Titel arial. rotterdam 30/36. evaluatie. Ernsttaxatiemodel. Arial BOld 12/15. Ernsttaxatiemodel
|
|
- Hanne van der Wolf
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Evaluatie Titel arial Ernsttaxatiemodel rotterdam 30/36 Kwantitatieve evaluatie van/ het extra informatie / subtitle datum Versievermelding (nummer, evt datum) Arial light 6 zwart Ernsttaxatiemodel Arial BOld 12/15
2 2017 Onderzoek en Business Intelligence (OBI) Project: 5066 Auteurs: Cathelijne Mieloo, Maaike Dujardin, Tamara van Batenburg-Eddes April 2017 Postadres: Postbus AH Rotterdam Telefoon: (010) Website: 2
3 3
4 Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 Achtergrond ErnstTaxatieModel (ETM) 5 Onderzoeksvragen evaluatie ETM 6 Opzet onderzoek 7 Leeswijzer 7 2 Beschrijving 9 Algemeen 9 Psychosociaal: BITSEA bij 2-jarigen 10 Psychosociaal: SDQ in groep 2 11 Psychosociaal: SDQ in het voortgezet onderwijs 12 3 Resultaten 13 Samenhang tussen door ouders gerapporteerde vragen en ETM-scores 13 BITSEA-2 jarigen 13 SDQ-groep 2 15 SDQ-voortgezet onderwijs jaar 1 16 Relatie tussen de ETM-score en vervolgacties 18 Wat is de reden voor een extra contactmoment zorg? 20 4 Samenvatting, conclusies 23 Verbeterpunten/Aanbevelingen 25 4
5 1 Inleiding Achtergrond Ernst Taxatie Model (ETM) Sinds 1 juni 2012 gebruiken jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen van CJG Rijnmond het ETM bij elk individueel contactmoment dat binnen het basispakket JGZ valt. Het ETM is bedoeld als hulpmiddel om informatie over de ontwikkeling en opvoeding van het kind uit verschillende bronnen - ouders, omgeving en ketenpartners - te verzamelen en te beoordelen. Het doel van het ETM is het op uniforme wijze inschatten van de status van de ontwikkeling of opvoedingsproblemen bij een kind, om vervolgens de behoefte aan medische en pedagogische zorg binnen het gezin te bepalen (uit: Werkinstructie ETM). Het ETM bestaat uit vier hoofddomeinen en tien subdomeinen, zie onderstaand schema. ETM-schema: hoofddomeinen (verticaal) en subdomeinen (horizontaal) Omgeving Ouderschap Verzorging Functioneren kind kind Lichamelijk Hoe functioneert het kind op lichamelijk gebied? Cognitief Hoe functioneert het kind op cognitief gebied? Gedrag Hoe functioneert het kind op gedragsmatig gebied? Psychosociaal Hoe functioneert het kind op emotioneel gebied? Kwaliteit van de basiszorg Hoe zit het met de basiszorg en veiligheid kind? Onderlinge steun van de ouders In hoeverre wordt de basiszorg en veiligheid bevorderd of belemmerd door pedagogisch besef van de ouders en door de onderlinge relatie van de opvoeders? Beleving opvoeding Hoe ervaren ouders de opvoeding? Beleving ouderschap Hoe ervaren ouders het ouderschap? Omstandigheden Wat zijn de (belemmerende) opvoedomstandigheden? Steun netwerk Welke steun heeft het gezin uit het sociaal netwerk? Op basis van dit schema zijn in het contactmoment vier hoofdvragen leidend: 1. Hoe functioneert het kind gelet op lichamelijk, cognitief, gedragsmatig en emotioneel gebied? 2. Hoe zit het met de basiszorg en veiligheid van het kind? In hoeverre wordt de basiszorg en veiligheid bevorderd/belemmerd door het pedagogisch besef van de ouders en door de onderlinge relatie van tussen de opvoeders? 3. Hoe ervaren ouders het ouderschap en de opvoeding? 4. Wat zijn de (belemmerende) opvoedingsomstandigheden en welke steun heeft het gezin uit het sociaal netwerk? Elk hoofd- en subdomein wordt gescoord op een schaal van 1 tot en met 5, met de volgende betekenis: 5
6 - score 1: geen zorgen - score 2: spanning - score 3: verhoogde spanning - score 4: nood - score 5: crisis Bij elk subdomein is per score een omschrijving van de desbetreffende score gemaakt (zie bijlage I). Naast het scoren van hoofd- en subdomeinen geeft de professional een ETM-eindscore, eveneens op een schaal van 1 tot 5. Bij een ETM-eindscore van 2 spreekt men van enkelvoudige problematiek, bij een ETM-eindscore van 3 of hoger van meervoudige problematiek. Voor elke score is bepaald welke vervolgactie nodig is (zie Stroomdiagram ernsttaxatiemodel en SISA in bijlage II). Ontwikkeling en implementatie ETM Het ETM is door CJG Rijnmond ontwikkeld en is gebaseerd op modellen voor het inschatten van opvoedingsproblemen (Hermanns, 2006; Kousemaker, 1996). Begin 2011 is een eerste papieren versie van het ETM in gebruik genomen. In 2012 is het ETM als instrument in Kidos opgenomen en is het onderdeel geworden van elk standaard contactmoment binnen de jeugdgezondheidszorg. Naar aanleiding van gebruikerservaringen verschenen aangepaste versies in 2013 en Bij de laatste versie is het ETM geïntegreerd in Kidos en zijn bevindingen die professionals in Kidos moeten registreren koppelen aan een van de vier hoofddomeinen en een van de hieronder vallende tien subdomeinen van het ETM. Jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen zijn niet specifiek getraind in het gebruik van het ETM bij de consulten. Informatie over het ETM is meegenomen in trainingen over het Kidos. Ook is nadere uitleg over het ETM op de CJG-locaties gegeven. De toepassing van het ETM kon daarnaast aan de orde komen in casuïstiekoverleggen. Onderzoeksvragen evaluatie ETM Sinds de introductie van het ETM in 2012 is beperkt onderzoek uitgevoerd naar het ETM. Een eerste evaluatie van het ETM is vrij kort na de introductie uitgevoerd onder jeugdartsen. Dit onderzoek werd uitgevoerd in het kader van een door ZonMw gefinancierd project en was specifiek gericht op het gebruik van het ETM bij het contactmoment op 6 maanden 1. Meer onderzoek naar het gebruik, waardering en verbeterpunten is echter nodig om het ETM verder te kunnen ontwikkelen. De voorliggende evaluatie van het ETM is onderdeel van het onderzoek Vroegsignalering JGZ dat in opdracht van de Raad voor het Publiek Belang wordt uitgevoerd. De doelstelling van dit onderzoek is tweeledig: 1. Evaluatie van de huidige wijze van vroegsignalering door CJG Rijnmond 2. Aanbevelingen voor effectieve vroegsignalering in de context van het nieuwe jeugdstelsel. 1 R. Jansen, M. van der Elst, P.M. van de Looij-Jansen (2014). Evaluatie Ernsttaxatiemodel. Evaluatie uitgevoerd in het kader van het project Twee alternatieve contactmomenten op 9 maanden voor laagrisicogezinnen. 6
7 Eén van de hoofdvragen die uit de doelstellingen is voortgekomen is de volgende: Is de JGZ in staat om een goed onderscheid te maken tussen jeugdigen die extra contactmomenten nodig hebben en jeugdigen die dit niet nodig hebben (evaluatie ETM, triage, zorgpaden, tijdsbesteding)? De evaluatie van het ETM bestaat uit een kwalitatief en een kwantitatief deel. De voorliggende rapportage beschrijft de kwantitatieve evaluatie van het ETM. Voor het kwantitatieve deel is de onderzoeksvraag als volgt nader uitgewerkt: 1. Wat is de samenhang tussen door ouders of jongeren gerapporteerde vragenlijsten (BITSEA en SDQ) en scores op het ETM? 2. Welke vervolgacties zetten JGZ-professionals op basis van de verschillende scores op het ETM in? 3. Wat is de reden om een extra contactmoment zorg in te zetten? 4. Wanneer wordt de zorgvraag in het wijknetwerk besproken? 5. Wanneer vindt een verwijzing naar een wijkteam plaats? Opzet onderzoek Voor beantwoording van deze onderzoeksvragen zijn gegevens gebruikt uit het Kidos van CJG Rijmond over consulten die tussen 1 juli 2015 en 1 juli 2016 hebben plaatsgevonden. Het betreft de consulten op 2 jaar (n=13.038), in groep 2 (n=12.488) en in de brugklas (VO1; n=12.817). Gegevens omvatten verder de ETM-eindscore en de ETM-scores op de verschillende subdomeinen, de BITSEA gegevens voor kinderen van 2 jaar, de SDQ-gegevens voor jeugdigen in groep 2 en in de brugklas, het type vervolgactie en demografische gegevens. Voor beantwoording van onderzoeksvraag 1 wordt de relatie onderzocht tussen de antwoorden van ouders of jongeren op vragenlijsten over psychosociale problematiek (BITSEA, SDQ) en scores van jeugdartsen op het ETM: domein psychosociaal en eindscore. Dit geeft een indicatie van de betrouwbaarheid van het ETM. Daarnaast wordt de relatie nagegaan tussen het ETM en een vervolgactie door te kijken welke vervolgactie naar aanleiding van een ETM-eindscore wordt ingezet (onderzoeksvraag 2) en wat de redenen zijn voor een extra contactmoment zorg (onderzoeksvraag 3). Onderzoeksvragen 4 en 5 kunnen niet beantwoord worden, omdat het niet mogelijk is gegevens over verwijzingen naar het wijknetwerk of verwijzingen naar een wijkteam uit de registratie te kunnen halen. Leeswijzer Hoofdstuk 2 geeft een algemene beschrijving van de geleverde gegevens. Hoofdstuk 3 beschrijft de resultaten van het onderzoek per onderzoeksvraag. Het rapport sluit af met hoofdstuk 4 waarin de samenvatting, conclusies en aanbevelingen beschreven staan. 7
