Examen havo wiskunde A 2016-I (oefenexamen)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Examen havo wiskunde A 2016-I (oefenexamen)"

Transcriptie

1 Examen havo wiskunde A 06-I (oefenexamen) Vertrouwen Het Sociaal en Cultureel Planbureau beschrijft om de twee jaar in het rapport 'De Sociale Staat van Nederland' hoe het met het vertrouwen van Nederlanders gesteld is. Daarbij wordt onder andere onderscheid gemaakt tussen het vertrouwen in de medemens, ook wel het sociale vertrouwen genoemd, en het vertrouwen in het parlement. Beide soorten van vertrouwen worden uitgedrukt in een percentage: hoe hoger het percentage, des te meer vertrouwen. In de figuur wordt het vertrouwen van Nederlanders in het jaar 008 vergeleken met dat van andere Europeanen. Je kunt bijvoorbeeld aflezen dat in Italië het sociale vertrouwen 30% bedroeg. figuur vertrouwen 80 in het parlement (%) LU FR ES IE BE PT DE IT GR AT UK CH SE NL FI DK NO sociale vertrouwen (%) Legenda: AT = Oostenrijk BE = België CH = Zwitserland DE = Duitsland DK = Denemarken ES = Spanje FI = Finland FR = Frankrijk GR IE IT LU NL NO PT SE UK = Griekenland = Ierland = Italië = Luxemburg = Nederland = Noorwegen = Portugal = Zweden = Verenigd Koninkrijk In de figuur is af te lezen hoe groot in Nederland het vertrouwen in het parlement was. In sommige van de overige landen was het vertrouwen in het parlement groter. 3p Bepaal in hoeveel procent van de overige landen dit het geval was. 3p Schrijf de namen op van alle landen waar het sociale vertrouwen groter was dan het vertrouwen in het parlement.

2 06-I Examenbundel Voor het onderzoek 'Sociale samenhang' in 03 werden gegevens verzameld onder de Nederlandse bevolking. Er deden 7400 aselect getrokken personen aan dit onderzoek mee. Van de deelnemers gaven 49 personen aan vertrouwen te hebben in de medemens. Op basis van deze gegevens worden de volgende twee uitspraken gedaan over het percentage Nederlanders dat (in 03) vertrouwen had in de medemens: Het is meer dan 95% zeker dat het percentage Nederlanders dat vertrouwen had in de medemens, in het interval [56,6 ; 59,4] ligt. Het is minder dan 95% zeker dat het percentage Nederlanders dat vertrouwen had in de medemens, in het interval [56,6 ; 59,4] ligt. Eén van deze twee uitspraken is juist. 4p 3 Welke uitspraak is juist? Licht je antwoord met een berekening toe. Duiken Duiken is een mooie sport, maar niet ongevaarlijk. Het grootste gevaar waar duikers mee te maken krijgen, is de druk van het water op het lichaam. Deze druk wordt hoger naarmate de duiker dieper duikt. Een formule die het verband tussen de druk en de diepte weergeeft, luidt: d p = + Hierin is p de druk van het water op het lichaam in bar en d de diepte onder water in meter. Duikorganisaties adviseren recreatieve duikers om de druk van het water op het lichaam niet hoger te laten worden dan 5 bar. 3p 4 Bereken hoe diep een recreatieve duiker dan maximaal kan duiken. Bij een duik wordt een duikfles meegenomen met perslucht om onder water te kunnen ademen. Perslucht is lucht die onder grote druk wordt samengeperst. De hoeveelheid perslucht L wordt uitgedrukt in barliter. De waarde van L wordt berekend door de inhoud van de fles (in liter) te vermenigvuldigen met de druk (in bar). Als je bijvoorbeeld een duikfles van 5 liter vult tot een druk van 00 bar, dan is de hoeveelheid perslucht in de fles 5 00 = 3000 barliter.

3 havo wiskunde A 06-I Om de benodigde hoeveelheid perslucht voor een duik te berekenen, maakt een duiker gebruik van de volgende formule: L= 0 pt Hierin is L de hoeveelheid perslucht in barliter, p de druk van het water op het lichaam in bar en T de duiktijd in minuten. De duiktijd is de tijd die de duiker onder water is. Jan wil een duik gaan maken van drie kwartier naar een diepte van 9 meter. Hij gebruikt een duikfles van liter en vult deze tot een druk van 00 bar. 4p 5 Bereken of Jan hiermee deze duik kan maken. Het Grevelingenmeer in de provincie Zeeland is een groot meer, dat niet overal even diep is. Dennis gaat duiken in een gedeelte van dit meer, waar het nergens dieper dan 5 meter is. Hij vult zijn duikfles met 400 barliter perslucht. Met deze hoeveelheid perslucht heeft Dennis verschillende mogelijkheden voor zijn duik. Hij kan bijvoorbeeld kiezen voor een niet al te diepe duik waarbij hij lang onder water kan blijven, of voor een diepere duik met een kortere duiktijd. Dennis kan voor de keuze van zijn duik een grafiek tekenen, waarbij hij de duiktijd T uitzet tegen de diepte d. 5p 6 Teken deze grafiek in de figuur op de uitwerkbijlage voor duiken van minstens 5 meter en hoogstens 5 meter diep. Bereken hiervoor eerst voor minstens vijf dieptes d de bijbehorende duiktijd T. 3

4 06-I Examenbundel Links naar Wikipedia-artikelen Wikipedia is een encyclopedie op internet, waarin veel artikelen over diverse onderwerpen te vinden zijn. In die artikelen wordt vaak met een link verwezen naar andere artikelen. Van elk artikel dat op 4 januari 009 in het Engelse Wikipedia voorkwam, is onderzocht hoeveel links in andere artikelen naar het betreffende artikel verwezen. Deze links worden de binnenkomende links genoemd. Het aantal binnenkomende links per artikel is geteld. De resultaten van dit onderzoek staan in figuur en tabel. figuur aantal artikelen aantal binnenkomende links per artikel aantal binnenkomende links tabel aantal binnenkomende links aantal artikelen of t/m of meer 95 totaal In het onderzoek valt onder andere het volgende te lezen: 43% van de artikelen met of meer binnenkomende links heeft zelfs 50 of meer binnenkomende links. Dat zijn de echt belangrijke artikelen, waarnaar vaak verwezen wordt. De lange staart van artikelen waarnaar 50 of meer keer verwezen wordt, is niet aangegeven in figuur. Deze staart hoort er uiteraard wel bij. 3p 7 Bereken hoeveel procent van alle artikelen uit het onderzoek 50 of meer binnenkomende links hadden. 4

5 havo wiskunde A 06-I De drie centrummaten van het aantal binnenkomende links, namelijk het gemiddelde, de modus en de mediaan, zijn alle drie verschillend. 4p 8 Zet de centrummaten op volgorde van klein naar groot. Licht je antwoord toe. tabel De onderzoekers kwalificeren het belang van elk artikel door het te voorzien van een aantal hele en/of halve sterren. Artikelen die geen binnenkomende links hebben, zijn volgens hen niet of nauwelijks van belang en krijgen daarom 0 sterren. De belangrijkste artikelen krijgen 5 sterren. In tabel kun je aflezen welk aantal sterren bij welk aantal binnenkomende links hoort. aantal binnenkomende links 0 3 of 4 5 of 6 7 of 8 9 of t/m 9 0 t/m 9 30 t/m of meer belang (aantal sterren) In figuur is de boxplot getekend die hoort bij het belang, uitgedrukt in het aantal sterren. figuur 0 0,5,5,5 3 3,5 4 4,5 5 belang (aantal sterren) 4p 9 Laat met een berekening zien dat het eerste kwartiel in de boxplot juist is aangegeven. Bepaalde informatie over het aantal binnenkomende links kan gemakkelijk uit de boxplot in combinatie met tabel afgelezen worden. Voor andere informatie is het oorspronkelijke staafdiagram juist gemakkelijker. 3p Geef één voorbeeld van informatie over het aantal binnenkomende links die gemakkelijker uit de boxplot (in combinatie met tabel ) gehaald kan worden. Geef ook twee voorbeelden van informatie die alleen uit het staafdiagram af te lezen is. 5

