FORMULIER: INDIENING VAN HET INTERN BEROEP

Transcriptie

1 FORMULIER: INDIENING VAN HET INTERN BEROEP Overeenkomstig met de beroepsprocedure voorzien in de CAO van 11/12/2017, heeft elke werknemer die onder het toepassingsgebied van bovengenoemde CAO valt de mogelijkheid om intern beroep aan te tekenen tegen de toewijzing van de sectorale referentiefunctie door de werkgever, tegen de toewijzing van een ontbrekende functie en/of categorie die de werkgever heeft toegekend in het kader van een ontbrekende functie en/of de verdeling van de arbeidstijd in het geval van een hybride functie. Als u van deze gelegenheid gebruik wilt maken, vult u dit formulier in en dient u het voor 30 juni 2018 in bij de procesverantwoordelijke van uw instelling. De procesverantwoordelijke overhandigt u het ontvangstbewijs. Opgelet! Om ontvankelijk te zijn, moet een beroep gebaseerd zijn op: - de inhoud van de uitgevoerde functie in relatie tot de inhoud van de toegewezen sectorale referentiefunctie; - in geval van een ontbrekende functie: op de categorie die is toegewezen, en dit op basis van een vergelijking tussen de inhoud van de reële uitgevoerde functie enerzijds en de inhoud van andere vergelijkbare sectorale referentiefuncties anderzijds; - in geval van een hybride functie: over de inhoud van de uitgevoerde functie met betrekking tot de inhoud van de toegewezen sectorale referentiefuncties en/of over de verdeling van arbeidstijd tussen elke functie. Beroep tegen andere elementen die geen verband houden met de vuistregels in bijlage 1 bij de bovengenoemde CAO worden als niet-ontvankelijk beschouwd, bijvoorbeeld (niet-limitatieve lijst): overwegingen met betrekking tot huidige of toekomstige functietitels, graden, diploma's en specialisaties, huidige of toekomstige barema s. 1. IDENTIFICATIE: Gelieve de onderstaande gegevens in DRUKLETTERS in te vullen 1. IDENTIFICATIE VAN DE WERKNEMER: 1.1. Naam + voornaam: Klik of tik om tekst in te voeren. 1.2 Interne functietitel: Klinisch Psycholoog 1.3 Departement/afdeling/dienst: Eigen medische dienst en Dienst Klinische Psychologie 1

2 2. IDENTIFICATIE VAN DE WERKGEVER IN TE VULLEN DOOR DE WERKGEVER OF DE PROCESVERANTWOORDELIJKE: 2.1. NAAM VAN DE INSTELLING: UZ Brussel 2.2. ADRES: Laarbeeklaan Postcode 1090Gemeente : Jette 2.4. RSZ kengetal + RSZ n : voorbeeld : GEGEVENS VAN DE CONTACTPERSOON IN TE VULLEN DOOR DE WERKGEVER OF DE PROCESVERANTWOORDELIJKE 3.1. Naam voornaam van de contactpersoon (procesverantwoordelijke): Christian Piot 3.2. Functie: Personeelsdienst HR Expert 3.3. Tel (direct): adres: Christian.Piot@uzbrussel.be 2

3 4. REDEN VAN AANVRAAG Ondergetekende verklaart hierbij om volgende redenen (kruis het overeenkomstig vakje aan) intern beroep aan te tekenen tegen de toewijzing door bovengenoemde werkgever De toewijzing van sectorale referentiefunctie(s) is niet in overeenstemming met de uitgevoerde functie Code + toegewezen IFIC functietitel(s) : Geef aan op welke punten de uitgevoerde functie verschilt van de toegewezen sectorale referentiefunctie(s). Wees nauwkeurig en volledig. Voeg toe als bijlage: beschrijving van de sectorale referentiefunctie(s) + (indien beschikbaar) de interne functiebeschrijving Geef, indien van toepassing, aan welke sectorale referentiefunctie(s) de werkgever volgens u had moeten toewijzen. Als u vindt dat de functie ontbreekt, leg dan uit waarom. Motiveer uw antwoord: Functietitel(s) + IFIC code(s) + reden : Een ontbrekende functie is toegewezen door de werkgever, maar de toegewezen categorie komt niet overeen met de daadwerkelijk uitgevoerde functie. Motiveer, op basis van de inhoud van andere vergelijkbare sectorale referentiefuncties waarom de toegewezen categorie niet overeenstemt. Geef ook aan welke sectorale referentiefunctie(s) de werkgever volgens u had moeten toewijzen. Motiveer uw antwoord. Voeg toe als bijlage: functiebeschrijving van de overeenkomstige sectorale referentiefunctie Functietitel(s) + IFIC code(s) + reden 4.2. Een ontbrekende functie is toegewezen door de werkgever, maar de toegewezen categorie komt niet overeen met de daadwerkelijk uitgevoerde functie. 3

