Antwoorden Vorm en Ruimte herhaling. Verhoudingen
|
|
- Sarah Verhoeven
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Antwoorden Vorm en Ruimte herhaling Verhoudingen 1. a. Tegenover elke 4 eenheden A staan 5 eenheden B en omgekeerd. b. 125 ; 80 c. A bevat 800 exemplaren, B bevat 1000 exemplaren. d. x ; y 2. a. 3 : 2 b. De eerste rechthoek is 1 keer zo lang en zo breed als de tweede rechthoek, en heeft dus een keer zo grote oppervlakte. De verhouding van de oppervlaktes is 3 : 4. c. De eerste balk is 1 keer zo lang, zo breed en 2 keer zo hoog als de tweede balk, en heeft dus een keer zo grote inhoud. De verhouding van de inhouden is 15: a = 1400 b. 35 : 30 = 7 : 6 en 63 :? is dezelfde verhouding. Dus? = 54. c. Het aantal zakken is gelijk aan het aantal minuten. Dus 6 kangoeroes eten 100 zekken gras in 100 minuten. d. In bak A komt = van het water; in bak B komt de rest, dat is. De verhouding is dus 1 : bij 22,5 pa bij pb b bij cb 5. Zes rechthoeken: Drie rechthoeken: 6. Nee, want de plakjes zijn even hoog terwijl de grondvlakken dat niet zijn. (Je ziet trouwens meteen dat het bovenste stukje (een echte piramide) een andere vorm heeft dan de andere drie stukjes.) 7. a. Nee, want de lijn op halve hoogte heeft lengte 5. De evenwijdige zijden van de bovenste helft verhouden zich als 5 : 2 en die van de onderste helft als 8 : 5 en die verhoudigen zijn niet hetzelfde. b. Nu wel, want de lijn op hoogte 6 heeft lengte 4. Alle afmetingen van de bovenste helft zijn de helft van de afmetingen van de onderste helft. 1
2 8. a. α = 19, β = 80 b. 66 : 55 = 6 : 5 c. x = 25 = 30, y = 18 = Dat geldt niet. Voorbeeld: alle rechthoeken hebben gelijke hoeken (de hoeken zijn allemaal 90 ), maar rechthoeken zijn (in het algemeen) niet gelijkvormig. 10. α = 57, β = 100, h = 26 = 32, x = 50 = = 24,5 mm, 26 = 18 mm 12. De linker driehoek is keer de hele driehoek en zijn ingeschreven cirkel heeft dus straal. De rechter driehoek is keer de hele driehoek en zijn ingeschreven cirkel heeft dus straal. 13.a. 150 cm = 1,5 m. b cm = 4 km. 14.a., b., 4 6,7 cm 6 = 3,6 cm 15.a. 1 : b / m 0,028 cm 16.a. De breedtes van de vier figuren zijn 10, 22,4, 45 en 64 mm. De cirkel is opgerekt met dec factoren, 0,22, 2 0,5 en 1,5 b. Dan wordt het een ellips; de verhouding van hoogte en breedte is 5 : 3. Dan wordt het een ellips; de verhouding van hoogte en breedte is 1 : 0,96 = 25 : Zeg dat de korte zijde van een A5-vel x mm lang is. Dan is een A5-vel dus x bij 210 en een A4-vel 210 bij 2x. Vanwege de gelijkvormigheid van A5 en A4 geldt:. Dus 2x 2 = Dus x 148,5 mm. 18. De oppervlakte van een A4-vel is 1 m2 m2 = 625 cm 2. De oppervlakte van een A-vel is m Eén A4-vel weegt 80 gram = 5 gram. Het hele pak weegt gram = 2500 gram = 2,5 kg. 20.a. Als het vierkant van 1 bij 1 er vanaf geknipt is, houd je een rechthoek van 1 bij x 1 over. is bij het hele vel en bij het overschot. Deze quotiënten zijn gelijk. b. Vermenigvuldig beide leden met x; dat geeft: x 2 x = 1. Trek van beide leden 1 af; dat geeft: x 2 x 1 = 0. c. Wortelformule: a = 1, b = -1, c = -1. =.
