N150 Wi-Fi-router (N150R)

Transcriptie

1 Easy, Reliable & Secure Installatiehandleiding N150 Wi-Fi-router (N150R)

2 Handelsmerken Merk- en productnamen zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars. Informatie kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Verklaring van de voorwaarden On Networks behoudt zich het recht voor om het in dit document beschreven product zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen in het belang van de verbetering van het interne ontwerp, de functionaliteit en/of de betrouwbaarheid. On Networks is niet aansprakelijk voor schade ten gevolge van het gebruik of de toepassing van het (de) hierin beschreven product(en) of circuit(s). Dit symbool is gebruikt in overeenstemming met richtlijn 2002/96 van de Europese Unie betreffende het afvoeren van elektrische en elektronische apparatuur (de WEEE-richtlijn). Als dit product in de Europese Unie wordt afgevoerd, moet het worden behandeld en gerecycled in overeenstemming met de wetten voor het implementeren van de WEEE-richtlijn in uw rechtsgebied. LET OP: zorg ervoor dat u de juiste landinstellingen selecteert wanneer u de draadloze instellingen van dit apparaat configureert. Volgens de Europese wetgeving dienen de landinstellingen overeen te komen met het land waar het apparaat wordt gebruikt (belangrijk wegens niet-geharmoniseerde frequenties in de EU).

3 Routerbeschrijving Voorpaneel. Het voorpaneel bevat vijf statuslampjes. Netvoedings-/testlampje. Brandt groen: de router is gereed. Knippert groen: de router voert de diagnostische opstarttest uit. Uit: de router is niet aangesloten op een voedingsbron. Lampje voor draadloze verbindingen. Brandt groen: er is een draadloze verbinding. Knippert groen: er worden gegevens verzonden. Uit: de draadloze interface is uitgeschakeld. Internetlampje. Brandt groen: de router is verbonden met internet. Knippert groen: er worden gegevens verzonden. Uit: er is geen Ethernet-kabel die de internetpoort verbindt met de modem. Twee Ethernet-lampjes. Als een van deze lampjes niet brandt, controleer dan of de Ethernet-kabel aan beide uiteinden goed is aangesloten en of de computer is ingeschakeld. Brandt groen: de lokale poort is verbonden met een Ethernet-apparaat. Knippert groen: er worden gegevens verzonden. Uit: er is geen Ethernet-apparaat aangesloten op de poort. 3

4 Achterpaneel. Het achterpaneel bevat deze onderdelen. Ethernet-poorten. Sluit via deze poorten een computer of ander apparaat aan op uw router. Internetpoort. Sluit via deze poort een kabel- of DSL-modem aan op uw router. Knop voor het herstellen van de fabrieksinstellingen. Steek een paperclip in het gat en houd de knop voor het herstellen van de fabrieksinstellingen ongeveer 5 seconden ingedrukt totdat het netvoedingslampje gaat branden. Aan-uitknop. Gebruik deze knop om de router in en uit te schakelen. Uitgang voor de voedingsadapter. Sluit hier de voedingsadapter aan om de router aan te sluiten op een stopcontact. 4

5 Uw router aansluiten 1. Bereid uw modem voor. Haal de stekker van de modem uit het stopcontact. Verwijder als uw modem een noodaccu heeft ook de noodaccu. 2. Sluit uw modem aan. Steek de stekker van de modem in het stopcontact. Plaats de noodaccu in de modem. Sluit de modem met een kabel aan op de internetpoort van de router. 5

6 3. Schakel de router in. Sluit de netvoedingsadapter op de router aan en steek de netvoedingsadapter vervolgens in een stopcontact. 4. Sluit een computer aan. Sluit een computer aan via een bekabelde Ethernet-verbinding of via een draadloze verbinding. (niet meegeleverd) 6

7 U kunt een Ethernet-kabel (niet meegeleverd) of een draadloze verbinding gebruiken. Gebruik de Ethernet-kabel om uw computer aan te sluiten op een Ethernet-poort op de router. Als u een vast IP-adres gebruikt, zorg er dan voor dat de LAN-poort is ingesteld op DHCP voordat u de computer aansluit. (De standaard IP-adres is ) Of maak een draadloze verbinding met behulp van de vooraf ingestelde instellingen voor draadloze beveiliging die u op het etiket op de onderkant van de router vindt. (Zie het gedeelte Vooraf ingestelde draadloze beveiliging voor details.) 5. Start een browser. Als er geen webpagina wordt geopend, sluit u de browser. Open de browser opnieuw en typ op de adresbalk. Klik op het tabblad Setup (Installeren) en volg de stappen om uw router in te stellen. Vooraf ingestelde draadloze beveiliging Dit product heeft een unieke Wi-Fi-netwerknaam (SSID) en een Wi-Finetwerkwachtwoord (netwerksleutel). Er is een unieke standaard-ssid en netwerksleutel (wachtwoord) voor elk apparaat gegenereerd (ongeveer zoals een serienummer) om uw draadloze beveiliging te optimaliseren. Deze informatie vindt u op het etiket onder op het product. 7