4 Inhoud Samenvatting:... 4 Argumentatie: ) De enge beschrijving van de activiteiten en taken in IFIC ) De IFIC 5070 wegingscriteria geven de realiteit van de hedendaagse klinisch psycholoog niet weer ) De weging van de functie in categorie 16 valt te licht... 9 Besluit: Samenvatting: De functieomschrijving psycholoog (IFIC 5070) stemt niet overeen: 1) met de werkelijke functie-inhoud, competenties en verantwoordelijkheden van de functie van "klinisch psycholoog" die ik in het UZ Brussel inneem, 2) met de omschrijving van de klinische psychologie/orthopedagogiek in de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (Gecoördineerde wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (10 mei 2015). Belgisch Staatsblad, 18 juni ) 3) met de omschrijving van de klinische psychologie, het competentieprofiel en de verantwoordelijkheden zoals omschreven in advies 9194 van de Hoge Gezondheidsraad (Hoge Gezondheidsraad. (2015: Definitie en competentieprofiel van de klinisch psycholoog in België: advies nr. 9194). De functieomschrijving stemt ook niet overeen met de interne UZ Brussel functiebeschrijving van de klinisch Psycholoog. 4) met de gedragsregels voor de beroepspraktijk eisen die aan de geregistreerde psycholoog gesteld worden in de deontologische code van de psycholoog ("Koninklijk besluit van 2 april 2014 tot vaststelling van de voorschriften inzake de plichtenleer van de psycholoog"). De functie die ik in realiteit uitoefen ontbreekt binnen het huidig classificatiesysteem en ik vraag met klem een correcte afweging en verloning in verhouding tot mijn reële taak. Ik vraag om de ontbrekende functie als "klinisch psycholoog" te omschrijven en mede op grond van mijn werkelijke functie-inhoud, competenties en verantwoordelijkheden te situeren binnen classificatieniveau 17 of 18. Argumentatie: 4

