Fietsbeleving Zuidas. Projectorganisatie Zuidasdok

Transcriptie

1 Fietsbeleving Zuidas Projectorganisatie Zuidasdok 31 AUGUSTUS 2017

2 Auto Motor bromfiets Elektrische fiets Fiets Lokaal OV Regionaal OV Trein Lopend Eindtotaal Algemeen De enquête fietsbeleving is uitgevoerd onder werknemers van bedrijven van de taskforce Zuidas en onder panelleden uit het Mobiliteitsonderzoek Zuidas. De populatie van de werknemers bedraagt naar schatting personen. De populatie van het panel bedraagt circa personen. De totale respons bedroeg personen. Hiervan kwamen 649 uit de Taskforce en 659 uit het panel. Ook hebben enkele bewoners de enquête ingevuld. Gevraagd naar welk vervoermiddel het meest wordt gebruikt, naar of op de Zuidas, valt met name de fiets op. De panelleden maken relatief meer gebruik van het openbaar vervoer en de auto, en de respondenten uit de Taskforce wat meer de fiets. Het is niet duidelijk of deze verschillen samenhangen met de wijze van verspreiden van de enquete of dat de respons onder bepaalde doelgroepen is achtergebleven. Nadere analyse van de samenstelling van de respons is hiervoor noodzakelijk. Groep Bewoners Panel Taskforce Eindtotaal % 90% 80% Lopend 70% Trein 60% Regionaal OV Lokaal OV 50% Fiets 40% Elektrische fiets bromfiets 30% Motor 20% Auto 10% 0% Bewoners Panel Taskforce

3 Modal split woon-werkverkeer In de nevenstaande figuur is de modal split van het woonwerkverkeer (exclusief bewoners) naar afstandsklasse weergegeven. Op de korte afstand (tot 5 kilometer) maakt circa 90 procent van de respondenten gebruik van de fiets. Tot 2,5 kilometer wordt door respectievelijk circa 4 procent van de respondenten gelopen of auto gereden. Tot 5 kilometer wordt dit aandeel overgenomen door lokaal openbaar vervoer en de elektrische fiets. Ook op afstanden tot 7½ kilometer wordt nog steeds door bijna 60 procent van de respondenten in die afstandsklasse gefietst. Het aandeel van de auto is wel toegenomen tot 14 procent. Het aandeel van de elektrische fiets is 10 procent. De elektrische fiets heeft het hoogste vervoersaandeel in de afstandsklasse tussen 7½ en 10 kilometer. Binnen deze klasse wordt naast het aandeel van de E-fiets (17 procent) ook nog door 40 procent van de respondenten gefietst. Naarmate de afstanden groter worden neemt het aandeel van de trein toe. De auto wordt naast de hoogste afstandsklasse het meest gebruikt op afstandsklassen tussen 15 en 20 kilometer en kilometer. N=

4 Vervoermiddelgebruik en -bezit In de afbeelding is voor alle respondenten (N = 1.236) het meest gebruikte vervoermiddel afgezet tegen het bezit van een vervoermiddel of kaart.* Van de autogebruikers heeft 70 procent zelf een auto, en de helft ook een fiets. Ruim tweederde van de fietsers heeft een OVchipkaart en bijna 40 procent beschikking over een auto. Van de eigenaars van een E-fiets heeft de helft een OV-chipkaart en bijna 70 procent een auto. Van de gebruikers van lokaal openbaar vervoer heeft 60 procent een fiets, en bijna 40 procent een auto. Bij gebruikers van regionaal openbaar verover zijn de uitkomsten vergelijkbaar, alleen het autobezit ligt hoger. Veertig procent van de treingebruikers heeft een auto en 60 procent ook een fiets. 100,0 90,0 80,0 70,0 60,0 50,0 40,0 30,0 20,0 heeft auto lease auto heeft motor heeft bromfiets heeft fiets heeft e-fiets heeft NS businesskaart heeft OV chipkaart Het fietsbezit onder voetgangers is het hoogst: bijna 70 procent. Ook het ongeveer 30 procent een auto. *Respondenten kunnen meerdere vervoermiddelen tegelijkertijd bezitten. 10,0 0,0 Auto Motor bromfiets Elektrische fiets Fiets Lokaal OV Regionaal OV Trein Lopend hoofdvervoermiddel N=

