Door middel van opdrachten letters verdienen. Met deze letters een woord of zin maken met zoveel mogelijk punten.

Transcriptie

1 Activiteit Doel Bos scrabble Door middel van opdrachten letters verdienen. Met deze letters een woord of zin maken met zoveel mogelijk punten. Beschrijving Voordat de groepen naar het bos gaan, halen zij 7 letters uit een bak. Met deze letters moeten de kinderen een woord/zin maken met zoveel mogelijk punten. Het woord moet wel met het thema van het kamp te maken hebben In het bos heeft elke groep een eigen post. Bij deze post blijven een aantal kinderen om hun woord of zin te maken. De overige kinderen van de groep gaan op zoek naar letters die zij nodig hebben voor hun woord/zin. In het bos lopen leiders rond. De groep kinderen kunnen zo'n leider aanspreken. Bij de leider moeten de kinderen dan een opdracht doen. Voeren zij de opdracht goed uit, dan krijgen zij een letter van de leider. De begeleider pakt een willekeurige letter. Als de groep kinderen een letter heeft, wordt deze eerst naar hun post gebracht en daarna gaan ze een nieuwe leider zoeken. Tijdens het spel kunnen de kinderen van functie wisselen (meelopen met de groep of bij de post blijven) Er is ook een mogelijkheid om met twee- drietallen te werken i.p.v. De gehele groep. Functie spelleider Materiaal De spelleiders lopen door het bos. Worden zij aangesproken door een groep kinderen, geeft hij hen een opdracht. Wordt de opdracht goed uitgevoerd, krijgen de kinderen een letter. Daarnaast hebben zij ook de taak om het spelgedrag van de kinderen in de gaten te houden. Er is een spelleider die toezicht houdt op de posten. Deze spelleider kan eventueel de kinderen een richting op helpen bij het maken van een woord/zin. Opdrachtenboekje voor de begeleiders, letters met punten

2 A B C D F E G H I J K L

3 M N O P Q R S T U V W X Y Z

4 Opdrachten voor de kinderen OPSPORING VERZOCHT Het verhaal gaat dat een kind uit de klas in het warenhuis is zoekgeraakt. De kinderen moeten de politie een nauwkeurige beschrijving geven hoe het kind eruitziet. Alle kinderen krijgen vooraf een paar minuten om elkaar te bekijken. Dan sluiten ze de ogen. Een leerling verlaat na een teken van de spelleider de klas. Daarna mag de rest weer kijken en zeggen welk kind weg is. De spelleider stelt nu vragen aan individuele leerlingen: "Hoe heet 't kind? Hoe ziet het eruit? Wat voor kleren heeft het aan? Heeft het een bril, enz. Wanneer we denken dat het kind goed beschreven is, mag het weer binnenkomen en vergelijken we onze beschrijvingen met het kind. LEVENDE TELEFOON De spelers gaan in een kring zitten. Eén krijgt een boodschap ingefluisterd. Die boodschap moet de hele kring doorgaan, zonder dat de anderen mogen horen wat er doorgegeven wordt. HIHI De eerste speler zegt hi. De volgende zegt hi hi, de derde hi hi hi. Zo ga je de kring rond en komt er telkens een hi bij. Degene die een hi vergeet of in de lach schiet is af. VRIEZEN EN DOOIEN Alle spelers staan als bevroren. De leerkracht zet een muziek aan en noemt steeds een lichaamsdeel wat ontdooid en kan bewegen. Er worden vijf lichaamsdelen vrij gegeven dus er beweegt steeds meer. Daarna bevriezen de lichaamsdelen weer tot dat de kinderen helemaal stil staan. BESMETTELIJK? Eén van de kinderen laat een gezichtsuitdrukking zien aan zijn buurman, deze geeft hij weer door aan zijn buurman. Tijdens de hele spelronde moet iedereen de gezichtsuitdrukking vasthouden. Lachen is dus verboden! HOKEY POKEY We dansen op het lied hokey pokey. Hebben we geen muziek, dan zingen we hem gewoon zelf. Doe je linkerarm in, linkerarm uit, in uit in uit gooi het er maar uit We doen de hokey pokey en we gaan maar door En zingen daarbij in koor: Knie buik arm hoofd rol rol rol DIRIGENT Er wordt één kind vrijwilliger, hij moet zich omdraaien. Terwijl hij omgedraaid staat, kiest de spelleider een dirigent. Deze doet net alsof hij muziekinstrument vast heeft, geen geluid! De andere kinderen doen hem na. Kan de vrijwilliger raden wie de dirigent is? HOOFD SCHOUDERS De kinderen zingen het liedje hoofd-schouders-knie-en-teen en voeren daarbij de bewegingen uit. De bewegingen volgen het liedje: zing je hoofd dan houd je je hoofd vast, knie je knie vast houden

