Constructieve Uitgangspunten DO

Transcriptie

1 Pieters Bouwtechniek Haarlem B.V. Dr. Schaep manstraat GS Haarlem Postbus EX Haarlem Tel.: Fax: Internet: Constructieve Uitgangspunten DO paraaf : project Renovatie Gemeentehuis - Bloemendaal opdrachtgever Gemeente Bloemendaal - Bloemendaal architect Architectenbureau Rudy Uytenhaak i.s.m. NEXT architects - Amsterdam opgesteld door : ir. K. IJf / ir. F. Meijer projectleider : ir. F.B. Meijer datum : aantal pagina s : 22 projectnummer : rapportnummer : R DO-01

2 INHOUDSOPGAVE 1 UITGANGSPUNTEN PROJECTOMSCHRIJVING NORMEN VEILIGHEIDSKLASSE BRANDWERENDHEID BOUWCONSTRUCTIE TOEGEPASTE MATERIALEN AANGEHOUDEN BELASTINGEN Permanente belastingen bestaande situatie (conform archiefberekeningen 1965) Veranderlijke belastingen bestaand (conform archiefberekeningen) Permanente belastingen Renovatie Veranderlijke belastingen Renovatie Permanente belastingen op laag 1 in beeld Permanente belastingen op laag 2 in beeld Veranderlijke belastingen op laag 0 in beeld Veranderlijke belastingen op laag 1 in beeld Veranderlijke belastingen op laag 2 in beeld Veranderlijke belastingen op laag 3 in beeld Windbelasting GRONDWATERSTANDEN EN DRAAGVERMOGEN FUNDERING VERVORMINGEN EN TRILLINGEN CALAMITEITEN BESCHOUWING STABILITEIT AANDACHTSPUNTEN FUNDERING / LAAG LAAG 1 / LAAG 2 / LAAG DAK R DO-01 Pagina 1

3 1 Uitgangspunten 1.1 Projectomschrijving Project : Renovatie Gemeentehuis Bloemendaal Opdrachtgever : Gemeente Bloemendaal Architect : Architectenbureau Rudy Uytenhaak i.s.m. NEXT architects Omvang : ca m 2 BVO bestaand en ca. 850 m 2 dakopbouw Omschrijving: De realisatie van de centrale huisvesting voor de gemeente Bloemendaal is de sluitsteen van een proces dat met de vereniging van de gemeentes Bloemendaal, Overveen, Aerdenhout, Vogelenzang en Bennebroek in januari 2009 in gang gezet is. Deze centrale huisvesting zal ter plaatse van het huidige gemeentehuis Bloemendaal plaats vinden. Voor deze herhuisvestiging is door architectenbureau Rudy Uytenhaak en NEXT architects een ontwerpvisie neergelegd, waarbij het bestaande gebouw zo veel mogelijk wordt gebruikt. Pieters Bouwtechniek (vestiging Haarlem) is als adviseur Constructies bij de renovatie betrokken. In dit rapport wordt het ontwerp constructief in kaart gebracht middels uitgangspunten en constructief gemaakte keuzes. Voorafgaand aan dit rapport is eerst de bestaande constructie in kaart gebracht. Dit onderzoek (in de VO-fase) is gebaseerd op de archieftekeningen uit 1965 en er is op locatie een globale controle geweest om eventuele verbouwingen/aanpassingen van de constructie in kaart te brengen. Dit is verwerkt in de plattegronden van de bestaande situatie. Voor deze gegevens verwijzen wij naar rapport R VO-00 d.d van ons bureau. Constructie: De bestaande constructie is in hoofdzaak opgebouwd uit kalkzandsteen muren met betonnen vloeren (al dan niet systeemvloeren). De kelderwanden zijn ter plaatse van de buitengevels uitgevoerd in ter plaatste gestort beton (o.a. in verband met de grondkerende functie). De keldervloer is opgebouwd uit stampbeton op staal gefundeerd. Alle opgaande wanden zijn gefundeerd op betonnen sloven onder de keldervloer, op staal gefundeerd. De vloer van laag 2 en 3 zijn opgebouwd uit een systeemvloer (Dato of Nebi vloer). Gezien de vele wanden in alle richtingen wordt de stabiliteit van het gebouw verzorgd door de gemetselde wanden. Fundering: Het gebouw is gefundeerd op staal middels betonnen sloven en lokaal met een betonnen poer. Het draagvermogen van deze fundering is door Geomet bepaald, aan de hand van de gemaakte sonderingen. Op dit moment zijn er weinig scheuren in het metselwerk (binnenblad) te zien, die mogelijk door ongelijke zettingen veroorzaakt zouden kunnen worden. De gevels zijn echter in de afgelopen jaren opnieuw gestucd en geverfd. Ongelijke zettingen van het bestaande gebouw dienen tijdens de uitvoering door de aannemer te worden onderzocht. Hiervoor zal gedeeltelijk stucwerk, plafonds, etc. voor moeten worden verwijderd. Verbouw / Uitbreiding: Het bestaande gebouw wordt uitgebreid met een extra bouwlaag. Om de belastingtoename op de bestaande constructie te beperken worden lichte bouwmaterialen toegepast, te weten: houten dakdozen met een staalconstructie. De gevel van de opbouw ligt iets terug t.o.v. de bestaande gevel. R DO-01 Pagina 2