5 De functieomschrijving psycholoog (IFIC 5070) is obsoleet en stemt niet overeen met de werkelijke functie-inhoud, competenties en verantwoordelijkheden van de functie van "klinisch psycholoog" die ik in het UZ Brussel inneem en zoals ingeschreven in de wetgeving. De huidige argumentatie loopt gelijk voor het beroep van "klinisch orthopedagoog", die in het UZ Brussel en op wettelijk vlak als equivalent/gelijkwaardig met de functie van klinisch psycholoog ingeschat wordt. 1) De enge beschrijving van de activiteiten en taken in IFIC De beschrijving van de activiteiten en taken in IFIC 5070 reduceren het werkveld tot geestelijke gezondheidszorg en psychotherapeutisch interveniëren in enge zin. De klinisch psycholoog in het UZ Brussel werkt interdisciplinair volgens een biopsychosociaal model. De gezondheidsproblemen die klinisch psychologen behandelen kunnen veroorzaakt worden door somatische, psychologische en relationele factoren en kunnen gekenmerkt worden door psychologische, fysieke en relationele manifestaties. Een somatische disfunctie of ziekte heeft mogelijk een nadelig effect op het psychologisch functioneren, wat op zijn beurt een weerslag heeft op de fysieke gezondheid. Klinisch psychologen kunnen hun kennis en vaardigheden aanwenden om te interveniëren bij psychologische problemen die door deze somatische factoren veroorzaakt worden. Ze kunnen ook hun kennis en vaardigheden gebruiken om een gezonde levensstijl te bevorderen en een hogere therapietrouw na te streven. Psychologische problemen kunnen ook het somatisch functioneren van de patiënt beïnvloeden. Patiënten met angst-, aanpassings- en stemmingsstoornissen melden vaak fysieke symptomen, zoals pijn, vermoeidheid en kortademigheid. Psychologische problemen kunnen ook inwerken op het fysiologisch functioneren zoals het cardiovasculair functioneren (hypertensie), respiratoir functioneren (hyperventilatie), reproductief functioneren (zwangerschapscomplicaties en vruchtbaarheidsproblemen), gastro-intestinaal functioneren (prikkelbare darmsyndroom) en de immuniteit (allergieën). De gezondheidszorgen worden geboden door de klinische psychologie in het UZ Brussel in de oncologie, psychiatrie, neurologie, cardiologie, reumatologie, endocrinologie, gynaecologie en verloskunde, anesthesiologie enz. zowel bij volwassenen en kinderen. Het werkveld, de behandelingstargets en de activiteiten van de UZ Brussel klinisch psychologen zijn veel ruimer dan "psychologische " problemen. - Specifiek voor de UZ Brussel klinisch psycholoog werden in de interne functiebeschrijving het algemeen doel, de functietaken en verantwoordelijkheden en de UZ Brussel gedragstcompetenties omschreven (zie bijlage). IFIC omschrijft het algemeen doel van de psychologische functie als " Het behandelen van de patiënten/bewoners met psychologische problemen teneinde hun psychologisch en psychosociaal welzijn te verbeteren." Deze omschrijving verwijst naar de functie van een afdelingspsycholoog in een residentiële (psychiatrische) setting. In de UZ Brussel functiebeschrijving wordt een meer hedendaagse en omvattender omschrijving gegeven: " de preventie, het onderzoek, het opsporen, het psychologisch evalueren en het stellen van psychologische interventies bij psychisch en lichamelijk lijden evenals het bevorderen van de levenskwaliteit.". De algemene functiebeschrijving wordt gezien de hoge graad van specialisatie van de klinisch psychologische functie in het ziekenhuis aangevuld met annexen, specifiek voor elke functie en medische dienst. - Het is onduidelijk wat IFIC bedoelt met de niet gedefinieerde term "therapeutische 5

6 diagnose" - De gecoördineerde wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (10 mei 2015). Belgisch Staatsblad, 18 juni 2015 omschrijft het domein en de activiteiten van de klinisch psycholoog veel ruimer dan de IFIC 5070 beschrijving die het stellen van psychotherapeutische diagnoses, het bepalen van een behandeling m.b.t. psychologische problemen en opvolgen van evaluatie als de activiteiten van de psycholoog voorstelt. De wet en de dagdagelijkse praktijk benadrukken de activiteiten van preventie, onderzoek en diagnose en behandeling of begeleiding als de autonome handelingen die de klinisch psycholoog uitvoert. Zonder afbreuk te doen aan de uitoefening van de geneeskunde wordt onder de uitoefening van de klinische psychologie verstaan het gebruikelijk verrichten van autonome handelingen die tot doel hebben of worden voorgesteld tot doel te hebben, bij een mens en in een wetenschappelijk onderbouwd klinisch psychologisch referentiekader, de preventie, het onderzoek, het opsporen of het stellen van een psychodiagnose van echt dan wel ingebeeld psychisch of psychosomatisch lijden en die persoon te behandelen of te begeleiden. 2) De IFIC 5070 wegingscriteria geven de realiteit van de hedendaagse klinisch psycholoog niet weer 1) Kennis en kunde: IFIC 5070 omschrijft dit criterium 1) door aan te geven dat de opleiding conform moet zijn met de wettelijke vereisten van toepassing voor de uitoefening van de functie en door het kunnen werken met de nodige informatica toepassingen. De realiteit is voor de huidig klinisch psycholoog echter heel wat veeleisender, omvatttender en complexer: - naast de huidige 5 jaar durende masteropleiding dienen toekomstige klinische psychologen nog een extra jaar professionele stage te volgen - elke klinisch psycholoog volgt na de basisopleiding verdere, vaak langdurige diagnostische, therapie- of behandelingsgerichte opleidingen, bijvoorbeeld in de vorm van MaNaMa of PEV opleidingen - elke klinisch psycholoog schoolt zich voortdurend en levenslang bij voor wat betreft alle kennis en kunde die deel uitmaakt van het competentieprofiel van de klinisch psycholoog (HGR 9194, 2015) - heeft kennis van de gemeenschappelijke en verschillende bijdragen van andere beroepen in de gz - elke klinisch psycholoog specialiseert zich in de loopbaan verder naar de doelpopulatie op het vlak van diagnostische evaluatie en psychologische behandeling 2) Leidinggeven: 6