3 Of met kwadraatafsplitsen: x 2 x 1 = 0, dus x 2 x = 1, dus x 2 x + = 1, dus (x )2 = 1, dus x = ±1 = ± 5, dus x = ± 5 We moeten de positieve oplossing hebben, dus die met het plusteken. 21.a. 210 ϕ 210 ( mm b. 210 / ϕ = 210 / ( mm = 6 keer zo groot ,5 = 9 keer zo groot 24.a. 1 : ( )2 : ( )2 1 : 0,73 : 0,58 = 100 : 73 : 58 b. 1 : ( )3 : ( )3 1 : 0,63 : 0,44 = 100 : 63 : a. Het kleine ijsje is ca. 10 mm hoog, het grote 85 mm. Het grote ijsje heeft dus ( )3 614 keer zo grote inhoud. Merk op dat meetonnauwkeurigheden kunnen leiden toch antwoorden die nogal afwijken van dit antwoord. b. ( )2 72 keer zo veel. 26. Die zou (, )3 80 kg kg 493 ton wegen. Dat is iets zwaarder dan 440 ton. 27.a. De oppervlakte van de stip is evenredig met het aantal inwoners. De grote stip heeft een 10 keer zo grote diameter en dus een 100 keer zo grote oppervlakte als de kleine stip. En het aantal inwoners dat de grote stip vertegenwoordigt is ook 100 keer zo groot. b. 30 miljoen c. Florida s stip heeft een diameter van 9 mm en California s stip 14 mm. ( )2 30 miljoen 12 à 13 miljoen. d. De oppervlakte van Alaska s stip moet, 0,023 keer zo groot zijn als die van California. De diameter van Alaska s stip moet dus 0,023 0,153 keer zo groot zijn. 0, mm 2,1 mm 28. Ik tel tien pilaren. Het bovenaanzicht is dus een regelmatige tienhoek. 29.a b / 2 = 14 diagonalen Twee verschillende lengtes: 7 korte en 7 lange diagonalen 30.a. Ook een regelmatige zevenpuntige ster; hiervan zijn de punten spitser. b. Twee regelmatige zeshoeken door elkaar. c. Een regelmatige elfpuntige ster. d. Twee regelmatige vijftigpuntige sterren door elkaar. 3
4 31. ϕ 4 = (ϕ 2 ) 2 = (ϕ+1 2 ϕ 2 + 2ϕ + 1 = ϕ ϕ + 1= 3ϕ a. De zijden van de grote en kleine vijfhoek verhouden zich als a : c = ϕ 2 : 1 3ϕ+2 : 1 6,85 : 1 b. De grijze vijfhoek is dus het 1/6,85 de deel van de grote vijfhoek. Dat is ongeveer 14,6%. 33.a. De gestreepte driehoek kan worden verdeeld in twee stukken en de gestippelde driehoek kan worden in twee dezelfde stukken! Zie plaatje. b. De grijze zeshoek kan worden verdeeld in 6 gestreepte driehoeken. Zie plaatje. c. Het oppervlak buiten de grijze zeshoek telt 6 gestippelde driehoek en 6 gestreepte driehoeken. De grijze zeshoek zelf telt 6 gesteepte driehoeken. Alle achttien driehoeken zijn even groot. Dus is de grijze zeshoek 1/3-deel van de hele zeshoek. De oppervlaktes verhouden zich als 1 : 3. d. De zijden verhouden zich dus als 1 : 3 1 : 1,73 = 100 : 173 4
5 Perspectief 1. a. scherm voorkant kubus achterkant kubus oog voorkant achterkant b. Die veranderen niet. c. Als het oog naar voren gaat, worden beide kleiner. d. De eerste drie plaatje wel, het vierde plaatje niet. e. 2. Ja: H1 H 2 H 2 = ½ H 1 3. Centrale projectie 4. Als je de voorkant van de kubus als vierkant ziet, moet je er recht voor staan, en dan kun je de zijkant en bovenkant onmogelijk zien. 5. 5
6 6. 7. Links: centrale projectie, rechts: parallelprojectie 8. a. b. 4 cm 4 2 cm 56,5 mm (voor de zijde van het grondvlak heb ik 4 cm gekozen.) 9. a.b. horizon A evenwijdig aan k O oogvlak A 3 k tafereel A 4 A 3 A 2 A 1 A 0 grondlijn grondvlak 6
7 c. Het beeld van k is dan evenwijdig aan de grondlijn. d. Die beelden swnijden elkaar op de horizon (ze hebben hetzelfde verdwijnpunt) e. Dat ligt recht tegenover O. f. Op de echte horizon liggen de punten die oneindig ver weg liggen (zo ver als je kunt kijken), in alle richtingen. De beelden van die punten komen op het tafereel op een lijn terecht, die daarom ook horizon genoemd wordt. 10.a. Oneindig lange lijnen die niet evenwijdig aan de horizon zijn moeten allemaal eindigen op de horizon. Dat doet de kortere lijn niet, dus die is fout getekend. b. Die lopen in werkelijkheid uit elkaar. 11. O oogvlak tafereel grondvlak 12 horizon 7
8 13.a. horizon 1 2 b. horizon evenwijdig aan horizon 2 1 8
9 14. distantie O horizon Aangenomen dat het grote tuindeel op de voorgrond een vierkant is kan ik de distantiepunten vinden. De distantie is 10,3 cm. De prent moet dus bekeken worden met het oog 10,3 cm recht voor het oogpunt O. 15. Het oogpunt (het verdwijnpunt van de diagonalen) is in het plaatje al aangegeven (iets boven het midden van de prent). Zo ook de distantiepunten (de verdwijnpunten van de zijden van de vierkanten). De distantie is 6,5 cm. De prent moet dus bekeken worden met het oog 6,5 cm recht voor het oogpunt midden midden 5 midden midden a. Stap 1 en 2. b. Stap 3, 4 en 5. c. Stap 6 d. Stap 7 en 8 9
10 17a. Als de breedtes van de tegels in de opvolgende rijen de juiste verhouding hebben, dan moeten de diagonalen-naar-rechts van de tegels allemaal hetzelfde snijpunt hebben en ook de diagonalen-naar-links. En dat klopt niet helemaal.. c. Ongeveer 15 cm (de distantie), recht voor het oogpunt. oogpunt 10
11 18.b. Met de diagonalen van de tegels bepaal ik het oogpunt en daarmee de hoogte van de horizon. Het oog van de schilder bevond zich iets onder de kin van de vrouw en is dus kleiner dan de gastvrouw (aangenomen dat de schilder staande schilderde. c. De distantiepunten bepaal ik met behulp van de zijden van de tegels.+ Ze vallen buiten het papier, op ongeveer 14 cm van het oogpunt. De distantie is dus 14 cm. 11
Herhaling en samenvatting Verhoudingen
Herhaling en samenvatting Verhoudingen 1. verhouden zich als Opgave 1 Twee hoeveelheden A en B verhouden zich als 4 : 5. a. Zeg in eigen woorden wat dat betekent. b. Als hoeveelheid A 100 groot is, hoe
Tweepuntsperspectief I
1 G Tweepuntsperspectief I 1. We verlaten even het perspectief en bekijken een vierkant ABCD op ware grootte. M is het middelpunt van het vierkant. PQ is een horizontale lijn door M. Zeg dat P en Q de
Afsluitende Opdrachten
Afsluitende Opdrachten A Scheve lijnen We weten hoe we het perspectiefbeeld op het tafereel moeten tekenen van een horizontale lijn. Hoe zit dat als de lijn niet horizontaal is? Daarover gaat deze opdracht.