8
9 2 Beschrijving Algemeen De geleverde gegevens omvatten consulten. Deze vonden plaats tussen 1 juli 2015 en 1 juli 2016 voor de consulten bij kinderen van 2 jaar, kinderen in groep 2 en kinderen in de eerste klas van het voortgezet onderwijs (VO 1). Elk consult omvat ongeveer een derde van het totaal (2-jarigen: n=13038, groep 2: n=12488; VO1: n=12817); De ETM-eindscore is in het algemeen goed ingevuld en staat standaard al op 1. Voor 112 consulten is een score 0 toegekend; dit betekent dat de professional te weinig informatie had om een ETM-eindscore toe te kennen (0.3%). Bij 7 jeugdigen is er geen ETM-score (= missing). 58% van de jeugdigen heeft een ETM-score 1, 40% van de jeugdigen heeft een ETM-score 2 en 3% van de jeugdigen heeft een ETM score van 3 of hoger waarbij 4 of 5 nauwelijks voorkomt (respectievelijk n=6 en n=1). Figuur 1 100% 80% 60% 40% 20% 0% Verdeling naar ETM eindscore 3% 3% 2% 39% 48% 32% 58% 49% 66% 2 jaar groep 2 VO 1 Zorg nodig en al aanwezig of loopt niet (ETM => 3) Enkelvoudige problematiek (ETM 2) Geen problematiek (ETM 1) In Figuur 1 staat per consulttype de verdeling naar ETM-eindscore weergegeven. Hier is te zien dat bij meer dan de helft van de groep 2-consulten sprake is van enkelvoudige (48%) of meervoudige (3%) problematiek. In VO1 komt enkelvoudige (32%) of meervoudige (2%) problematiek het minst vaak voor. 9
10 Figuur 2 Type vervolgactie naar type consult 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 89% 76% 80% 12% 5% 5% 4% 4% 9% 3% 1% 3% 4% 2% 4% 2 jaar consult Groep 2 consult VO1 consult In Figuur 2 is het aandeel van het type vervolgactie te zien naar consultmoment. Op het merendeel van de consulten komt geen vervolgactie (76%-89%). Ongeveer een op de tien consulten bij 2-jarigen en bij kinderen in groep 2 leidt tot een extra contactmoment lang. Consulten bij VO-jeugdigen leiden minder vaak tot een vervolgactie. Psychosociaal: BITSEA bij 2-jarigen De BITSEA omvat twee schalen: een schaal voor het meten van problemen (probleemschaal) en een schaal voor het meten van competenties (competentieschaal). Per schaal noteert de professional het aantal antwoorden. Als het aantal missende antwoorden bij de probleemschaal meer is dan vijf en bij de competentieschaal meer dan twee, dan zijn de resultaten niet betrouwbaar. Vervolgens moeten de schaalscores ingevuld worden. Als het kind op de probleemschaal hoger scoort dan het afkappunt (>14), is dit een indicatie voor een probleem. Datzelfde geldt als het kind op de competentieschaal lager scoort dan het afkappunt (<15). 2 In Tabel 1 staat weergegeven voor hoeveel consulten onder 2-jarigen de BITSEA is ingevuld. Bij 31% van de consulten onder 2-jarigen is in het systeem geregistreerd dat er voldoende BITSEA-items zijn gescoord en is ook een probleem- of competentiescore ingevuld in het systeem. Bij 5% van de consulten is niet in het systeem aangegeven of er voldoende items van de BITSEA ingevuld zijn, maar is wel een probleem- of competentiescore ingevuld. Bij 1% is in het systeem aangegeven dat er onvoldoende items voor de BITSEA waren ingevuld en is ook geen score ingevuld. Voor vijftien consulten zijn niet voldoende items van de BITSEA gescoord en is wél een BITSEA-score in het systeem gezet. Voor twaalf consulten waren er voldoende items gescoord maar is geen BITSEA-score in het systeem gezet. Deze twee groepen zijn te klein om betekenisvol te zijn. Bij 63% van de consulten onder 2-jarigen is niet in het systeem gezet hoeveel items van de BITSEA ingevuld zijn en is ook geen score ingevuld. Binnen deze groep neemt het aandeel missende waarden op de BITSEA toe met de ETM-eindscore. Bij een ETM- eindscore 3 of hoger ontbreekt bij 78% de BITSEA-score, bij een ETM-eindscore 2 69% en 2 Bron: CJG Rijnmond 10
11 bij een ETM-eindscore 1 ontbreekt bij 60% de BITSEA-score. Ook zijn er verschillen naar locatie. Bij locaties, zoals Goeree-Overflakkee, Schiedam, Charlois en Vlaardingen, ontbreekt de BITSEA vaker dan bij andere locaties. Tabel 1 Aantal en aandeel BITSEA probleemschaal en competentieschaal scores van de consulten onder 2-jarigen (n=13038) Voldoende items + score Waarvan: verhoogd / verlaagd Probleemscore Competentiescore n % n % Aantal items onbekend + score Aantal items onbekend + geen score Onvoldoende items ingevuld + geen score Onvoldoende items ingevuld + score 15 0,1 24 0,2 Voldoende items + geen score 12 0,1 10 0,1 Psychosociaal: SDQ in groep 2 De SDQ in groep 2 wordt door de ouders ingevuld. Bij een verhoogde score gaat de jeugdarts tijdens het consult na of de gesignaleerde problemen zodanig ernstig zijn dat er een vervolgactie nodig is. Omdat er in nog geen landelijke afkapwaarden beschikbaar waren voor groep 2 op de SDQ, hanteerde CJG Rijnmond een score van 0 tot 14 als een normale score. Een score van 14 of hoger en 16 of lager wordt gezien als grens-verhoogd, en een score van 17 of hoger wordt gezien als een verhoogde score. 3 In Tabel 2 is te zien dat voor ruim driekwart (77%) van de consulten voor kinderen in groep 2 er een SDQ-score is ingevuld en voor 23% geen SDQ-score is ingevuld. Van de kinderen waar wel een SDQ-score is ingevuld (n=9603) heeft 6% een (grens-)verhoogde score. Binnen de groep, waarbij de SDQ ontbreekt, neemt het aandeel missende waarden op de SDQ toe met de ETM-eindscore. Bij een ETM-eindscore 3 of hoger ontbreekt bij 39% de SDQ-score, bij een ETM-eindscore 2 25% en bij een ETM-eindscore 1 ontbreekt bij 20% de SDQ-score. Ook zijn er verschillen naar locatie. Bij locaties, zoals Charlois, Delfshaven, IJsselmonde en Feijenoord, ontbreekt de SDQ vaker dan bij andere locaties. Tabel 2 Aantal en aandeel SDQ totaalscores van de consulten onder kinderen in groep 2 (n=12488) n % Normale SDQ totaalscore Een verhoogde score geeft een indicatie van problemen zoals gedefinieerd in termen van klinische score. Een grens-verhoogde betekent een score in het grensgebied. Dit geeft een indicatie van de mogelijke aanwezigheid van lichtere problemen. 11
12 Grens verhoogde SDQ totaalscore Abnormale SDQ totaalscore Geen totaalscore SDQ ingevuld Psychosociaal: SDQ in het voortgezet onderwijs De jongeren in de eerste klas van het voortgezet onderwijs vullen zelf de SDQ in: VO1. Ook voor deze vragenlijst geldt dat wanneer er sprake is van een verhoogde score de jeugdverpleegkundige tijdens het consult moet nagaan of de signalen die door de jongere zijn afgegeven zodanig ernstig zijn dat er een vervolgactie nodig is. Omdat er in nog geen landelijke afkapwaarden voor VO1 op de SDQ beschikbaar waren hanteerde CJG Rijnmond een score van 0 tot 16 als een normale score. Een score van 16 of hoger en 19 of lager wordt gezien als grens-verhoogd, en een score van 20 of hoger wordt gezien als een verhoogde score. In Tabel 3 is te zien dat voor 90% van de consulten onder brugklassers er een SDQ score is. Van de jeugdigen waar wel een SDQ-score is ingevuld (n=11616) heeft 6% een grens verhoogde score en 2% een verhoogde score: in totaal heeft 1 op de 12 jongeren (waarvoor een SDQ-score is ingevuld) matige tot ernstig verhoogd risico op gedrags- en/of emotionele problemen. Tabel 3 Aantal en aandeel SDQ totaalscores van de consulten onder leerlingen in het voortgezet onderwijs (n=12817) n % Normale SDQ totaalscore Grens verhoogde SDQ totaalscore Verhoogde SDQ totaalscore Geen totaalscore SDQ ingevuld
