Kennismakingsgesprek

Transcriptie

1 Bijlage 3 Feedbackformulier voor de PRAKTIJK BEGELEIDER N3 Pedagogiek voltijd ( ) Toelichting: Kennismakingsgesprek Bij de kennismaking is het belangrijk om vast te stellen dat de stagplek een passende plek is voor de student en dat de student passend is voor deze organisatie. Als de student niet op de juiste plek zit dan wordt gezamenlijk besluit genomen over wel/niet stoppen bij deze stageplek. In het geval besloten wordt om te stoppen, dan wordt door de praktijkdocent de procedure bij voortijdige beëindiging praktijkwerk gehanteerd. De student bespreekt het vervolgtraject met de WEP docent en met de studiecoördinator. NB: op dit feedbackformulier staan de competenties met daarbij de operationalisering. Zie dit als aandachtspunten waar je op kan letten per competentie. Het is nadrukkelijk niet bedoeld als een afvinklijst. Naam student: Studentnummer: Lesgroep: Naam Praktijkbegeleider: Handtekening: Datum: op basis van de kennismaking: Ontwikkelpunten op basis van de kennismaking: Checkpunten Ja / Nee Opmerkingen/afspraken Het aantal tot nu toe gerealiseerde uren in de praktijk is passend in de lijn van 1200 uur Indien sprake van Uitstroomprofiel: verantwoording van praktijkervaring binnen andere beroepscontext is correct in beeld. Conclusie kennismaking: Op basis van feedback praktijkbegeleider en reflectie student trekken student, praktijkdocent en praktijkbegeleider de conclusie dat de stageplek passend is 1

2 Segment 1: De pedagogische dienstverlening: Werken met, namens en voor mensen Feedback criteria Competentie 1: Contact leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren Vanuit de beroepsituatie die voor deze student van toepassing is: 1. Je maakt vanuit een professionele houding actief contact. 2. Je bouwt een vertrouwensrelatie op, waarbij je evenwicht bewaart tussen afstand en nabijheid. 3. Je evalueert, gedurende het proces, met betrokkenen het contact dat jullie met elkaar hebben. 4. Je voert in dialoog met betrokkenen een orientatie en analyse uit die inzicht geeft in de opgroei- en opvoedsituatie. 5. Je stelt in dialoog met betrokkenen een pedagogische diagnose die aansluit op de analyse. Competentie 2: in dialoog met betrokkenen een interventie ontwerpen 1. Je formuleert in dialoog met betrokkenen doelen en ontwerpt een plan van aanpak, waarbij betrokkenen vinden dat ze (mede)eigenaar van het plan zijn. 2. Je formuleert doelen en ontwerpt een plan van aanpak, dat aansluit op de analyse en de pedagogische diagnose. 3. Je ontwerpt een logisch samenhangend plan van aanpak. Competentie 3: in dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren 1. Je voert, een pedagogische interventie uit volgens een plan van aanpak en wijkt daar indien nodig verantwoord van af. 2. Je betrekt alle betrokkenen bij de uitvoering van de pedagogische interventie, waarbij je zelf de regie houdt. 3. Je activeert betrokkenen om verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen gedrag. 4. Je evalueert, gedurende het proces, met betrokkenen de pedagogische interventie en past deze indien nodig aan. Segment 2: Werken in en vanuit een organisatie Competentie 5: samenwerken met vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie 1. Je participeert actief en constructief in samenwerkingsrelaties. 2. Je vraagt feedback en geeft feedback. 3. Je stemt je handelen af en past het aan op basis van inzichten van anderen en kaders van de organisatie. 2