Schaduwopgaven Verhoudingen
Schaduwopgaven Verhoudingen bij 5 Een vierkant wordt verknipt in zeven driehoeken, zoals hiernaast. Het grijze driehoekje gooien we weg. Wat is de verhouding van de oppervlakte van de andere zes? na 10
Op het werkblad staat de uitslag van een kijkdoos, die omstreeks 1980 als doos gebruikt is om gebak bij een bakker in te pakken.
1 Een kijkdoos Op het werkblad staat de uitslag van een kijkdoos, die omstreeks 1980 als doos gebruikt is om gebak bij een bakker in te pakken. Knip de uitslag uit. Breng op de aangegeven plaatsen gleuven
8.1 Inhoud prisma en cilinder [1]
8.1 Inhoud prisma en cilinder [1] Een prisma heeft twee evenwijdige grensvlakken. Een grondvlak en een bovenvlak. De andere grensvlakken zijn rechthoeken. De hoogte van de prisma is de lengte van de opstaande
4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: 8
Hoofdstuk OPPERVLAKTE VWO 0 INTRO A: + 6 = 0 B: C: 8 D: 8 DE OPPERVLAKTE VAN EEN PARALLELLOGRAM Als voorbeeld de oppervlakte van D: De donkerblauwe rechthoek heeft oppervlakte 5 = 0 Daar gaan twee halve
1 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde
Junior Wiskunde Olympiade 008-009: tweede ronde ( 7) = (A) 7 (B) 7 (C) 7 of + 7 (D) 7 (E) onbepaald Beschouw de rij opeenvolgende natuurlijke getallen beginnend met en eindigend met Wat is het middelste
Extra oefenmateriaal H10 Kegelsneden
Deel 1 Extra oefenmateriaal H10 Kegelsneden 1. Bereken de inhoud van de volgende twee afgeknotte figuren. 2. Hiernaast zie je een afgeknot zeszijdig prisma. Het grondvlak is een regelmatige zeshoek met
Hoofdstuk 2: Kijken. Vraag 2 a) Zevende traptrede van onderen. b) Eén optrede is ongeveer 20 cm, dus het oog was ongeveer 140 cm boven de vloer.
1 Hoofdstuk 2: Kijken Vraag 1 a) Op de hoogte van de horizon. Ongeveer op de hoogte van de vierde rij ramen van het rechter gebouw. b) Ongeveer 4 etages van 3 meter = 12 meter. De pilaar van het rechter
Hoofdstuk 5 Oppervlakte uitwerkingen
Kern Vlakke figuren a Rechthoek, parallellogram, driehoek Oppervlakte rechthoek = lengte reedte = d Oppervlakte parallellogram = lengte hoogte = d Oppervlakte driehoek = asis hoogte = d a Knip de parallellogram
Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren
Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren 141 Eventjes herhalen : Wat is een homothetie? h (o,k) : Een homothetie met centrum o en factor k Het beeld van een punt Z door de homothetie met centrum O en factor
1. rechthoek. 2. vierkant. 3. driehoek.
Bij het uitrekenen van een lengte, een oppervlakte of een inhoud moet je altijd het volgende opschrijven: de formule - de tussenstap - het antwoord - de eenheid. 1. rechthoek. Kenmerken: alle hoeken zijn
Hoofdstuk 21 OPPERVLAKTE 4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: INTRO
Hoofdstuk OPPERVLAKTE A: +6=0 B: C: 8 D: 8.0 INTRO. DE OPPERVLAKTE VAN EEN PARALLELLOGRAM Als voorbeeld de oppervlakte van D: De donkerblauwe rechthoek heeft oppervlakte 5 = 0. Daar gaan twee halve rechthoeken
Hoofdstuk 21 OPPERVLAKTE VWO 4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: INTRO
Hoofdstuk OPPERVLAKTE VWO.0 INTRO A: +6=0 B: C: 8 D: 8. DE OPPERVLAKTE VAN EEN PARALLELLOGRAM 5 a Als voorbeeld de oppervlakte van D: De donkerblauwe rechthoek heeft oppervlakte 5 = 0. Daar gaan twee halve
Hoofdstuk 1 KENNISMAKEN 1.0 INTRO
Hoofdstuk 1 KENNISMAKEN c 1.0 INTRO 1 a Door een kael te spannen en daar langs te rijden. Met een kael van de juiste lengte die je evestigt aan een punt in de grond (het middelpunt) c Met twee latten die
2 BBL. Oppervlakte. 5.1 Eenheden van oppervlakte
H5 Oppervlakte 2 BBL 5.1 Eenheden van oppervlakte 1a. Vraag aan je docent een vel met hokjes van 1 cm bij 1 cm. b. Teken op het papier een vierkant met zijden van 1 cm. c. Schrijf in het vlak 1 cm². d.
15 a De rechthoeken zijn 1 bij 6 lucifers, of 2 bij 5 lucifers, of 3 bij 4 lucifers. Zie figuur: Hoofdstuk 21 OPPERVLAKTE HAVO 21.