5 ROBOTS Elke leerling beeldt zich in een robot te zijn. Ze gaan rondlopen als echte robots. Ze moeten erop letten dat de bewegingen hoekig en stroef zijn. Vervolgens geef de spelleider opdrachten die de robots mogen uitbeelden: iets optillen, de klas meten, het sleutelgat groter maken, een muur slopen, stofzuigen etc. ONZINWOORDEN Kind A vertelt zijn ochtendritueel. Kind B breekt in door er met onzinwoorden tussen te komen (bijv. kipfilet), Kind A moet deze direct opnemen in zijn verhaal. AANDACHT TREKKEN Zet vijf kinderen op een rij voor de groep. Deze vijf kinderen gaan op allerlei manieren aandacht trekken. De enige regel is dat ze op hun plaats moeten blijven! Na enkele minuten vraagt de spelleider de groep wie van de vijf kinderen het best de aandacht trok. En vooral ook waarom. TOEJUICHEN De kinderen zitten in de groep. Laat ieder kind opstaan, zijn (of haar) naam zeggen en vertellen wat zijn (of haar) lievelingskleur, lievelingsdier, lievelingssport etc. is. De afspraak met de groep is dat iedereen na ieder kind dat aan de beurt is geweest in uitbundig gejuich uitbarst. Het kind dat het gejuich in ontvangst neemt, mag even blijven staan. ELEKTRICITEIT De kinderen wandelen door elkaar. Elk heeft een elektrisch geladen hand. Daarmee kan je andere spelers aantikken. Als je dat doet krijgen zij, op de plaats waar ze getikt zijn, een elektrische schok het is de bedoeling dat de kinderen dan net doen alsof ze een schok krijgen. IK GA OP STAP De spelleider begint met de zin: Ik ga op vakantie en ik neem mee een koffer. Iemand uit de groep herhaalt de beginzin en vult hem zelf aan met bijv. en een zonnebril. Dan krijgt de volgende een beurt. De zin wordt steeds langer en moeilijker om te onthouden! DAN DENK IK AAN De leerkracht noemt een woord, bijvoorbeeld klok. Dan mag de volgende zeggen waar hij dan aan moet denken bijvoorbeeld cijfers, de volgende zegt weer rekenen, de volgende boek en zo gaat het bij alle.kinderen langs Bij welk woord komen we uit? GEEN JA/NEE De leerkracht nodigt een kind uit om iets te kopen in haar winkel. De klant mag geen ja of nee zeggen. Hoe lang houdt hij dat vol? DE KEIZER VAN CHINA De leerkracht zegt, de keizer van China houdt wel van thee maar niet van koffie. Door vragen te stellen moeten de kinderen achter de wensen van de keizer komen. De vragen worden alleen met ja of nee beantwoordt. Deze keizer houdt alleen van dingen met vier letters. Je kan meerdere criteria bedenken, bijvoorbeeld gele dingen of dingen met even aantal letters.