6 06-I Examenbundel Start to Run Trainingsdag Weeknummer 3 en 4 Als je begint met hardlopen, moet je in het begin niet te snel of te lang willen lopen. Het is veel beter om rustig aan te beginnen en eerst een goede conditie op te bouwen. Een trainingsprogramma dat veel gebruikt wordt, heet Start to Run. Daarbij moet je tien weken lang drie keer per week hardlopen, waarbij je gaandeweg steeds langere periodes aan één stuk hardloopt. In de figuur zie je hoe het trainingsprogramma eruitziet. figuur en en Programma minuten hardlopen met of minuten wandelen naar keuze 3 minuten hardlopen met of minuten wandelen naar keuze 30 minuten hardlopen zonder wandelen + betekent: minuut hardlopen 0 betekent: minuut wandelen Totaal aantal minuten of 3 33 of In het schema kun je aflezen dat je op trainingsdag van week eerst tweemaal om en om één minuut moet hardlopen en één minuut moet wandelen, daarna tweemaal twee minuten moet hardlopen en twee minuten moet wandelen en ten slotte drie minuten moet hardlopen en drie minuten moet wandelen. Daarmee ben je 8 minuten bezig. Het programma is zo opgesteld dat je na tien weken een halfuur zonder onderbreking kunt hardlopen. Het gaat bij Start to Run niet om de snelheid waarmee je hardloopt, dat komt later. Er wordt juist geadviseerd om gedurende deze tien weken de hardloopsnelheid constant te houden. 6

7 havo wiskunde A 06-I Mevrouw Harmsen traint volgens het programma en is inmiddels in week 9. Haar hardloopsnelheid is steeds 40 meter per minuut en haar wandelsnelheid is steeds 50 meter per minuut. 4p Teken in de figuur op de uitwerkbijlage de grafiek van de afgelegde afstand van mevrouw Harmsen tijdens trainingsdag van week 9. Meneer Saddal volgt het programma van Start to Run ook. Zijn hardloopsnelheid is gedurende het hele programma 9 km per uur. Dit is tweeënhalf keer zo hoog als zijn wandelsnelheid. Je kunt een formule opstellen voor de totale afstand die meneer Saddal per trainingsdag aflegt. Deze formule luidt: A = 0,5 H + 0, 06 W Hierin is A de totale afgelegde afstand in km, H het aantal hardloopminuten en W het aantal wandelminuten. 3p Laat met berekeningen zien dat deze formule juist is. Meneer Saddal legt op de laatste trainingsdag van week, als hij een halfuur lang zonder onderbreking kan hardlopen, een veel grotere afstand af dan op de eerste trainingsdag van week. 3p 3 Bereken hoeveel meter het verschil is. Meneer Saddal krijgt de smaak te pakken en gaat na de periode van weken door met hardlopen. Hij besluit om een uur lang te gaan trainen. Tijdens het hardlopen houdt hij zijn gebruikelijke snelheid aan. Lukt dat niet, dan houdt hij één of meer minuten wandelpauze. Voor een training van een uur geldt dan: W = 60 H Hierin is W het aantal wandelminuten en H het aantal hardloopminuten. Als je de formule van W invult in de formule van A, ontstaat een formule van A die alleen nog afhangt van het aantal hardloopminuten H. Deze nieuwe formule van A is te herleiden tot de vorm A = a H + b, waarbij a en b getallen zijn. 3p 4 Herleid de formule van A tot deze vorm. 7

8 06-I Examenbundel Opslag van radioactief afval Een Gammacell is een apparaat dat onder andere gebruikt wordt bij onderzoek naar de bederfelijkheid van voedsel. De Gammacell is een stalen kast waarin zich de radioactieve stof cesium bevindt. Zie de foto. De hoeveelheid radioactieve straling van cesium neemt jaarlijks met een vast percentage af en is na ongeveer 30 jaar gehalveerd. foto 4p 5 Bereken met hoeveel procent de hoeveelheid radioactieve straling per jaar afneemt. De tijd waarin de hoeveelheid straling tot de helft is afgenomen, wordt de halveringstijd genoemd. Soms wordt de volgende vuistregel gebruikt: 'Na tien keer de halveringstijd is het radioactieve materiaal zijn straling kwijt.' Volgens deze vuistregel zou cesium dus na 300 jaar zijn straling kwijt zijn. Dat is niet helemaal juist. Er is nog een klein beetje van de beginstraling over. 3p 6 Bereken hoeveel procent van de beginstraling er na 300 jaar nog over is. De stalen wand van de kast, waarin zich de stof cesium bevindt, houdt veel van de radioactieve straling tegen. Het deel van de straling dat tegengehouden wordt door de stalen wand, geven we aan met D. Hiervoor geldt de formule: D =,058 0, d Hierin is d de dikte van de stalen wand in cm. Je kunt de formule van D schrijven in de vorm D = g, waarbij g een getal is. 3p 7 Bereken g en rond je antwoord af op decimalen. d 8

9 havo wiskunde A 06-I Afgedankte Gammacellen worden verwerkt en opgeslagen door het bedrijf Covra in Borssele. Het bedrijf moet ervoor zorgen dat uit zo n Gammacell heel weinig straling vrijkomt wanneer deze wordt opgeslagen. Een Gammacell met een stalen wand van 35 cm dik werkt niet goed meer en wordt afgedankt. Je kunt berekenen dat de stalen wand van deze Gammacell 8% van de straling doorlaat die het cesium heeft op het moment dat het bij Covra binnenkomt. Omdat dat percentage voor opslag te veel is, wordt de hele Gammacell ingepakt in beton. Van de straling die door het staal heen komt, wordt een percentage P door het beton doorgelaten. Dit percentage hangt af van de dikte van het beton. Er geldt de formule: 0 P =,0 d Hierin is d de dikte van het beton in cm. Het bedrijf moet de dikte van het beton zo kiezen, dat het staal en het beton samen 5% van de straling doorlaten die het cesium op het moment van binnenkomst heeft. 5p 8 Bereken hoeveel cm de dikte van het beton moet zijn. Rond je antwoord af op een geheel getal. 9

10 06-I Examenbundel Door de Westerscheldetunnel De Westerscheldetunnel verbindt Zeeuws-Vlaanderen met de rest van Nederland. Voor ieder voertuig, waarmee gebruikgemaakt wordt van de tunnel, moet tol betaald worden. In deze opgave gaan we uit van de tarieven die in 03 golden per passage (enkele reis). Zie figuur. figuur Tarieven per enkele passage inclusief % BTW geldig voor 03 Categorie Standaard t-tag Veelgebruikerstarief personenauto s zonder aanhanger 5,00 3,80 3,05 personenauto s met aanhanger 7,45 5,70 4,55 3 kleine (bestel)bussen, kleine vrachtwagens 8,0 3,90,5 4 grote vrachtwagens 5,00 9,00 5,5 5 motoren,50,50,00 Voor elke categorie bestaan er drie verschillende tarieven: Wie maar af en toe gebruikmaakt van de tunnel, betaalt het standaardtarief. Vaste klanten zijn goedkoper uit: zij bestellen eenmalig gratis de zogenaamde t-tag, een elektronisch apparaat waarmee automatisch wordt betaald. Vervolgens betalen zij bij elke passage het t-tagtarief. Daarnaast krijgen vaste klanten met t-tag nog meer korting indien zij vaak gebruik maken van de tunnel: voor elke passage na de 50 e passage in een kalenderjaar betalen zij het nog lagere veelgebruikerstarief. Meneer Dingemanse woont in Middelburg en werkt 00 dagen per kalenderjaar in Terneuzen. Op deze dagen maakt hij heen en terug gebruik van de Westerscheldetunnel. Hij rijdt in een personenauto zonder aanhanger. Met de t-tag is hij veel goedkoper uit dan wanneer hij telkens het standaardtarief zou betalen. 4p 9 Bereken hoeveel euro hij per kalenderjaar goedkoper uit is met een t-tag.

11 havo wiskunde A 06-I Voor de bestuurder van een personenauto zonder aanhanger die gebruikmaakt van de t-tag, hangen de totale kosten K in een kalenderjaar af van het aantal passages p in dat jaar. De grafiek van K bestaat uit twee gedeelten, waarbij het tweede gedeelte minder steil loopt. In figuur is een schets gemaakt van deze grafiek. figuur K ( ) 50 p 5p 0 Stel voor beide gedeelten een formule op voor K, uitgedrukt in p. Bij het veelgebruikerstarief voor kleine (bestel)bussen hoort vanaf de 50 e passage de formule: K =,5 p+ 4,5 Hierin zijn K de kosten in euro s en is p het aantal passages in een kalenderjaar. De formule geeft de kosten K inclusief % btw. In sommige situaties werkt men liever met een formule voor de kosten zonder btw. Deze formule kan worden herleid uit de formule van K en heeft de vorm: K zonder btw = a p+ b Hierin zijn a en b getallen en is p het aantal passages in een kalenderjaar. 3p Bereken a en b. Rond je antwoorden af op twee decimalen.