Hoofdstuk 1 OPPERVLAKTE HAVO 1.1 INTRO 15 a De rechthoeken zijn 1 bij 6 lucifers, of bij 5 lucifers, of 3 bij 4 lucifers. Zie figuur: 1 Oppervlakte snelweg = 0 km 18 m = 0.000 m 18 m = 360.000 m. Zijde
Opmerking Als de punten A en B op de juiste plaats getekend zijn, maar iedere toelichting ontbreekt, drie punten toekennen.
Een functie f(x) = geeft sin(x + 6 π) = x = π x = 5 π f(x) < geeft π < x < 5 π f (x) = cos(x + 6 π) f (0),7 ( f (0) = ) De hoek van l met de x-as is 60 De hoek van l met de y-as is 0 Trailer-tafel Het
1. C De derde zijde moet meer dan 5-2=3 zijn en minder dan 5+2=7 (anders heb je geen driehoek).
Uitwerkingen wizprof 08. C De derde zijde moet meer dan 5-=3 zijn en minder dan 5+=7 (anders heb je geen driehoek).. C De rode ringen zitten in elkaar, de groene liggen onder de rode ringen en zijn er
Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde
Junior Wiskunde Olympiade 2007-2008: tweede ronde 1 Op de figuur stellen de getallen de grootte van de hoeken voor De waarde van x in graden is gelijk aan 2x 90 x 24 (A) 22 (B) 1 (C) (D) 8 (E) 57 2 Welke
16 a. b a. b 6a. de Wageningse Methode Antwoorden H21 OPPERVLAKTE HAVO 1
Hoofdstuk OPPERVLAKTE HAVO 5 a De rechthoeken zijn bij 6 lucifers, of bij 5 lucifers, of 3 bij 4 lucifers.. INTRO Oppervlakte snelweg = 0 km 8 m = 0.000 m 8 m = 360.000 m. Zijde vierkant = 360. 000 = 600
1 Junior Wiskunde Olympiade 2010-2011: tweede ronde
1 Junior Wiskunde Olympiade 2010-2011: tweede ronde 1. Het quotiënt 28 is gelijk aan 82 (A) 2 0 () 2 1 (C) 2 2 (D) 2 3 (E) 2 4 2. Het resultaat van de vermenigvuldiging 1 3 5 7 9 2011 eindigt op het cijfer
Meetkunde. MBO Wiskunde Niveau 4 - Leerjaar 1, periode 3
Meetkunde MBO Wiskunde Niveau 4 - Leerjaar 1, periode 3 LOCATIE: Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal DOMEINEN: Bouwkunde, Werktuigbouw, Research Instrumentmaker LEERWEG: BOL - MBO Niveau 4 DATUM:
d = 8 cm 2 6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C: = 18 m 2 D: 20 m 2 E: 26 m 2
H17 PYTHAGORAS 17.1 INTRO 1 b c d 1 4 4 = 8 cm 6 A: 6 1 5 1 4 = 6 m B: 6 1 4 4 = 0 m C: 6 1 3 3 4 = 18 m D: 0 m E: 6 m 7 a A:, cm B: 5,0 cm C: 3, cm D: 4,1 cm b Voor elke zijde geldt dat het de schuine
6 A: 6 2 2 1 5 1 4 = 26 m 2 B: 6 2 2 1 4 2 4 = 20 m 2 C: 6 2 1 2
Hoofdstuk 17 PYTHAGORAS HAVO 17.1 INTRO 1 b c 6 A: 6 1 5 1 4 = 6 m B: 6 1 4 4 = 0 m C: 6 1 3 3 4 = 18 m D: 0 m E: 6 m 7 a A:, cm B: 5,0 cm C: 3, cm D: 4,1 cm b Voor elke zijde geldt dat het de schuine
Antwoorden De juiste ondersteuning
ntwoorden De juiste ondersteuning a. De straal van de cirkel waarover het beweegt is 5. De maximale hoogte van het is dus 5. Het moet dus dm omhoog. b. Het van het tweede blok beweegt over een cirkel met
Hoofdstuk 8 - Ruimtefiguren
Voorkennis V-a De oppervlakte van ABC is 2 5 : 2 = 0 cm 2. c d AB = 2 AC = 5 BC = 44 25 + 69 BC = 69 = cm De omtrek van ABC is 5 + 2 + = 0 cm. BD = 2 4 = 8 cm De oppervlakte van BCD is 8 5 : 2 = 20 cm
1 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde
1 Junior Wiskunde Olympiade 200-2005: tweede ronde De tweede ronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen Het quoteringssysteem werkt als volgt: per goed antwoord krijgt de deelnemer 5 punten, een blanco antwoord
Hoofdstuk 2 boek 1 havo b Oppervlakte en inhoud.
Hoofdstuk boek havo b Oppervlakte en inhoud.. Vlakke figuren, oppervlakte.. Het halve cirkeltje boven past precies in het halve cirkeltje onder, dan komt er een rechthoek met breedte en lengte 4 + + +
G&R havo B deel 3 10 Aanzichten en doorsneden C. von Schwartzenberg 1/16. 1a Het bovenaanzicht van het voorwerp is een cirkel. 3
& havo deel 0 anzichten en doorsneden. von chwartzenberg / a et van het voorwerp is een cirkel. b Je moet tegen het (rechter of linker) zijaanzicht aankijken. rechterzijaanzicht I (opg. ) vooraanzicht
Aanzichten en inhoud. vwo wiskunde C, domein G: Vorm en ruimte
Aanzichten en inhoud vwo wiskunde C, domein G: Vorm en ruimte 1 Verantwoording 2015, SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Dit lesmateriaal is ontwikkeld in het kader van de nieuwe
handleiding pagina s 1005 tot 1015 1 Handleiding 1.2 Huistaken nihil 2 Werkboek 3 Posters 4 Scheurblokken bladzijden 122, 147, 150 en 156 5 Cd-rom
week 32 les 2 toets en foutenanalyse handleiding pagina s 1005 tot 1015 nuttige informatie 1 Handleiding 11 Kopieerbladen pagina 812: gelijkvormig / vervormen pagina 813: patronen pagina 814: kubus pagina
Hoofdstuk 8 - Ruimtefiguren
Voorkennis V-1a De oppervlakte van ABC is 12 5 : 2 = 0 m 2. zijde kwadraat AB = 12 144 AC = 5 BC = 25 169 d BC = 169 = 1 m De omtrek van ABC is 5 12 1 = 0 m. BD = 12 4 = 8 m De oppervlakte van BCD is 8
Hoofdstuk 2: Kijken. Vraag 2 a) Zevende traptrede van onderen. b) Eén optrede is ongeveer 20 cm, dus het oog was ongeveer 140 cm boven de vloer.