13 % probleemscore 3 Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten weergegeven per onderzoeksvraag. Samenhang tussen door ouders gerapporteerde vragen en ETM-scores BITSEA-2 jarigen De relatie tussen de BITSEA-scores en ETM-scores zijn bekeken met en zonder de groep waarvan onbekend is of er voldoende items gescoord waren en waarvoor toch een probleem- of competentiescore ingevuld was. De resultaten lieten geen wezenlijke verschillen zien. Om de resultaten zo zuiver mogelijk te houden is de groep buiten beschouwing gelaten waarvoor niet is aangegeven of er in combinatie met een probleem- of competentiescore voldoende BITSEAitems zijn ingevuld. In figuur 3 staat de relatie weergegeven tussen de BITSEA-probleemscores en de ETMpsychosociaal scores. Van de jeugdigen met een normale BITSEA-probleemscore heeft 91% ook geen problemen volgens het subdomein Psychosociaal van het ETM. Echter, 64% van de jeugdigen met een verhoogde BITSEA-probleemscore heeft volgens het ETM geen problemen op het psychosociale vlak Een verhoogde BITSEA-probleemscore gaat vaker samen met enkelvoudige problematiek volgens het ETM-psychosociaal (35%) dan bij de normale BITSEA-probleemscore (9%). Dit is ook te zien bij herhaling met een ordinale regressie. Uit deze ordinale regressie-analyse komt naar voren dat kinderen met een verhoogde BITSEA-probleemscore een grotere kans hebben op een score 2, 3 of hoger op het subdomein Psychosociaal van het ETM (OR: 5.19; 95%CI ). Figuur 3 Relatie tussen BITSEA probleemscore en ETM psychosociaal scores 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Geen problematiek (ETM 1) Enkelvoudige problematiek (ETM 2) Zorg nodig en al aanwezig of loopt niet (ETM => 3) Normale Bitsea probleemscore Verhoogde Bitsea probleemscore 13
14 % probleemscore In figuur 4 staat de relatie weergegeven tussen de BITSEA-probleemscores en de ETMeindscores. De relatie tussen deze scores is sterker dan die tussen de BITSEA-probleemscores en het subdomein Psychosociaal van het ETM. Van de jeugdigen met een normale BITSEAprobleemscore heeft 66% (ook) geen problemen volgens de eindscore van het ETM, echter 29% van de cases met een verhoogde BITSEA-probleemscore heeft volgens het ETM geen problemen. Een verhoogde BITSEA-probleemscore gaat vaker samen met enkelvoudige problematiek volgens de ETM-eindscore (60%) dan bij de normale BITSEA-probleemscore (33%). Vergelijkbare resultaten zijn te zien met een ordinale regressie 4. Uit de ordinale regressie-analyse komt naar voren dat kinderen met een verhoogde score op de BITSEA-probleemschaal een grotere kans hebben op een score 2, 3 of hoger op het ETM (OR: 5.54; 95%CI ). Figuur 4 Relatie tussen BITSEA probleemscore en ETM eindscore 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Geen problematiek (ETM 1) Enkelvoudige problematiek (ETM 2) Zorg nodig en al aanwezig of loopt niet (ETM => 3) Normale Bitsea probleemscore Verhoogde Bitsea probleemscore In figuur 5 staat de relatie weergegeven tussen de BITSEA-competentiescores en de ETMpsychosociaal scores. Van de cases met een normale BITSEA-competentiescore heeft 90% ook geen problemen volgens de ETM-eindscore. Echter, 82% van de cases met een verlaagde BITSEA-competentiescore heeft volgens het ETM geen problemen Een verlaagde BITSEA-competentiescore gaat iets vaker samen met enkelvoudige problematiek volgens de ETM-eindscore (17%) dan bij de normale BITSEA-competentiescore (10%). Een ordinale regressie levert vergelijkbare resultaten op. Uit deze regressie-analyse komt naar voren dat kinderen met een verlaagde BITSEA-competentiescore een grotere kans hebben op een score 2, 3 of hoger op het subdomein Psychosociaal van het ETM (OR: 2.05; 95%CI ) 4 Ordinale regressie-analyse is een statistische analysetechniek om de relatie tussen een of meerdere determinanten en een ordinale categoriale uitkomstmaat te analyseren. Een ordinale categoriale uitkomstmaat is een uitkomstmaat hetgeen je wilt voorspellen die uit verschillende categorieën bestaat (categoriaal) waartussen een randordening bestaat (ordinaal). 14
15 % competentiescore % competentiescore Figuur 5 Relatie tussen BITSEA competentiescore en ETM psychosociaal score 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Geen problematiek (ETM 1) Enkelvoudige problematiek (ETM 2) Zorg nodig en al aanwezig of nodig en loopt niet (ETM 3) Normale Bitsea competentiescore Verlaagde Bitsea competentiescore In figuur 6 staat de relatie weergegeven tussen de BITSEA-competentiescores en de ETMeindscores. De relatie tussen de BITSEA-competentiescores en de ETM-eindscore lijkt sterker te zijn dan die tussen de BITSEA-competentiescores en de ETM-psychosociaal scores. Van de jeugdigen met een normale BITSEA-competentiescore heeft 66% ook geen problemen volgens de eindscore van het ETM. Echter, 46% van de jeugdigen met een verlaagde BITSEAcompetentiescore heeft volgens het ETM geen problemen op het psychosociale vlak. Een verlaagde BITSEA-competentiescore gaat vaker samen met enkelvoudige problematiek volgens de ETM-psychosociaal score (49%) dan bij de normale BITSEA-competentiescore (33%). Vergelijkbare resultaten zijn te zien met een ordinale regressie. Uit deze analyse komt naar voren dat kinderen met een verlaagde BITSEA-competentiescore vaker een score 2, 3 of hoger op het ETM krijgen (OR: 2.31; 95%CI ) Figuur 6 Relatie tussen BITSEA competentiescore en ETM eindscore 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Geen problematiek (ETM 1) Enkelvoudige problematiek (ETM 2) Zorg nodig en al aanwezig of loopt niet (ETM => 3) Normale Bitsea competentiescore Verlaagde Bitsea competentiescore SDQ-groep 2 In figuur 7 en figuur 8 is de relatie te zien tussen de SDQ-eindscore en respectievelijk de ETMscore op het subdomein Psychosociaal en de ETM-eindscore. Hier is te zien dat ruim 50% van kinderen met een verhoogde SDQ-score geen verhoogde score heeft op het subdomein Psychosociaal van het ETM. Wel hebben kinderen met een grens-verhoogde of verhoogde SDQ- 15
16 score vaker een score 2 of een score 3 of hoger op het ETM dan kinderen met een normale score op de SDQ. Dit is ook te zien bij herhaling met een ordinale regressie. Uit deze ordinale regressie analyse komt naar voren dat kinderen met een grens-verhoogde of verhoogde score op de SDQ vaker een score 2, 3 of hoger krijgen op het subdomein Psychosociaal van het ETM (OR: 5.6; 95%CI ). De relatie met de eindscore op het ETM lijkt nog sterker (OR: 7.29; 95%CI ). Deze sterkere relatie is ook te zien in figuur 8. Figuur 7 Relatie tussen SDQ totaal en ETM psychosociaal score 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Geen problematiek (ETM 1) Enkelvoudige problematiek (ETM 2) Zorg nodig en al aanwezig of loopt niet (ETM => 3) Normale SDQ Grens verhoogde SDQ Verhoogde SDQ Figuur 8 Relatie tussen SDQ totaal en ETM eindscore 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Geen problematiek (ETM 1) Enkelvoudige problematiek (ETM 2) Zorg nodig en aanwezig of nog afwezig (ETM 3) Normale SDQ Grens verhoogde SDQ Verhoogde SDQ grp 2 SDQ-voortgezet onderwijs jaar 1 In Figuur 9 en Figuur 10 is de relatie te zien tussen de SDQ-totaalscore en de ETM-score op het subdomein Psychosociaal en de ETM-eindscore. Hier is te zien dat ruim 55% van jeugdigen met een grens-verhoogde of verhoogde score op de SDQ geen verhoogde score heeft op het subdomein Psychosociaal van het ETM. Ditzelfde geldt voor bijna 40% van de jeugdigen met een verhoogde SDQ-score. Daarentegen hebben jeugdigen met een grens-verhoogde of verhoogde SDQ-score ruim drie keer vaker een score 2 of hoger op het ETM dan jeugdigen met een 16
