* schrappen wat niet past

Transcriptie

1 SPECIFIEKE LERARENOPLEIDING LESEVALUATIEDOCUMENT Gelieve deze tabel in te vullen Naam cursist (lio /stagiair*): Naam vakmentor /stagebegeleider /liobegeleider*: Naam Stageschool/Lioschool*: Graad en leerjaar: Vak: Lesnummer: Parallelles: ja / nee * schrappen wat niet past Datum: Lesonderwerp: Het lesevaluatiedocument steunt op de decretale basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs, de taalcompetenties en de attitudes. Het is de bedoeling dat u per (deel)vaardigheid/competentie inschat in welke mate de cursist deze reeds beheerst, aan de hand van volgende beoordelingsschaal: ZG Zeer goed De cursist beschikt ruim voldoende over de (deel)vaardigheid/competentie en past deze spontaan toe. G Goed De cursist beheerst de (deel)vaardigheid/competentie goed, maar kan dit nog verbeteren. V Voldoende De cursist moet nog hard werken, maar beheerst de (deel)vaardigheid/competentie voldoende. O Onvoldoende De cursist beheerst deze (deel)vaardigheid/competentie niet of zeer zwak, verbetering van deze (deel)vaardigheid/competentie is noodzakelijk Het evaluatiedocument wordt per les of lesblok ingevuld. Het is niet noodzakelijk om aan elke (deel)vaardigheid/competentie een score en/of commentaar te geven. Score O (onvoldoende) dient steeds van commentaar te worden voorzien. Een volledig overzicht van de basiscompetenties is terug te vinden op de website van CVO Horito (zie of in de stagemap of liobundel.

2 ATTITUDES Beslissingsvermogen, relationele gerichtheid, kritische ingesteldheid, leergierigheid, organisatievermogen, zin voor samenwerking, verantwoordelijkheidszin, flexibiliteit, elementaire beleefdheid, stiptheid. TAALCOMPETENTIES Schriftelijke taalbeheersing: spelling, woordkeuze, zinsbouw, structuur Mondelinge taalbeheersing: articulatie, woordkeuze, zinsbouw, taalzuiverheid, stemvolume, spreektempo Non-verbale communicatie: expressiviteit, oogcontact, lichaamshouding, lichaamstaal STERKE PUNTEN / WERKPUNTEN: SCORE STERKE PUNTEN / WERKPUNTEN : FUNCTIONEEL GEHEEL 1: DE LERAAR ALS BEGELEIDER VAN LEER-EN ONTWIKKELINGSPROCESSEN LESVOORBEREIDING SCORE STERKE PUNTEN / WERKPUNTEN Beginsituatie Omschrijft de elementen die van invloed zijn op de les (directe leerlingenkenmerken, materiële accommodatie, externe factoren ) Doelstellingen Leidt de algemene lesdoelen op een correcte wijze uit het leerplan af Formuleert de doelen i. f. v. de beginsituatie Kiest en formuleert de doelen technisch correct. (operationeel leerlingengedrag, concrete leerinhoud ) Leerinhouden Selecteert en diept de leerinhouden uit i. f. v. de beginsituatie en de doelstellingen Maakt link met actualiteit en/of werkveld Integreert de VOETen en vakoverschrijdende elementen indien mogelijk Werkt een passende lesanalyse (o.a. de verschillende leerstappen) en structuur uit Werkvormen Kiest gepaste didactische werkvormen, i. f. v. de beginsituatie en de gekozen doelstellingen Evaluatie Heeft een doelstellingsvalide en betrouwbaar evaluatieinstrument opgesteld met gevarieerde, éénduidige opdrachten Heeft een correctiesleutel met modelantwoorden, puntenverdeling en/of een beoordelingssleutel correct opgesteld

3 Media Kiest en/of ontwerpt passende media en leermiddelen i.f.v. de beginsituatie en de geformuleerde doelen Vermeldt relevante bronnen op een correcte wijze TIJDENS DE LESREALISATIE SCORE STERKE PUNTEN / WERKPUNTEN Leerinhouden Brengt vakspecifieke vaardigheden, principes en vakinhouden begrijpelijk, logisch gestructureerd en gedoseerd over Werkt wetenschappelijk nauwkeurig en correct Werkvormen Speelt in op de beginsituatie en de leefwereld van de leerlingen Hanteert doordachte vraagstelling (doorvragen en doorspelen) en feedback Werkt de didactische werkvormen correct uit Werkt de leerinhouden in doelgerichte opdrachten uit Hanteert de didactische principes Heeft aandacht voor het leerproces van elke leerling Observeert en stuurt bij indien nodig Voorziet passende synthesemomenten Gaat gepast om met de diversiteit van de groep Evaluatie Deelt de evaluatiecriteria mee aan de leerlingen (transparantie) Heeft aandacht voor feedback en bijsturing Media Hanteert vlot passende en gevarieerde leermiddelen en media FUNCTIONEEL GEHEEL 2: DE LERAAR ALS OPVOEDER Creëert een positief leefklimaat met aandacht voor het (fysisch en psychisch) welbevinden van de lln en heeft aandacht voor positieve feedback Heeft aandacht voor attitudes en waardenopvoeding Hanteert regels en afspraken consequent Streeft het kritisch en zinvol omgaan met informatie van en beïnvloeding door de media na Maakt de diversiteit in de klasgroep en binnen de samenleving bespreekbaar Gaat gepast om met leerlingen met sociaal-emotionele problemen en/of gedragsmoeilijkheden Betrekt alle leerlingen bij het lesgebeuren en stelt zich luisterend op FUNCTIONEEL GEHEEL 3: DE LERAAR ALS INHOUDELIJK EXPERT Beheerst vakinhouden, vaktaal en vakspecifieke vaardigheden en principes met aandacht voor recente evoluties Maakt de transfert naar andere vakken, legt horizontale en verticale verbanden FUNCTIONEEL GEHEEL 4: DE LERAAR ALS ORGANISATOR Voert op correcte wijze administratieve taken uit

4 Houdt timing en planning onder controle Kan de klasruimte functioneel organiseren Streeft een ordelijke, efficiënte en dynamische klasorganisatie na tijdens de verschillende lesfasen en bewaart het klasoverzicht Kan het evaluatiegebeuren efficiënt organiseren FUNCTIONEEL GEHEEL 5: DE LERAAR ALS INNOVATOR EN ONDERZOEKER Wendt nieuwe elementen/inzichten uit de opleiding en de samenleving aan FUNCTIONEEL GEHEEL 7: DE LERAAR ALS LID VAN EEN SCHOOLTEAM Overlegt en werkt samen met collega s en/of mentoren FUNCTIONEEL GEHEEL 10: DE LERAAR ALS CULTUURPARTICIPANT Toont maatschappelijke betrokkenheid en bespreekt maatschappelijke thema s met de leerlingen GLOBALE BEOORDELING VAN DEZE LES: Getoonde kwaliteiten en/of sterke momenten: Prioritaire werkpunten en suggesties: GLOBALE BEOORDELING (gelieve het passende niveau aan te duiden) Onvoldoende Voldoende Goed Zeer Goed

5 Datum: Handtekening beoordelaar Handtekening cursist