12 06-I Examenbundel Vrouwenvoetbal Vrouwenvoetbal is in. Steeds meer vrouwen en meisjes in Nederland zijn lid van een voetbalclub. In de figuur zie je de ontwikkeling van het aantal vrouwelijke leden van voetbalclubs in de periode 00 tot en met 04, telkens gemeten op juli van het betreffende jaar. In de figuur is onder andere te zien dat zowel bij de jeugd als bij de senioren het aantal leden toeneemt. Omdat het aantal leden bij de jeugd sneller groeit dan bij de senioren, wordt het percentage senioren bij de voetbalsters steeds lager. In 00 was nog iets meer dan 50% van de voetbalsters senior, in 04 was dat percentage geslonken tot minder dan 40%. figuur aantal ( 00) juli 00 juli 004 juli 006 juli 008 juli 0 juli 0 juli 04 Legenda: jeugd (junioren en pupillen) senioren De ontwikkeling van zowel het aantal leden bij de jeugd als bij de senioren is te benaderen door een lineair verband. De bijbehorende lijnen zijn in de figuur weergegeven. We gaan ervan uit dat de aantallen leden van de beide groepen zich volgens de getekende lijnen zullen blijven ontwikkelen. Het percentage senioren zal dan nog verder afnemen. In een bepaald jaar zal op juli het percentage senioren voor het eerst lager zijn dan 35% van het totaal aantal leden. 8p Onderzoek in welk jaar dat is.

13 havo wiskunde A 06-I Uitwerkbijlage bij de vragen 6 en 6 0 duiktijd T (minuten) diepte d (meter) 5000 afgelegde afstand (meter) tijd (minuten) 3

14 uitwerking 06-I Vertrouwen Het gaat om in hoeveel procent van de overige landen het vertrouwen in het parlement groter is. Totaal zijn er 7 landen. Dus er zijn 6 overige landen. Het vertrouwen in het parlement in NL is ongeveer 48%. Alle landen boven de horizontale lijn door NL hebben een hoger vertrouwen in het parlement dan Nederland. FR, CH, SE, NO, LU en DK hebben een hoger vertrouwen in het parlement dan NL. Dit is 6 0% = 37,5% 6 Conclusie: in 37,5% van de overige landen is het vertrouwen in het parlement groter. Dit zijn de landen onder de lijn door (, ) en (80, 80), dus de landen met de afkorting AT, UK, DE, FI, NL, SE, NO en DK. Conclusie: in de landen Oostenrijk, Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Finland, Nederland, Zweden, Noorwegen en Denemarken is het sociale vertrouwen groter dan het vertrouwen in het parlement. 3 De steekproef bestaat uit 7400 aselect gekozen personen, dus n = gaven aan vertrouwen te hebben in de medemens. Dus de proportie p = = 0,58 Het 95% betrouwbaarheidsinterval voor de populatieproportie is p ± p + p p ( p) n p ( p) n = 0,58 + = 0,58 0,58 ( 0,58) ,58 ( 0,58) 7400 = 0,58 + = 0,58 0,58 0, ,58 0, Het 95% betrouwbaarheidsinterval voor het percentage is dus [56,9; 59,]. Dit interval ligt binnen het interval [56,6; 59,4], dus uitspraak is juist. p ( p) n 0,58 + 0,0 0,59 0,58 0,0 0,569 Duiken 4 p is de druk van het water op het lichaam in bar en d de diepte onder water in m. Bereken eerst d voor p = 5. eerste manier: met een berekening p = 5 invullen in p = + d geeft 5 = + d dus 4 = d dus d = 40 meter Conclusie: de duiker kan maximaal 40 meter diep duiken. tweede manier: met de grafische rekenmachine p = 5 en p = + d dus de vergelijking 5 = + d moet worden opgelost. voer in y = 5 en y = + x WINDOW bijvoorbeeld [0, 60] [0, ] Intersect geeft x = 40 Conclusie: de duiker kan maximaal 40 meter diep duiken. 4 ThiemeMeulenhoff

15 havo wiskunde A 06-I uitwerking 5 L is hoeveelheid perslucht in barliter, p de druk van het water op het lichaam in bar en T de duiktijd in minuten. De duiktijd is de tijd onder water. eerste manier: De duikfles is liter, deze wordt gevuld tot een druk van 00 bar, dus dit is 00 barliter = 400 barliter. De diepte is 9 meter, dus d = 9 m. p = + d = + 9 =,9 bar en L = 0 p T = 0,9 T = 58 T = 400 barliter. De maximale duiktijd is T = 4,38 minuten. Hij wil 45 minuten duiken, dus dat lukt niet met deze duikfles. Conclusie: Jan kan deze duik niet maken. tweede manier: De duikfles is liter, deze wordt gevuld tot een druk van 00 bar, dus dit is 00 barliter = 400 barliter. Hij duikt drie kwartier, dus de duiktijd is T = 45 minuten. De diepte is 9 meter, dus d = 9 m. p = + d = + 9 =,9 bar en L = 0 p T = 0,9 45 = 6 barliter. Hij heeft dus 6 barliter nodig. In de duikfles zit 400 barliter, dit is dus te weinig. Conclusie: Jan kan deze duik niet maken. 6 L is hoeveelheid perslucht in barliter, p de druk van het water op het lichaam in bar en T de duiktijd in minuten. De duiktijd is de tijd onder water. De duikfles is gevuld met 400 barliter, dus L = 400 De diepte varieert van 0 tot en met maximaal 5 meter, dus 0 < d 5 m. De duiktijd T is afhankelijk van de diepte d. eerste manier: minstens vijf dieptes berekenen, bijv. d = 5 dus p = + d = + 5 =,5 en L = 0 p T = 0,5 T = 30 T = 400 dus T = 80 d = dus p = + d = + d = 5 dus p = + d = + 5 d = 0 dus p = + d = + 0 d = 5 dus p = + d = + 5 De grafiek gaat door (5, 80), (, 60), (5, 48), (0, 40), (5; 34,3) Teken een vloeiende lijn door de punten. = en L = 0 p T = 0 T = 40 T = 400 dus T = 60 =,5 en L = 0 p T = 0,5 T = 50 T = 400 dus T = 48 = 3 en L = 0 p T = 0 3 T = 60 T = 400 dus T = 40 = 3,5 en L = 0 p T = 0 3,5 T = 70 T = 400 dus T 34,3 duiktijd T (minuten) diepte d (meter) ThiemeMeulenhoff 5

16 uitwerking 06-I tweede manier: een nieuwe formule maken zodat T uitgedrukt wordt in d L = 400 dus L = 0 p T = 400 p = + d invullen in 0 p T = 400 geeft 0 + d ( ) T = dus T = 0 ( + d ) 400 Voer de formule y = 0 + x in de grafische rekenmachine in ( ) en gebruik bijvoorbeeld de tabel. De grafiek gaat door (5, 80), (, 60), (5, 48), (0, 40), (5; 34,3) Teken een vloeiende lijn door de punten (zie na eerste methode). Links naar Wikipedia-artikelen 7 43% van de artikelen met of meer binnenkomende links heeft 50 of meer binnenkomende links. Er zijn 95 artikelen met of meer links. 43% is 0,43 95 = 5 44 artikelen artikelen van de is 0% 0,4% Conclusie: ongeveer 0% van de artikelen uit het onderzoek had 50 of meer binnenkomende links. 8 De modus is de meest voorkomende en de mediaan ligt bij 50%. De modus is binnenkomende link (zie figuur, de hoogste staaf, hoogste frequentie). De mediaan ligt bij 50% van de waarnemingen, dus tussen het e en e artikel, dus de mediaan ligt tussen de 3 en binnenkomende links. De verdeling is scheef naar rechts. Het gemiddelde wordt sterk beïnvloed door de grote waarde aan de rechterkant. Dus het gemiddelde ligt rechts van de mediaan. Dus de modus is kleiner dan de mediaan en de mediaan is kleiner dan het gemiddelde. Conclusie: van klein naar groot wordt het modus - mediaan - gemiddelde. 9 Eerste kwartiel ligt bij 5%. Eerste kwartiel ligt bij 5% van , dus bij het 0, = e artikel. Er zijn artikelen met 0 binnenkomende links en artikelen met of binnenkomende links. Dus er zijn artikelen met 0, of binnenkomende links. Dit zijn de artikelen met 0, 0,5 of ster. Om bij het eerste kwartiel te komen moeten hier nog = artikelen bij. In figuur is af te lezen dat er rond de artikelen met 3 links zijn. Dus het e artikel heeft 3 links. Bij 3 links hoort,5 ster (zie tabel ). Conclusie: het eerste kwartiel heeft,5 ster en dit is in de boxplot juist weergegeven. Informatie uit de boxplot in combinatie met de tabel : Het eerste kwartiel is,5, dus de laagste 5% van de artikelen heeft,5 ster en dus maximaal 3 of 4 links. Het derde kwartiel is 4,5, dus de hoogste 5% van de artikelen heeft 4,5 ster en dus minimaal 30 links. De mediaan is 3, dus de 50% van de artikelen heeft 3 of meer sterren en dus 9 of meer binnenkomende links. 6 ThiemeMeulenhoff