5 Met de auto naar de Zuidas Aan de respondenten die de auto of motor als hoofdvervoermiddel (N = 409) opgaven is gevraagd waarom ze niet gebruik maken van de fiets. In de grafiek is de verdeling van redenen weergegeven op basis van de afstand tussen de opgegeven postcode en de Zuidas. Afstand speelt een steeds grotere rol in de verdeling, naarmate deze toeneemt tussen woonplaats en Zuidas. Op de kortste afstand wordt de fiets vooral als niet praktisch ervaren. Ook (te korte) afstand en comfort spelen een rol. Op de afstand tot 5 kilometer neemt het belang van comfort toe als reden. Ook het combineren van taken speelt dan een grotere rol. Op de afstand tot 7,5 kilometer wordt een scala aan redenen genoemd. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% overig opfris parkeren oplaadplek Praktisch taakcombi Kosten Afstand Veiligheid Comfort Representativiteit 10% 0% 0-2,5 2, ,5 7, onbekend N =

6 Met de auto naar de Zuidas Sommige automobilisten maken soms wel gebruik van de fiets. In deze figuur is onderscheid gemaakt tussen de groep automobilisten die ook wel eens fietst (ja) en de groep die nooit fietst (nee), op een woonafstand tot 20 kilometer. Op de kortste afstand was het aantal respondenten laag: 6 personen. Twee van de vier respondenten zagen de afstand als belangrijkste reden om niet te fietsen, de andere twee vinden het niet praktisch. op de afstand tot 7,5 kilometer gaven de 15 (van 40) respondenten die niet fietsen vaker aan het ontbreken van opfrisgelegenheid te missen, en wordt ook comfort en veiligheid iets vaker genoemd. Het argument praktisch werd niet genoemd. Vanaf 10 kilometer begint afstand een grotere rol te spelen, in het bijzonder bij de groep die niet fietst. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% overig opfris parkeren oplaadplek Praktisch taakcombi Kosten Afstand Veiligheid Comfort Representativiteit 10% 0% ja nee ja ja nee ja nee ja nee ja nee 0-2,5 2, ,5 7, N =

7 Met de fiets naar de Zuidas Van het totaal aan respondenten hebben 535 fietsers gereageerd en 48 E-fietsers. De redenen waarom deze groep fietst is in de figuur weergegeven. Voor beide groepen zijn snelheid en gemak de belangrijkste redenen te fietsen, in het bijzonder voor de fietsers. Fietsers geven daarnaast relatief vaker aan het milieu belangrijk te vinden. E-fietsers letten naar verhouding meer op parkeren en hebben nog overige redenen. Deze redenen omvatten lichaamsbeweging, gezondheid, ontspanning en buiten zijn. Kosten en gewoonte werden vooral door fietsers genoemd, nabijheid werd voor beide groepen ongeveer even vaak genoemd. Redenen voor E-fietsers zijn veelal dat het als ontspannend ervaren wordt, men krijgt toch lichaamsbeweging en het is sneller dan het ook vaak als druk ervaren openbaar vervoer. E-fietsers reizen gemiddeld langer dan fietsers: fietsers rijden gemiddeld 24 minuten, E-fietsers 34 minuten. N =