1 Hoofdstuk 2: Kijken Vraag 1 a) Op de hoogte van de horizon. Ongeveer op de hoogte van de vierde rij ramen van het rechter gebouw. b) Ongeveer 4 etages van 3 meter = 12 meter. De pilaar van het rechter
Oppervlakte en inhoud van ruimtelijke figuren
4 Oppervlakte en inhoud van ruimtelijke figuren BALK EN KUBUS hoogte Figuur lengte reedte In figuur is een alk getekend. Bij een alk zijn steeds de twee tegenover elkaar liggende vlakken gelijk. Alle vlakken
10 Afstanden. rood. even ver van A als van C even ver van A, van C en van E. 10 m. blauw
28 1 10 fstanden even ver van als van C even ver van, van C en van E 10 m Q ligt even ver van P als van Q, net zo. Dus is middelloodlijn van lijnstuk PQ, dus lijn staat loodrecht op lijn. 180 + = 90 2
1 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde
1 Junior Wiskunde Olympiade 005-006: tweede ronde Volgende benaderingen kunnen nuttig zijn bij het oplossen van sommige vragen 1,1 1,71 5,61 π,116 1 ls a a 17 a m = a 006, met a R + \{0, 1}, dan is m gelijk
handleiding pagina s 434 tot Handleiding 1.2 Huistaken huistaak 12: bladzijde Werkboek
week 13 les 5 toets en foutenanalyse handleiding pagina s 434 tot 443 nuttige informatie 1 Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina s 374 en 375: vierhoeken pagina 376: eigenschappen van diagonalen in vierhoeken
Docentenhandleiding Wiskonopoly
Docentenhandleiding Wiskonopoly Benodigdheden buiten speelbord en bijgevoegde kaarten per spel. 2 dobbelstenen 4 speelstukken (lopers) strijkkralen kompasroos Uitrekenpapier Per spel een soort geldbiljetten
1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : eerste ronde
1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 2005-2006: eerste ronde 1 11 3 11 = () 11 2 3 () 11 5 6 () 11 1 12 11 1 4 11 1 6 2 ls a en b twee verschillende reële getallen verschillend van 0 zijn en 1 x + 1 b = 1, dan
1 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde . (D)
Junior Wiskunde Olympiade 2006-2007: tweede ronde 9 is gelijk aan (A) 3 (B) 3 (C) 9 (D) 3 9 (E) 2 Het kwadraat van 3+ + 3 is gelijk aan (A) 2 (B) 6 (C) 0 (D) 2 2 (E) 4 3 Welk van volgende figuren is het
Hoofdstuk 6 Inhoud uitwerkingen
Kern Prisma en cilinder a De inhoud is G h=,5 = 4,5cm. b Die inhoud is even groot. a De inhoud is G h= ( 4) 8 = 64 cm b Op iedere hoogte geldt dat de doorsnede van het rechte prisma dezelfde oppervlakte
13 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede ronde.
13 Vlaamse Wiskunde Olympiade 1999-000: Tweede ronde De tweede ronde bestaat eveneens uit 30 meerkeuzevragen Het quoteringssysteem is hetzelfde als dat voor de eerste ronde, dwz per goed antwoord krijgt
de Wageningse Methode Antwoorden H17 PYTHAGORAS VWO 1
Hoofdstuk 17 PYTHAGORAS VWO 17.0 INTRO 1 b C: 3, cm D: 4,1 cm b Voor elke zijde geldt dat het de schuine zijde van een rechthoekige driehoek met rechthoekszijden van 3 en 4 cm is. Dus alle vier de zijden
1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede Ronde.
1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 1996 1997: Tweede Ronde e tweede ronde bestaat eveneens uit 0 meerkeuzevragen Het quoteringssysteem werkt (opnieuw) als volgt : een deelnemer start met 0 punten Per goed antwoord
Examen VMBO-GL en TL 2008 wiskunde CSE GL en TL tijdvak 1 donderdag 22 mei 13.30-15.30 uur
Examen VMBO-GL en TL 2008 wiskunde CSE GL en TL tijdvak 1 donderdag 22 mei 13.30-15.30 uur Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 23 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 80 punten
