De onderbouw: klas 1,2,3 havo/vwo en klas 1en 2 mavo

Transcriptie

1 TOETSBELEID GROEN VAN PRINSTERER Lyceum, onderdeel van de Lentiz onderwijsgroep juli 2009 A De onderbouw: klas 1,2,3 havo/vwo en klas 1en 2 mavo A.1 Begripsbepalingen A.2 Aantal toetsen A.3 Moment van afname A.4 Samenstelling van de toetsen A.5 Lay-out van het schriftelijke werk A.6 Normering van de toetsen A.7 Gewichten en bepaling rapport- en overgangscijfer A.8 Programma van toetsing A. 9 Herkansingen A. 10 Nakijken, bespreken en cijfers invoeren A.1 Begripsbepalingen repetitie: een repetitie is een schriftelijke toetsing van een afgeronde hoeveelheid lesstof. portfolio: een doelgerichte verzameling van werkstukken en reflecties daarover, door de leerling zelf samengesteld, gedurende een bepaalde tijdsperiode. overhoring: een schriftelijke overhoring toetst, eventueel onverwacht, collectief het huiswerk. Een mondelinge overhoring toetst het werk van één of meer leerlingen. toets: een repetitie, proefwerk, overhoring of luistertoets. diagnostische toets: is uitsluitend bedoeld om de leerling en de docent inzicht te geven in hoeverre de leerling de lesstof begrepen en geleerd heeft. De diagnostische toets kan ook onverwacht gehouden worden. Van diagnostische toetsen wordt de beoordeling niet meegeteld voor het resultatenoverzicht. andere werkvormen: scriptie, spreekbeurt, werkstuk, practicum, een profiel- / A.2 Aantal toetsen sectorwerkstuk, handelingsdelen, dossiertoetsen, praktische opdrachten of een andere presentatievorm. Met ingang van 1 februari 2008 is het aantal toetsen per periode minimaal gelijk aan het aantal wekelijkse lessen, met een minimum van 2 toetsen per periode en een maximum van 2x het aantal wekelijkse lessen. Het aantal toetsen is per sectie per leerjaar en niveau wel gelijk. Voor het aantal diagnostische toetsen geldt geen maximum. (Een redelijk aantal diagnostische toetsen is gewenst). 1

2 Uitzondering: indien in de loop van het jaar om wat voor oorzaak dan ook mocht blijken dat in een klas het vooraf overeengekomen aantal toetsen niet toereikend is, bespreekt een docent dit probleem eerst binnen de sectie. Indien ook de sectie van mening is dat er een aanpassing op het toetsprogramma moet komen, neemt de sectie contact op met het directielid van de afdeling. Aan het begin van een schooljaar is per sectie vastgesteld hoeveel werkstukken de leerlingen moeten maken. Ook de gewichten van de werkstukken wordt vooraf bekend gemaakt. A.3 Moment van afname In de planning van de sectie en de leerling is opgenomen in welke week een toets wordt afgenomen of een praktische opdracht moet worden ingeleverd. Binnen het team stemmen we een en ander af om piekbelasting zo veel mogelijk te voorkomen. In de leerjaren van de onderbouw wordt in principe slechts één toets per dag opgegeven. Van deze regel mag alleen afgeweken worden na overleg met de teamleider. Om dit te realiseren vult elke docent de te geven repetitie in het klassenboek in. Als er niets is ingevuld, vervalt het recht op het geven van de repetitie. Er is een toetsweek aan het einde van het jaar. De week voor de toetsweek is toetsvrij voor gewone repetities, behalve voor een vak dat niet mee doet in de toetsweek. Er kunnen wel inhaaltoetsen en herkansingen plaatsvinden. Een door de leerling door absentie nog niet gemaakte toets wordt door middel van een 0 geregistreerd in Vocus, waardoor voor iedereen duidelijk is dat de toets nog niet is gemaakt. Als een leerling onafgemeld of ongeoorloofd afwezig is bij een (inhaal)toets, gelden dezelfde regels als bij het frauderen van een toets. Deze toets mag dan niet meer herkanst worden. Zie ook punt A.9. Verzuim bij een toets is alleen mogelijk in uiterste noodzaak en met een geldige reden. Bij verzuim wordt er zo mogelijk vóór de aanvang van de toets een afspraak met de docent gemaakt over het tijdstip van het inhalen van de toets. Het inhalen van een toets kan alleen na het verkrijgen van een (digitale) groene kaart bij het leerlingenloket. Daar wordt immers gecontroleerd of iemand is afgemeld, enz. Inhalen van toetsen: De docent bepaalt of een toets moet worden ingehaald. De docent en leerling hebben beiden verantwoordelijkheid en plicht bij het inhalen van een gemiste toets. - een leerling meldt zich de eerst volgende les bij een docent - er wordt een duidelijke afspraak gemaakt op welk moment (alleen keuze tussen 7 e, 8 e of 9 e uur i.v.m. drukte in mediatheek) de toets wordt ingehaald. Het inhalen van een gemiste toets moet uiterlijk 10 schooldagen na de terugkomst van de leerling en in ieder geval voor het einde van de periode hebben plaatsgevonden. - Als een leerling zonder geldige reden niet op komt dagen op de afgesproken tijd heeft de leerling een 1 voor de toets. Dit wordt vooraf meegedeeld aan de leerling. - Een toets wordt pas met de klas besproken op het moment dat alle leerlingen de toets gemaakt hebben. Dit om inhalers te stimuleren snel de toets in te halen. 2