7 De functie zoals omschreven in categorie 16 psycholoog houdt geen rekening met de wet (de psycholoog als autonoom gezondheidsberoep) en de bijhorende verplichtingen en verantwoordelijkheden zoals in de deontologische code gespecifieerd. Het competentieprofiel in het advies 9194 van de Hoge Gezondheidsraad verduidelijkt in deze dat klinisch psychologen competenties moeten hebben die verwijzen naar het beheer van de directe en/of de indirecte dienstverlening via het beleid van organisaties of zorgprogramma's. Benchmarks/indicatoren zijn: evaluatie van management en aansturing, management, beleid, nemen van verantwoordelijkheid in de organisatie en een superviserende attitude betreffende psychologische aspecten. Op niveau 16 staan bovendien functies die een uitvoerend, ondersteunend karakter hebben terwijl onze functie binnen een voorziening functioneel, zorginhoudelijk leiderschap op een niet-hiërarchische manier vereist. Klinisch psychologen zijn verantwoordelijk voor het zorginhoudelijk beleid, naast de arts, en kunnen individueel ter verantwoording worden geroepen voor een Tuchtraad wanneer er klachten zijn. Klinisch psychologen bepalen de psychologische aspecten van de zorginhoudelijke visie en ondersteunen multidisciplinaire teams in het volgen van dit zorgbeleid. De WUG stelt impliciet dat de erkende klinisch psycholoog een hiërarchische, superviserende en leidinggevende functie heeft naar niet-erkende psychologen, naar psychologen-stagiairs ( master en post-master niveau) en naar niet-autonoom werkende zorgverleners. Explicitering dient te volgen in adviezen van de Federale Raad voor de Geestelijke Gezondheidsberoepen en uitgewerkt via KB. De leidinggevende competenties en functie-inhouden van de klinisch psycholoog worden generlei gevalideerd en gehonoreerd in IFIC ) Communicatie De IFIC 5070 functieomschrijving houdt geen de complexiteit van de communicatie die nodig is om de functie van een klinisch psycholoog naar behoren uit te voeren, en situeert communicatie eng binnen een relatie met patiënten en in het functioneren van een team. HGR 9140 geeft de realistische complexiteit van deze competentie weer. Het HGR-model beschrijft relationele competenties als het onderhouden van effectieve en zinvolle relaties met individuen, groepen en/of maatschappelijke entiteiten. De benchmarks/indicatoren verwijzen naar deskundigheid op het terrein van interpersoonlijke relaties, relationele vaardigheden in het kader van vertrouwens- en therapeutische relaties en naar communicatieve vaardigheden. Communicatie- en onderwijscompetenties zijn fundamenteel om de rol van een klinisch psycholoog te vervullen. Communicatiebenchmarks verwijzen naar adequaat verslag doen van het psychologisch handelen, eenduidige, heldere en goed geïntegreerde verbale, non-verbale en geschreven communicaties, evenals het zelfstandig vormen en voeren van patiënt/cliëntendossiers 4) Probleemoplossing en 5) Verantwoordelijkheid 7