8 Opmerking: zorg ervoor dat u de juiste landinstellingen selecteert wanneer u de draadloze instellingen van dit apparaat configureert. De landinstellingen dienen overeen te komen met het land waar het apparaat wordt gebruikt. On Networks raadt aan dat u de vooraf ingestelde Wi-Fi-netwerknaam (SSID) en het Wi-Fi-netwerkwachtwoord (de netwerksleutel) niet wijzigt. Als u de instellingen toch wijzigt, is de informatie op de onderkant van het product niet meer van toepassing. Zoek de vooraf ingestelde draadloze instellingen op uw router op en noteer deze hier: Wi-Fi-netwerknaam (SSID) Wi-Fi-netwerkwachtwoord (netwerksleutel) Als u de vooraf ingestelde draadloze instellingen hebt gewijzigd, noteer deze dan hier: Wi-Fi-netwerknaam (SSID) Wi-Fi-netwerkwachtwoord (netwerksleutel) 8

9 Als u uw wachtwoord wilt opzoeken of wijzigen: 1. Typ dan in een webbrowser en meld u aan met de standaardgebruikersnaam (admin) en het wachtwoord (password). 2. Selecteer Setup > WiFi Settings (Draadloze instellingen) om uw draadloze wachtwoord te vinden. Draadloze apparaten verbinden Als u draadloze computers en andere apparaten met uw draadloze netwerken wilt verbinden, kiest u de Handmatige methode of de WPSmethode (Wi-Fi Protected Setup). Handmatige methode 1. Open het hulpprogramma waarmee u de draadloze verbindingen beheert op het apparaat dat u op de router wilt aansluiten. Dit hulpprogramma zoekt naar alle draadloze netwerken in uw omgeving. 9

10 2. Zoek de vooraf ingestelde On Networks Wi-Fi-netwerknaam (SSID) en selecteer deze. De vooraf ingestelde Wi-Fi-netwerknaam (SSID) bevindt zich op het productetiket op de onderkant van de router. Opmerking: als u de naam van uw netwerk hebt gewijzigd tijdens het installatieproces, zoek dan naar de nieuwe netwerknaam. 3. Voer het vooraf ingestelde Wi-Fi-netwerkwachtwoord in (of uw eigen wachtwoord als u dit hebt veranderd) en klik op Connect (Verbinding maken). 4. Herhaal stap 1 t/m 3 om andere draadloze apparaten toe te voegen. WPS-methode Als uw draadloze apparaat WPS (Wi-Fi Protected Setup) ondersteunt, kan het zijn dat u wordt gevraagd de WPS-knop van de router in te drukken in plaats van het Wi-Fi-netwerkwachtwoord op te geven. Als dit gebeurt: 1. Druk op de WPS-knop op de router. 2. Druk binnen twee minuten op de WPS-knop op het clientapparaat of volg de WPS-instructies van uw draadloze apparaat om het WPSproces te voltooien. Het apparaat wordt nu verbonden met uw router. 3. Herhaal deze procedure om andere draadloze apparaten toe te voegen. Opmerking: WPS ondersteunt geen WEP-beveiliging. Als u probeert een WEP-client aan uw netwerk toe te voegen via de WPS-methode, zal dit niet werken. 10

11 Technische ondersteuning Bedankt dat u voor On Networks-producten hebt gekozen. Zoek nadat u uw product hebt geïnstalleerd het serienummer op het etiket van uw product op en gebruik dit om uw product te registreren op U dient het product te registreren voordat u gebruik kunt maken van de telefonische ondersteuningsdienst. Registratie via wordt sterk aanbevolen. Ga voor productupdates en webondersteuning naar Meer informatie over installatie, configuratie en gebruik van de draadloze USB-adapter vindt u in de gebruikershandleiding. De volledige conformiteitsverklaring vindt u op Ga voor informatie over GNU General Public License (GPL) naar

12 Juni 2012