1 Wiskunde, zeker. 1, 2, 3, 5, 6, 7. 8, 10, 11, 12 en 13 eurocent. duimstok Timmerman Hoe lang iets is.
1 2 1 Wiskunde, zeker duimstok Timmerman Hoe lang iets is. Blokhaak: Timmerman Of een hoek haaks is. 1, 2, 3, 5, 6, 7. 8, 10, 11, 12 en 13 eurocent. Zeven munten: een van 1-eurocent, twee van 2-eurocent,
Examen VMBO-GL en TL. wiskunde CSE GL en TL. tijdvak 2 maandag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Examen VMBO-GL en TL 2019 tijdvak 2 maandag 17 juni 13.30-15.30 uur wiskunde CSE GL en TL Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 25 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 70 punten
1 Junior Wiskunde Olympiade : eerste ronde
Junior Wiskunde Olympiade 003-004: eerste ronde De eerste ronde bestaat uit 30 meerkeuzevragen Het quoteringssysteem werkt als volgt: per goed antwoord krijgt de deelnemer punten, een blanco antwoord bezorgt
Hoofdstuk 1 KENNISMAKEN 1.0 INTRO
Hoofdstuk 1 KENNISMAKEN 1.0 INTRO 1 a Door een kael te spannen en daar langs te rijden. Met een kael van de juiste lengte die je evestigt aan een punt in de grond (het middelpunt) Met twee latten die je
Handig met getallen 4 (HMG4), onderdeel Meetkunde
Handig met getallen 4 (HMG4), onderdeel Meetkunde Erratum Meetkunde Je vindt hier de correcties voor Handig met getallen 4 (ISBN: 978 94 90681 005). Deze correcties zijn ook bedoeld voor het Rekenwerkboek
Uitwerkingen wizprof D = = B 6 ronden duren 6 minuten en 66 seconden, dus 7 minuten en 6 seconden.
Uitwerkingen wizprof 2019 1. D 20 19 + 20 + 19 = 380 + 20 + 19 = 419 2. B 6 ronden duren 6 minuten en 66 seconden, dus 7 minuten en 6 seconden. 3. E Kijk maar in de spiegel. 4. C Je gooit minimaal 1 +
9 6,5 + 4 is ongeveer 11, dus 7 Vlamingen en 4 Walen. 11 abcde
Hoofdstuk GELIJKVORMIGHEID HAVO. INTRO a g Nee, de gezichten zijn even groot, terwijl de lengtes verschillen. h Ja, alle lengtes van de kleine driehoek worden met,4 vermenigvuldigd. Ja, want van Nils driehoek
VIERHOEKEN IN PERSPECTIEF
PERSPECTIEFTEKENEN AFLEVERING 3 Het perspectieftekenen is deze jaargang een thema in Pythagoras. In de vorige afleveringen (november en februari) heb je kunnen lezen over evenwijdige lijnen en over afstanden
Eindexamen wiskunde vmbo gl/tl 2008 - I OVERZICHT FORMULES: omtrek cirkel = π diameter. oppervlakte cirkel = π straal 2
OVERZICHT FORMULES: omtrek cirkel = π diameter oppervlakte cirkel = π straal 2 inhoud prisma = oppervlakte grondvlak hoogte inhoud cilinder = oppervlakte grondvlak hoogte inhoud kegel = 1 3 oppervlakte
2.1 Cirkel en middelloodlijn [1]
2.1 Cirkel en middelloodlijn [1] Hiernaast staat de cirkel met middelpunt M en straal 2½ cm In het kort: (M, 2½ cm) Op de zwarte cirkel liggen alle punten P met PM = 2½ cm In het rode binnengebied liggen
7 cilinder. bol. torus. 8 a
.0 INTRO a Een vierkant, een lijnstuk, een vierkant ijvooreeld zo: Het laagste punt is het midden van het grondvlak. Een lijnstuk nij van een kurk aan weerszijden een stuk af, zo dat je aan de ovenkant
Het Metriek Stelsel. Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud
Het Metriek Stelsel Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud lengte in meter afkorting naam hoeveel meter 1 km kilometer 1 000 1 hm hectometer 100 1 dam decameter 10 1 m meter 1 1 dm decimeter 0,1 1 cm
1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.
1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 199 1994 : Eerste Ronde De eerste ronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen, opgemaakt door de jury van VWO Het quoteringssysteem werkt als volgt : een deelnemer start met 0 punten
de Wageningse Methode Antwoorden H15 GELIJKVORMIGHEID HAVO 1
Hoofdstuk5 GELIJKVORMIGHEID HAVO 5. INTRO a g Nee, de gezichten zijn even groot, terwijl de lengtes verschillen. h Ja, alle lengtes van de kleine driehoek worden met,54 vermenigvuldigd. 5 Ja, want van
gelijkvormigheid handleiding inhoudsopgave 1 de grote lijn 2 applets 3 bespreking per paragraaf 4 tijdsplan 5 materialen voor een klassengesprek
gelijkvormigheid inhoudsopgave 1 de grote lijn 2 applets 3 bespreking per paragraaf 4 tijdsplan 5 materialen voor een klassengesprek gelijkvormigheid gelijkvormigheid 1 de grote lijn hoofdlijn de zijlijn
6 a 22,5 gram b v = 1,5m. 7 a 1,95 kg b g = 0,78 v c 13 / 0,78 16,7 dm 3. 8 a. b p = 200d
Hoofdstuk 1 GETALLEN EN GRAFIEKEN 1. INTRO 1 a De slak klimt een uur met constante snelheid, glijdt dan een uur langzaam naar eneden, stijgt dan weer een uur, enz. 1,5 m/u c,5 m/u d 8 uur en 4 minuten
Opgaven Kangoeroe vrijdag 17 maart 2000
Opgaven Kangoeroe vrijdag 17 maart 2000 VBO en MAVO Klas 3 en 4 Vragen 1 t/m 10: voor elk goed antwoord +3 punten, voor elk fout antwoord -¾ punt. 1. Hiernaast zie je drie aanzichten (voor, boven, links)
wiskunde CSE GL en TL
Examen VMBO-GL en TL 2008 tijdvak 1 donderdag 22 mei 13.30-15.30 uur wiskunde CSE GL en TL Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 23 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 80 punten