3 A.4 Samenstellen van de toetsen Voor alle toetsen geldt dat de toets niet per klas maar per leerjaar per niveau wordt afgenomen. Elke klas krijgt dus dezelfde soort toets. Alle docenten die lesgeven aan een leerjaar zijn betrokken bij en medeverantwoordelijk voor de toets, het correctiemodel en de normering. Voor het geval dat er in een leerjaar geen parallelle groepen zijn, legt de betrokken docent de toets voor aan een sectiegenoot. Het correctiemodel moet van te voren vastgesteld zijn, de normering, zo mogelijk, ook. Voor elke toets zijn dus altijd (tenminste) twee docenten verantwoordelijk, mits een sectie uit meer dan 1 docent bestaat. Aan het eind van de procedure wordt door de vaksectie een toetsenbank aangelegd, waarin van elke toets een exemplaar met correctiemodel en normering wordt bewaard. Per jaarlaag schoolsoort is er een toetscoördinator. Deze heeft als taak het bovenstaande te regelen. A.5 Lay-out Artikel 18 van het leerlingenstatuut zegt dat de vragen altijd leesbaar en duidelijk dienen te zijn opgesteld. Voor dyslectische leerlingen kunnen de teksten vergroot worden op A3 formaat of in Arial 14 worden aangeboden. A.6 Normering Verwante vakken normeren op gelijkluidende wijze (taal- en rekenfouten). Afspraken hierover worden binnen de secties en de onderwijsteams gemaakt. De omzetting van scores in een cijfer (normering) wordt niet in de toets zelf opgenomen. Indien een werkstuk meetelt voor een rapportcijfer, dan dient van te voren bekend te zijn aan welke normen het moet voldoen, wanneer het gereed moet zijn en welke sancties er staan op het te laat of niet inleveren ervan. A.7 Gewichten en bepaling van rapport- en overgangscijfer We werken met een voortschrijdend gemiddelde, zodat op elk moment kan worden gezien hoe een leerling ervoor staat. Voorwaarde hiervan is wel dat elke docent binnen 3 dagen na het vaststellen van de cijfers, de cijfers in het digitale systeem zet.(zie A.10) A.8 Het programma van toetsing Elke sectie geeft per klas aan de cijferbeheerder op hoeveel toetsen er per periode zijn. A.9 Herkansingen Er zijn in elke periode twee herkansingen. Iedere leerling mag 1 cijfer per vak per periode herkansen. Het gaat hierbij om de leerlingen de kans te geven zich de stof alsnog eigen te maken. Er wordt bij de herkansingen gebruik gemaakt van een herkansingskaart. Leerlingen die hun herkansingskaart kwijt raken, verliezen het recht op herkansingen. Er wordt nog nagedacht over een ander systeem. Herkansingen vinden plaats onder de volgende voorwaarden: 3

4 - Alleen repetities zijn herkansbaar, behalve de repetities uit de repetitieweek. - Een herkansing is alleen toegestaan voor een cijfer onder 5,5. - een gefraudeerde toets mag niet herkanst worden. - Het cijfer van de herkansing telt. - Voor elke toets die herkanst wordt, moet 2 uur worden voorbereid op school. - De herkansingen van periode 1 en 2 vinden plaats binnen 6 weken na afname van de 1 e toets. - De herkansingen van de laatste periode vinden uiterlijk plaats in de week vóór de repetitieweek aan het eind van het schooljaar. - De herkansingen vinden plaats tijdens het 7 e, 8 e of 9 e uur in de mediatheek. - Leerlingen die niet aanwezig zijn op de herkansing, verliezen hun recht op de herkansing. In overleg met de docent en het directielid van de afdeling kan hierop een uitzondering worden gemaakt. - De leerlingen die een bepaalde toets herkansen, doen dat voor die toets allemaal tegelijk, zodat een docent niet meerdere herkansingen van een zelfde toets hoeft te maken A10 Nakijken, bespreken en cijfers invoeren Zoals in het leerlingenstatuut staat, dient een repetitie binnen 5 schooldagen te worden nagekeken. Alleen om gemotiveerde redenen kan van deze regel worden afgeweken. De toets moet klassikaal worden besproken direct nadat alle leerlingen de toets hebben gemaakt. De docent is verplicht de cijfers van een toets binnen 3 schooldagen na het vaststellen van de cijfers, in het digitale systeem te hebben gezet. 4

