Richtlijnen masterproef: vraagstellingen

Transcriptie

1 Richtlijnen masterproef: vraagstellingen Master Geografie Master Geomatica & Landmeetkunde Academiejaar BELANGRIJKE DATA Vr 21/12/19 DATVMP1 deadline keuze masterproef: vraagstellingen Vr 01/02/19 DATVMP2 goedkeuring keuze masterproef: vraagstellingen Ma 27/05/19 DATVMP3 deadline indienen masterproef: vraagstellingen (1 ste examenperiode) Ma 19/08/19 DATVMP4 deadline indienen masterproef: vraagstellingen (2 de examenperiode) 2 ALGEMEEN De masterproef: vraagstellingen is een zeer belangrijk onderdeel binnen de masteropleiding: de 30 studiepunten die ervoor uitgetrokken worden impliceren dat 1/4 de van de credits van het volledige master-programma betrekking hebben op de masterproef: vraagstellingen, wat overeenkomt met een studietijd van 900 uren. De masterproef: vraagstellingen telt mee voor 5 studiepunten, en de masterproef zelf voor 25 studiepunten). De student moet in de masterproef aantonen dat hij of zij een bepaald onderwerp zelfstandig en systematisch kan analyseren. De masterproef: vraagstellingen is dan ook een persoonlijke analyse en synthese van zelf verzamelde en/of bestaande gegevens. De masterproef: vraagstellingen kan zowel van zuiver theoretische, methodologische als toegepaste aard zijn. De masterproef: vraagstellingen is in de eerste plaats een wetenschappelijk onderzoekswerk. De informatie die erin verstrekt wordt, moet van precieze aard zijn, origineel en op ondubbelzinnige wijze meegedeeld worden. De wijze waarop, en de mate waarin de student de methodologische eisen van de wetenschap onder de knie heeft staat voorop bij de beoordeling van de masterproef: vraagstellingen, maar bij de evaluatie wordt eveneens veel aandacht besteed aan structurering van de argumentatie en (het wetenschappelijke gehalte van de) schrijfstijl. Het is daarbij van uiterst groot belang dat de gebruikte bronnen op een juiste en volledige manier geciteerd en vermeld worden. Met vragen en/of opmerkingen omtrent deze richtlijnen kan de student terecht bij de secretaris van de examencommissie van de master Geografie en de master Geomatica en Landmeetkunde (Prof. dr. ir. Alain De Wulf). Richtlijnen Masterproef: vraagstellingen

2 3 DOELSTELLINGEN Hét algemene doel van de masterproef: vraagstellingen is enerzijds om de student(e) sterk vertrouwd te maken met het gedetailleerde onderzoeksdomein van zijn/haar masterproef, en anderzijds een gedetailleerd werkplan te laten opstellen om het eigenlijke zelfstandige onderzoek succesvol te kunnen aanvatten. Indien er reeds gegevens worden verworven kan dit eveneens aan bod komen. Het geheel dient degelijk gerapporteerd te worden volgens de regels van de wetenschappelijke literatuur. 4 REGLEMENTEN 4.1 Keuze van promotor, onderwerp en titel De student kiest een promotor binnen de masteropleiding Geografie of de masteropleiding Geomatica en Landmeetkunde. Meerdere promotoren (of co-promotoren) zijn mogelijk, maar wordt niet aangemoedigd de vuistregel is dat meerdere promotoren enkel worden toegelaten indien één van de promotoren alleen niet de nodige expertise zou hebben om een goede begeleiding te verzekeren. Logischerwijze is de promotor van de student de specialist/lesgever van het onderwerp van de masterproef. De keuze van het onderwerp gebeurt in overleg met de promotor. Een aantal voorbeelden van onderwerpen binnen de verschillende zwaartepunten van de opleiding zijn beschikbaar via geoweb.ugent.be/student; het is doorgaans ook mogelijk om zelf een onderwerp naar voor te brengen, maar het voorstel dient dus in elk geval afgetoetst te worden met de promotor. Aangezien het onderwerp aan moet leunen bij het geheel van de opleiding, kunnen onderwerpen aansluiten bij eventuele keuzevakken. De promotor kan een begeleider aanstellen uit het assisterend academisch personeel, en communiceert dit duidelijk aan de student/begeleider. Er mag niet met meerdere studenten op één masterproef: vraagstellingen worden gewerkt. Mits een duidelijke individuele probleemstelling, doelstelling en methodologie mogen studenten dezelfde gegevens en/of hetzelfde studiegebied gebruiken. Maar er dient een individuele masterproef: vraagstellingen te worden afgeleverd, waarbij het ondubbelzinnig duidelijk is welk deel van het onderzoek door de student werd uitgevoerd, en wat de eventuele bijdragen waren van anderen. Vóór DATVMP1 moeten de gekozen promotor en de werktitel meegedeeld worden aan het secretariaat van de vakgroep Geografie door middel van de daartoe bestemde formulieren (zie Het is de examencommissie die de voorgestelde onderwerpen goedkeurt, bijstuurt of afkeurt, en dit uiterlijk op DATVMP2. Richtlijnen Masterproef: vraagstellingen