17 havo wiskunde A 06-I uitwerking Informatie die alleen uit het staafdiagram te halen is: Frequentie bij 0 t/m 49 binnenkomende links kun je uit het staafdiagram aflezen. Bijvoorbeeld het aantal artikelen met 3 binnenkomende links is ongeveer De modus van het aantal binnenkomende links is (hoogste staaf) De grootste frequentie van het aantal binnenkomende links ligt bij, daarna nemen de frequenties af. Dus hoe hoger het aantal binnenkomende links, hoe lager de frequenties (vanaf ) Start to Run In de grafiek gaat het om afgelegde afstand in meter en tijd in minuten. Het gaat om de eerste trainingsdag van week 9, dus 5 minuten hardlopen, minuten wandelen, 5 minuten hardlopen en minuten wandelen. Snelheid bij hardlopen is 40 meter per minuut en bij wandelen 50 meter per minuut. 5 minuten hardlopen, dus afgelegde afstand is 40 5 = 0 meter. minuten wandelen, dus afgelegde afstand is 50 = 0 meter. De grafiek gaat door (0, 0), (5, 0), (7, 00), (3, 4300) en door (34, 4400). afgelegde afstand (meter) tijd (minuten) A is in km, H en W zijn in minuten Snelheid bij hardlopen is 9 km per uur, dit is 9 = 0,5 km per minuut. 60 H is aantal minuten dat hij hardloopt, dus totaal loopt hij 0,5 H km hard. 9 3,6 Snelheid bij wandelen = 3,6 km per uur, dit is = 0,06 km per minuut.,5 60 W is aantal minuten dat hij wandelt, dus totaal wandelt hij 0,06 W Conclusie: de totale afgelegde afstand A in km is A = 0,5 H + 0,06 W 3 Vergelijk de eerste trainingsdag van week met de laatste trainingsdag van week. Geef het antwoord in meter. Eerste trainingsdag van week : H = 9 en W = 9 dus A = 0, ,06 9 =,89 km = 890 meter Laatste trainingsdag van week : H = 30 en W = 0 dus A = 0, ,06 0 = 4,5 km = 4500 meter Conclusie: het verschil is = 6 meter 4 W = 60 H invullen in A = 0,5 H + 0,06 W geeft A = 0,5 H + 0,06 (60 H ) A = 0,5 H + 0, ,06 H = 0,5 H + 3,6 0,06 H = 0,5 H 0,06 H + 3,6 = 0,09 H + 3,6 Conclusie: A = 0,09 H + 3,6 ThiemeMeulenhoff 7

18 uitwerking 06-I Opslag van radioactief afval 5 Na ongeveer 30 jaar is de hoeveelheid gehalveerd. Dus de groeifactor per 30 jaar is 0,5. Voor de groeifactor g per jaar geldt g 30 = 0,5. 30 Dus g = 0,5 = 30 0,5 0,977 per jaar. Er is dus een afname van,3% per jaar. Conclusie: per jaar is de afname ongeveer %. Opmerking: de vergelijking g 30 = 0,5 mag ook met de grafische rekenmachine worden opgelost. 6 Na ongeveer 30 jaar is de hoeveelheid gehalveerd. Dus de groeifactor per 30 jaar is 0, jaar is keer zo veel als 30 jaar. Dus per 300 jaar is de groeifactor 0,5 0, Conclusie: er is nog 0,09756% van de bestraling over (oftewel iets minder dan 0,%) 7 Gebruik de formules a n = a n en a bc = ( a b ) c ( ) d 0,93037 D =,058 0,d =,058 0,d =,058 0, Conclusie: g 0,93 (afgerond op twee decimalen) ( ) d = 0,93037 d 8 Noteer eerst alle gegevens. D = 0,d (d is de dikte van de stalen wand in cm, D is het deel dat niet wordt,058 doorgelaten) De stalen wand is 35 cm dik. Deze wand laat 8% van de straling door (wordt gegeven in de opgave, maar kun je ook zelf narekenen met behulp van D = 0, 35 0,9 ).,058 Dit is het deel dat niet wordt doorgelaten. Dus 0,08 e deel = 8% wordt wel door gelaten). 0 P = d (d is de dikte van het beton in cm, P is het percentage dat wordt doorgelaten),0 Het beton moet zo dik zijn dat de stalen wand en het beton samen 5% van de straling doorlaten. eerste manier: 5 8 deel mag dus nog worden doorgelaten door het beton. 5 8 = 0,65. Dus P = 6,5% 0 P = d = 6,5 moet worden opgelost.,0 0 Kies y =,0 x en y = 6,5 en WINDOW [0, 50] [0, 80] Intersect geeft x,65 Conclusie: het beton is minimaal 3 cm dik (afgerond op een heel getal). tweede manier: 8% oftewel 0,08 e deel wordt doorgelaten door het staal. Dus het percentage dat wordt doorgelaten door het beton en staal samen is 0 0,08 P = 0,08,0 d = 5% 0 Kies y = 0,08,0 x en y = 5 en WINDOW [0, 50] [0, ] Intersect geeft x,65 Conclusie: het beton is minimaal 3 cm dik (afgerond op een heel getal). 8 ThiemeMeulenhoff

19 havo wiskunde A 06-I uitwerking Door de Westerscheldetunnel 9 00 dagen per kalenderjaar heen en terug. Personenauto zonder aanhanger. Hij valt in categorie en hij maakt 400 keer een enkele passage. Berekening met standaardtarief: 400 5,00 = 000,00 Berekening met t-tag: Meneer Dingemanse rijdt 400 keer een enkele passage. Hiervan betaalt hij 50 keer het t-tag tarief en dus 50 keer het veelgebruikerstarief. 50 3, ,05 = 33,50 Conclusie: hij is ,50 = 667,50 goedkoper uit 0 K zijn de totale kosten in euro per kalenderjaar en p is het aantal passages per jaar. Voor het eerste deel van de grafiek tot en met p = 50 geldt een tarief van 3,80 per enkele passage. Dus voor het eerste deel van de grafiek geldt de formule K = 3,80 p De kosten per passage zijn vanaf p = 50 gelijk aan 3,05 Voor het tweede deel van de grafiek geldt de formule K = 3,05 p + b Bij p = 50 passages zijn de kosten 3,80 50 = 570, dus de grafiek gaat door (50, 570) (50, 570) invullen geeft 570 = 3, b dus b =,50 Dus K = 3,05 p +,50 K =,5 p + 4,50 zijn de kosten inclusief % btw. De variabele kosten inclusief % btw zijn.5, dus de variabele kosten exclusief btw zijn,5, 9, De vaste kosten inclusief % btw zijn 4,05, dus de vaste kosten exclusief btw zijn 4,50 340,9, K zonder btw = 9, p + 340,9 Conclusie: a = 9, en b = 340,9 Vrouwenvoetbal In een bepaald jaar is het percentage senioren voor het eerst lager dan 35% van het totaal aantal leden. De formules voor de aantallen senioren en de jeugd zijn lineair, dus van de vorm V = at + b. Neem bijvoorbeeld t = 0 is en t in jaren. Voor de senioren geldt: de lijn gaat door de punten (0, ) en (, ) De richtingscoëfficiënt is a = = 500 en de grafiek gaat door (0, ). De vergelijking van de aantallen senioren is V senioren = 500t Voor de jeugdspelers geldt: de lijn gaat door de punten (0, ) en (, ) De richtingscoëfficiënt is a = 4333 en de grafiek gaat door (0, ). De vergelijking van de aantallen senioren is V jeugd = 4333t Voor het totaal aantal leden geldt: V leden = V jeugd + V senioren = 4333t t = 5833t ThiemeMeulenhoff 9