4 Hier worden onderslagbalken toegepast om deze belasting te spreiden naar de ondergelegen draagconstructie. I.v.m. diverse benodigde installaties wordt ook een installatieruimte toegevoegd. De vloer hiervan is een staalplaatbetonvloer. In het bestaande gebouw zelf worden ook diverse aanpassingen gedaan. Zo vinden er doorbraken plaats. Waarnodig worden lateien en kolommen toegepast. In laag 1 worden diverse vloerdelen verwijderd t.b.v. de transparantie en lichtinval. De hoger gelegen (betonnen) dakvloer van de huidige raadzaal wordt volledig verwijderd. Hiervoor komt een nieuwe staalplaatbetonvloer op gelijk nivo als de omliggende vloeren. Daar de draagkracht van de bestaande vloer van laag 3 grotendeels niet voldoet aan de nieuwe belastingen, wordt deze vloer vervangen door een staalplaatbetonvloer. De betonnen balken worden voor de extra belasting versterkt door deze 200 mm op te storten. Hier is wel stempelwerk noodzakelijk tot op laag 0. Er wordt een nieuw trappenhuis gerealiseerd in de buurt van de bestaande traforuimte. Aandachtspunt hierbij is de nieuwe liftput waarbij aanpassing van de bestaande fundering noodzakelijk is. Middels het injecteren van de grondslag alhier, kan er uiteindelijk ca. 1,7 meter worden ontgraven voor het aanleggen van een liftput. R DO-01 Pagina 3

5 1.2 Normen De volgende voorschriften worden gehanteerd: NEN EN 1990 NEN EN 1991 NEN EN 1992 NEN EN 1993 NEN EN 1994 NEN EN 1995 NEN EN 1996 NEN 8700 Grondslagen van het constructief ontwerp Belastingen op constructies Betonconstructies Staalconstructies Staal - betonconstructies Houtconstructies Metselwerkconstructies Constructieve veiligheid van een bestaand bouwwerk (Het minimum veiligheidsniveau) 1.3 Veiligheidsklasse De constructieve controleberekeningen uit omstreeks 1965 van de bestaande constructie zijn gebaseerd op de controle van de representatieve optredende belastingen met de maximaal toelaatbare spanningen en krachten (gereduceerd met materiaalfactoren, etc.) in de bruikbaarheidsgrenstoestand. De controle van nieuw optredende belastingen op de bestaande constructie wordt ook getoetst op basis van de representatieve belastingen cq. de bruikbaarheidsgrenstoestand. Hierdoor spelen gebruikte materiaalfactoren uit verleden geen rol bij de constructieve toets. Maximale buigende momenten in de funderingsloven zijn op te maken uit de berekeningen van bestaand. De maximaal toelaatbare grondspanningen onder de sloven zijn middels aanvullend grondonderzoek door Geomet bepaald. Indien er nieuwe constructieonderdelen worden toegevoegd dan zullen deze middels de NEN-EN worden getoetst. Op basis van gelijkwaardigheid wordt er voor de bestaande constructie gerekend met: - Gebouw met kantoorfunctie Veiligheidsfactor (referentieperiode 50 jaar) conform G.B.V. 1962: - Permanente belasting : γ f;g;u = 1,8 - Veranderlijke belasting : γ f;q;u = 1,8 Voor hulpconstructies in relatie tot verbouwingen en doorbraken binnen het bestaande gebouw wordt voor de partiële factoren de NEN 8700 aangehouden op basis van verbouw. Voor hulpconstructies en nieuwe toegevoegde onderdelen aan de bouwconstructie (=opbouw) geldt conform NEN-EN 1990 het volgende: - Gevolgklasse : CC2 (=kantoorgebouw) - Gebouwcategorie : B (=kantoorgebouw) - Levensduur : 3 (=50 jaar) R DO-01 Pagina 4