5 B. De Tweede Fase: 4 en 5 havo, 4, 5 en 6 vwo B.1 Begripsbepalingen B.2 Aantal toetsen B.3 Moment van afname B.4 Samenstelling van de toetsen B.5 Lay-out van het schriftelijke werk B.6 Normering van de toetsen B.7 Gewichten en bepaling rapport- en overgangscijfer en schoolexamencijfer B.8 Het programma van toetsing B.9 Herkansingen B.10 Nakijken, bespreken en cijfers invoeren B.1 Begripsbepalingen Programma van toetsing en afsluiting Het Programma van Toetsing en Afsluiting is een schriftelijke vastlegging van alle in het kader van de opbouw van het voortgangs- èn examendossier door de leerling af te leggen toetsen en te verrichten opdrachten. Het examen- en voortgangsdossier Het examendossier wordt gevuld gedurende de gehele periode van de bovenbouw. Bepaalde toetsen worden erin opgenomen, zoals vermeld in het PTA. Het schoolexamen bevat in principe toetsen op eindniveau of in elk geval toetsen die daar qua niveau dicht bij in de buurt komen. De inhoud en het niveau van een tentamen is gebaseerd op de eindtermen uit het examenprogramma. De resultaten van de praktische opdrachten worden altijd in het examendossier opgenomen. De beoordeling van de onderdelen van het handelingsdeel komen niet in het examendossier, alleen het eindoordeel. Naast het examendossier kennen we ook het voortgangsdossier. In het voortgangsdossier worden alle voor de overgang naar het volgende leerjaar relevante resultaten opgenomen: toetsen, praktische opdrachten en het geheel van de handelingsopdrachten van het betreffende leerjaar. Sommige resultaten worden dus in zowel het voortgangs- als in het examendossier opgenomen. In het PTA wordt dit eenduidig aangegeven. Zie verder onder A1 B.2 Aantal toetsen Het minimale aantal toetsen in voorexamenklassen en mavo 4, dat per vak per periode moet worden afgenomen is gelijk aan het totale aantal wekelijkse lessen. Tentamens, p.o. s en handelingsdelen worden hierbij niet meegerekend. Voor de Tweede Fase zijn er in het examenjaar 3 tentamens per vak. In de tweede fase worden maximaal twee toetsen per dag afgenomen. Van deze regel mag alleen afgeweken worden na overleg met de teamleider. 5

6 B.3 Moment van afname In het PTA is aangegeven in welke week de toets wordt afgenomen. Binnen het team stemmen we een en ander af om piekbelasting zo veel mogelijk te voorkomen. Er worden niet meer dan 2 repetities per dag per leerling afgenomen. Om dit te realiseren vult elke docent de te geven toets in de toetsenplanner in de docentenkamer in. Als er niets is ingevuld, vervalt het recht op het geven van de toets. Een door de leerling door absentie nog niet gemaakte toets wordt door middel van een 0 geregistreerd in Vocus, waardoor voor iedereen duidelijk is dat de toets nog niet is gemaakt. Als een leerling onafgemeld of ongeoorloofd afwezig is bij een (inhaal)toets, gelden dezelfde regels als bij het frauderen van een toets. Deze toets mag dan niet meer herkanst worden. Zie ook punt A.9. Verzuim bij een toets is alleen mogelijk in uiterste noodzaak en met een geldige reden. Bij verzuim wordt er zo mogelijk vóór de aanvang van de toets een afspraak met de docent gemaakt over het tijdstip van het inhalen van de toets. Het inhalen van een toets kan alleen na het verkrijgen van een (digitale) groene kaart bij het leerlingenloket. Daar wordt immers gecontroleerd of iemand is afgemeld, enz. B.4 Samenstellen van de toetsen Zie onder A.4. B.5 Lay-out Zie onder A.5. B.6 Normering Zie onder A 6. B.7 Gewichten en vaststelling cijfers Zie PTA. B.8 Het programma van toetsing Zie onder A.8. In de docentenkamer ligt voor de Tweede Fase een toetsplanner. Elke docent vult hier de te geven toets in. 6