3 Competentie 6: coördineren en werkbegeleiding geven aan vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie 1. Je voert de regie in een gesprek met samenwerkingspartners. 2. Je coördineert werkzaamheden. 3. Je betrekt samenwerkingspartners, neemt hen mee in een proces en creëert zo draagvlak. Competentie 7: beheren, rapporteren en organiseren van werkzaamheden 1. Je plant en organiseert je werkzaamheden effectief en efficiënt en communiceert hierover. 2. Je verricht noodzakelijke beheersmatige activiteiten zoals administratieve taken en dossiervorming. 3. Je rapporteert logisch samenhangend. 4. Je gaat zorgvuldig om met informatie. Competentie 8: bijdragen aan beleidsontwikkeling en kwaliteitsverbetering 2. Je creëert bij je collega s draagvlak door de dialoog aan te gaan over een innovatie. 3. Je doet verbetersuggesties die logisch voortvloeien uit de analyse die je van de organisatie hebt gemaakt. 4. Je maakt een implementatieplan en houdt hierbij rekening met de organisatorische randvoorwaarden en het draagvlak. Segment 3: Werken aan professionaliteit Competentie 9: de eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen 1. Je reflecteert methodisch op je eigen handelen. 3. Je onderbouwt je visie op je handelen vanuit eigen veronderstellingen en vanuit verschillende perspectieven en handelt overeenkomstig hiermee. Totaal beeld van de Kernkwaliteiten Authentieke nieuwsgierigheid Lef Stevige persoonlijkheid Gepassioneerd Integriteit Het ingevulde formulier gaat naar de praktijkdocent 3

4 Bijlage 4 Feedbackformulier voor de PRAKTIJK BEGELEIDER N3 Pedagogiek voltijd ( ) Toelichting: Midden-evaluatie De midden-evaluatie heeft twee doelen: het geven van feedback over het ontwikkelingstraject en het geven van een van een prognose voor de eindbeoordeling. Als er tijdens de midden evaluatie te weinig perspectief is om het praktijkleren met een positieve eindbeoordeling af te ronden, met of zonder verlenging, dan wordt dit besproken tijdens de midden-evaluatie en gezamenlijk besluit genomen over wel/niet stoppen bij de stageplek. In het geval besloten wordt om te stoppen, dan wordt door de praktijkdocent de procedure bij voortijdige beëindiging praktijkwerk gehanteerd. De student bespreekt het vervolgtraject met de WEP docent en met de studiecoördinator. NB: op dit feedbackformulier staan alle competenties met daarbij de operationalisering. Zie dit als aandachtspunten waar je op kan letten per competentie. Het is nadrukkelijk niet bedoeld als een afvinklijst. Naam student: Studentnummer: Lesgroep: Naam Praktijkbegeleider: Handtekening: Datum: op basis van de midden-evaluatie: Ontwikkelpunten op basis van midden-evaluatie: Checkpunten Ja / Nee Opmerkingen/afspraken Het aantal tot nu toe gerealiseerde uren in de praktijk is 600 uur Indien sprake van Uitstroomprofiel: verantwoording van praktijkervaring binnen andere beroepscontext is correct in beeld. Perspectief (feedforward): De inschatting is dat de student het praktijkleren binnen de afgesproken tijd met een voldoende advies-beoordeling zal afronden. 1

5 Segment 1: De pedagogische dienstverlening: Werken met, namens en voor mensen Feedback criteria Competentie 1: Contact leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren Vanuit de beroepsituatie die voor deze student van toepassing is: 1. Je maakt vanuit een professionele houding actief contact. 2. Je bouwt een vertrouwensrelatie op, waarbij je evenwicht bewaart tussen afstand en nabijheid. 3. Je evalueert, gedurende het proces, met betrokkenen het contact dat jullie met elkaar hebben. 4. Je voert in dialoog met betrokkenen een orientatie en analyse uit die inzicht geeft in de opgroei- en opvoedsituatie. 5. Je stelt in dialoog met betrokkenen een pedagogische diagnose die aansluit op de analyse. Competentie 2: in dialoog met betrokkenen een interventie ontwerpen 1. Je formuleert in dialoog met betrokkenen doelen en ontwerpt een plan van aanpak, waarbij betrokkenen vinden dat ze (mede)eigenaar van het plan zijn. 2. Je formuleert doelen en ontwerpt een plan van aanpak, dat aansluit op de analyse en de pedagogische diagnose. 3. Je ontwerpt een logisch samenhangend plan van aanpak. Competentie 3: in dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren Je voert, een pedagogische interventie uit volgens een plan van aanpak en wijkt daar indien nodig verantwoord van af. Je betrekt alle betrokkenen bij de uitvoering van de pedagogische interventie, waarbij je zelf de regie houdt. Je activeert betrokkenen om verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen gedrag. Je evalueert, gedurende het proces, met betrokkenen de pedagogische interventie en past deze indien nodig aan. Segment 2: Werken in en vanuit een organisatie Competentie 5: samenwerken met vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie 1. Je participeert actief en constructief in samenwerkingsrelaties. 2. Je vraagt feedback en geeft feedback. 3. Je stemt je handelen af en past het aan op basis van inzichten van anderen en kaders 2