6 1.4 Brandwerendheid Bouwconstructie De hoogste verdiepingsvloer bevindt zich momenteel op ca. 4,3 m. +Peil. Het maaiveld (bij de huidige entree) bevindt zich op 0,9 m. Peil. De hoogste vloer ligt hiermee op 5,2 m. boven maaiveld. Voor de brandwerendheid van de bestaande bouwconstructie geldt met een vloer lager dan 7,0 m conform het huidige bouwbesluit dat er geen eis wordt gesteld. Doordat in de renovatie de entree nu wordt verlaagd naar het niveau van de keldervloer (= 3,13 m. Peil) komt de hoogste verdiepingsvloer op 7,43 + P (>7, 0 m) te liggen. Dit resulteert in een verzwaarde eis m.b.t. de brandwerendheid van de bestaande bouwconstructie naar 30 minuten (conform rechtens verkregen niveau). Hierbij wordt er vanuit gegaan dat de brandweer bij de huidige entree binnenkomt (aanvalsplan). Dit kan ook op het huidige maaiveld plaatsvinden, waardoor de eis niet hoeft te worden verzwaard. Binnen de bestaande bouw wordt de vloer van laag drie wel vervangen, waardoor hier de eis voor verbouw geldt (=30 minuten). Ditzelfde geldt ook voor de bestaande scheidende/dragende wanden. Voor de geplande dakopbouw geldt dat deze constructieonderdelen uitsluitend de vluchtweg van 30 minuten moeten garanderen. Indien deze constructie bezwijkt, blijft de bouwconstructie van het naastgelegen brandcompartiment immers overeind. De constructie mag daarna op de vloer van laag 3 (3 e verdieping) terecht komen. Dit wordt een nieuwe constructieve vloer, die gemakkelijk het gewicht van een stalen dakbouw met houten dakelementen kan dragen. De burgerzaalvloer krijgt ook dit extra gewicht van de opbouw bij brand te verduren. Deze vloer heeft een draagvermogen van 300 kg/m 2 veranderlijk, exclusief veiligheidfactoren (=1,8 als bestaand aangehouden). Voor (nieuwe) constructieonderdelen gelden hiermee de volgende brandwerendheidseisen: Dakconstructie dak 1 en dak 2 (i.v.m. vluchtweg) : 30 minuten (=verbouw) Dragende kolommen en wanden dakopbouw (i.v.m. vluchtweg) : 30 minuten (=verbouw) Vloer laag 3 (met reductie) : 30 minuten (=verbouw) Dragende wanden/penanten en kolommen tot laag 3 : 30 minuten (=bestaand) Verdiepingsvloer laag 1 en 2 : 30 minuten (=bestaand) Hulpconstructies in/onder bestaande vloeren laag 1 en 2 : 30 minuten (=verbouw) De architect dient in overleg met de brandweer eventueel aanvullende brandwerendheidseisen vast te stellen. R DO-01 Pagina 5