8 Met de E-fiets naar de Zuidas? Aan de respondenten is gevraagd of zij zouden overwegen een E-fiets te gebruiken om naar de Zuidas te komen. Hierop gaven 617 respondenten een antwoord. Circa 28 procent (171 personen) gaf aan te overwegen een E-fiets op de Zuidas te gaan gebruiken. De overige 446 personen gaven aan geen E- fiets te willen gebruiken. Van de groep die geen e-fiets overweegt geeft ruimt 80 procent aan dat de huidige reisafstand te groot is om een E-fiets te kunnen gebruiken. Daarnaast vindt 7 procent de E-fiets te duur. Opvallend is verder dat 4 procent de E-fiets niet wil gebruiken om sportieve redenen en enkele respondenten de fietsafstand te kort vonden voor een E-fiets. Circa 60 procent van de groep die wel overweegt een E-fiets te willen gebruiken zou dit doen als de werkgever in de kosten van de E-fiets tegemoet komt. Voor 15 procent zijn daarnaast parkeervoorzieningen (oplaadplek) belangrijk. Bij overige redenen worden veelal snellere reistijden genoemd, betere fietsroutes en ook werd als overige reden aangegeven dat men vast zit aan een OV-kaart. ja nee N =

9 Bezit E- fiets Bijna 8 procent van de respondenten (88 respondenten) heeft een E-fiets. Deze bezitten meestal meerdere vervoermiddelen. Twee op de drie heeft ook een auto, de helft een fiets en drie op de vijf een OV-chipkaart. Het bezit van overige vervoermiddelen is vrij laag: 9% heeft een bromfiets, lease auto en motor elk 6 procent. Ongeveer 7 procent heeft een NS businesskaart. Het aandeel OV-chipkaarten is gemiddeld iets hoger dan onder E- fietsbezitters. E-fietsbezitters lijken ook iets vaker een motor of bromfiets te hebben dan gemiddeld, maar minder vaak een lease auto. De aandelen in deze groepen zijn echter laag dus mogelijk is hier sprake van toevalseffecten. Vergeleken met het totaal aan respondenten is het autobezit onder E- fietsbezitters hoger dan gemiddeld, en het fietsbezit juist lager

10 Gebruik E-fiets Van de 88 E-fietsbezitters maakt 55% ook daadwerkelijk gebruik van de E-fiets als hoofdvervoermiddel. Daarnaast neemt 14% de auto en 11% de gewone fiets. De trein wordt door 6 % van de E-fietsbezitters gebruikt. Circa 17 procent gebruikt ook wel eens de auto, en een gelijk percentage het openbaar vervoer. Ongeveer 8 procent combineert de E-fiets met afwisselend auto en openbaar vervoer. N =

11 Reisaspecten die door (E-)fietsers als prettig worden ervaren Aan fietsende respondenten is gevraagd welke aspecten zij waarderen in hun fietstrip naar de Zuidas. Het sportieve aspect wordt het meest genoemd, door ongeveer 70 procent van de respondenten. Veel voorkomende redenen zijn daarnaast het parkeren (55 procent) en de route (47 procent). Aspecten die relatief weinig worden genoemd zijn veiligheid en overige redenen. Die redenen omvatten veelal het buiten zijn, de directheid van de routes, flexibiliteit, betrouwbaarheid van aankomst en ontspanning. N =

12 Op de E-fiets naar de Zuidas Alle E-fietsers gebruiken de E-fiets om naar de Zuidas te komen. Iets meer dan een kwart van de fietsers zou deze hiervoor willen gebruiken. Van degenen die de E-fiets wel willen gebruiken geeft ruwweg 60 procent aan dat de werkgever hen in de kosten tegemoet moet komen. Een kwart vindt daarnaast dat er voldoende faciliteiten (veilige parkeerplaatsen, oplaadplekken) moeten zijn. Circa 3 procent geeft aan te E-fietsen om meer te bewegen. De resterende 6 procent reist al met de E-fiets (maar gebruikt de gewone fiets het meest). ja Van de respondenten die niet gebruik zullen maken van een E-fiets heeft een derde voorkeur voor een gewone fiets. Daarnaast vindt 22 procent de gewone fiets gezonder. Circa 23 procent hikt aan tegen de kosten. Opvallend is ten slotte dat een klein deel de afstand te groot vindt, maar een groter aandeel de afstand juist te kort. Kennelijk wordt de E-fiets door een deel van de respondenten gezien niet als een vervoermiddel gezien voor de korte afstanden. nee N =