6 van de organisatie. Competentie 6: coördineren en werkbegeleiding geven aan vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie 1. Je voert de regie in een gesprek met samenwerkingspartners. 2. Je coördineert werkzaamheden. 3. Je betrekt samenwerkingspartners, neemt hen mee in een proces en creëert zo draagvlak. Competentie 7: beheren, rapporteren en organiseren van werkzaamheden 1. Je plant en organiseert je werkzaamheden effectief en efficiënt en communiceert hierover. 2. Je verricht noodzakelijke beheersmatige activiteiten zoals administratieve taken en dossiervorming. 3. Je rapporteert logisch samenhangend. 4. Je gaat zorgvuldig om met informatie. Competentie 8: bijdragen aan beleidsontwikkeling en kwaliteitsverbetering 2. Je creëert bij je collega s draagvlak door de dialoog aan te gaan over een innovatie. 3. Je doet verbetersuggesties die logisch voortvloeien uit de analyse die je van de organisatie hebt gemaakt. 4. Je maakt een implementatieplan en houdt hierbij rekening met de organisatorische randvoorwaarden en het draagvlak. Segment 3: Werken aan professionaliteit Competentie 9: de eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen 1. Je reflecteert methodisch op je eigen handelen. 3. Je onderbouwt je visie op je handelen vanuit eigen veronderstellingen en vanuit verschillende perspectieven en handelt overeenkomstig hiermee. Totaal beeld van de Kernkwaliteiten Authentieke nieuwsgierigheid Lef Stevige persoonlijkheid Gepassioneerd Integriteit Het ingevulde formulier gaat naar de praktijkdocent 3

7 /AG Bijlage 5 Advies-Beoordelingsformulier bij onderwijseenheid WEP N3 Pedagogiek voltijd (16-17) Naam deeltentamen: functioneren in de praktijk op niveau 3 Kern van de adviesbeoordeling (door praktijkbegeleider): Student laat in de praktijk zien dat hij voldoende kan handelen op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar (competentie. 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8 en 9). Naam student: Studentnummer: Lesgroep: 1 e kans Naam advies-beoordelaar: Handtekening: Naam advies-beoordelaar: Handtekening: Herkansing Datum: Datum: Voor de herkansing moet je: Voorwaarden Akkoord Ja / Nee Akkoord Ja / Nee Toelichting 1 Het aantal gerealiseerde uren in de praktijk is min Het praktijkdeel van de beroepsopdrachten van OO2 (Plan van aanpak), OI2 (Bevordering van zelfregie door middel van clientfeedback), OO3 (Pedagogische interventies uitvoeren) en KB3 (De PDCA-cyclus) is afgerond. Indien sprake van Uitstroomprofiel: verantwoording van praktijkervaring binnen andere beroepscontext is correct 1 U geeft een advies-beoordeling per competentie (totaalbeeld van deze competentie) door het zetten van één kruisje bij iedere competentie. Vervolgens geeft u een toelichting, waarom deze competentie deze advies-beoordeling krijgt. De (genummerde) operationalisering is bedoeld als aandachtspunten voor de betreffende competentie, het is niet bedoeld als afvinklijst. 1