7 1.5 Toegepaste materialen Bestaande constructie: Keldervloer (laag 0) : stampbeton dikte 150 mm op staal gefundeerd. sloven en poeren (gewapend beton C12/15 met QR 24 wapeningsstaal = FeB 240) dikte 250 mm op staal gefundeerd Kelderwanden : beton (gewapend C12/15) dikte 200 mm Kelderkolommen : beton (C12/15) met verschillende afmetingen. Begane grondvloer (laag 1) : betonvloer (C12/15) dikte 100/200 mm met plaatselijk i.h.w.g. balken Verdiepingsvloer (laag 2) : Nebi/Dato vloer d=180 mm (incl. druklaag) of betonvloer (C12/15) dikte 80 mm met plaatselijk i.h.w.g. balken (huidige raadzaal) Dak (laag 3) : Nebi/Dato vloer d=180 mm (incl. druklaag) Gevels (dragend) : metselwerk in diverse diktes met grotendeels halfsteens buitenblad met stucwerk. Nieuwe constructie: Dak raadzaal : staalplaatbetonvloer Comflor 75 dikte 140 mm (met licht beton 2000 kg/m3) + 15mm egaliseerlaag. Dak Installatie ruimte : houten balklaag d=220 (balk) + 22 mm (plaat) Dak laag 4 / Atrium : houten balklaag d=300 (balk)+22 mm (plaat) Dak Burgerzaal : Lignatur elementen (hout) d=180mm Liggers t.p.v. doorbraken : Staal van diverse afmetingen Kolommen : Staal van diverse afmetingen Gevels laag 4 (niet dragend) : Transparant (Glas) R DO-01 Pagina 6

8 1.6 Aangehouden belastingen Permanente belastingen bestaande situatie (conform archiefberekeningen 1965) Voor overzicht van de vloertypen A t/m D in laag 1 en 2 verwijzen wij naar het rapport Constructieve Analyse Bestaande situatie R VO-00 d.d Keldervloer laag 0 : 3,8 kn/m 2 - stampbetonvloer t.p.g. 150 mm (20 kn/m 3 ) 3,0 kn/m 2 - afwerklaag 40 mm 0,8 kn/m 2 Verdiepingsvloer laag 1 type A : 2,9 kn/m 2 - betonvloer t.p.g. 100 mm 2,4 kn/m 2 - afwerklaag 40 mm 0,4 kn/m 2 - plafond (wel aanwezig) 0,1 kn/m 2 (verwaarloosd in archiefberek.) Verdiepingsvloer laag 1 type B : 5,3 kn/m 2 - betonvloer t.p.g. 200 mm 4,8 kn/m 2 - afwerklaag 40 mm 0,4 kn/m 2 - plafond (wel aanwezig) 0,1 kn/m 2 (verwaarloosd in archiefberek.) Verdiepingsvloer laag 1 type C : 3,1 kn/m 2 - betonvloer t.p.g. 100 mm 2,4 kn/m 2 - afwerklaag 60 mm 0,6 kn/m 2 - plafond (wel aanwezig) 0,1 kn/m 2 (verwaarloosd in archiefberek.) Verdiepingsvloer laag 1 type D : 6,0 kn/m 2 - betonvloer t.p.g. 200 mm 4,8 kn/m 2 - afwerklaag 120 mm 1,2 kn/m 2 - plafond 0,0 kn/m 2 Verdiepingsvloer laag 2 type A/B : 3,1 kn/m 2 - Nebi / Dato vloer 180 mm 2,4 kn/m 2 - afwerklaag 65 mm 0,6 kn/m 2 - plafond (wel aanwezig) 0,1 kn/m 2 (verwaarloosd in archiefberek.) Verdiepingsvloer laag 2 type C : 3,0 kn/m 2 - i.h.w.g. betonvloer 80 mm 2,4 kn/m 2 - afwerklaag 50 mm 0,5 kn/m 2 - plafond (wel aanwezig) 0,1 kn/m 2 (verwaarloosd in archiefberek.) Verdiepingsvloer laag 3 type A : 3,8 kn/m 2 - Nebi / Dato vloer 180 mm 2,4 kn/m 2 - afwerklaag + plafond 0,6 kn/m 2 - durisol-mevriet platen 75 mm 0,8 kn/m 2 Dakspanten Burgerzaal : 0,3 kn/m 2 - spanten staal + glas 0,3 kn/m 2 Metselwerk d.=215mm : 0,4 kn/m 2 R DO-01 Pagina 7