13 Redenen niet de E-fiets te gebruiken Aan de respondenten die niet fietsen is gevraagd waarom zij geen E- fiets gebruiken. Afstand is voor de meeste respondenten een reden geen E-fiets te gebruiken. Kosten, het combineren van activiteiten en praktische redenen vormen elk voor 7 tot 8 procent van de respondenten een reden geen E-fiets te gebruiken. Verder geeft 11 procent aan een andere reden te hebben. Hierbij worden weersomstandigheden vaak genoemd, maar ook het feit dat de fiets wordt gebruikt als voor- of natransport van een OV-reis. N =

14 Deel E-fiets op de Zuidas Gevraagd naar hun bereidheid gebruik te gaan maken van een deelsysteem met E-fietsen op de Zuidas gaf ruwweg een derde (199 personen) van de 599 respondenten die geen (E-)fiets gebruikt aan deze te zullen gebruiken. Het zijn vooral de OV-gebruikers die dan overstappen; bijna 40 procent van de gebruikers van lokaal openbaar vervoer, 37 procent van de gebruikers van regionaal openbaar vervoer en 35 procent van de treingebruikers (waarschijnlijk al dan niet in combinatie met de trein). Zou u gebruik maken van deelsysteem E-fiets? Het aandeel autogebruikers dat overweegt een E-fiets op de Zuidas te gebruiken ligt net boven 30 procent. Op de vraag of autogebruik hiermee vervangen wordt, wordt verschillend gereageerd door de respondenten die aangeven wel of geen gebruik zullen maken van het systeem. Meest gebruikte vervoermiddel Van de respondenten die wel gebruik willen maken zijn het vooral voetgangers, motorrijders, bromfietsgebruikers en OV-reizigers die autogebruik denken te vervangen. voetgangers aan dat dit het geval is, van de auto- en motorgebruikers verwachten weinigen dat het autogebruik vervangen wordt. Bij respondenten die niet gebruik maken van een deel-e-fiets gaven met name bromfietsers aan dat de Deel E-fiets de auto zou kunnen vervangen. Vervanging autogebruik? Meest gebruikte vervoermiddel

15 Een deel-e-fietsensysteem op de Zuidas In totaal 347 niet-fietsende respondenten hebben de vraag beantwoord of zij gebruik zouden maken van een deel-e-fietsensysteem binnen de Zuidas. Bijna de helft (48%) van deze groep gaf aan gebruik te gaan maken van dit deelsysteem, als deze wordt aangeboden. Vrijwel alle respondenten die wel gebruik willen maken doen dit ter vervanging van andere modaliteiten. Maar liefst 81 procent ruilt het openbaar vervoer in en 17 procent de auto. ja De redenen om geen gebruik te maken van het deelfietsensysteem liggen meer verspreid: 40 procent heeft nooit afspraken buiten de deur; 16 procent heeft al een leenfiets, en 15 procent gebruikt de eigen fiets. De fietsafstanden zijn te kort vond 7 procent van de nee-kiezers, en 6 procent heeft een voorkeur voor andere modaliteiten, met name lopen. N = 180 nee N =

16 Rapportcijfer fietsers Zuidas De Zuidas krijgt van de fietsers overall gemiddeld een 6,6. Op het gebied van directheid scoort de Zuidas een ruime voldoende, gemiddeld een 7,8. Voldoendes zijn er voor verkeersveiligheid, parkeren, doorstroming en vrije fietspaden. Op vrijwel alles onderdelen denken fietsers en E-fietsers bijna hetzelfde, behalve bij parkeren, dit wordt iets meer gewaardeerd door fietsers. Qua drukte wordt de Zuidas nog maar net voldoende gewaardeerd, gemiddeld een 5,6. Waarde Elektrische fiets Fiets Eindtotaal Directheid 7,7 7,8 7,8 Verkeersveiligheid 6,3 6,4 6,4 Drukte 5,9 5,6 5,6 Parkeren 6,0 6,4 6,3 Doorstroming 6,4 6,5 6,5 Vrije fietspaden 6,7 6,7 6,