17 normale score op de SDQ. Dit is ook te zien wanneer we dit herhalen met een ordinale regressie. Uit deze ordinale regressie analyse blijkt dat jeugdigen met een grens verhoogde of verhoogde score op de SDQ vaker een score 2, 3 of hoger hebben op het subdomein Psychosociaal van het ETM (OR: 6.56; 95%CI ). Een vergelijkbare relatie is te zien voor de eindscore op het ETM (OR: 6.62; 95%CI ). De relatie tussen de SDQ-scores en de ETM-eindscore staat ook weergegeven in Figuur 10. Figuur 9 Relatie tussen SDQ totaal en ETM psychosociaal score 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Geen problematiek (ETM 1) Enkelvoudige problematiek (ETM 2) Zorg nodig en al aanwezig of loopt niet (ETM => 3) Normale SDQ Grens verhoogde SDQ Verhoogde SDQ Figuur 10 Relatie tussen SDQ totaal en ETM eindscore 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Geen problematiek (ETM 1) Enkelvoudige problematiek (ETM 2) Zorg nodig en aanwezig of nog afwezig (ETM 3) Normale SDQ Grens verhoogde SDQ Verhoogde SDQ 17
18 Relatie tussen de ETM-score en vervolgacties De relatie tussen de ETM-eindscore en vervolgactie is bekeken voor 2-jarigen, groep 2 en VO1 gezamenlijk. De ETM-score is in drie categorieën meegenomen, omdat de groepen voor ETMscore 4 en 5 te klein waren. Deze zijn samengevoegd met ETM-score 3. Voor de 2-jarigen is alleen de groep meegenomen waarvan de BITSEA voldoende was ingevuld. In Figuur 11 is te zien dat 93% van de jeugdigen met een ETM-score 1 geen vervolg actie krijgt. Van de jeugdigen met een ETM-score 2 (enkelvoudige problematiek) krijgt 67% geen vervolgactie. Van jeugdigen met een ETM-score 3 of hoger krijgt 42% geen vervolgactie. Figuur 11 Relatie tussen ETM eindscore en vervolg actie Figuur 12 is een vervolg op Figuur 11. Hierin is het percentage jeugdigen te zien per type doorverwijzing naar ETM-score. Hier is te zien dat er bij jeugdigen met een ETM-score 3 of hoger vaker afstemming van zorg plaatsvindt (21,8%), vaker een extra contactmoment lang wordt ingezet (22,6%) en vaker een extra telefonisch contactmoment plaatsvindt (12,6%). Een contactmoment kort wordt het minst vaak bij deze groep ingezet (1,2%). Ook bij de jeugdigen met een ETM-score 2 wordt vaker een extra contactmoment ingezet, maar ook relatief vaker een extra contactmoment-kort (5,6%). 18
19 Figuur 12 Relatie tussen ETM eindscore en type vervolg actie In Tabel 4 zijn de resultaten opgenomen van een multinomiale regressie tussen de ETM-score en de vervolgactie. Hier is te zien dat voor bijna alle soorten extra contactmomenten, met uitzondering van een contactmoment-kort, jeugdigen met een ETM-score 3 of hoger veel meer kans hebben op een extra contactmoment ten opzichte van geen contactmoment. Jeugdigen met een ETM-score 2 hebben ook een grotere kans om een extra contactmoment te krijgen. Deze kans ligt wel lager dan bij jeugdigen met een score 3 of hoger. Bi jeugdigen met een ETM-score 2 zijn ook verschillen in soort contactmoment. Zij hebben de grootste kans op een contactmoment-lang, gevolgd door een telefonisch contactmoment of afstemming van zorg en de kleinste kans op een contactmoment-kort. Bij jeugdigen met een ETM-score 3 of hoger zijn geen significante verschillen tussen de typen contactmomenten. 19
20 Tabel 4 Relatie tussen ETM eindscore en type actie ten opzichte van geen actie Afstemmen zorg vs geen actie Odds ratio (OR) ETM 1 ref. Betrouwbaarheidsinterval 95%CI ETM 2 5,93 (5,26-6,70),000 ETM 3 of hoger 29,18 (24,06-35,38),000 Extra contactmoment kort vs geen actie ETM 1 ref.. ETM 2 3,41 (3,01-3,85),000 ETM 3 of hoger 1,36 (0,76-2,44),298 Extra contactmoment lang vs geen actie ETM 1 ref.. ETM 2 9,75 (8,81-10,80),000 ETM 3 of hoger 23,56 (19,58-28,34),000 Extra contactmoment Telefonisch/ vs geen actie ETM 1 ref. ETM 2 6,98 (6,04-8,07),000 ETM 3 of hoger 25,52 (20,18-32,27),000 Significantie (p) Reden voor een extra contactmoment zorg Voor de jeugdigen die een vervolgactie hebben gekregen, is gekeken naar de reden van het extra contactmoment lang en kort. Van de jeugdigen die een vervolgactie hebben gekregen is bij 51% een of meerdere redenen voor een extra contactmoment opgegeven. Bij zowel een extra contactmoment-kort als een extra contactmoment lang is groei/audio/ogen de meest opgegeven reden (zie figuur 13 en Figuur 14), gevolgd door taal-/spraakontwikkeling. Het lijkt erop dat een extra contactmoment-lang vaker wordt ingezet bij gedragsproblemen en psychosociale problemen dan een extra contactmoment kort. Wat de aparte contactmomenten betreft geven professionals bij de verschillende contactmomenten groei/audio/ogen het frequentst als reden op bij 2-jarigen en groep 2 (2 jaar; 27%, groep 2;71%). Bij VO1 wordt overgewicht het meest frequent opgegeven (26%). Bij 2- jarigen wordt dit gevolgd door spraak/taal ontwikkeling (35%) en lichamelijk onderzoek (8%). Hier zijn geen grote verschillen tussen een contactmoment kort en lang. Bij groep 2 worden na groei/audio/ogen de redenen motorische ontwikkeling (9%) en gedragsontwikkeling (4%) het meest frequent opgegeven. Deze worden vaker opgegeven bij een extra contactmoment lang. Voor een extra contactmoment kort wordt in 94% van de gevallen groei/audio/ogen opgegeven. 20
21 Bij VO1 wordt na overgewicht, groei/audio/ogen het meest opgegeven (22%), gevolgd door psychosociale ontwikkeling (20%). Bij het contactmoment op VO1 zien we ook verschillen tussen een extra contactmoment kort en lang. Een extra contactmoment-kort wordt na groei/audio/ogen (35%) het meest ingezet voor overgewicht (24%) en lichamelijk onderzoek (15%). Een extra contactmoment lang wordt vaker ingezet, voor overgewicht (26%) en psychosociale problemen (23%), gevold door groei/audio/ogen (19%). Voor de andere contactmomenten, zoals de afstemming van zorg, worden niet of nauwelijks redenen opgegeven. Hier kunnen dan ook geen uitspraken over gedaan worden. Figuur 13 60% 56% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Percentage reden voor extra contactmoment kort 19% 5% 4% 3% 2% 2% 2% 2% 2% 1% 1% 0% 0% Figuur 14 Percentage reden voor extra contactmoment lang 40% 38% 35% 30% 25% 21% 20% 15% 10% 7% 6% 6% 5% 4% 3% 5% 3% 2% 2% 1% 1% 1% 0% 0% 0% 21
22
23 4 Samenvatting, conclusies Sinds 1 juni 2012 zijn jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen van CJG Rijnmond verplicht het ETM te gebruiken bij elk individueel contactmoment binnen het basispakket JGZ. Het ETM is bedoeld als hulpmiddel om uit verschillende bronnen - ouders, omgeving en ketenpartners - informatie te verzamelen en te beoordelen over de ontwikkeling en opvoeding van het kind. Het doel van het ETM is op uniforme wijze de status van de ontwikkeling of opvoedingsproblemen in bij een kind in te schatten, om vervolgens de behoefte aan medische en pedagogische zorg binnen het gezin te bepalen. Om een goede weging te kunnen maken, gebruikt de jeugdgezondheidszorg (JGZ) op verschillende leeftijdsmomenten een instrument om het subdomein Psychosociaal te kunnen scoren. De BITSEA en SDQ dienen hiervoor als input. Om een indicatie te krijgen van de betrouwbaarheid van het ETM is in dit onderzoek het volgende nagegaan: 1) de samenhang tussen door ouders of jongeren gerapporteerde vragenlijsten (BITSEA en SDQ) en scores op het ETM; 2) welke vervolgacties de JGZ-professionals inzetten op basis van de scores op het ETM. Bij eenduidig gebruik van de vragenlijsten en het ETM wordt een sterke samenhang verwacht tussen deze vragenlijsten en de score op het subdomein Psychosociaal van het ETM. Tegelijk wordt een minder sterke samenhang met de ETM-eindscore verwacht. Bij deze eindscore wegen namelijk ook de scores op andere domeinen mee. Om bovenstaande vragen te beantwoorden zijn de gegevens opgevraagd uit het Kidos voor de contactmomenten op tweejarige leeftijd, in groep 2 van het basisonderwijs en in klas 1 van het voortgezet onderwijs. Op deze momenten vindt standaard afname plaats van de BITSEA of SDQ. Voor bijna alle jeugdigen was een ETM-eindscore bekend. Voor een verwaarloosbaar aantal jeugdigen was er te weinig informatie beschikbaar om het ETM in te vullen (0,3% ). Bij 2-jarigen was voor 36% een BITSEA-score aanwezig 5 ; hiervan had 5% een grens of verhoogde score. Voor 77% van de kinderen in groep 2 was een SDQ score aanwezig. Hiervan had 6% een grens of verhoogde score. Voor 90% van de jeugdigen in de eerste klas van het voortgezet onderwijs was een SDQ aanwezig, hiervan had 8% een grens of verhoogde score. Onderstaande tabel geeft een beeld van de relatie tussen BITSEA en SDQ enerzijds en de score op het subdomein Psychosociaal van het ETM anderzijds, en van de relatie tussen BITSEA en SDQ en de ETM-eindscore (zie Tabel 5). Gekeken naar de totale groep valt op dat het overgrote deel van de jeugdigen (85 tot 92%) een ETM-score 1 heeft binnen het subdomein Psychosociaal. Een kleiner deel (tussen de 8 en 14%) heeft een ETM-score 2 (enkelvoudige problematiek). Een ETM-score 3 of hoger op het subdomein Psychosociaal komt vrijwel niet voor. Afhankelijk van het leeftijdsmoment heeft ongeveer de helft of meer van de jeugdigen een ETMeindscore 1 (49%-65%; geen zorgen). Een relatief grote groep krijgt een ETM-eindscore 2 (32-48%; enkelvoudige problematiek) en 3% heeft een ETM-eindscore 3 of hoger (meervoudige problematiek (zie Tabel 5). Uit het kwalitatieve onderzoek blijkt dat diverse professionals het 5 Ongeacht of het aantal ingevulde items op de BITSEA is geregistreerd. 23