9 Metselwerk d.=340mm : 0,6 kn/m 2 Metselwerk d.=374mm : 0,7 kn/m Veranderlijke belastingen bestaand (conform archiefberekeningen) Keldervloer laag 0 : onbekend Aanname op basis van huidig gebruik 3,0 kn/m 2, ψ= 1,0 Verdiepingsvloer laag 1 type A+B : 2,5 kn/m 2, ψ= 1,0 Verdiepingsvloer laag 1 type C+D : 3,0 kn/m 2, ψ= 1,0 Verdiepingsvloer laag 2 type A : 2,5 kn/m 2, ψ= 1,0 Verdiepingsvloer laag 2 type B : 3,0 kn/m 2, ψ= 1,0 Verdiepingsvloer laag 2 type C : 2,0 kn/m 2, ψ= 1,0 Verdiepingsvloer laag 3 : 1,0 kn/m 2, ψ= 0,5 Dak Burgerzaal : 0,5 kn/m 2, ψ= 0,0 (sneeuw) Wenteltrap : 3,0 kn/m2, ψ= 0,7 R DO-01 Pagina 8

10 1.6.3 Permanente belastingen Renovatie Keldervloer laag 0 : 5,8 kn/m 2 - stampbetonvloer t.p.g. 150 mm 3,0 kn/m 2 - afwerklaag bestaand 40 mm 0,4 kn/m 2 - zwevende dekvloer nieuw 70mm 1,4 kn/m 2 - scheidingswanden (GEEN KZS) 1,0 kn/m 2 (zwaardere wanden apart) Verdiepingsvloer laag 1 type A : 2,9 kn/m 2 - betonvloer t.p.g. 100 mm 2,4 kn/m 2 - afwerklaag op isolatie 0,3 kn/m 2 - plafond nieuw stuc incl. leidingen 0,2 kn/m 2 - scheidingswanden 0,0 kn/m 2 (worden apart beschouwd) Verdiepingsvloer laag 1 type B : 5,3 kn/m 2 - betonvloer t.p.g. 200 mm 4,8 kn/m 2 - afwerklaag op isolatie 0,3 kn/m 2 - plafond nieuw stuc incl. leidingen 0,2 kn/m 2 - scheidingswanden 0,0 kn/m 2 (worden apart beschouwd) Verdiepingsvloer laag 1 type C : 2,9 kn/m 2 - betonvloer t.p.g. 100 mm 2,4 kn/m 2 - afwerklaag op isolatie 0,3 kn/m 2 - plafond nieuw stuc incl. leidingen 0,2 kn/m 2 - scheidingswanden 0,0 kn/m 2 (worden apart beschouwd) Verdiepingsvloer laag 1 type D : 6,0 kn/m 2 - betonvloer t.p.g. 200 mm 4,8 kn/m 2 - afwerklaag tegels op isolatie 1,0 kn/m 2 - plafond nieuw stuc incl. leidingen 0,2 kn/m 2 Verdiepingsvloer laag 2 type A/B : 3,0 kn/m 2 - Nebi / Dato vloer 180 mm 2,4 kn/m 2 - afwerklaag op isolatie 0,4 kn/m 2 - plafond nieuw stuc incl. leidingen 0,2 kn/m 2 - scheidingswanden 0,0 kn/m 2 (worden apart beschouwd) Verdiepingsvloer laag 2 type C : 2,6 kn/m 2 - i.h.w.g. betonvloer 80 mm 2,0 kn/m 2 - afwerklaag op isolatie 0,4 kn/m 2 - plafond nieuw stuc incl. leidingen 0,2 kn/m 2 - scheidingswanden 0,0 kn/m 2 (worden apart beschouwd) Verdiepingsvloer laag 3 nieuw : 3,5 kn/m 2 - Staalplaatbetonvloer 140mm (licht beton) 2,0 kn/m 2 - afwerklaag nieuw incl. egaliseerlaag 10 mm 0,3 kn/m 2 - plafond klimaatplafond, incl. leidingen 0,2 kn/m 2 - scheidingswanden 1,0 kn/m 2 Dak Burgerzaal laag 5 (dak 2) : 1,0 kn/m 2 - Lignatur 180mm incl. plafond 0,6 kn/m 2 - isolatie / dakafwerking / installatie 0,4 kn/m 2 R DO-01 Pagina 9