17 Fout en langparkeren De volgende stellingen zijn alleen aan de (E-)fietsers voorgelegd. In totaal gaat het dan om 583 respondenten. Ruwweg 60 procent van de respondenten vindt het storend dat er door fietsers op het trottoir en fout wordt geparkeerd. Van de fietsers is 20 procent het met deze stelling oneens. Van de E-fietsers is dit ongeveer 100 procent. De stelling dat er strenger moet worden gehandhaafd wordt door 20 procent van de fietsers van afgewezen. Bijna 60 procent is het eens met deze stelling. Van de E-fietsers is ongeveer 65 procent het eens met deze stelling. Storend dat veel fietsen op trottoir parkeren Strenger handhaven op fout/langparkeerders

18 Parkeren Ongeveer de helft van de fietsers vindt dat er best autoparkeerplaatsen mogen verdwijnen ten gunste van fietsparkeerplaatsen. Ruwweg 20 procent is het hiermee oneens. Van de E-fietsers kan een lager aandeel zich in deze stelling vinden; minder dan 40 procent. Een hoger aandeel is het ook met deze stelling oneens: meer dan 30 procent. Een overgrote meerderheid van fietsers en E-fietsers wil graag in de buurt van of in het pand van de werkgever parkeren: ongeveer 80 procent. Fietsparkeerplaatsen voor autoparkeerplaatsen Wil liever in of bij pand werkgever parkeren

19 Voldoende parkeerplek Ongeveer de helft van de respondenten vindt dat er voldoende parkeerplek is in het gebied. Er zijn voldoende parkeerplekken bij mijn werkplek

20 Verbetering reiservaring Van de 538 (e-)fietsers gaven 506 een antwoord op de vraag per herkomstrichting aan te geven welke verbeteringen zij wensen aan infrastructuur of andere aspecten van hun reis. Onveiligheid en onoverzichtelijkheid van kruispunten werd door een kwart van de respondenten genoemd, de kwaliteit van infrastructuur door bijna 20 procent. Ongeveer 9 procent van de respondenten ziet graag bredere fietspaden. 100% 90% 80% 70% parkeren; 16 werkzaamheden; 58 andere modaliteiten; 29 onveilig / overzichtelijk; 126 groen, openbare ruimte missing links verlichting parkeren werkzaamheden luchtkwaliteit Ongeveer 15 procent vond dat het te druk was, nog eens 6 procent had last van andere modaliteiten, met name bij het oversteken en als gevolg van werkzaamheden. Werkzaamheden zelf werden door 11 procent genoemd. 60% 50% wachttijden verkeerslichten; 51 doorstroming; 28 strooien winter gedrag / handhaving andere modaliteiten onveilig / overzichtelijk Doorstroming is voor veel respondenten een groot probleem. Circa 16 procent van de respondenten kruisingen in het algemeen als punt van verbetering. Lange wachttijden voor verkeerslichten werd door 10 procent van de respondenten benoemd. Bijna 6 procent ziet graag nadere verkeersmaatregelen: extra verkeerslichten, voorsorteervakken of andere infrastructuur. 40% 30% 20% drukte; 76 problemen op kruisingen; 80 bewegwijzering; 15 verkeersmaatregelen; 29 verkeerslichtenregeling fasen wachttijden verkeerslichten doorstroming drukte problemen op kruisingen bewegwijzering 10% kwaliteit infrastructuur; 100 verkeersmaatregelen tweezijdige fietspaden 0% bredere fietspaden; 47 Totaal kwaliteit infrastructuur bredere fietspaden