24 gevoel hebben dat er veel te veel onder de score 2 valt en dat deze score daardoor weinigzeggend is. Verwarrend is dat een score 2 kan wijzen op bijvoorbeeld niet ernstige lichamelijke klachten/ ingrepen, maar ook op psychosociale problemen. De vraag komt dan bij de professional naar boven wat nu precies de bedoeling is om met het instrument in beeld te krijgen. Uit de analyses blijkt een significant verband tussen de SDQ- of BITSEA-score en de score op het subdomein Psychosociaal. Dit geldt ook voor de ETM-eindscore. Kinderen met een grensscore of verhoogde score op de SDQ of BITSEA hebben vaker een verhoogde score op het subdomein Psychosociaal en een verhoogde ETM-eindscore. Daarnaast is te zien dat de SDQ en BITSEA sterker samenhangen met de ETM-eindscore dan met de score op het subdomein Psychosociaal. Zo krijgen kinderen met een verhoogde score op de SDQ of BITSEA vaker een ETM-eindscore 2 of hoger dan een ETM-score 2 of hoger op het subdomein Psychosociaal. Voorts valt op dat de groep jeugdigen met een verhoogde score op de SDQ of BITSEA (onderste vier rijen in tabel 2) nog relatief vaak een eindscore 1 op het ETM krijgen. Tabel 5 Relatie tussen SDQ en BITSEA en het ETM bij drie contactmomenten ETM psychosociaal ETM eindscore Totaal Totaal Totaal 2 jaar 92% 8% 0% 100% 58% 39% 3% 100% Groep 2 88% 12% 0% 100% 49% 48% 3% 100% VO1 85% 14% 1% 100% 65% 32% 3% 100% Normale score (BITSEA of SDQ) 2 jaar (probleemscore) 92% 8% 0% 100% 66% 33% 1% 100% 2 jaar (competentiescore) 91% 9% 0% 100% 66% 33% 1% 100% groep 2 89% 11% 0% 100% 53% 45% 2% 100% VO1 87% 12% 1% 100% 69% 29% 2% 100% Grens of verhoogde score (BITSEA of SDQ) 2 jaar (probleemscore) 68% 31% 1% 100% 29% 59% 12% 100% 2 jaar (competentiescore) 83% 16% 1% 100% 46% 49% 5% 100% groep 2 60% 38% 2% 100% 15% 73% 12% 100% VO1 52% 45% 3% 100% 26% 63% 11% 100% Nagegaan is welke vervolgacties de JGZ inzet bij de verschillende ETM-eindscores. Met de gegevens uit Kidos was het voor de onderzoekers alleen mogelijk om interne vervolgacties te bekijken. Interne vervolgacties zijn een extra contactmoment kort, een extra contactmoment lang, een extra contactmoment telefonisch of per , en afstemming van de zorg. Directe doorverwijzingen naar andere vormen van hulp buiten CJG Rijnmond kunnen niet op een kwantitatieve wijze uit het Kidos halen. Conclusies hebben daardoor alleen betrekking op extra contactmomenten en niet op directe doorverwijzingen. Daarom is de verwachting dat bij een ETM-score 2 een hoger percentage een vervolgactie krijgt dan bij een ETM-score van 3 of hoger, omdat bij een ETM-score van 3 of hoger vaker een directe doorverwijzing zou moeten plaatsvinden. In overeenstemming met de verwachting krijgt het grootste deel (93%) van de jeugdigen met een ETM-eindscore 1 geen vervolgactie. Bij een ETM-eindscore 2 volgt bij 67% van de kinderen een interne vervolgactie en bij een ETM-eindscore 3 volgt bij 42% van de kinderen een interne vervolgactie. Bij een eindscore 2 is vaker sprake van de inzet van een extra contactmoment kort en bij een eindscore van 3 vaker van een extra contactmoment lang of afstemming van zorg. 24
25 Van de jeugdigen die een vervolgactie hebben gekregen zijn bij 51% een of meer redenen voor een extra contactmoment gegeven. Een extra contactmoment kort wordt meestal ingezet bij een lichamelijk probleem, bijvoorbeeld groei/audio/ogen of overgewicht. Dit geldt voor alle drie de contactmomenten. Bij een extra contactmoment lang geeft de professional naast lichamelijke problemen vaak problemen op rond het gedrag of psychosociaal welzijn. Het lijkt erop dat een medische grondslag vaker een reden is voor een extra contactmoment. Echter, omdat bij de helft van de jeugdigen geen reden was geregistreerd, is er voorzichtigheid geboden bij het trekken van conclusies. Conclusies en aanbevelingen De onderzoeksvragen in dit rapport waren: 1. Wat is de samenhang tussen door ouders of jongeren gerapporteerde vragenlijsten (BITSEA en SDQ) en scores op het ETM? 2. Welke vervolgacties zetten JGZ-professionals op basis van de verschillende scores op het ETM in? 3. Wat is de reden om een extra contactmoment zorg in te zetten? 4. Wanneer wordt de zorgvraag in het wijknetwerk besproken? 5. Wanneer vindt een verwijzing naar een wijkteam plaats? In lijn met de verwachting is er een samenhang te zien van de SDQ of BITSEA met zowel de ETM-eindscore als de ETM-score op het subdomein Psychosociaal. Echter, de scores op de BITSEA en SDQ hangen sterker samen met de ETM-eindscore dan met de ETM-score op het subdomein Psychosociaal. Een deel van de jeugdigen met een grensscore of verhoogde score op de SDQ of BITSEA krijgt geen verhoogde ETM-eindscore. Hiervoor kunnen verschillende oorzaken zijn. Er is bijvoorbeeld al hulp aanwezig, of er zijn voldoende beschermende factoren die de jeugdarts of jeugdverpleegkundige meeneemt in de weging. Het is ook mogelijk dat de vragen van de SDQ of BITSEA niet goed zijn begrepen. Dat kan leiden tot een onterechte verhoogde of normale score. Mogelijk spelen er nog andere overwegingen mee om een score 2 of hoger op het subdomein Psychosociaal te geven. Een ander mogelijkheid is dat professionals denken dat de ETM-score op het subdomein Psychosociaal automatisch wordt aangepast als zij de scores in het Kidos invullen. Dit is bij bevindingen binnen het ETM wel het geval. De SDQ-scores worden echter niet als bevinding geregistreerd, maar als een apart blok binnen het contactmoment. Een mogelijkheid om dit te verbeteren is een automatische koppeling tussen de score op de SDQ en BITSEA met het subdomein Psychosociaal van het ETM. Dit kan een betere bewustwording opleveren bij de professionals, omdat zij dan de eindscore op basis van de subdomeinen zelf moeten invullen. Daarnaast valt op dat voor een groot deel van de 2-jarigen geen BITSEA score in het Kidos was opgenomen (64%) en voor een deel van de kinderen in groep 2 geen SDQ (23%). Het ontbreken van een BITSEA-score of een SDQ-score kan komen doordat de ouders de vragenlijst niet hebben meegenomen. Een verklaring voor het verschil in respons tussen BITSEA en SDQ is dat ouders bij het contact in groep 2 de SDQ op locatie kunnen invullen. Andere redenen voor het ontbreken van een vragenlijst kunnen zijn dat ouders een dergelijke lijst niet willen invullen of de Nederlandse taal onvoldoende beheersen. Deze redenen kunnen op de ene locatie meer spelen dan op de andere locatie. Dit is ook nader bekeken in de data en het bleek dat bij specifieke locaties, zoals Goeree-Overflakkee, Schiedam, Charlois en Vlaardingen, vaker de BITSEA ontbreekt. In Charlois, Delfshaven, IJsselmonde en Feijenoord ontbreekt vaker de SDQ. Ook blijkt dat bij een hogere 25