11 Vloer Installatieruimte laag 4 : 3,1 kn/m 2 - Staalplaatbetonvloer 150mm 2,5 kn/m 2 - egaliseerlaag 20mm 0,4 kn/m 2 - plafond 0,2 kn/m 2 Dak laag 4 (dak 1) : 1,0 kn/m 2 - houten sandwich elementen 300 mm 0,6 kn/m 2 - isolatie en dakbedekking 0,1 kn/m 2 - plafond + leidingen 0,3 kn/m 2 Dak installatieruimte laag 5 : 0,7 kn/m 2 - Houten balklaag 0,5 kn/m 2 - isolatie / dakafwerking 0,2 kn/m 2 Metselwerk d.=215mm : 0,4 kn/m 2 Metselwerk d.=340mm : 0,6 kn/m 2 Metselwerk d.=374mm : 0,7 kn/m 2 Scheidingswanden op laag 1 en 2 worden niet als m 2 belasting meegenomen, maar vanwege de constructieve draagkracht van de bestaande constructie als lokale lijnlast, met onderstaand eigen gewicht van de wand zelf. De bestaande vloeren kunnen niet overal het gewicht van de scheidingswanden dragen en daarom worden hier lokaal versterkingen onder en boven de vloer aangebracht. Scheidingswanden MS per m 2 wand : 0,5 kn/m 2 Scheidingswanden GLAS per m 2 wand : 0,6 kn/m Veranderlijke belastingen Renovatie Keldervloer laag 0 : 3,0 kn/m 2, (ψ 0 = 0,5, ψ 1 = 0,5, ψ 2 = 0,3) Statisch Archief laag 0 : 10,0 kn/m 2, (ψ 0 = 1,0, ψ 1 = 0,9, ψ 2 = 0,8) Verdiepingsvloer laag : 2,5 kn/m 2, (ψ 0 = 0,5, ψ 1 = 0,5, ψ 2 = 0,3) Burgerzaal/bezoekersruimte (klasse C2) : 3,0 kn/m 2, (ψ 0 = 0,25, ψ 1 = 0,7, ψ 2 = 0,6) Ontsluitingswegen : 3,0 kn/m 2, (ψ 0 = 0,5, ψ 1 = 0,5, ψ 2 = 0,3) Dak laag 3/4/5 (noodoverlaten n.t.b.) : 1,0 kn/m 2, (ψ 0 = 0, ψ 1 = 0, ψ 2 = 0) Dakterras 3 : 2,5 kn/m 2, (ψ 0 = 0,5, ψ 1 = 0,5, ψ 2 = 0,3) Installatieruimte en bedrijfsmagazijn laag 0/1 : 4,0 kn/m 2, (ψ 0 = 1,0, ψ 1 = 0,9, ψ 2 = 0,8) R DO-01 Pagina 10

12 1.6.5 Permanente belastingen op laag 1 in beeld R DO-01 Pagina 11

13 1.6.6 Permanente belastingen op laag 2 in beeld R DO-01 Pagina 12

14 1.6.7 Veranderlijke belastingen op laag 0 in beeld R DO-01 Pagina 13

15 1.6.8 Veranderlijke belastingen op laag 1 in beeld R DO-01 Pagina 14

16 1.6.9 Veranderlijke belastingen op laag 2 in beeld R DO-01 Pagina 15

17 Veranderlijke belastingen op laag 3 in beeld R DO-01 Pagina 16

18 Windbelasting Windgebied: II, bebouwde omgeving. Evenwijdig aan de cijfer- en letterassen: Vanaf maaiveld t/m dak 2 (= 14,2 + Peil) wordt gerekend met : q p1 = 0,86 kn/m 2 De maximale hoogte vanaf maaiveld (bij de hoofdentree) bedraagt 17,5 m. Overige factoren zijn conform de NEN-EN en de NB aangehouden. 1.7 Grondwaterstanden en draagvermogen fundering Uit het grondonderzoek door Geomet is gebleken dat voor het freatisch grondwater het volgende moet worden aangehouden: - Hoogst gemeten Grondwaterstand is 1,9m.+ N.A.P. (Langjarig) - Laagst gemeten Grondwaterstand is 0,2m. - N.A.P. (Langjarig) - Tijdens uitvoering grondonderzoek 1,0m. + N.A.P. (1-malige waarneming d.d. augustus 2011) Het aanlegniveau van de stroken in de kelder is waarschijnlijk 6,8m. + N.A.P. Deze waarde ligt ruim boven de maximale grondwaterstand. Er behoeft dus geen rekening te worden gehouden met een belasting uit grondwater onder de keldervloer. Geomet heeft de maximale draagkracht van de grond onder de bestaande fundering bepaald. In het gebouw vinden op diverse plaatsen wijzigingen in de krachtsafdracht plaats. (Bijvoorbeeld Puntlasten uit kolommen i.p.v. lijnlasten. Hiervoor zal een versterking van de fundering nodig zijn. Te denken valt aan het injecteren van de grond en het aanbrengen van nieuwe verzwaarde stroken en poeren. Hiervoor wordt verwezen naar ons DO d.d R DO-01 Pagina 17