21 A - Boelelaan Oost B - Beatrixpark/RAI C - Beethovenstraat D - Minervalaan E - Parnassusweg F - Fred Roeskestraat G - Boelelaan West H - Buitenveldertselaan I - Willem van Weldamlaan J - Van Lijenberghlaan Verbeteringen per corridor Als wordt gekeken naar de maatregelen vanaf de corridor waarbinnen met de Zuidas binnen komt, zijn er accentverschillen zichtbaar. Verbetering van kwaliteit van infrastructuur wordt vooral genoemd bij reizigers vanaf de De Boelelaan Beethovenstraat, Minervalaan, Buitenveldertselaan en Van Leyenberghlaan. Problemen met doorstroming worden vooral gevoeld vanaf de Fred Roeskestraat en de De Boelelaan, 100% 90% 80% 70% 60% groen, openbare ruimte missing links verlichting parkeren werkzaamheden luchtkwaliteit strooien winter Onveligheid is een issue bij fietsers vanaf het Beatrixpark, de Parnassusweg en fietsers van het zuidoostelijke kwadrant van de Zuidas. 50% 40% gedrag / handhaving andere modaliteiten onveilig / overzichtelijk Werkzaamheden leiden tot veel ergernis bij fietsers vanaf de Minervalaan. En in mindere mate de Parnassusweg. 30% 20% verkeerslichtenregeling fasen wachttijden verkeerslichten doorstroming drukte 10% problemen op kruisingen bewegwijzering 0% verkeersmaatregelen tweezijdige fietspaden kwaliteit infrastructuur bredere fietspaden N =

22 Opmerkingen per locatie (kruisingen) In de afbeelding zijn de opmerkingen gerubriceerd, en per kruispunt aangegeven. De grootte van het diagram geeft inzicht in de hoeveelheid opmerkingen. Opvallend is het hoge aantal opmerkingen voor de kruisingen aan weerszijden van de Strawinskylaan. Ruwweg een derde heeft betrekking op veiligheid, en nog eens een derde op drukte. Met name de kruising op de Beethovenstraat wordt als problematisch (chaotisch, veel verkeerssoorten, gevaarlijk) ervaren. De oversteek op de Parnassusweg (bij de metrohalte) werd ook relatief vaak genoemd. Hier werden vaak overstekende voetgangers genoemd als reden van hinder. De kruising op de Amstelveenseweg en De Boelelaan, leidt tot grote irritatie vanwege lange wachttijden voor de verkeerslichten, en het feit dat opstellend verkeer voor linksaf rechtdoorgaand verkeer hindert. Lange wachttijden hinderen ook de doorstroming op het kruispunt Parnassusweg De Boelelaan. Het fietstunneltje onder de Beethovenstraat blijft ook de gemoederen bezig houden, met name op het gebied van onveiligheid en overzichtelijkheid

23 Opmerkingen per locatie (wegvakken) In deze afbeelding zijn de opmerkingen gerubriceerd per wegvak. De grootte van het diagram geeft inzicht in de hoeveelheid opmerkingen. Gelet op wegvakken vallen er drie locaties op met veel opmerkingen: De Strawinskylaan wordt vaak genoemd om meerdere redenen: drukte en breedte van het fietspad werd veel genoemd, kwaliteit van het wegdek (tegels) onveiligheid vanwege overstekende voetgangers en bromfietsen, en ten de openbare ruimte: gladheid in de winter, strataverlichting, etc. De Beethovenstraat werd vaak genoemd vanwege de kwaliteit van de fietsroute, met name de bestrating en de kwaliteit ervan (losliggende tegels) werden vaak genoemd. Ook op de De Boelelaan is de kwaliteit van de bestrating minder, ook hier veel losliggende tegels. Ander aspect vormt doorstroming, met name bij de kruispunten. Het fietspad bij de Rai is vaak geblokkeerd met andere voertuigen. Ook hier is de kwaliteit van het fietspas minder

24 Colofon Rapport: Fietsbeleving Zuidas Projectnummer: Versie: 1 Datum: 31 augustus 2017 Plaats: Amsterdam Opdrachtgever: Projectorganisatie Zuidasdok Postbus AG Amsterdam WG-plein SK Amsterdam Auteur(s): J. S. de Vries J. J. Schokker info@trajan.nl