20 uitwerking 06-I Als het percentage senioren gelijk is aan 35% van het totaal aantal leden geldt: 500 t t % = 35% of 5833 t t = 0,35 Gebruik de grafische rekenmachine (500 x ) voer in y = en y (5833 x ) = 0,35 WINDOW bijvoorbeeld [0, 40] [0; 0,70] Intersect geeft x = 0,7 Conclusie: in het jaar 03 (00 + ) is voor het eerst het percentage senioren lager dan 35% van het totaal aantal leden. 0 ThiemeMeulenhoff

Examen havo wiskunde A 2016-I (pilot)

Examen havo wiskunde A 2016-I (pilot) Examen havo wiskunde A 06-I (pilot) Vertrouwen Het Sociaal en Cultureel Planbureau beschrijft om de twee jaar in het rapport 'De Sociale Staat van Nederland' hoe het met het vertrouwen van Nederlanders

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde A (pilot) tijdvak 1 maandag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde A (pilot) tijdvak 1 maandag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 06 tijdvak maandag 3 mei 3.30-6.30 uur wiskunde A (pilot) Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit vragen. Voor dit examen zijn maximaal 84 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

wiskunde A havo 2016-I

wiskunde A havo 2016-I Vertrouwen Het Sociaal en Cultureel Planbureau beschrijft om de twee jaar in het rapport 'De Sociale Staat van Nederland' hoe het met het vertrouwen van Nederlanders gesteld is. Daarbij wordt onder andere

Nadere informatie

wiskunde A pilot havo 2016-I

wiskunde A pilot havo 2016-I wiskunde A pilot havo 206-I Vertrouwen maximumscore 3 Aflezen: 6 landen 6 00% 6 Het antwoord: 38(%) ( nauwkeuriger) Als gerekend wordt met 7 landen, voor deze vraag maximaal 2 scorepunten toekennen. 2

Nadere informatie

Correctievoorschrift HAVO 2016

Correctievoorschrift HAVO 2016 Correctievoorschrift HAVO 206 tijdvak wiskunde A (pilot) Het correctievoorschrift bestaat uit: Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores

Nadere informatie

wiskunde A havo 2016-I

wiskunde A havo 2016-I Vertrouwen maximumscore 3 Aflezen: landen 00% Het antwoord: 38(%) ( nauwkeuriger) Als gerekend wordt met 7 landen, voor deze vraag maximaal 2 scorepunten toekennen. 2 maximumscore 3 Oostenrijk, Duitsland,

Nadere informatie

Europese feestdagen 2017

Europese feestdagen 2017 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 03-03 Denemarken

Nadere informatie

Europese feestdagen 2019

Europese feestdagen 2019 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-01 02-01 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 01-02

Nadere informatie

Europese feestdagen 2018

Europese feestdagen 2018 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-01 02-01 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 03-03

Nadere informatie

Kerstvakantiecursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven HAVO kan niet korter

Kerstvakantiecursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven HAVO kan niet korter Voorbereidende opgaven HAVO Kerstvakantiecursus wiskunde A Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in een van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk

Nadere informatie

uitwerkingen voorbeeldexamenopgaven statistiek wiskunde A havo

uitwerkingen voorbeeldexamenopgaven statistiek wiskunde A havo uitwerkingen voorbeeldexamenopgaven statistiek wiskunde A havo uitwerkingen voorbeeldexamenopgaven statistiek wiskunde A havo - 5-6-205 lees verder Kijkcijfers maximumscore 4 Het toepassen van de formule

Nadere informatie

wiskunde A havo 2017-II

wiskunde A havo 2017-II wiskunde A havo 207-II Personenauto s in Nederland maximumscore 3 De aantallen aflezen: in 2000 6,3 (miljoen) en in 20 7,7 (miljoen) 7,7 6,3 00(%) 6,3 Het antwoord: 22(%) ( nauwkeuriger) Opmerkingen Bij

Nadere informatie

Correctievoorschrift HAVO 2016

Correctievoorschrift HAVO 2016 Correctievoorschrift HAVO 206 tijdvak wiskunde A Het correctievoorschrift bestaat uit: Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores Regels voor

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde A1,2

Examen HAVO. Wiskunde A1,2 Wiskunde A1,2 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 25 mei 13.30 16.30 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 19 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examenopgaven VMBO-KB 2004 Examenopgaven VMBO-KB 2004 2 tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30 15.30 uur WISKUNDE CSE KB WISKUNDE VBO-MAVO-C Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 26 vragen. Voor dit examen zijn

Nadere informatie

waarde 0,01 0,02 0,05 0,10 0,20 0,50 1,00 2,00

waarde 0,01 0,02 0,05 0,10 0,20 0,50 1,00 2,00 EURO Vanaf 1 januari 2002 werden de munten en bankbiljetten van twaalf Europese landen vervangen door munten en bankbiljetten in euro. In de tabel hieronder staan de waarden van de euromunten aangegeven.

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A1-2 havo 2007-I

Eindexamen wiskunde A1-2 havo 2007-I Marathon De marathon is een hardloopwedstrijd over een afstand van 42 km en 195 m. In september 2003 verbeterde de Keniaan Paul Tergat in Berlijn het wereldrecord op de marathon tot 2 uur, 4 minuten en

Nadere informatie

Samenvatting Wiskunde Samenvatting en stappenplan van hfst. 7 en 8

Samenvatting Wiskunde Samenvatting en stappenplan van hfst. 7 en 8 Samenvatting Wiskunde Samenvatting en stappenplan van hfst. 7 en 8 Samenvatting door N. 1410 woorden 6 januari 2013 5,4 13 keer beoordeeld Vak Methode Wiskunde Getal en Ruimte 7.1 toenamediagrammen Interval

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2004

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2004 Examenopgaven VMBO-GL en TL 2004 tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30 15.30 uur WISKUNDE CSE GL EN TL WISKUNDE VBO-MAVO-D Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 25 vragen. Voor dit

Nadere informatie

6,9. Praktische-opdracht door een scholier 1340 woorden 11 maart keer beoordeeld. Wiskunde A

6,9. Praktische-opdracht door een scholier 1340 woorden 11 maart keer beoordeeld. Wiskunde A Praktische-opdracht door een scholier 1340 woorden 11 maart 2004 6,9 72 keer beoordeeld Vak Wiskunde A Hoofdstuk 1 We gaan berekenen hoeveel nummerborden er mogelijk zijn in het Nederlandse systeem. In

Nadere informatie

EURO. waarde dikte in mm 0,01 1,67 0,02 1,67 0,05 1,67 0,10 1,93 0,20 2,14 0,50 2,36 1,00 2,33 2,00 2,10

EURO. waarde dikte in mm 0,01 1,67 0,02 1,67 0,05 1,67 0,10 1,93 0,20 2,14 0,50 2,36 1,00 2,33 2,00 2,10 EURO Vanaf 1 januari 2002 werden de munten en bankbiljetten van twaalf Europese landen vervangen door munten en bankbiljetten in euro. In de tabel hieronder staan muntstukken met de bijbehorende diktes

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde A. tijdvak 1 donderdag 9 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde A. tijdvak 1 donderdag 9 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 2019 tijdvak 1 donderdag 9 mei 13.30-16.30 uur wiskunde A Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 23 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 78 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

Factor = het getal waarmee je de oude hoeveelheid moet vermenigvuldigen om een nieuwe hoeveelheid te krijgen.