8 Beoordelingscriteria 1 e kans herkansing Toelichting ZO O V RV G ZG ZO O V RV G ZG Competentie 1: Contact leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren 1. Je maakt vanuit een professionele houding actief contact. 2. Je bouwt een vertrouwensrelatie op, waarbij je evenwicht bewaart tussen afstand en nabijheid. 3. Je evalueert, gedurende het proces, met betrokkenen het contact dat jullie met elkaar hebben. 4. Je voert in dialoog met betrokkenen een oriëntatie en analyse uit die inzicht geeft in de opgroei- en opvoedsituatie. 5. Je stelt in dialoog met betrokkenen een pedagogische diagnose die aansluit op de analyse. Competentie 2: in dialoog met betrokkenen een interventie ontwerpen 1. Je formuleert in dialoog met betrokkenen doelen en ontwerpt een plan van aanpak, waarbij betrokkenen vinden dat ze (mede)eigenaar van het plan zijn. 2. Je formuleert doelen en ontwerpt een plan van aanpak, dat aansluit op de analyse en de pedagogische diagnose. 3. Je ontwerpt een logisch samenhangend plan van aanpak. Competentie 3: in dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren 1. Je voert, een pedagogische interventie uit volgens een plan van aanpak en wijkt daar indien nodig verantwoord van af. 2. Je betrekt alle betrokkenen bij de uitvoering van de pedagogische interventie, waarbij je zelf de regie houdt. 3. Je activeert betrokkenen om verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen gedrag. 4. Je evalueert, gedurende het proces, met betrokkenen de pedagogische interventie en past deze indien nodig aan. 2

9 Beoordelingscriteria 1 e kans herkansing Toelichting ZO O V RV G ZG ZO O V RV G ZG Competentie 5: samenwerken met vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie 1. Je participeert actief en constructief in samenwerkingsrelaties. 2. Je vraagt feedback en geeft feedback. 3. Je stemt je handelen af en past het aan op basis van inzichten van anderen en kaders van de organisatie. Competentie 6: coördineren en werkbegeleiding geven aan vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie 1. Je voert de regie in een gesprek met samenwerkingspartners. 2. Je coördineert werkzaamheden. 3. Je betrekt samenwerkingspartners, neemt hen mee in een proces en creëert zo draagvlak. Competentie 7: beheren, rapporteren en organiseren van werkzaamheden 1. Je plant en organiseert je werkzaamheden effectief en efficiënt en communiceert hierover. 2. Je verricht noodzakelijke beheersmatige activiteiten zoals administratieve taken en dossiervorming. 3. Je rapporteert logisch samenhangend. 4. Je gaat zorgvuldig om met informatie. Competentie 8: bijdragen aan beleidsontwikkeling en kwaliteitsverbetering 2. Je creëert bij je collega s draagvlak door de dialoog aan te gaan over een innovatie. 3. Je doet verbetersuggesties die logisch voortvloeien uit de analyse die je van de organisatie hebt gemaakt. 4. Je maakt een implementatieplan en houdt hierbij rekening met de organisatorische randvoorwaarden en het draagvlak. 3

10 Beoordelingscriteria 1 e kans herkansing Toelichting ZO O V RV G ZG ZO O V RV G ZG Competentie 9: de eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen 1. Je reflecteert methodisch op je eigen handelen. 3. Je onderbouwt je visie op je handelen vanuit eigen veronderstellingen en vanuit verschillende perspectieven en handelt overeenkomstig hiermee. Kernkwaliteiten ZO O V RV G ZG ZO O V RV G ZG Toelichting Authentieke nieuwsgierigheid Lef Stevige persoonlijkheid Gepassioneerd Integriteit Een week voorafgaand aan het eindgesprek levert de student het ingevulde formulier in bij de praktijkdocent. 4