8 Criteria 4 en 5 zijn niet goed gedifferentieerd in IFIC Beide verwijzen op oppervlakkige wijze naar professionele activiteiten, naar professionaliteit, naar het deontologisch aspecten van vertrouwelijkheid en naar multidisciplinariteit. Opnieuw vormen de IFIC 5070 criteria een oversimplificatie en onderschatting van de realiteit van de klinisch psycholoog. Dit wordt verduidelijkt aan de hand van het competentieprofiel HGR 9194: De cluster Professionaliteit verwijst naar professionele waarden en attitudes, naar sensitiviteit voor en vaardigheden met betrekking tot individuele en culturele diversiteit, naar kennis en implementeren van de deontologische code en van ethisch denken en gedrag. Daarnaast besteedt de competente klinisch psycholoog aandacht aan reflectie, zelfevaluatie, zelfzorg en aan het streven naar een optimale kennis en kunde via permanente opleiding en bijscholing. In de cluster Wetenschap beklemtoont het domein Wetenschappelijke kennis en methoden inzicht in onderzoek, onderzoeksmethodologie, kennis van technieken van dataverzameling en analyse, kennis van biologische, psychologische en sociale fundamenten van gedrag en psychisch functioneren, en van de ontwikkeling gedurende de levensloop. Er dient respect te zijn voor op wetenschap gebaseerde kennis. Het domein Onderzoek en evaluatie krijgt vorm via twee benchmarks/indicatoren: de wetenschappelijke benadering voor de bevordering van kennis en de toepassing van de wetenschappelijke methode in de praktijk. Het handelen - de centrale activiteiten en taken - in de klinisch psychologische praktijk wordt uitgebreid omschreven in de Cluster Professionele Activiteiten van het HGR-model aan de hand van drie domeinen. Het eerste domein Evidence-based practice beklemtoont de noodzaak van integratie van wetenschappelijke kennis en klinische deskundigheid, rekening houdend met de context van de patiënt/cliënt. De klinisch psycholoog oriënteert zijn praktijk op een stelselmatige manier aan een wetenschappelijk referentiekader. Om die redenen kan de klinisch psycholoog aangeduid worden als een scientist practitioner (SP) en kan zijn praktijk aangeduid worden als een evidence-based practice (EBP). De praktijkvoering in referentie naar een wetenschappelijk kader is voor de klinisch psycholoog een belangrijke competentie die geïmplementeerd wordt in alle handelingen: preventie, onderzoek, opsporen of stellen van een psychodiagnose, begeleiding en behandeling (WUG, 2015). Het tweede domein Psychologische evaluatie behandelt de psychologische evaluatie van problemen, mogelijkheden en vragen van individuen, groepen en/of organisaties. Benchmarks/indicatoren zijn: kennis van psychometrie, kennis van de methodologie van diagnostische benaderingen, toepassing van methoden van psychologische assessment, kennis van diverse types van classificaties van psychische problemen en stoornissen, casusformulering, en advies en communicatie van bevindingen. Het domein Interventies richt zich op het toepassen van psychologische interventies om lijden te verlichten en om mentale en somatische gezondheid van individuen, groepen en organisaties te bevorderen. De benchmarks/indicatoren omvatten planning van interventies, klinische vaardigheden, implementatie van interventies, evaluatie van psychologische interventies en het vervullen van de rol van consultant of adviseur. De HGR Cluster Vorming wordt ook beschouwd als een element van het Psychologisch Handelen en verwijst naar de didactische competenties, nodig bij het geven van instructie, disseminatie van kennis, en evalueren van kennis en vaardigheden in de klinische psychologie. De Cluster Systemen verwijst naar het werken en verantwoordelijkheden in interdisciplinaire 8

