Lesbrief. Een goeie truc Marjan Berk

Transcriptie

1 Lesbrief Een goeie truc Marjan Berk Doe meer met Leeslicht! Bij een aantal boeken in de serie Leeslicht kunt u een gratis lesbrief downloaden van In deze lesbrief staan vragen, tips en opdrachten om de boeken in de klas te behandelen. Door Folkert Catz en Esther Louw

2 1 Over de voorkant en de achterkant Bekijk en lees de voorkant en de achterkant van het boek. 1.1 Wie is de schrijver van het boek? 1.2 Hoe heet het boek? 2 Leesvragen 2.1 Lees bladzijde 5 tot en met 7. A. Jakob wast zich elke dag. Waar / Niet waar B. Jakob doet net alsof hij onder de douche gaat. Waar / Niet waar C. Jakob heeft het altijd koud. Waar / Niet waar Denk je dat Jakob thuis gelukkig is? Waarom wel/niet? 2.2 Lees bladzijde 8 tot en met 11. A. Er komt een schrijver in de klas. De klas vindt dat leuk. Waar / Niet waar B. De schrijver gaat voorlezen. Waar / Niet waar C. Jakob vraagt een dagboek voor zijn verjaardag. Waar / Niet waar Waarom wil Jakob een dagboek met een slot erop? 2.3 Lees bladzijde 12 tot en met 14. A. Jakob heeft een dagboek gekregen. Waar / Niet waar B. Jakob vindt duiven belangrijk. Waar / Niet waar C. Jakob schrijft in zijn dagboek hoe hij zich voelt. Waar / Niet waar Hoe voelt Jakob zich? 2.4 Lees bladzijde 15 tot en met 17. A. Onder het eten denkt Jakob steeds aan zijn dagboek. Waar / Niet waar B. Jakob houdt niet van bal gehakt. Waar / Niet waar C. Zijn ouders begrijpen niks van Jakob. Waar / Niet waar Waarom luistert Jakob niet naar zijn ouders? 2

3 2.5 Lees bladzijde 18 tot en met 20. A. Op school denkt Jakob steeds aan zijn dagboek. Waar / Niet waar B. De ouders van Jakob hebben in zijn dagboek gelezen. Waar / Niet waar C. Jakob is vergeten zijn dagboek op slot te doen. Waar / Niet waar Wat vindt Jakob ervan, dat zijn ouders stiekem in zijn dagboek hebben gelezen? 2.6 Lees bladzijde 21 tot en met 23. A. Erwtensoep en vlaflip zijn Jakobs lievelingseten. Waar / Niet waar B. Zijn vader speelt een spelletje dammen met Jakob. Waar / Niet waar C. Jakob schrijft de hele avond in zijn dagboek. Waar / Niet waar Waarom doen zijn ouders vanavond zo aardig tegen Jakob, denk je? 2.7 Lees bladzijde 24 en 25. A. Jakob heeft het dagboek expres aan zijn ouders laten lezen. Waar/ Nietwaar B. Jakob kan niet slapen. Waar / Niet waar C. Jakob wil niet dat zijn ouders zijn dagboek nog lezen. Waar / Niet waar Jakob heeft een geweldig idee. Welk idee? 2.8 Lees bladzijde 26 en 27. A. Jakob gaat s avonds laat in zijn dagboek schrijven. Waar / Niet waar B. Jakob heeft een leuke dag gehad. Waar / Niet waar C. Jakob wil nooit meer met zijn vader dammen. Waar / Niet waar Waarom schrijft Jakob dat allemaal in zijn dagboek? 2.9 Lees bladzijde 28 en 29. A. Jakob gaat vanavond in een toverboek lezen. Waar / Niet waar B. Jakob wil graag naar pretpark de Efteling. Waar / Niet waar C. Jakob hoopt dat zijn moeder het dagboek zal vinden. Waar / Niet waar Waarom voelt Jakob zich opgelucht? 3

4 2.10 Lees bladzijde 30 tot en met 32. A. Jakob vraagt aan zijn vader om samen te gaan schaken. Waar / Niet waar B. De vader van Jakob draagt altijd hippe kleren. Waar / Niet waar C. Jakob gaat huiswerk maken. Waar / Niet waar Vind je de vader van Jakob een suffe oude man? Waarom wel/niet? 2.11 Lees bladzijde 33 en 34. A. Pretpark de Efteling ligt in Kaatsheuvel Waar / Niet waar B. Jakob kiest één vriendje uit, die mee mag Waar / Niet waar C. Jakob droomt dat ze naar de Efteling gaan Waar / Niet waar Waarom denkt Jakob dat hij droomt? 2.12 Lees bladzijde 35 tot en met 38. A. Ze gaan met z n vijven naar de Efteling. Waar / Niet waar B. De vader van Jakob is en blijft een suffe oude man. Waar / Niet waar C. De moeder van Jakob kan heel goed schieten. Waar / Niet waar Vertel wat ze allemaal doen in de Efteling Lees bladzijde 39 tot en met 41. A. De vader van Jakob gaat met Jakob zwemmen. Waar / Niet waar B. De moeder van Jakob gaat tennissen. Waar / Niet waar C. De meester van Jakob is tien jaar jonger dan de vader van Jakob Waar / Niet waar Wat is veranderd in het leven van Jakob? Wat is anders dan vroeger? 2.14 Lees bladzijde 42 tot en met 44. A. Nemo is een museum over techniek in Amsterdam. Waar / Niet waar B. Jakob wordt verliefd op Katinka. Waar / Niet waar C. Het geheim van Jakob is dat zijn ouders niet weten dat hij weet dat zij in zijn dagboek lezen. Waar / Niet waar Mogen Jakobs ouders nog in zijn dagboek lezen? Waarom wel/niet? 4