E = mc². E = mc² E = mc² E = mc². E = mc² E = mc² E = mc²
E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² De boom en het stokje staan loodrecht op de grond in het park. De boom is 3 en het stokje 1. Hoe lang is de schaduw van het stokje
Vraag Antwoord Scores. 1 maximumscore Dus elke hoek is 30 1
4 Beoordelingsmodel Vraag Antwoord Scores Trakteren 1 maximumscore 2 360 1 12 Dus elke hoek is 30 1 2 maximumscore 4 De inhoud van de taart is π 15 2 5,6 1 Dit is 3958,4 (cm 3 ) 1 Dit is 3,9584 liter 1
4 ab. 5 a lijnstuk b lijnstuk c halve lijn d lijnstuk. 6 a. 7 a. 8 ac. b 20 mm. 9 a. de Wageningse Methode Antwoorden H10 AFSTANDEN 1
Hoofdstuk 10 AFSTANDEN 10.0 INTRO 1 a 10 meter bc 10.1 LIJN, LIJNSTUK EN HALVE LIJN 4 ab 5 a lijnstuk b lijnstuk c halve lijn d lijnstuk 6 a b Zie a: rood doorgetrokken lijn c Zie a: blauwe stippellijn
Aanvulling hoofdstuk 1 uitwerkingen
Natuur-scheikunde Aanvulling hoofdstuk 1 uitwerkingen Temperatuur in C en K Metriek stelsel voorvoegsels lengtematen, oppervlaktematen, inhoudsmaten en massa Eenheden van tijd 2 Havo- VWO H. Aelmans SG
Doorsnede inhoud vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/74250
Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 24 mei 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/74250 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs
wiskunde B havo 2015-II
Veilig vliegen De minimale en de maximale snelheid waarmee een vliegtuig veilig kan vliegen, zijn onder andere afhankelijk van de vlieghoogte. Deze hoogte wordt vaak weergegeven in de Amerikaanse eenheid
Hoofdstuk 21 Oppervlakte 21.0 INTRO
Hoofdstuk Oppervlakte.0 INTRO ls voorbeeld de oppervlakte van : e geblokte rectoek eeft oppervlakte 5 = 0. aar gaan twee alve rectoeken vanaf, één met oppervlakte 5 = 5 en de ander met oppervlakte 5 =
WISKUNDE-ESTAFETTE 2010 Uitwerkingen
WISKUNDE-ESTAFETTE 010 Uitwerkingen 1 We tellen het aantal donkere tegels in elke rij. Rij 1 (en rij 19) bestaat uit 10 witte tegels. Rij (en rij 18) bestaat uit 11 tegels, waarvan 6 wit en 5 donker. Rij
WISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR
WISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR Getallenkennis: getalbegrip 1. Noteer het getal: 5D 2H 6HD 7t 9d 2. Noteer het getal: MMXVIII Getallenkennis: werken met gegevens 3. Hoeveel maanden
Wat is de som van de getallen binnen een cirkel? Geef alle mogelijke sommen!
Estafette-opgave 1 (20 punten, rest 480 punten) Zeven gebieden Drie cirkels omheinen zeven gebieden. We verdelen de getallen 1 tot en met 7 over de zeven gebieden, in elk gebied één getal. De getallen
Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 15 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Examen VMBO-KB 2018 tijdvak 1 dinsdag 15 mei 13.30-15.30 uur wiskunde CSE KB Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 26 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 74 punten te behalen.
SMART-finale Ronde 1: 5-keuzevragen
SMART-finale 2019 Ronde 1: 5-keuzevragen Ronde 1 bestaat uit 16 5-keuzevragen. Bij elke vraag is precies één van de vijf antwoorden juist. Geef op het antwoordformulier duidelijk jouw keuze aan, door per
Voorplaat Het holocaust monument in Berlin, ter nagedachtenis van de in de tweede wereldoorlog vermoorde Joden
Inhoudsopgave 1 Een kijkdoos 3 2 Kijken 4 3 Perspectief of niet 8 4 Tekenen in perspectief 14 5 Eenpuntsperspectief 25 6 Tweepuntsperspectief 31 Voorplaat Het holocaust monument in Berlin, ter nagedachtenis
1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : tweede ronde
1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 00-005: tweede ronde De tweede ronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen Het quoteringssysteem werkt als volgt: per goed antwoord krijgt de deelnemer 5 punten, een blanco antwoord
Willem-Jan van der Zanden
Enkele praktische zaken: Altijd meenemen een schrift met ruitjespapier (1 cm of 0,5 cm) of losse blaadjes in een map. Bij voorkeur een groot schrift (A4); Geodriehoek: Deze kun je kopen in de winkel. Koop
de Wageningse Methode Antwoorden H25 RUIMTELIJKE FIGUREN IN HET PLAT VWO 1
H5 Ruimtelijke figuren in het plat VWO 5.0 INTRO a een vierkant ; een lijnstuk ; een vierkant Bijvooreeld zo: Het laagste punt is het midden van het grondvlak. Snij van een kurk aan weerszijden een stuk
Spelen met passer en liniaal - werkboek
Spelen met passer en liniaal - werkboek Basisconstructie 1: het midden van een lijnstuk (de middelloodlijn) Gegeven: lijnstuk AB. Gevraagd: het midden van lijnstuk AB. Instructie Teken (A, r) en (B, r)
Herhalingsles 2 Meetkunde 1 Weeroefeningen
Herhalingsles Meetkunde Weeroefeningen HB. MK Kruis aan wat juist is. Deze figuur is een vierhoek, maar geen vierkant. een vierkant, maar geen ruit. een ruit, maar geen vierkant. een vierkant en een ruit.