7 B.9 Herkansingen Voor de leerjaren havo 4, vwo 4 en 5 zijn er totaal 6 herkansingen. Vier hiervan zijn beschreven in het PTA en moeten op de manier uitgevoerd worden zoals in het PTA beschreven staat. Daarnaast is er per periode 1 herkansing. Hiervoor gelden de regels zoals beschreven onder A.9. De herkansing van de repetitie van de laatste periode vindt uiterlijk plaats in de week voor de aanvang van de tentamens. Voor havo 5 en vwo 6 zijn er 3 herkansingen, zoals beschreven in het PTA. B.10 Nakijken, bespreken en cijfers invoeren Zie onder A.10 7

8 C. Bovenbouw mavo: 3 en 4 mavo C.1 Begripsbepalingen C.2 Aantal toetsen C.3 Moment van afname C.4 Samenstelling van de toetsen C.5 Lay-out van het schriftelijke werk C.6 Normering van de toetsen C.7 Gewichten en bepaling rapport- en overgangscijfer en schoolexamencijfer C.8 Het programma van toetsing C.9 Herkansingen C.10 Nakijken, bespreken en cijfers invoeren C.1 Begripsbepalingen Programma van toetsing en afsluiting Het Programma van Toetsing en Afsluiting is een schriftelijke vastlegging van alle in het kader van de opbouw van het voortgangs- èn examendossier door de leerling af te leggen toetsen en te verrichten opdrachten. Het examen- en voortgangsdossier Het examendossier wordt gevuld gedurende de gehele periode van de bovenbouw. Bepaalde toetsen worden erin opgenomen, zoals vermeld in het PTA. Het schoolexamen bevat in principe toetsen op eindniveau of in elk geval toetsen die daar qua niveau dicht bij in de buurt komen. De inhoud en het niveau van een repetitie is gebaseerd op de eindtermen uit het examenprogramma. De resultaten van de praktische opdrachten worden altijd in het examendossier opgenomen. De beoordeling van de onderdelen van het handelingsdeel komen niet in het examendossier, alleen het eindoordeel. Naast het examendossier kennen we ook het voortgangsdossier. In het voortgangsdossier worden alle voor de overgang naar het volgende leerjaar relevante resultaten opgenomen: toetsen, praktische opdrachten en het geheel van de handelingsopdrachten van het betreffende leerjaar. Sommige resultaten worden dus in zowel het voortgangs- als in het examendossier opgenomen. In het PTA wordt dit eenduidig aangegeven. Zie verder onder A1 8

9 C.2 Aantal toetsen Het minimale aantal toetsen in 3 en 4 mavo, dat per vak per periode moet worden afgenomen is gelijk aan het totale aantal wekelijkse lessen. Praktische opdrachten en handelingsdelen worden hierbij niet meegerekend. In 3 en 4 mavo worden maximaal twee toetsen per dag afgenomen. Van deze regel mag alleen afgeweken worden na overleg met de teamleider. C.3 Moment van afname In het PTA is aangegeven in welke week de toets wordt afgenomen. Binnen het team stemmen we een en ander af om piekbelasting zo veel mogelijk te voorkomen. Een door de leerling door absentie nog niet gemaakte toets wordt door middel van een 0 geregistreerd in Vocus, waardoor voor iedereen duidelijk is dat de toets nog niet is gemaakt. Als een leerling onafgemeld of ongeoorloofd afwezig is bij een (inhaal)toets, gelden dezelfde regels als bij het frauderen van een toets. Deze toets mag dan niet meer herkanst worden. Zie ook punt A.9. Verzuim bij een toets is alleen mogelijk in uiterste noodzaak en met een geldige reden. Bij verzuim wordt er zo mogelijk vóór de aanvang van de toets een afspraak met de docent gemaakt over het tijdstip van het inhalen van de toets. Het inhalen van een toets kan alleen na het verkrijgen van een (digitale) groene kaart bij het leerlingenloket. Daar wordt immers gecontroleerd of iemand is afgemeld, enz. C.4 Samenstellen van de toetsen Zie onder A.4. C.5 Lay-out Zie onder A.5. C.6 Normering Zie onder A 6. C.7 Gewichten en vaststelling cijfers Zie PTA. 9

10 C.8 Het programma van toetsing Zie onder A.8. C.9 Herkansingen Voor de leerjaren mavo 3 en 4 zijn er totaal 6 herkansingen. Vier hiervan zijn beschreven in het PTA en moeten op de manier uitgevoerd worden zoals in het PTA beschreven staat: de toetsen die aangegeven zijn als herkansbaar, kunnen alleen herkanst worden op de in het PTA beschreven momenten. Daarnaast is er per periode 1 extra herkansing. Hiervoor gelden de regels zoals beschreven onder A.9. De leerlingen mogen alleen een toets (repetitie) kiezen om te herkansen, die in het PTA als niet herkansbaar staat aangegeven. C.10 Nakijken, bespreken en cijfers invoeren Zie onder A.10 10