Factor = het getal waarmee je de oude hoeveelheid moet vermenigvuldigen om een nieuwe hoeveelheid te krijgen. Samenvatting door een scholier 1569 woorden 23 juni 2017 5,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Wiskunde Moderne wiskunde Wiskunde H1 t/m H5 Hoofdstuk 1 Factor = het getal waarmee je de oude hoeveelheid moet

Nadere informatie

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën. Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag voor leerlingen van het vak wiskunde A havo, eerste tijdvak (2019). In dit examenverslag proberen we een zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende

Nadere informatie

wiskunde A havo 2019-I

wiskunde A havo 2019-I FORMULEBLAD Vuistregels voor de grootte van het verschil van twee groepen 2 2 kruistabel a c b d, met phi ad bc ( a b)( a c)( b d)( c d) als phi 0,4 of phi 0,4, dan zeggen we het verschil is groot, als

Nadere informatie

Examen havo wiskunde B 2016-I (oefenexamen)

Examen havo wiskunde B 2016-I (oefenexamen) Examen havo wiskunde B 06-I (oefenexamen) De rechte van Euler Gegeven is cirkel c met middelpunt (, ) p Stel een vergelijking op van c. De punten B(, 0) en ( 4, 0) M die door het punt A( 0, 4) C liggen

Nadere informatie

BIJLAGE I LIJST MET NAMEN, FARMACEUTISCHE VORM, STERKTE VAN HET GENEESMIDDEL, TOEDIENINGSWEG, AANVRAGERS IN DE LIDSTATEN

BIJLAGE I LIJST MET NAMEN, FARMACEUTISCHE VORM, STERKTE VAN HET GENEESMIDDEL, TOEDIENINGSWEG, AANVRAGERS IN DE LIDSTATEN BIJLAGE I LIJST MET NAMEN, FARMACEUTISCHE VORM, STERKTE VAN HET GENEESMIDDEL, TOEDIENINGSWEG, AANVRAGERS IN DE LIDSTATEN 1 AT - Oostenrijk Flutiform 50 Mikrogramm/5 Mikrogramm pro Sprühstoß Druckgasinhalation

Nadere informatie

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 woensdag 22 mei 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 woensdag 22 mei 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VMBO-KB 2013 tijdvak 1 woensdag 22 mei 13.30-15.30 uur wiskunde CSE KB Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 25 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 75 punten te behalen.

Nadere informatie

Examen VWO 2015. wiskunde C. tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO 2015. wiskunde C. tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 2015 tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-16.30 uur wiskunde C Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 22 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

wiskunde CSE GL en TL

wiskunde CSE GL en TL Examen VMBO-GL en TL 2013 tijdvak 1 woensdag 22 mei 13.30-15.30 uur wiskunde CSE GL en TL Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 23 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 77 punten

Nadere informatie

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën. Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag voor leerlingen van het vak wiskunde A havo, tweede tijdvak (2018). In dit examenverslag proberen we een zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A havo 2011 - I

Eindexamen wiskunde A havo 2011 - I Zuinig rijden Tijdens rijlessen leer je om in de auto bij foto 20 km per uur van de eerste naar de tweede versnelling te schakelen. Daarna ga je bij 40 km per uur naar de derde versnelling, bij 60 km per

Nadere informatie

Examen HAVO en VHBO. Wiskunde A

Examen HAVO en VHBO. Wiskunde A Wiskunde A Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 1 VHBO Tijdvak 2 Donderdag 25 mei 13.30 16.30 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 19 vragen.

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde A (pilot) tijdvak 1 woensdag 25 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde A (pilot) tijdvak 1 woensdag 25 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 2011 tijdvak 1 woensdag 25 mei 13.30-16.30 uur wiskunde A (pilot) Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.. Dit examen bestaat uit 21 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 80 punten te behalen.

Nadere informatie

Examen VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl)

Examen VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 18 juni 13.3 16.3 uur 2 3 Voor dit examen zijn maximaal zijn 88 punten te behalen; het examen bestaat

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL. wiskunde CSE GL en TL. tijdvak 1 dinsdag 19 mei 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-GL en TL. wiskunde CSE GL en TL. tijdvak 1 dinsdag 19 mei 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VMBO-GL en TL 205 tijdvak dinsdag 9 mei 3.30-5.30 uur wiskunde CSE GL en TL Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 23 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 76 punten te

Nadere informatie

voorbeeldexamenopgaven statistiek wiskunde A havo

voorbeeldexamenopgaven statistiek wiskunde A havo voorbeeldexamenopgaven statistiek wiskunde A havo FORMULEBLAD Vuistregels voor de grootte van het verschil van twee groepen 2 2 kruistabel a c b d, met phi = ad bc ( a+ b)( a+ c)( b+ d)( c+ d) als phi

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A havo 2000-I

Eindexamen wiskunde A havo 2000-I Opgave 1 Seychellenzangers Seychellenzangers zijn kleine vogeltjes die nauwelijks kunnen vliegen. Rond 1968 kwamen ze alleen nog voor op het eilandje Cousin in de Indische Oceaan. Hun aantal was zo klein

Nadere informatie

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Examen HAVO 2017 tijdvak 2 dinsdag 20 juni 13.30-16.30 uur wiskunde A Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Dit

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A 1-2 havo 2009 - I

Eindexamen wiskunde A 1-2 havo 2009 - I Autobanden Er bestaan veel verschillende merken autobanden en per merk zijn er banden in allerlei soorten en maten. De diameter van de band hangt af van de diameter van de velg en de hoogte van de band.

Nadere informatie

y 2a 4b x x 5x 3x 15 8 Voorbeeld 1 Gegeven zijn de formules y 3x 2a 4b Druk y uit in x. Schrijf je antwoord zonder haakjes en zo eenvoudig mogelijk.

y 2a 4b x x 5x 3x 15 8 Voorbeeld 1 Gegeven zijn de formules y 3x 2a 4b Druk y uit in x. Schrijf je antwoord zonder haakjes en zo eenvoudig mogelijk. Havo 5 wiskunde A Substitueren en haakjes uitwerken Voorbeeld Gegeven zijn de formules y 2a b en a x 3 en b 3x. Druk y uit in x. Schrijf je antwoord zonder haakjes en zo eenvoudig mogelijk. y 2a b x x

Nadere informatie

f. Wat is de halveringstijd van deze uitstervende diersoort uitgaande van de formule: N ,88 t, t in jaren t=0 betekent ?

f. Wat is de halveringstijd van deze uitstervende diersoort uitgaande van de formule: N ,88 t, t in jaren t=0 betekent ? RUDOLF STEINERCOLLEGE HAARLEM WISKUNDE HAVO CM/EM T311-HCMEM-H5679 Voor elk onderdeel is aangegeven hoeveel punten kunnen worden behaald. Antwoorden moeten altijd zijn voorzien van een berekening, toelichting

Nadere informatie

Lineaire verbanden. 4 HAVO wiskunde A getal en ruimte deel 1

Lineaire verbanden. 4 HAVO wiskunde A getal en ruimte deel 1 Lineaire verbanden 4 HAVO wiskunde A getal en ruimte deel 0. voorkennis Letterrekenen Regels: a(b + c ) = a b + ac (a + b )c = a c + bc (a + b )(c + d ) = a c + a d + b c + bd Vergelijkingen oplossen Je

Nadere informatie

Examen VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl)

Examen VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 20 juni 13.30 16.30 uur 20 01 Voor dit examen zijn maximaal 90 punten te behalen; het examen bestaat

Nadere informatie

Hoofdstuk 9 - exponentiele verbanden. [KC] exponentiële verbanden

Hoofdstuk 9 - exponentiele verbanden. [KC] exponentiële verbanden Hoofdstuk 9 - exponentiele verbanden [KC] exponentiële verbanden 0. voorkennis Procenten en vermenigvuldigingsfactoren Procentuele toename met p%: g = 1 + p 100 p = ( g 1) 100 Procentuele afname met p%:

Nadere informatie

wiskunde C vwo 2018-I

wiskunde C vwo 2018-I Windenergie In een krant stond eind 2013 bij een artikel over de toekomst van windenergie de onderstaande figuur. In de figuur wordt de kostprijs voor het produceren van windenergie vergeleken met de kosten

Nadere informatie

Antwoorden Wiskunde Hoofdstuk 4

Antwoorden Wiskunde Hoofdstuk 4 Antwoorden Wiskunde Hoofdstuk 4 Antwoorden door een scholier 1784 woorden 25 juni 2004 3,4 117 keer beoordeeld Vak Methode Wiskunde Moderne wiskunde Opgave I-1 Zorg er eerst voor dat je goed begrijpt dat

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde A. tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde A. tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 01 tijdvak woensdag 0 juni 13.30-16.30 uur wiskunde A Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 1 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 20 tijdvak 2 woensdag 22 juni 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 9 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 78 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen. checklist SE1 wiskunde A.pdf

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen. checklist SE1 wiskunde A.pdf HAVO 4 wiskunde A Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen. checklist SE1 wiskunde A.pdf 1. rekenregels en verhoudingen Ik kan breuken vermenigvuldigen en delen. Ik ken

