in de brochure Behandeling en onderzoek onder anesthesie bij kinderen. 4

7

8 Contact Medische en verpleegkundige vragen: Polikliniek Kinderchirurgie: (op maandag tot en met vrijdag van 8.15 tot uur). Na uur alleen spoed Informatie opnameplanning: Planningsbureau Heelkunde: (op maandag tot en met vrijdag van uur Na operatie buiten kantoortijden: Dienstdoende kinderchirurg via de portier: of afdeling het Strand: Radboud universitair medisch centrum