19 Om de werkelijke conusweerstanden en beddingsconstante onder de bestaande fundering te kunnen bepalen zijn er een tweetal boringen gemaakt door de bestaande slooffundering heen. De positie van deze boringen zijn aangegeven in onderstaand figuur. R DO-01 Pagina 18

20 Op basis van een tweetal inpandige sonderingen door deze gaten heeft Geomet zijn funderingsadvies aangescherpt. Zie rapport d.d Allereerst kan aan de hand van deze boring worden bepaald dat: 1. De dekking aan de onderzijde 35 mm bedraagt (=conform archieftekening) 2. De dikte van de werkvloer circa 50 mm bedroeg 3. De dikte van de afwerklaag 35 mm is (archieftekening geeft 40 mm aan) 4. De dikte van de sloof 270 mm bedraagt (archieftekening geeft 250 mm aan) 5. Beugel Ø12 aangetroffen, conform archieftekening 6. Op 11 cm van bovenkant sloof is nog een Ø8 aangetroffen (lijkt onderwapening van stampbetonlaag) 7. Langswapening Ø8 aangetroffen (conform archieftekening) 8. Bovenwapening in stampbetonlaag Ø10 aangetroffen (archieftekening geeft Ø aan). Zie ook onderstaande foto van de boring nr. 3 (as 3D). Al met al zijn de afwijkingen gering (minder dan 20 mm) ten opzicht van de archieftekeningen. Daarom is besloten om de archieftekeningen aan te houden (=40 mm afwerklaag en 250 mm sloof). 1.8 Vervormingen en trillingen Toelaatbare horizontale vervormingen in bruikbaarheidsgrenstoestand (BGT): h totaal 1/500 * H (voor het gehele gebouw) h totaal 1/300 * h (per bouwlaag) h is de kleinste gevelhoogte of de kleinste bouwlaaghoogte. Toelaatbare verticale vervormingen van vloeren in bruikbaarheidsgrenstoestand (BGT): w 2 + w 3 0,006* L rep (hekwerken/balustrades t.p.v. vloerafscheidingen) w 2 + w 3 0,004* L rep (daken niet intensief gebruikt door personen) w 2 + w 3 0,003* Lrep (daken en vloeren intensief door personen gebruikt) w 2 + w 3 0,002* L rep, (t.p.v. steenachtige wanden met een maximum van 15 mm) (bij uitkragingen maximaal 10 mm) L rep is de lengte van een overspanning of tweemaal de lengte van een uitkraging. R DO-01 Pagina 19

21 1.9 Calamiteiten In verband met de aanwezigheid van een gasgestookte installaties ( 130 kw) op laag 0 wordt in deze ruimte rekening gehouden met een explosiedruk conform NEN EN , bijlage D. Daarvoor zijn twee plofvoorzieningen in de buitengevel opgenomen Beschouwing stabiliteit De stabiliteit van het bestaande gebouw wordt verzorgd door de gemetselde wanden in alle richtingen. De stabiliteit van de dakopbouw wordt verzorgd door de portaalwerking (stijve knopen) van de staalconstructie. R DO-01 Pagina 20