26 score op het ETM de BITSEA of SDQ vaker ontbreekt. Dit kan leiden tot een minder sterke relatie met de ETM-score op het subdomein Psychosociaal. Op de tweede vraag welke vervolgacties de JGZ inzet is alleen een antwoord mogelijk voor interne vervolgacties, niet met directe doorverwijzingen naar andere vormen van hulp. In lijn met de verwachting krijgt het grootste deel van de jeugdigen met een ETM-score 1 geen vervolgactie. Bij een ETM-eindscore 2 krijgt de grootste groep wel een vervolgactie (67%). Van de kinderen met een ETM-eindscore 3 krijgt een kleiner deel (42%) een interne vervolgactie. Mogelijk krijgen deze kinderen, met een ETM-eindscore 3, een directe doorverwijzing, maar dat kan niet uit de gegevens gehaald worden. Om dit in de toekomst goed te achterhalen kan overwogen worden ook een directe doorverwijzing als vervolgactie in het Kidos op te nemen. Dat een groot deel van de jeugdigen met een eindscore 2 toch geen vervolgactie krijgt, kan ook komen doordat een score 2 volgens een aantal professionals niet veelzeggend is, omdat onder deze score veel te veel valt. Een mogelijkheid om dit te verbeteren is duidelijker afspraken te maken bij welke situaties welke score gegeven wordt en wat de daarbij behorende vervolgstappen zijn. Bij een eindscore 2 volgt vaker inzet van een extra contactmoment kort, en bij een eindscore van 3 een extra contactmoment lang. Bij de derde vraag is de conclusie gerechtvaardigd dat een extra contactmoment kort meestal wordt ingezet bij een lichamelijk probleem, bijvoorbeeld groei/audio/ogen of overgewicht. Dit geldt voor alle drie de leeftijdsmomenten. Bij een extra contactmoment lang geeft de professional naast lichamelijke problemen vaak problemen op rond het gedrag of psychosociaal welzijn. Bij de andere vervolgacties, zoals de afstemming van de zorg, geeft de professional nauwelijks redenen op, of helemaal geen redenen. Hierover zijn dan ook geen uitspraken mogelijk. Op de laatste twee vragen zijn op basis van de registratie van de gegevens geen uitspraken mogelijk. Om dit in de toekomst wel te kunnen doen, is het het overwegen waard om bespreking met het wijknetwerk en doorverwijzing naar het wijkteam als vervolgacties op te nemen. Bespreken met het wijknetwerk valt nu wellicht onder afstemming zorg. 26
27 Bijlage I
28 Bijlage II: Stroomdiagram
29 29
30
S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting
S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma
Nadere informatieDoreen Oosterman/Els van t Klooster Mei 2015. Verkorte handleiding signaleren in SISA voor CJG professionals
Doreen Oosterman/Els van t Klooster Mei 2015 Verkorte handleiding signaleren in SISA voor CJG professionals INLEIDING Opbouw handleiding In deze handleiding wordt een antwoord gegeven op de volgende vragen:
Nadere informatieDe SDQ: invulgedrag van ouders en leerkrachten een vergelijking tussen bevolkingsgroepen
De SDQ: invulgedrag van ouders en leerkrachten een vergelijking tussen bevolkingsgroepen Tamara van Batenburg-Eddes Cathelijne Mieloo, Dick Butte, Petra van de Looij-Jansen, Wilma Jansen GGD Rotterdam-Rijnmond
Nadere informatie6 Psychische problemen
psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een
Nadere informatieLeidt triage en taakherschikking in de JGZ tot meer zorg op maat? 24 mei Janine Bezem Congres Jeugd in Onderzoek
Leidt triage en taakherschikking in de JGZ tot meer zorg op maat? 24 mei 2018 Janine Bezem Congres Jeugd in Onderzoek 2 Inhoud Differentiatie zorgaanbod Triage methode JGZ 4-18 Resultaten promotieonderzoek
Nadere informatiesignaleringsinstrumenten voor psychosociale problemen bij 0 4 jarigen in de JGZ
signaleringsinstrumenten voor psychosociale problemen bij 0 4 jarigen in de JGZ TNO CHILD HEALTH Marianne de Wolff en Meinou Theunissen marianne.de wolff@tno.nl meinou.theunissen@tno.nl 1. Validatieonderzoek
Nadere informatieE-health4Uth: extra contactmoment vanuit de Jeugdgezondheidszorg voor 15/16 jarigen
E-health4Uth: extra contactmoment vanuit de Jeugdgezondheidszorg voor 15/16 jarigen Effectevaluatie Door: Rienke Bannink (Erasmus MC) E-mail r.bannink@erasmusmc.nl i.s.m. Els van As (consortium Rivas-Careyn),
Nadere informatieSignaleringsinstrumenten. Validatie onderzoek signaleringsinstrumenten bij 0-4 jarigen Marianne de Wolff & Meinou Theunissen
Signaleringsinstrumenten Validatie onderzoek signaleringsinstrumenten bij 0-4 jarigen Marianne de Wolff & Theunissen 2 3 Validatie onderzoek naar vier signaleringsinstrumenten voor 0-4 jarigen KIPPPI SDQ
Nadere informatieBDS-protocol. JGZ-richtlijn Opvoedondersteuning
BDS-protocol JGZ-richtlijn Opvoedondersteuning Versie BDS: 3.2.3 Versie protocol: 1.01 Status: DEFINITIEF Dit BDS-protocol geeft aan hoe handelingsaanbevelingen ten behoeve van de zorg voor het kind conform
Nadere informatieSignaleringsinstrumenten. opsporing psychosociale problemen bij 0-4 jarigen Meinou Theunissen
opsporing psychosociale problemen bij 0-4 jarigen 2 Validatie onderzoek naar vier signaleringsinstrumenten voor 0-4 jarigen KIPPPI SDQ 3-4 ASQ:SE BITSEA Kort Instrument voor Psychosociale en Pedagogische
Nadere informatieEvaluatie Vroegsignalering JGZ. Onderzoek en Business Intelligence
Evaluatie Vroegsignalering JGZ Onderzoek en Business Intelligence 2 Inhoud 1 Inleiding 1.1 Achtergrond onderzoek 1.2 Doelstelling en onderzoeksvragen 1.3 Vroegsignalering in de JGZ 1.4 Leeswijzer 2 Evaluatie
Nadere informatieProject: Ontwikkelen van Outcome-indicatoren voor de Zorg Advies Teams, Tilburg Dossiernummer: 50-50405-99 ZonMw, 18-07-2013
Project: Ontwikkelen van Outcome-indicatoren voor de Zorg Advies Teams, Tilburg Dossiernummer: 50-50405-99 ZonMw, 18-07-2013 Projectgroep: Gemeente Tilburg: Mw. M. Lennarts, beleidsmedewerker, dhr. W.
Nadere informatieResultaten Evaluatie Pilot Bloeddrukmeting Augustus 2015
Resultaten Evaluatie Pilot Bloeddrukmeting Augustus 2015 Achtergrond In september 2014 is GGD Noord- en Oost-Gelderland gestart met de implementatie van de landelijke JGZrichtlijn Overgewicht. Het NCJ
Nadere informatieBDS-protocol JGZ-richtlijn Angst
BDS-protocol JGZ-richtlijn Angst Versie BDS: 3.2.3 Versie protocol: 1.0 Status: DEFINITIEF Dit BDS-protocol geeft aan hoe handelingsaanbevelingen ten behoeve van de zorg voor het kind conform de meest
Nadere informatieGemeente Echt-Susteren
Inzicht Jeugdgezondheidszorg 2017 Gemeente Echt-Susteren Inleiding De GGD, onderdeel van de Veiligheidsregio Limburg-Noord, helpt gemeenten bij de uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van publieke
Nadere informatieWerkinstructie samenwerking scholen, SMW en wijkteams
Werkinstructie samenwerking scholen, SMW en wijkteams N r. Activiteit Functionaris Toelichting op activiteit middelen 1 Bepalen van de ernst en zwaarte van de problematiek De maakt een inschatting van
Nadere informatieHandycard Zorgmonitor 1 SDQ en KIDSCREEN-27
Handycard Zorgmonitor 1 SDQ en KIDSCREEN-27 SDQ (Strenghts and Difficulties Questionnaire) Meet de psychosociale aanpassing van de jeugdige. De SDQ wordt ingevuld door jeugdigen zelf (11-17 jaar) en ouders
Nadere informatieOnderzoek tevredenheid medewerkers FICTIEF. 2012 Rapportage. Walvis ConsultingGroep Amersfoort, maart 2012 Onderzoeker: drs.
Onderzoek tevredenheid medewerkers FICTIEF 2012 Rapportage Walvis ConsultingGroep Amersfoort, maart 2012 Onderzoeker: drs. Ronald Zwart Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding en leeswijzer... 3 1.1 Inleiding:
Nadere informatieBDS-protocol JGZ-richtlijn Psychosociale ontwikkeling bij kinderen
BDS-protocol JGZ-richtlijn Psychosociale ontwikkeling bij kinderen Versie BDS: 3.2.3 Versie protocol: 1.0 Status: DEFINITIEF Dit BDS-protocol geeft aan hoe handelingsaanbevelingen ten behoeve van de zorg
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.
Nadere informatieK I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R
PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID Jeugd 2010 4 K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland
Nadere informatieErvaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017
Ervaringen Wmo Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017 Inhoud 1. Achtergrond van het onderzoek... 2 2. Het regelen van ondersteuning... 4 3. Kwaliteit van de ondersteuning... 6 4. Vergelijking regio...
