Ik weet wat een wintervoorraad is en waarom dieren dit verzamelen. (weinig verse voeding in de winter)

Transcriptie

1 Ik weet wat een wintervoorraad is en waarom dieren dit verzamelen. (weinig verse voeding in de winter) Ik kan de sporen en poten van bepaalde dieren herkennen. (zie themaboekje pag. 2) Ik ken de 12 maanden van het jaar in juiste volgorde. Ik ken de vier seizoenen en het passende weer: herfst, winter, lente, zomer. Ik kan de datum juist noteren: dag, maand, jaar. Bijvoorbeeld: 6 december 2014 Ik kan bij een gegeven temperatuur de passende kledij tekenen/schrijven. Ik weet dat temperatuur uitgedrukt wordt in graden Celsius ( C). Ik ken de drie belangrijkste kenmerken van het weer: temperatuur, neerslag en wind. Ik weet dat temperatuur (thermometer), neerslag (regenmeter) en wind (windmeter) gemeten worden. Ik kan vragen/zinnen over dieren juist aanvullen. (zie themaboekje pag. 4-5) Bijvoorbeeld: Kies uit pluimen / trekvogel / slijm - Ik ben de uil. Onder mijn. krijg ik warme donsveertjes. - Ik ben de slak. Ik sluit mijn huisje af met een laagje.. - Ik ben de eend. In de winter vlieg ik naar warmere oorden. Ik ben een.. Ik kan bij een zin het juiste dier noteren. (zie themaboekje pag. 4-5) Bijvoorbeeld: Kies uit slak / eend / uil Ik ben de.. Onder mijn pluimen krijg ik warme donsveertjes. Ik ben de.. Ik sluit mijn huisje af met een laagje slijm Ik ben de.. In de winter vlieg ik naar warmere oorden. Ik ben een trekvogel. Ik kan aanduiden of een spoor afkomstig is van planten, dieren of mensen. Ik kan aangeven of een spoor positief (goed) of negatief (slecht) is voor de natuur. Bijvoorbeeld: Vuilnis in het bos is negatief (vervuiling). Kastanjes en eikeltjes zijn positief (voeding). Ik (her)ken enkele kriebelbeestjes die de natuur mee helpen opruimen. Ik weet ook hoe ze dit doen. (zie themaboekje pag. 8) Dode dieren/bladeren worden opgegeten door kriebelbeestjes. Deze kriebelbeestjes laten uitwerpselen achter in het bos. Die uitwerpselen worden met de zwamdraden opgeruimd door de paddenstoel. > voedselkringloop

2 Ik kan afval van mensen sorteren. - PMD (Plastiek, Metaal en Drankkartons): blauwe zak - KGA (Klein gevaarlijk afval): groene afgesloten bak - Glas: glascontainer voor donker en wit glas - Natuurlijk afval (groenten, fruit, planten): compostvat - Papier en karton: papiercontainer - huisvuil: bruine zak van de gemeente Middelkerke Ik ken het belang van afval sorteren: de afvalberg verkleinen, beter voor de natuur. Ik weet welke gedragsregels er gelden in het bos. Bijvoorbeeld: Je moet op de paadjes lopen. Je mag geen planten plukken. Ik ken de vijf levensbehoeften van dieren. - wonen: waar woont het dier? (nest, hol ) - voeding: wat eet het dier? (eikeltjes, kastanjes, bladeren ) - kleding: huid, pels, vacht van het dier? - actie: beweging, bezigheid van het dier? (sporen, op wandel gaan, web spinnen ) - gezondheid/verzorging (zich wassen ) Ik kan sporen sorteren volgens de levensbehoeften. (zie themaboekje pag. 10) - spinnenweb: wonen (huisje spin), voeding (insecten vangen), actie (web spinnen) - dennenappel: voeding - braakbal: voeding, gezondheid/verzorging - konijnenhol: wonen - slijmspoor: actie (beweging) - sporen: gezondheid/verzorging (beweging, sport), actie (beweging) - keutels: voeding, verzorging/gezondheid - veer: kleding (pels, pluimen) - pels aan takje: kleding (pels) - graafgangen: actie (beweging, vrije tijd) Ik ken de lichaamsdelen van een konijn. (zie themaboekje pag. 11) W.O. in het tweede leerjaar juf Jolien

3 Deze oefenblaadjes zijn NIET VERPLICHT. Het kan jou en je ouders helpen om voor je proef te leren. Vergeet ook je studiewijzer niet. 1. Welk dier past bij welk spoor? Kies uit: konijn uil egel everzwijn 2. Vul de maanden van het jaar aan. Let op de volgorde. januari mei september juni november april 3. Welk seizoen past bij de prent?

4 4. Welk seizoen zijn we nu? - Kleur bij oefening 3 het seizoen dat we nu zijn. - Noteer onder de juiste prent de datum van vandaag met jaartal. 5. Wat is de temperatuur?... C... C... C 6. Van wie zijn deze sporen? Kleur. - Sporen van dieren: bruin - Sporen van planten: groen - Sporen van mensen: rood

5 7. Positieve en negatieve sporen. Zet een kruis door de sporen in oefening 6, die niet goed zijn voor de natuur. 8. Kriebelbeestjes ruimen de natuur op. Zet in de juiste volgorde.... De zwamdraden van de paddenstoel nemen de poep terug op.... Kriebeldiertjes eten de resten van dode dieren op.... De kriebeldiertjes moeten poepen.... Vogels en andere kleine dieren gaan dood. 9. Afval sorteren. Kleur juist. - Plastiek Metaal Drankkartons: blauw - Huisvuil: bruin - Papier en karton: zwart - Glas: geel - Klein Gevaarlijk Afval: paars - Groenten Fruit en Tuinafval: groen

6 10. Bij welke levensbehoefte passen de voorbeelden? Soms past er meer dan één levensbehoefte bij hetzelfde voorbeeld. konijnenhol voetsporen woning stukje pels braakbal kleding spinnenweb keutels voeding vogelnest slijmspoor van een slak actie en vrije tijd donsveertjes van de uil eikels en noten gezondheid en verzorging plaszone voor honden 11. Welke lichaamsdelen van het konijn zie je? 12. Vul de zinnen juist aan. Ik ben de. Ik ben een trekvogel. Ik vlieg naar warmere gebieden. Tijdens mijn winterslaap bedek ik de opening van mijn huis met. Ik ben een slak.

7 Ik houd een winterslaap. Ik ben nogal stekelig. Ik houd mijn winterslaap diep in het slijk van vijvers en sloten. Mijn is dikker geworden. Ik krijg een wintervacht. Ik ben een konijn. Ik vlieg speciaal naar hier omdat het hier minder koud is dan in het noorden. Onder mijn warme donsveertjes. Ik ben een uil. krijg ik Ik verzamel vooraf eikels en noten. Dan kan ik veel slapen. Ken je de studiewijzer en zijn de oefenblaadjes gelukt? Dan ben je helemaal klaar voor de toets! W.O. in het tweede leerjaar juf Jolien