Opgaven Kangoeroe vrijdag 17 maart 2000
Opgaven Kangoeroe vrijdag 17 maart 2000 Brugklas en klas 2 Vragen 1 t/m 10: voor elk goed antwoord +3 punten, voor elk fout antwoord ¾ punt. 1. In de spiegel zien we een klok. Hoe laat is het? A) 9.45
Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-I
Functies In figuur 1 zijn de grafieken getekend van de functies f ( x) = 2x + 12 en g(x) = x 1. figuur 1 P f g O x 4p 1 Los op: f(x) g(x). Rond de getallen in je antwoord die niet geheel zijn af op twee
wizkid 2013 21 maart 2013 Veel succes en vooral veel plezier.!! je hebt 50 minuten de tijd rekenmachine is niet toegestaan
www.zwijsen.nl www.e-nemo.nl 21 maart 2013 www.education.ti.com www.smart.be Veel succes en vooral veel plezier.!! Stichting Wiskunde Kangoeroe www.rekenzeker.nl www.sanderspuzzelboeken.nl www.schoolsupport.nl
Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 4
Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 4 4.4.1 Basis Lijnen en hoeken 1 Het assenstelsel met genoemde lijnen ziet er als volgt uit: 4 3 2 1 l k -4-3 -2-1 0 1 2 3 4-1 -2-3 n m -4 - Hieruit volgt: a Lijn k en
Extra opgaven Aanzichten, oppervlakte en inhoud
Piramide (bewerking van opgave uit CE vmbo-gtl wis 2009-II) Hierboven is een piramide getekend. Het grondvlak ABC is een gelijkzijdige driehoek met zijden van 6,5 cm. De top T van de piramide ligt recht
Hoeveel euro moet Iris voor het skiën van haar kinderen betalen? Schrijf hieronder je antwoord op. ...
Wintersport Iris gaat met haar gezin op skivakantie. Vooraf gaat ze met haar kinderen een keer oefenen. Dit doen ze op de overdekte skibaan Sneeuwwereld. Hieronder staan de tarieven van Sneeuwwereld. SNEEUWWERELD
Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 17 juni 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Examen VMBO-KB 2014 tijdvak 2 dinsdag 17 juni 13.30-15.30 uur wiskunde CSE KB Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 24 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 75 punten te behalen.
ZESDE KLAS MEETKUNDE
ZESDE KLAS MEETKUNDE maandag 1. Het vierkant. Eigenschappen. 2. Vierkanten tekenen met passer en lat vanuit zeshoek 3. Vierkanten tekenen met passer en lat binnen cirkel 4. Vierkanten tekenen met passer
Blok 6B - Vaardigheden
B-a Etra oefening - Basis Eigenschap C is ook een definitie van een rechthoek. A: Als de diagonalen wel even lang zijn maar elkaar niet middendoor delen, is de vierhoek geen rechthoek. Denk ijvooreeld
Opgave 1 - Uitwerking
Opgave 1 - Uitwerking Om dit probleem op te lossen moeten we een zogenaamd stelsel van vergelijkingen oplossen. We zetten eerst even de tips van de begeleider onder elkaar: 1. De zak snoep weegt precies
REKENEN. Les Probleemoplossend Rekenen. Hoofdstuk 13 -
REKENEN Les 2.3.7 Probleemoplossend Rekenen Hoofdstuk 13 - VANDAAG Studiewijzer Terugblik Probleemoplossend Rekenen Tijd om te oefenen Opgaven Proefexamen STUDIEWIJZER 2.3.2 Lengte en Oppervlakte 2.3.3
Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2008-I
Steeds meer vlees In wordt voor de periode 1960-1996 zowel de graanproductie als de vleesproductie per hoofd van de wereldbevolking weergegeven. Hiervoor worden twee verticale assen gebruikt. De ronde
wizprof Veel succes en vooral veel plezier.!! rekenmachine is niet toegestaan je hebt 75 minuten de tijd
www.zwijsen.nl www.e-nemo.nl www.education.ti.com wizprof 09 www.smart.be www.sanderspuzzelboeken.nl www.schoolsupport.nl www.mathplus.nl WWW.W4KANGOEROE.NL Veel succes en vooral veel plezier.!! www.idpremiums.nl
Soorten lijnen. Soorten rechten
Soorten lijnen ik zeg ik teken ik noteer ik weet een punt A A een rechte a a Een rechte heeft geen begin- en eindpunt. een halfrechte [A een halfrechte heeft B] een beginpunt of een eindpunt een lijnstuk
Eindexamen wiskunde vmbo gl/tl I
BEOORDELINGSMODEL Vraag Antwoord Scores BOSLOO maximumscore Rienk heeft ( 300 =) 605,6 (seconden) gelopen 3,8 Dit zijn 605 (seconden) maximumscore 4 Sibren loopt 3500 m 4 minuten en 5 seconden zijn 855
25.0 INTRO. 5 a. bc minstens 8 hoogstens AANZICHTEN. 6 minstens 2 hoogstens 4
H5 RUIMTELIJKE FIGUREN IN HET PLAT HAVO 5.0 INTRO 1 5 a a Meestal niet. Nee. Een asketal en een voetal wel; de rugyal en de andere twee niet. d Nee. e Ja (eide perfet rond). f Ja (nauwkeurig op shaal nagemaakt).
Eindexamen wiskunde B havo II
Tonregel van Kepler In het verleden gebruikte men vaak een ton voor het opslaan en vervoeren van goederen. Tonnen worden ook nu nog gebruikt voor bijvoorbeeld de opslag van wijn. Zie de foto. foto Voor