Nadere informatieEvaluatierapport sloop- en terugkoopregeling Gemeente Rotterdam
Evaluatierapport sloop- en terugkoopregeling Gemeente Rotterdam Sarah Boer Özcan Erdem Onderzoek en Business Intelligence (OBI) Februari 2017 In opdracht van cluster Stadsontwikkeling- Ruimte en Wonen
Nadere informatieGezondheid, welbevinden en leefstijl van scholieren in het voortgezet onderwijs
Gezondheid, welbevinden en leefstijl van scholieren in het voortgezet onderwijs Screening van de Jeugdgezondheidszorg in klas 2 over de schooljaren 2014-2017 Hoogeveen Willem Jan van der Veen Esther Huisman
Nadere informatieGezondheid, welbevinden en leefstijl van scholieren in het voortgezet onderwijs
Gezondheid, welbevinden en leefstijl van scholieren in het voortgezet onderwijs Screening van de Jeugdgezondheidszorg in klas 2 over de schooljaren 2014-2017 Assen Willem Jan van der Veen Esther Huisman
Nadere informatieBDS protocol. JGZ richtlijn ADHD
BDS protocol JGZ richtlijn ADHD Versie BDS: 3.2.3 Versie protocol: 1.0 Status: DEFINITIEF Dit BDS protocol geeft aan hoe handelingsaanbevelingen ten behoeve van de zorg voor het kind conform de meest actuele
Nadere informatieGezondheid, welbevinden en leefstijl van scholieren in het voortgezet onderwijs
Gezondheid, welbevinden en leefstijl van scholieren in het voortgezet onderwijs Screening van de Jeugdgezondheidszorg in klas 2 over de schooljaren 2014-2017 Noordenveld Willem Jan van der Veen Esther
Nadere informatieGezondheid, welbevinden en leefstijl van scholieren in het voortgezet onderwijs
Gezondheid, welbevinden en leefstijl van scholieren in het voortgezet onderwijs Screening van de Jeugdgezondheidszorg in klas 2 over de schooljaren 2014-2017 Borger-Odoorn Willem Jan van der Veen Esther
Nadere informatie218 SAMENVATTING De prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen is de laatste jaren sterk toegenomen. In Nederland hebben 12.8% van de jongen
Samenvatting 217 218 SAMENVATTING De prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen is de laatste jaren sterk toegenomen. In Nederland hebben 12.8% van de jongens en 14.8% van de meisjes overgewicht,
Nadere informatieWerkinstructie. Samenwerking wijkteams, onderwijs en schoolmaatschappelijk werk. Versie: februari 2018
Werkinstructie Samenwerking wijkteams, onderwijs en schoolmaatschappelijk werk Versie: februari 018 Versie 01-01-018 1 Inleiding Deze werkinstructie beschrijft de samenwerkingsafspraken die zijn gemaakt
Nadere informatieBijlage A: Aanbevelingen
Bijlage A: Aanbevelingen Reeds goede bekendheid en status Het CJG is goed bekend onder Apeldoornse professionals. Daarnaast is het deel van de professionals die al eens hebben doorverwezen naar het CJG,
Nadere informatieKenniskring Entree van zorg
Kenniskring Entree van zorg Aansluiting problematiek en hulp: rol van de context 12 november 2015 Het programma Psychosociale hulp voor kinderen en jongeren: welke problemen zien we waar terug? Marieke
Nadere informatie2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar
2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2003-2004 Samenvatting, conclusies en aandachtspunten 1 Autisme in het primair
Nadere informatieGezondheid, welbevinden en leefstijl van scholieren in het voortgezet onderwijs
Gezondheid, welbevinden en leefstijl van scholieren in het voortgezet onderwijs Screening van de Jeugdgezondheidszorg in klas 2 over de schooljaren 2014-2017 Tynaarlo Willem Jan van der Veen Esther Huisman
Nadere informatieAanvulling op. Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen
Aanvulling op Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen 2003-2006 Aanvulling op Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen 2003-2006 Praktikon maakt deel uit van de Stichting de Waarden te Nijmegen en
Nadere informatieRol onderzoek voor cluster Maatschappelijke Ontwikkeling, Gemeente Rotterdam
Rol onderzoek voor cluster Maatschappelijke Ontwikkeling, Gemeente Rotterdam Wilma Jansen Kenniscoördinator Jeugd Gemeente Rotterdam Inhoud presentatie Cluster Maatschappelijke Ontwikkeling Rol onderzoek
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/55848 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Bezem, J. Title: Exploring the potential of triage and task-shifting in preventive
Nadere informatieSPARK. Ingrid Staal. een gestructureerde dialoog met (aanstaande) ouders. Vroeg begonnen, veel gewonnen! 17 mei 2019
SPARK een gestructureerde dialoog met (aanstaande) ouders Ingrid Staal Vroeg begonnen, veel gewonnen! 17 mei 2019 Vormgeven inhoud Verwachtingen: wat weet je al? wat zou je willen weten? Inleiding idee
Nadere informatieInleiding. Jeugdgezondheidszorg. Inzicht Jeugdgezondheidszorg 2017 Ter verdieping van het jaarverslag 2017 Gemeente Venlo
Inleiding De GGD, onderdeel van de Veiligheidsregio Limburg-Noord, helpt gemeenten bij de uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van publieke gezondheidszorg. Binnen gemeenten bestaat de vraag
Nadere informatieDoorbreken cirkel van geweld! Hoe kunnen we een duurzame veilige situatie thuis creëren?
Doorbreken cirkel van geweld! Hoe kunnen we een duurzame veilige situatie thuis creëren? Effectonderzoek naar de aanpak huiselijk geweld in de G4 Majone Steketee Katinka Lünnemann Bas Tierolf Belangrijkste
Nadere informatieJeugdgezondheidszorg Samen zorgen voor uw kind jaar 12
1 Jeugdgezondheidszorg Samen zorgen voor uw kind 4-412 - jaar 12 jaar 2 Centrum voor Jeugd en Gezin Om de samenwerking rond kinderen en jeugdigen te verbeteren, worden in alle gemeenten Centra voor Jeugd
Nadere informatieGemeente Venlo. Inleiding. Jeugdgezondheidszorg. Inzicht Jeugdgezondheidszorg 2016
Inzicht Jeugdgezondheidszorg 2016 Gemeente Venlo Inleiding De GGD, onderdeel van de Veiligheidsregio Limburg-Noord, helpt gemeenten bij de uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van publieke
Nadere informatieGemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017
Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515
Nadere informatieHet adviseren bij mogelijke leerplichtontheffingen van jeugdigen van 5 tot 18 jaar met (langdurig) schoolverzuim. Aantal jeugdigen. Jeugdarts.
4.4. Aanbod jongeren Dit aanbod is gericht op jongeren op het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) tot 23 jaar. De doelgroep van het eerste product, Advisering leerplichtontheffing,
Nadere informatieSamenvatting Resultaten PMA leerlingcoaching SWV VO Gorinchem & SWV-ND. Folkert van Oorschot, Bsc
Samenvatting Resultaten PMA leerlingcoaching SWV VO Gorinchem & SWV-ND Folkert van Oorschot, Bsc Datum: 5 september 2018 Introductie Binnen het onderwijs zijn er leerlingen met uiteenlopende problemen
Nadere informatieCliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015
Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Jaap Barink Juni 2015 Inhoud Samenvatting... 4 Inleiding... 6 1. Indienen melding...
Nadere informatieKinderen in Noord gezond en wel?
GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Noord gezond en wel? 1 Wat valt op in Noord? Voor Noord zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar
Nadere informatieProfessionaliseringstraject onderzoeksvaardigheden voor docenten. prof. dr. Saskia Brand-Gruwel
Professionaliseringstraject onderzoeksvaardigheden voor docenten prof. dr. Saskia Brand-Gruwel Leerdoelen Na het volgen van dit professionaliseringtraject: heeft u kennis en inzicht in de gehele onderzoekscyclus;
Nadere informatieScreening op scoliose in Nederland: stand van zaken 2010
Screening op scoliose in Nederland: stand van zaken 2010 Den Haag, december 2010 Screening op scoliose in Nederland: stand van zaken 2010 1 Inhoudsopgave 1. Verantwoording...................................................................
Nadere informatieRelatie Psychosociale problemen adolescenten en Opleidingsniveau adolescent en ouders.
Relatie Psychosociale problemen adolescenten en Opleidingsniveau adolescent en ouders. Jano Havas Jeugdarts GGD Zuid Limburg en Promovendus Academische Werkplaats Referaat Sociale Geneeskunde, FHML, Universiteit
Nadere informatie3 Management van ICT-kosten en baten
3 Management van ICT-kosten en baten Stand van zaken in de woningcorporatiesector Patrick van Eekeren en Menno Nijland Het bepalen van de hoogte van de ICT-kosten (en baten), bijvoorbeeld door gebruik
Nadere informatieFeitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven
Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven 1 Onderzoek en Business Intelligence Deze feitenkaart bevat de resultaten van de jaarlijkse Oktobertelling onder
Nadere informatieGemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017
Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515
Nadere informatieSamenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk
Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 Definitieve rapportage 4 augustus 2016 DATUM 4 augustus 2016 TITEL Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 ONDERTITEL
Nadere informatieStichting CJG Rijnmond Organisatie voor jeugdgezondheidszorg en opvoedingsondersteuning. 23 maart 2011 Joy Ek en Els van t Klooster
Stichting CJG Rijnmond Organisatie voor jeugdgezondheidszorg en opvoedingsondersteuning 23 maart 2011 Joy Ek en Els van t Klooster Functies Centrum voor Jeugd en Gezin Gemeentelijke taken en functies vanuit
Nadere informatieResultaten entreetoets ,6 254,5 Conclusies entreetoets Verklaring behaalde resultaten
Resultaten entreetoets 2013 De gemiddelde score van de entreetoets was voor onze school 272. Het landelijke gemiddelde was 292,3 (zie bijlage 1) Binnen de groep is één leerling die op een eigen leerlijn
Nadere informatieKinderen in Oost gezond en wel?
GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Oost gezond en wel? 1 Wat valt op in Oost? Voor Oost zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar
Nadere informatieLeeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen
Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In
Nadere informatieTaalresultaten Giessenlanden. Toetsresultaten basisscholen en
Taalresultaten Giessenlanden Toetsresultaten basisscholen 2014-2015 en 2015-2016 1 Taalresultaten Giessenlanden Toetsresultaten basisscholen 2014-2015 en 2015-2016 Rotterdam, juni 2016 CED-Groep: Ellen
Nadere informatieUitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie
Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest
Nadere informatieOBS A.M.G. Schmidt 7 februari 2014
OBS A.M.G. Schmidt 7 februari 2014 Managementrapportage Scholengemeenschap Veluwezoom wil periodiek meten hoe de tevredenheid is onder haar belangrijkste doelgroepen: leerlingen, ouders, leerkrachten en
Nadere informatieUitwerking van de Stappen Voor- en vroegschoolse educatie in Salland
Uitwerking van de Stappen Voor- en vroegschoolse educatie in Salland 1. Signaleren 1.1 VVE beoordeling tijdens contactmoment op het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) (Uitvoerend: JGZ) 1.2 VVE
Nadere informatieRichtlijn JGZ-richtlijn Vroegsignalering van psychosociale problemen
Richtlijn JGZ-richtlijn Vroegsignalering van psychosociale problemen 6. Aanbevolen vroegsignaleringsinstrumenten of -methoden In dit thema worden in het kort de aanbevolen signaleringsinstrumenten (zie
Nadere informatieOverzichtskaart 3. Opvoedingsondersteuning. voor hulp bij opvoedingsvragen en lichte opvoedproblemen
Overzichtskaart 3 Opvoedingsondersteuning voor hulp bij opvoedingsvragen en lichte opvoedproblemen Zelfreflectie-instrument individuele opvoedingsondersteuning Sommige JGZ-professionals zullen al over
Nadere informatieEVALUATIE SCHOOLJAAR
EVALUATIE M@ZL SCHOOLJAAR 2015-2016 Inleiding Om de implementatie van M@ZL te evalueren zijn vier methoden gebruikt: 1. Een gespreksleidraad, die door jeugdartsen is ingevuld tijdens het jaarlijkse evaluatiegesprek
Nadere informatieJij en Je Gezondheid. Een nieuwe werkwijze voor de jeugdgezondheidszorg (JGZ) Bevindingen pre-pilot
Jij en Je Gezondheid Een nieuwe werkwijze voor de jeugdgezondheidszorg (JGZ) Bij de inzet van Jij en Je Gezondheid d (JEJG) vullen ouders voorafgaande aan het contactmoment voor kinderen van 5 en 10 jaar
Nadere informatieconcept indicatorenset Monitor Passend Onderwijs en Jeugdhulp
concept indicatorenset Monitor Passend Onderwijs en Jeugdhulp dinsdag 2 december 2014 toelichting Om de hulp en ondersteuning voor kinderen en gezinnen zowel op school als thuis in samenhang te realiseren
Nadere informatieHandreiking Scenario s voor flexibilisering contactmomenten JGZ 0 19 jaar
CONCEPT Handreiking Scenario s voor flexibilisering contactmomenten JGZ 0 19 jaar Inleiding Op grond van het verzoek van het ministerie van VWS en gebaseerd op de uitkomsten van de denksessies die het
Nadere informatieDorpsschool Rozendaal 7 februari 2014
Dorpsschool Rozendaal 7 februari 2014 Managementrapportage Scholengemeenschap Veluwezoom wil periodiek meten hoe de tevredenheid is onder haar belangrijkste doelgroepen: leerlingen, ouders, leerkrachten
Nadere informatieKinderen in West gezond en wel?
GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in West gezond en wel? 1 Wat valt op in West? Voor West zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar
Nadere informatieANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN
ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...
Nadere informatieU bent van harte welkom! Voor vragen over opvoeden, opgroeien en gezondheid
U bent van harte welkom! Voor vragen over opvoeden, opgroeien en gezondheid Gezond en veilig opgroeien, dat wensen we voor alle kinderen! Daarom ziet het Centrum voor Jeugd en Gezin hen regelmatig. Vanaf
Nadere informatieRelatie tussen gehoorverlies & psychosociale gezondheid
Relatie tussen gehoorverlies & psychosociale gezondheid Eerste resultaten van de Nationale Longitudinale Studie naar Horen (NL-SH) Onderzoeksprogramma > Care and Prevention Janneke Nachtegaal, Sophia Kramer
Nadere informatieERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE
ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE drs. Frank Kriek drs. Luuk Mallee drs. Katrien de Vaan dr. Miranda Witvliet Amsterdam, januari 2016 Regioplan Jollemanhof 18 1019 GW Amsterdam Tel.:
Nadere informatieCliëntervaringsonderzoek Wmo
RAPPORTAGE Cliëntervaringsonderzoek Wmo Gemeente Stichtse Vecht november 2018 RESULTAAT KWALITEIT CONTACT Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2017 Gemeente Stichtse Vecht Deze samenvatting presenteert de belangrijkste
Nadere informatieEvaluatie Zorg Advies Teams 0-12 jarigen Maassluis
Evaluatie Zorg Advies Teams 0-12 jarigen Maassluis 1/5 Inleiding Aanleiding voor het schrijven van deze evaluatie over de Zorg Advies Teams (ZAT) is de komst van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) in
Nadere informatieVeiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden T.a.v. directie Postbus 5364 6802 EJ Arnhem
> Retouradres Postbus 20584 1001 NN Amsterdam Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden T.a.v. directie Postbus 5364 6802 EJ Arnhem Datum 12 augustus 2014 Onderwerp vastgesteld rapport toezichtonderzoek
Nadere informatieDit proefschrift behandelt de signalering door de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van kinderen met psychosociale problemen en gaat daarbij met name in de
11 Samenvatting 149 Dit proefschrift behandelt de signalering door de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van kinderen met psychosociale problemen en gaat daarbij met name in de op de vraag of korte vragenlijsten
Nadere informatieStichting zorgbeheer de Zellingen T.a.v. de Raad van bestuur Postbus AA Capelle aan den IJssel
> Retouradres Postbus 20584 1001 NN Amsterdam Stichting zorgbeheer de Zellingen T.a.v. de Raad van bestuur Postbus 36 2900 AA Capelle aan den IJssel Datum 30 juni 2014 Onderwerp vastgesteld rapport Toezichtonderzoek
Nadere informatieSamenvatting (Summary in Dutch)
Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,
Nadere informatieTotaal screening vo2 West-Brabant. 10 % % heeft soms
214 215 onderzoek onderzoeksperiode totaal aantal leerlingen klas 2 klas 2 sept 214 - juni 215 7857 aantal afwezig aantal aantal vragenlijsten tijdens screening vervolgonderzoeken ingevuld 336 288 7521
Nadere informatieTUSSENRAPPORTAGE INTENSIVERINGSTRAJECT REKENONDERWIJS VO. mei 2015
TUSSENRAPPORTAGE INTENSIVERINGSTRAJECT REKENONDERWIJS VO mei 2015 2 STAND VAN ZAKEN Deze tussenrapportage is een vervolg op de startrapportage van mei 2014 en de tussenrapportage van november 2014. De
Nadere informatieBeschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?
Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht
Nadere informatieCultuuronderzoek gemeenten Cuijk, Grave & Mill Rapport
onderzoek gemeenten Cuijk, Grave & Mill Rapport BMC 7 februari 2012 Prof. dr. Harrie Aardema INHOUD HOOFDSTUK 1 OPZET 2 1.1 Aanleiding 2 1.2 De 2 1.3 Groepsprofiel van alle invullingen 3 HOOFDSTUK 2 RESULTATEN
Nadere informatieOnderzoek naar de effectiviteit van Business Control 2016
Onderzoek naar de effectiviteit van Business Control 2016 Eerste inzichten v Rotterdam, december 2016 Inleiding tot deze eerste inzichten Inleiding tot ons onderzoek FinTouch doet 2-jaarlijks onderzoek
Nadere informatieJongeren met een langdurig ziek familielid Onderzoeksverslag
Jongeren met een langdurig ziek familielid Onderzoeksverslag Jongeren met een langdurig ziek familielid Onderzoeksverslag GGD Rotterdam en omstreken Cluster Jeugd Juli 2006 Inhoudsopgave SAMENVATTING...
Nadere informatieResultaten screening. Boxmeer. 9 % % heeft soms 2014-2015. klas 2 VO 2014-2015. Medische problemen. gewicht. aandachtsleerlingen. ernstig ondergewicht
214-215 onderzoek onderzoeksperiode klas 2 VO 214-215 aantal mogelijke aandachtsleerlingen aantal vragenlijsten ingevuld 14 32 Medische problemen zien horen 9 heeft soms moeite met horen 17 2 ook met gehoorapparaat
Nadere informatieInvesteren in opvoeden en opgroeien loont!
Investeren in opvoeden en opgroeien loont! Kosteneffectiviteit van de preventie van pedagogische, psychosociale en psychosomatische problematiek door de jeugdgezondheidszorg Investeren in opvoeden en opgroeien
Nadere informatieUitkomsten enquête over het taxeren van scheidingsproblematiek:
Uitkomsten enquête over het taxeren van scheidingsproblematiek: november 2016 KEES is hét kennisplatform Kind En (Echt)Scheiding in Noord Nederland. In het door ZonMw gesubsidieerde project wordt door
Nadere informatieCliëntervaringsonderzoek Chronische Zorg
RAPPORTAGE Cliëntervaringsonderzoek Chronische Zorg Ketenzorg Friesland februari 2018 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Aanleiding en doel... 2 Aanpak onderzoek... 2 Leeswijzer... 3 Resultaten... 4 Contact
Nadere informatieInspectierapport BSO Carolus (BSO) Kerkweg BN COTHEN
Inspectierapport BSO Carolus (BSO) Kerkweg 20 3945BN COTHEN Toezichthouder: GGD Midden-Nederland In opdracht van gemeente: WIJK BIJ DUURSTEDE Datum inspectiebezoek: 22-07-2013 Type onderzoek: Onderzoek
Nadere informatieUitkomsten enquête POH-GGZ voor jeugd. Inleiding
Uitkomsten enquête POH-GGZ voor jeugd Inleiding Vanaf 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor een groot deel van de zorg voor jeugd tot 18 jaar. Tegelijk bieden huisartsenpraktijken ook zorg aan jeugdigen.
Nadere informatieJeugdgezondheidszorg (JGZ) en de rol binnen de scholen
Jeugdgezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg (JGZ) en de rol binnen de scholen t Erica Idema, jeugdarts Hanneke Woestenburg en Jolanda Gijzenberg, jeugdverpleegkundige Presentatie op een studiedag voor internbegeleiders
Nadere informatieRotterdam Lekker Fit! Trendanalyse overgewicht onder Rotterdamse kinderen
Gegevensbronnen De overgewichtcijfers in deze factsheet zijn gebaseerd op lengte en gewicht gegevens uit twee verschillende registratiesystemen: Kidos en de Fitmeter. Trendanalyse overgewicht onder Rotterdamse
Nadere informatieToepassen van zorgpaden in de JGZ en het CJG
Toepassen van zorgpaden in de JGZ en het CJG Rebecca van der Griend, GGD Zeeland Ingrid Staal, GGD Zeeland & Julius Centrum UMC Utrecht NCJ jaarcongres: 10 december 2013 Samenwerking Projectgroep: Beroepsvereniging
Nadere informatieDialoog met de ouders als startpunt voor vroegsignalering opgroei- en opvoedproblemen. Ingrid Staal
Dialoog met de ouders als startpunt voor vroegsignalering opgroei- en opvoedproblemen Ingrid Staal GGD Zeeland & Julius Centrum, Universitair Medisch Centrum Utrecht Mini symposium Integrale Vroeghulp
Nadere informatie