22 2 Aandachtspunten 2.1 Fundering / Laag 0 In de nieuwe situatie wordt een lift met een diepe liftput onder het aanlegniveau van naastgelegen sloven aangebracht. In de volgende fase dient onderzocht te worden in hoeverre het injecteren tot op circa 2 meter diepte goed uitvoerbaar is. Voor enkele sparingen door de kelderwanden dient de kelderwand versterkt te worden middels het aanlijmen van stalen strippen vlak boven de fundering (zowel binnen als buiten). De koekkoeken voor de luchtinlaat op as A wordt zover verlaagd, dat de kelderwand versterkt dient te worden met UNP=profielen (lijmen + ankers) Vooral de coating van deze profielen dient in de volgende fase te worden bepaald daar deze profielen niet gemakkelijk inspecteerbaar zijn na de renovatie. Metselwerk boven de sparingen in de kelderwanden dienen middels een hoeklijn met inboorankers aan de kelderwanden te worden bevestigd. Daar er geen splijtwapening meer kan worden aangebracht zullen er meer ankers dan gewoonlijk worden toegepast om de hoeklijnen (=geveldrager) aan de kelderwanden te bevestigen. Met betrekking tot de stookruimte dienen de grootte van de plofvoorzieningen nog nader afgestemd te worden alsmede benodigde versterkingen in relatie tot de explosiedruk op de bestaande constructie. Met betrekking tot het ontgraven van de kelder (t.b.v. sparingen, etc.) dient een minimale gronddekking van 10 cm boven bovenkant fundering te worden gehandhaafd (zie rapportage Geomet d.d ).Plaatselijk wordt dieper ontgraven, waardoor dit middels lokale ontgravingsstroken moeten plaats vinden. De strookbreedtes dienen in het bouwputadvies te worden opgenomen, zodat de toekomstige aannemer hiervan op de hoogte is. In de bestekfase zal een fijnere afstemming plaatsvinden tussen optredende grondspanningen en beschikbare wapening in de sloven. De toelaatbare grondspanningen zijn op de meeste locaties niet kritisch, maar de wapening wel. De aannemer zal aan het begin van de bouw de status van de fundering nauwlettend in de gaten moeten houden, om eventuele betonschade dan wel zettingsverschillen in het werk te kunnen constateren. Deze zijn nu niet zichtbaar. 2.2 Laag 1 / Laag 2 / laag 3 Op laag 1 is voor de ruimte 2.4-1, 2-4.2, , en (=opslag) een veranderlijke belasting van 2,5 kn/m2 aangehouden omdat de vloer geen hogere belasting kan verdragen. Er dienen voorzieningen (Bijv. stalen liggers) getroffen te worden t.p.v. de nieuwe scheidingswanden (kalkzandsteen) t.p.v. de natte cellen. De voorzieningen t.b.v. de schuifwanden op laag 1 dienen nog in de volgende fase te worden bepaald. Bij de controle van de bestaande balken op laag 1, 2 en 3 zijn wij er vanuit gegaan dat de betonkwaliteit in de loop der tijd is gestegen naar minimaal C20/25. Dit dient door de aannemer in het werk te worden gecontroleerd. Middels detectie zal de wapening ter plaatse van de huidige raadzaalvloer (=laag 2) gecontroleerd moeten worden of deze uit een Ø8-200 kruislings bestaat. Daarnaast dient in het werk bepaald te worden of de vloer in afwijking van de archiefberekening inderdaad 80 mm dik is (i.p.v. 100 mm). R DO-01 Pagina 21

23 In het werk dient de hoogte van de balken bij de huidige raadzaal gecontroleerd te worden. In de archiefberekening is deze berekend op 400 mm hoog en op de tekening staat een hoogte van 580 mm vermeld. Deze laatste afmeting is aangehouden bij de controle van het draagvermogen in het ontwerp van de renovatie. In verband met de kostenraming van de aannemer zal de bevestiging en opleggingen van de stalen liggers middels enkele principedetails moeten worden vastgelegd. (boorankers, stalen handjes, etc. De aannemer zal aan het begin van de bouw de algehele status van de constructie moeten nagaan om eventuele schades dan wel zettingsverschillen in het werk te kunnen constateren. Deze zijn nu niet vastgesteld dan wel verborgen achter plafonds en hersteld stucwerk. De aannemer zal aan het begin van de bouw de gehele constructie moeten opnemen/inmeten om afwijkingen m.b.t. onze constructieve tekeningen (gebaseerd op de archieftekeningen 1966) te kunnen vaststellen. Indien er afwijkingen worden geconstateerd, zullen deze constructief moeten worde beoordeeld. Mogelijk dient dan het ontwerp te worden bijgesteld. 2.3 Dak 1 Het dak van de opbouw wordt opgebouwd uit een houten balklaag met stalen liggers. Het dak wordt niet belast met extra ballast om de gewichtstoename op de bestaande constructie beperkt te houden. De dakbedekking dient dus gelijmd te worden op de onderlaag. R DO-01 Pagina 22