Nadere informatie

vak : Wiskunde leerweg : TL toetsnummer : 4T-WIS-S-06 toetsduur: : 100 minuten aantal te behalen punten : 58 punten cesuur : 29 punten

vak : Wiskunde leerweg : TL toetsnummer : 4T-WIS-S-06 toetsduur: : 100 minuten aantal te behalen punten : 58 punten cesuur : 29 punten Vestiging Westplas Mavo vak : Wiskunde leerweg : TL toetsnummer : 4T-WIS-S-06 toetsduur: : 100 minuten aantal te behalen punten : 58 punten cesuur : 29 punten toetsvorm : Schriftelijk hulpmiddelen :Geodriehoek,

Nadere informatie

wiskunde A havo 2017-I

wiskunde A havo 2017-I wiskunde A havo 207-I Akkerranden maximumscore 4 Het subsidiebedrag is 2500 0,63 = 575 (euro) De kosten zijn 250 + 475+ 50 = 875 (euro per hectare) De oppervlakte van de bloemenrand is 3,5 2500 = 8750

Nadere informatie

Y = ax + b, hiervan is a de richtingscoëfficiënt (1 naar rechts en a omhoog), en b is het snijpunt met de y-as (0,b)

Y = ax + b, hiervan is a de richtingscoëfficiënt (1 naar rechts en a omhoog), en b is het snijpunt met de y-as (0,b) Samenvatting door E. 1419 woorden 11 november 2013 6,1 14 keer beoordeeld Vak Methode Wiskunde A Getal en ruimte Lineaire formule A = 0.8t + 34 Er bestaat dan een lineair verband tussen A en t, de grafiek

Nadere informatie

Wiskunde A. opgaven. vwo. INKIJKEXEMPlAAR. WisMon examentrainer

Wiskunde A. opgaven. vwo. INKIJKEXEMPlAAR. WisMon examentrainer Wiskunde A vwo opgaven INKIJKEXEMPlAAR WisMon examentrainer Examentrainer opgaven Examentrainer WisMon Wiskunde A VWO Vierde Druk WisMon, Utrecht, 07 ISBN 978-90-84-3-6 Alle rechten voorbehouden. Niets

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A pilot havo I

Eindexamen wiskunde A pilot havo I Eindexamen wiskunde A pilot havo 20 - I Beoordelingsmodel Zuinig rijden maximumscore 3 Met 35 liter rijd je in de vierde versnelling 35 9,63 690 km Met 35 liter rijd je in de vijfde versnelling 35 2,68

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde a 1-2 havo 2003 - I

Eindexamen wiskunde a 1-2 havo 2003 - I Eindexamen wiskunde a 1-2 havo 2003 - I Duikeend Op het IJsselmeer overwinteren grote groepen duikeenden. Ze leven van mosselen die daar veel op de bodem voorkomen. Duikeenden slikken hun mosselen met

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A1-2 havo 2007-II

Eindexamen wiskunde A1-2 havo 2007-II Eindexamen wiskunde A- havo 007-II Beoordelingsmodel Sprintsnelheid maximumscore 4 De toenamen zijn achtereenvolgens 37,5 ; 0,5 ; 3,0 ; 3,5 ; 3,5 De staven zijn getekend bij 0, 40, 60, 80 en 00 meter Er

Nadere informatie

Examen VWO. Wiskunde A Experimenteel (oude stijl)

Examen VWO. Wiskunde A Experimenteel (oude stijl) Wiskunde A Experimenteel (oude stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 31 mei 13.30 16.30 uur 20 01 Voor dit examen zijn maximaal 0 punten te behalen; het examen

Nadere informatie

Paracetamol in het bloed

Paracetamol in het bloed Paracetamol in het bloed Paracetamol is een veelgebruikte pijnstiller, die in tabletvorm te koop is. Voor volwassenen zijn er tabletten die 500 mg paracetamol bevatten. Na het innemen van een tablet wordt

Nadere informatie

wiskunde A havo 2018-I

wiskunde A havo 2018-I FORMULEBLAD Vuistregels voor de grootte van het verschil van twee groepen 2 2 kruistabel a c b d, met phi ad bc ( a b)( a c)( b d)( c d) als phi 0,4 of phi 0,4, dan zeggen we het verschil is groot, als

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde C. tijdvak 1 maandag 14 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde C. tijdvak 1 maandag 14 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 2018 tijdvak 1 maandag 14 mei 13.30-16.30 uur wiskunde C Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 22 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 78 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

WISKUNDE A HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

WISKUNDE A HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0 WISKUNDE A HAVO VAKINFORMATIE STAATSEAMEN 2016 V15.7.0 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk voor de afname van de

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A1 vwo 2004-II

Eindexamen wiskunde A1 vwo 2004-II APK Auto s moeten elk jaar gekeurd worden. Deze wettelijk verplichte keuring wordt APK, Algemene Periodieke Keuring, genoemd en wordt uitgevoerd door garagebedrijven. Om na te gaan of de garagebedrijven

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B1

Examen HAVO. wiskunde B1 wiskunde B1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 19 mei 13.30 16.30 uur 0 06 Voor dit examen zijn maximaal 83 unten te behalen; het examen bestaat uit 3 vragen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Uitwerkingen Mei 2012. Eindexamen VWO Wiskunde C. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Uitwerkingen Mei 2012. Eindexamen VWO Wiskunde C. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek Uitwerkingen Mei 2012 Eindexamen VWO Wiskunde C Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek I Tjing Opgave 1. Het aantal hoofdstukken in de I Tjing correspondeert met het totale aantal

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde A1 (nieuwe stijl)

Examen VWO. wiskunde A1 (nieuwe stijl) wiskunde A1 (nieuwe stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 23 juni 13.30 16.30 uur 20 04 Voor dit examen zijn maximaal 80 punten te behalen; het examen bestaat uit

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv bladzijde 9 a, 3 3000 = 8900 = 830, b 0, 07 000000 = 8000 = 80, c 300 700 = 6870000 = 690, 8 d 0, 000 0, 007 = 0, 00000 =, 0 6 e 6344, 78, 98 = 49604, 336 = 4960, 6 9 6 f, 0 + 4 0 = 74000000 =, 74 0 9

Nadere informatie

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE 13.12.2013 Publicatieblad van de Europese Unie L 334/37 UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE van 11 december 2013 tot wijziging van Besluit 2012/226/EU betreffende de tweede reeks gemeenschappelijke veiligheidsdoelen

Nadere informatie

Checklist Wiskunde A HAVO 4 2014-2015 HML

Checklist Wiskunde A HAVO 4 2014-2015 HML Checklist Wiskunde A HAVO 4 2014-2015 HML 1 Hoofdstuk 1 Ik weet hoe je met procenten moet rekenen: procenten en breuken, percentage berekenen, toename en afname in procenten, rekenen met groeifactoren.

Nadere informatie

HOE BETAALT U? HOE ZOU U WILLEN BETALEN?

HOE BETAALT U? HOE ZOU U WILLEN BETALEN? HOE BETAALT U? HOE ZOU U WILLEN BETALEN? 2/09/2008-22/10/2008 Er zijn 329 antwoorden op 329 die voldoen aan uw criteria DEELNAME Land DE - Duitsland 55 (16.7%) PL - Polen 41 (12.5%) DK - Denemarken 20

Nadere informatie

5.0 Voorkennis. Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram:

5.0 Voorkennis. Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram: 5.0 Voorkennis Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram: De lengte van de staven komt overeen met de hoeveelheid; De staven staan meestal los van

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules Hoofdstuk 2: Grafieken en formules Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 2: Grafieken en formules Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde

Nadere informatie

4 HAVO wiskunde A HOOFDSTUK voorkennis 1. soorten verdelingen 2. de normale verdeling 3. betrouwbaarheidsintervallen 4. groepen en kenmerken

4 HAVO wiskunde A HOOFDSTUK voorkennis 1. soorten verdelingen 2. de normale verdeling 3. betrouwbaarheidsintervallen 4. groepen en kenmerken 4 HAVO wiskunde A HOOFDSTUK 6 0. voorkennis 1. soorten verdelingen 2. de normale verdeling 3. betrouwbaarheidsintervallen 4. groepen en kenmerken 0. voorkennis Centrum- en spreidingsmaten Centrummaten:

Nadere informatie

Examen HAVO. tijdvak 2 dinsdagdinsdag uur

Examen HAVO. tijdvak 2 dinsdagdinsdag uur Examen HAVO 2017 tijdvak 2 dinsdagdinsdag 20 juni 13.30-16.30 uur oud programma wiskunde A Dit examen bestaat uit 22 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 80 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl) Wiskunde B1 (nieuwe stijl) Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 30 mei 13.30 16.30 uur 20 01 Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen; het examen bestaat uit 19

Nadere informatie

Het 95%-betrouwbaarheidsinterval voor de populatieproportie is p 2, met. n p de steekproefproportie en n de steekproefomvang.