5 3 Voorleesvragen 3.1 De docent of een cursist leest bladzijde 6 en 7 voor. Luister en lees mee. De ouders van Jakob willen liever geen andere kinderen in huis. Waarom niet? Aan welke zinnen zie je dat? En jij? Heb je zelf kinderen of kinderen van familie of vrienden? Wat vind je van andere kinderen in je huis? Praat er samen over. De moeder van Jakob kijkt graag televisie; Goede Tijden Slechte Tijden en het Journaal. En jij? Naar welke programma s kijk jij graag? Waarom? Maak samen een lijstje van tv-programma s. Schrijf eerst het programma op, en dan waarom je dat graag kijkt. Bijvoorbeeld: Programma Waarom Goede Tijden, Slechte Tijden Gezellig, spannend Journaal Informatief, belangrijk De docent of een cursist leest bladzijde 30 en 31 voor. Luister en lees mee. Er staat: En weet je wat ook zo gek is? Het is net of hij het minder koud heeft. Waarom heeft Jakob het minder koud, denk je? Vraag ook wat je medecursist denkt. Als de vader van Jakob thuiskomt, doet hij altijd dezelfde dingen in een volgorde. Welke dingen zijn dat? Doe jij ook altijd dezelfde dingen als u thuiskomt? Of je partner? Hoe gaat dat? Vertel het aan een andere cursist. 4 Om over te praten 4.1 (NNt2) Lees bladzijde 21. Erwtensoep en vlaflip is echt Nederlands eten. Welk eten hoort echt bij jouw geboorteland? Vraag het ook aan andere cursisten. Praat er samen over. 5

6 De moeder van Jakob maakt het lievelingseten van haar zoon. Wat is het lievelingseten van jouw kinderen of partner? Wat is jouw lievelingseten? Wanneer kook je dat? Praat er samen met andere cursisten over. 4.2 Lees bladzijde 23. Er staat: Jakob geeft zijn moeder een zoen. Zijn vader zoent hij nooit meer. Hoe gaat dat bij jou thuis? Heb je een zoon of een dochter? Wanneer geven jouw kinderen je een kus? Vraag het ook aan andere cursisten. Praat er samen over. Er staat: Welterusten pa. Welterusten ma. Jakob noemt zijn ouders pa en ma. Hoe noemen jouw kinderen je? En hoe noem jij je eigen ouders? (NNt2) Wat is het woord voor papa en mama in jouw moedertaal? Vraag het ook aan andere cursisten. Maak samen een lijstje op het bord. De woorden voor papa en mama in verschillende talen lijken op elkaar. Hoe kan dat, denk je? 4.3 De schrijfster vertelt in het nawoord op bladzijde 47 over een beroemd Nederlands dagboek. Welk dagboek is dat? (NNt2) Is er in jouw geboorteland ook zo n beroemd dagboek? Hoe heet dat dagboek? Waar gaat het over? Vertel het aan de andere cursisten. Schrijf jij wel eens in een dagboek? Of denk je er wel eens over om een dagboek te gaan schrijven? Waarom niet/wel? Waar zou je dan over schrijven? Bespreek het samen. 5 Tot slot 5.1 Wat is jouw mening over dit boek? Bedenk drie woorden die duidelijk maken wat je van het boek vindt. Bijvoorbeeld; grappig, mooi, saai, herkenbaar. Vertel ook waarom je deze drie woorden kiest. Bespreek je mening met andere cursisten. 5.2 Op bladzijde 44 staat: Met een dagboek ben je nooit eenzaam. Daarin kun je alles opschrijven. De laatste zin is: Nee, de liefde voor Katinka is zijn geheim. 6

7 Stel dat jij de schrijver bent, hoe zou je het boek dan laten eindigen? Schrijf hiernaast in een paar zinnen jouw eigen einde. Als je wilt, lees dan jouw einde voor aan de groep. Vraag ook aan andere cursisten welk einde zij hebben bedacht. 7