9 systemen, binnen een organisatie en naar de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de klinisch psycholoog. Het domein Interdisciplinaire Systemen omvat benchmarks/indicatoren die verwijzen naar kennis van de gemeenschappelijke en verschillende bijdragen van andere beroepen, interdisciplinair functioneren in multidisciplinaire contexten, begrijpen hoe de participatie in interdisciplinair samenwerking/overleg de resultaten verbetert en respectvolle en productieve verhoudingen met professionals van andere beroepsgroepen. Het competentiedomein Organisatie in de Cluster Systemen behandelt de competenties die verwijzen naar het beheer van de directe en/of de indirecte dienstverlening via het beleid van organisaties of zorgprogramma's. Benchmarks/indicatoren zijn: evaluatie van management en aansturing, management, beleid, nemen van verantwoordelijkheid in de organisatie en een superviserende attitude betreffende psychologische aspecten. Het domein Maatschappelijk engagement beklemtoont tenslotte het maatschappelijk verantwoord uitoefenen van het beroep en wordt verduidelijkt door de benchmarks/indicatoren: empowerment en engagement. 6) Omgevingsfactoren. De klinisch psycholoog handelt autonoom om het welvaren van anderen te garanderen en zet continu zichzelf/de eigen persoon in als een therapeutisch middel. Jezelf voortdurend afstemmen op de noden van de patiënt en je toch voldoende mentaal en emotioneel afgrenzen is mentaal uitputtend. Voortdurend mensen begeleiden die ernstig psychisch lijden betekent een zware belasting voor het eigen psychisch welzijn. De constante blootstelling aan traumatische verhalen, ziekte, lijden en dood vereist een sterke psychische weerbaarheid. Het is genoegzaam bekend dat de klinisch psychologen een kwetsbare beroepsgroep vormen inzake burn-out, secundaire traumatisering, depressie, mede omwille van bovenstaande risicofactoren. 3) De weging van de functie in categorie 16 valt te licht Er zijn belangrijke overwegingen om de beroepsgroep op een hoger niveau in te schatten. Het IFIC-classificatieniveau 16 waarin de psycholoog gesitueerd wordt verwijst naar functies met een uitvoerend, ondersteunend karakter. de moderne klinisch psycholoog heeft echter een functioneel zorginhoudelijk leiderschap op een niet-hiërarchisch niveau hetgeen zich op een hoger classificatieniveau dient te stitueren. De functie zoals omschreven in categorie 16 psycholoog houdt geen rekening met de wet (de psycholoog als autonoom gezondheidsberoep met ), de deontologische code en met de 9

10 bijhorende functionele verplichtingen en verantwoordelijkheden. Er dient bijgevolg overwogen te worden om de klinisch psycholoog ( en naar equivalentie de klinisch orthopedagoog) als beroepsgroep op niveau 17 of niveau 18 in te schatten. Besluit: De functieomschrijving psycholoog (IFIC 5070) stemt niet overeen met de functie als klinisch psycholoog die ik in het UZ Brussel waarneem. De functie die ik in realiteit uitoefen (klinisch psycholoog/klinisch orthopedagoog) ontbreekt binnen het huidig classificatiesysteem en ik vraag met klem een correcte afweging en verloning in verhouding tot mijn reële taak. Ik pleit er voor om de ontbrekende functie te omschrijven als "klinisch psycholoog". De verantwoordelijkheid die de klinisch psycholoog draagt en die expliciet gevraagd in onze beroepsuitoefening gevraagd wordt, dient minimaal op niveau 17 gevalideerd en gehonoreerd te worden Een hybride functie is toegewezen maar het percentage van arbeidstijd tussen de toegewezen functies komt niet overeen. Geef de toegewezen situatie en uw voorgestelde alternatieve toewijzing aan, motiveer uw antwoord. Voorstel van de werkgever: IFIC functie 1 : Code + percentage: IFIC functie 2 : Code + percentage:

11 IFIC functie 3 : Code + percentage: Gemotiveerd alternatief voorstel: IFIC functie 1 : Code + percentage: IFIC functie 2 : Code + percentage: IFIC functie 3 : Code + percentage: Motivatie: Datum van de individuele schriftelijke mededeling van de toegewezen functie: Klik of tik om een datum in te voeren. 6. Datum indiening intern beroep: Klik of tik om een datum in te voeren. De werknemer Kennisgeving van ontvangst namens de werkgever (naam en handtekening van de procesverantwoordelijk) Naam: Klik of tik om tekst in te voeren. Handtekening (verplicht) : Naam: Klik of tik om tekst in te voeren. Handtekening :.. 11