Het 95%-betrouwbaarheidsinterval voor de populatieproportie is p 2, met. n p de steekproefproportie en n de steekproefomvang. FORMULEBLAD Betrouwbaarheidsintervallen p(1 p) Het 95%-betrouwbaarheidsinterval voor de populatieproportie is p 2, met n p de steekproefproportie en n de steekproefomvang. Het 95%-betrouwbaarheidsinterval

Nadere informatie

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 19 juni 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 19 juni 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VMBO-KB 2007 tijdvak 2 dinsdag 19 juni 13.30-15.30 uur wiskunde CSE KB Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 24 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 78 punten te behalen.

Nadere informatie

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 donderdag 22 mei 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 donderdag 22 mei 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VMBO-KB 2008 tijdvak 1 donderdag 22 mei 13.30-15.30 uur wiskunde CSE KB Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 25 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 77 punten te behalen.

Nadere informatie

wiskunde C pilot vwo 2016-I

wiskunde C pilot vwo 2016-I De visstand in het IJsselmeer Om te onderzoeken hoeveel vis er in het IJsselmeer aanwezig is, wordt op verschillende tijden en plaatsen met een sleepnet gevist dat tussen twee boten is bevestigd. Doordat

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B havo II

Eindexamen wiskunde B havo II Tonregel van Kepler In het verleden gebruikte men vaak een ton voor het opslaan en vervoeren van goederen. Tonnen worden ook nu nog gebruikt voor bijvoorbeeld de opslag van wijn. Zie de foto. foto Voor

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 1 Beweging in beeld Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 1.1 Beweging vastleggen Het verschil tussen afstand en verplaatsing De verplaatsing (x) is de netto verplaatsing en de

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde A1. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde A1. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 2008 tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur wiskunde A1 Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 20 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

Hoofdstuk 7 - veranderingen. getal & ruimte HAVO wiskunde A deel 2

Hoofdstuk 7 - veranderingen. getal & ruimte HAVO wiskunde A deel 2 Hoofdstuk 7 - veranderingen getal & ruimte HAVO wiskunde A deel 2 0. voorkennis Plotten, schetsen en tekenen Een grafiek plotten Een grafiek schetsen Een grafiek tekenen Na het invoeren van de formule

Nadere informatie

3.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

3.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x. 3.0 Voorkennis Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x. 6x + 28 = 30 10x +10x +10x 16x + 28 = 30-28 -28 16x = 2 :16 :16 x = 2 1 16 8 Stappenplan: 1) Zorg dat alles met x links van het = teken komt te staan;

Nadere informatie

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen....

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen.... HAVO 4 wiskunde A Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen.... 1. rekenregels en verhoudingen Ik kan breuken vermenigvuldigen en delen. Ik ken de rekenregel breuk Ik kan

Nadere informatie

H9 Exponentiële verbanden

H9 Exponentiële verbanden H9 Exponentiële verbanden Havo 5 wiskunde A Getal & Ruimte deel 3 PTA 1 Oefenmateriaal examens 2 Voorkennis Rekenen met procenten Formule van procentuele verandering Vermenigvuldigingsfactor Procent op

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B1 havo 2001-I

Eindexamen wiskunde B1 havo 2001-I Jus d orange Een restaurant van een warenhuis bestelt een grote partij perssinaasappels voor de bereiding van verse jus d orange. De sinaasappels worden aangevoerd in volle dozen van 50 stuks. foto De

Nadere informatie

Taxibedrijf RIJKLAAR berekent voor elke taxirit een begintarief van 2,50 en per gereden kilometer 0,90.

Taxibedrijf RIJKLAAR berekent voor elke taxirit een begintarief van 2,50 en per gereden kilometer 0,90. Taxirit Taxibedrijf RIJKLAAR berekent voor elke taxirit een begintarief van 2,50 en per gereden kilometer 0,90. 2p 1 Laat met een berekening zien dat een taxirit van 8 kilometer bij RIJKLAAR 9,70 kost.

Nadere informatie

Wiskunde Basis Onderbouw

Wiskunde Basis Onderbouw Onderwijs & Ontwikkeling Wiskunde Basis Onderbouw Voorbeeldexamen en zelftoets Dit voorbeeldexamen is bedoeld voor mensen die het toelatingsexamen Wiskunde Basis Onderbouw moeten halen om aan een opleiding

Nadere informatie

wiskunde A pilot havo 2015-II

wiskunde A pilot havo 2015-II wiskunde A pilot havo 05-II Maagbandje maximumscore 4 0,04 5 056 000 = 0 40 0,0 6 000 = 600 Het gevraagde percentage is 600 0 40 00(%) 0 40 Het antwoord: 07(%) ( nauwkeuriger) 0,04 5 056 000 = 0 40 0,0

Nadere informatie

3 In een klas hebben de meisjes en de jongens gemeten hoe lang ze zijn. De resultaten staan in de tabel hieronder.

3 In een klas hebben de meisjes en de jongens gemeten hoe lang ze zijn. De resultaten staan in de tabel hieronder. 4N4p Oefningen statistiek met de rekenmachine 1 De resultaten van een test voor Engels zijn als volgt: 5 9 4 6 7 5 9 6 5 7 6 7 5 8 Voer de cijfers in op de grafische rekenmachine a) Plot en schets een

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A pilot havo 2011 - II

Eindexamen wiskunde A pilot havo 2011 - II Eindexamen wiskunde A pilot havo 0 - II Beoordelingsmodel Woningvoorraad maximumscore 3 b = 3 6 3 a = = 0, 30 0 Opmerkingen Als voor het verschil in jaren 3 9 genomen is, hiervoor geen scorepunten in mindering

Nadere informatie

7,7. Samenvatting door Manon 1834 woorden 3 mei keer beoordeeld. Wiskunde C theorie CE.

7,7. Samenvatting door Manon 1834 woorden 3 mei keer beoordeeld. Wiskunde C theorie CE. Samenvatting door Manon 1834 woorden 3 mei 2016 7,7 13 keer beoordeeld Vak Wiskunde Wiskunde C theorie CE. Permutaties: -Het aantal permutaties van drie dingen die je kiest uit acht dingen is: 8*7*6= 336.

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde A1,2

Examen HAVO. wiskunde A1,2 wiskunde A1,2 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 2 juni 13.30 16.30 uur 20 05 Voor dit examen zijn maximaal 83 punten te behalen; het examen bestaat uit 21 vragen. Voor

Nadere informatie

4.1 Cijfermateriaal. In dit getal komen zes nullen voor. Om deze reden geldt: 1.000.000 = 10 6

4.1 Cijfermateriaal. In dit getal komen zes nullen voor. Om deze reden geldt: 1.000.000 = 10 6 Voorbeeld 1: 1 miljoen = 1.000.000 4.1 Cijfermateriaal In dit getal komen zes nullen voor. Om deze reden geldt: 1.000.000 = 10 6 Voorbeeld 2: 1 miljard = 1.000.000.000 In dit getal komen negen nullen voor.

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde A1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde A1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 2007 tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur wiskunde A1,2 Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 22 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 80 punten te behalen.

Nadere informatie

5 10 20 50 100 200 500 Nederland 1% 1% 20% 62% 11% 2% 3% Europa 1% 4% 44% 36% 12% 2% 1%

5 10 20 50 100 200 500 Nederland 1% 1% 20% 62% 11% 2% 3% Europa 1% 4% 44% 36% 12% 2% 1% Valse euro s In de tabel hieronder kun je aflezen hoe de aantallen in beslag genomen vervalsingen in het jaar 2006 zijn verdeeld over de verschillende biljetten in Nederland en Europa. 5 10 20 50 100 200

Nadere informatie

Correctievoorschrift HAVO

Correctievoorschrift HAVO Correctievoorschrift HAVO 007 tijdvak wiskunde A, Het correctievoorschrift bestaat uit: Regels voor de beoordeling Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores Regels voor

Nadere informatie