3 4.2 Wijziging van promotor, onderwerp Wijzigen van promotor, onderwerp en titel van de masterproef: vraagstellingen is in principe niet mogelijk, tenzij in zeer uitzonderlijke gevallen. Het is de voorzitter of de secretaris van de examencommissie die hierover beslist, en dit na een schrijven van de student of promotor waarin de reden van de voorgestelde wijziging duidelijk wordt gemotiveerd. 4.3 Indienen De masterproef: vraagstellingen moet ten laatste vóór 17u00 ingediend worden op het secretariaat van de vakgroep Geografie op DATVMP3 (eerste examenperiode) en DATVMP4 (tweede examenperiode), en dit door de student persoonlijk of door de gevolmachtigde van de student. De student wordt sterk aangeraden om vóór het indienen een niet-bindend advies in te winnen bij de promotor of de begeleider inzake de kwaliteit van het werk. De ingediende masterproef: vraagstellingen dient volledig te zijn en conform aan de richtlijnen voor inhoud, vorm en bronvermelding. Indien het eindproduct niet conform is met deze richtlijnen, dan volgt daaruit automatisch een onvoldoende voor het opleidingsonderdeel. Het is de taak van de student om er nadrukkelijk op toe te zien dat de vorm en bronvermelding correct zijn. Er moeten twee papieren exemplaren worden aangeleverd (met een extra exemplaar per eventuele copromotor), waarbij elk exemplaar gebundeld is door middel van een nietje in de linkerbovenhoek. De student krijgt een bewijs van afgifte met aanduiding van het precieze moment van overhandiging. Niet tijdig ingediende exemplaren worden geweigerd. De masterproef: vraagstellingen moet eveneens in pdf-formaat verstuurd worden naar de promotor(en) (met kopie naar De structuur van de bestandsnaam is als volgt: AJ1819_MVP_NaamVoornaam.pdf. De masterproef: vraagstellingen dient niet mondeling verdedigd te worden. 4.4 Plagiaat Binnen de opleiding Geografie Geomatica en Landmeetkunde wordt plagiaat beschouwd als een zeer ernstige onregelmatigheid en bestraft zoals voorzien in artikel 78 van het Onderwijs- en examenreglement. Plagiaat is het overnemen van stukken, gedachten, redeneringen van anderen en deze laten doorgaan voor eigen werk. Daaronder vallen: - woordelijke aanhalingen, zelfs met juiste en volledige bronvermelding, niet tussen aanhalingstekens worden geplaatst; - parafraseringen en (volledig of ten dele overgenomen of bewerkte) tabellen, figuren, kaarten zonder bronvermelding. Richtlijnen Masterproef: vraagstellingen

4 Wijziging van enkele woorden of zinnen in een overgenomen tekst doet geen afbreuk aan het plagiaat. Vertalingen doen eveneens geen afbreuk aan plagiaat. De bronvermelding moet in principe onmiddellijk na elke betrokken passage gebeuren. 5 STRUCTUUR EN INHOUD De masterproef: vraagstellingen bestaat uit een literatuuroverzicht, een gedetailleerd werkplan en een literatuurlijst. Indien er reeds data werden verworven kan dit ook aan bod komen. 5.1 Literatuuroverzicht Verzamel van bij de start de literatuur die je nodig hebt. We raden aan dat je hiervoor specifieke software gebruikt zoals EndNote of Reference Manager (beschikbaar via Athena). Het literatuuroverzicht zorgt voor de achtergrond/de situering van het onderzoeksonderwerp. Het vormt de kadering ten opzichte van het reeds gedane (inter)nationale onderzoek, en toont aan dat je op de hoogte bent van de huidige stand van zaken. Merk op dat het niet de bedoeling is om een nieuwe Bachelorproef te maken! Het is net zoals bij de Bachelorproef de bedoeling dat je een goed inzicht verwerft in de bestaande literatuur en daar een overzicht van geeft. Echter, de doelstelling van deze analyse is om tot een probleemstelling te komen die aan de basis zal liggen van zelfstandig onderzoek; het is dus geen doel op zich, maar een eerste stap in een veel ruimer geheel. Dit toont zich in het volgende deel, waarbij de literatuurbespreking moet gebruikt worden om een probleem en doelstelling te definiëren, en vervolgens een plan van aanpak voor te stellen om het onderzoek succesvol aan te pakken. 5.2 Gedetailleerd werkplan Maak voor jezelf een duidelijk onderzoeksvoorstel op in de vorm van een gedetailleerd werkplan voor je masterproef. Een goed werkplan zal helpen om je onderwerp of thema duidelijk af te bakenen en je eigen onderzoek te structureren en te plannen. Dit werkplan omvat volgende onderdelen Probleemstelling, doelstelling, onderzoeksvragen In de probleemstelling wordt een probleem geponeerd. Typische vragen die hierbij in acht kunnen genomen worden, zijn: - Wat is het probleem? - Wie heeft het probleem? - Wanneer is het probleem ontstaan (oorzaak / aanleiding)? - Waarom is het een probleem? Richtlijnen Masterproef: vraagstellingen

5 - Waar doet het probleem zich voor? Het is niet de bedoeling dat je op elk van deze vragen concreet antwoordt; het is daarentegen de bedoeling om aan de hand van deze vragen een tekst te schrijven die het voor de lezer duidelijk maakt waar je masterproef over zal gaan. Vervolgens wordt in de doelstelling meer concreet besproken wat je wil bereiken met je onderzoek, en dit in het bredere kader van je probleemstelling. De doelstelling is meestal bescheidener en concreter dan de probleemstelling, omdat dit laatste dikwijls (te) groot is en er doorgaans onvoldoende middelen zijn om het volledige probleem te behandelen. Ten slotte geef je weer hoe je doelstellingen zich concreet vertalen in onderzoeksvragen: op welke vragen ga je concreet proberen antwoorden? Studiegebied, data, methodes (dataverwerving en dataverwerking) Nu duidelijk is welke onderzoeksvragen je wilt beantwoorden, rijst de vraag hoe je dat zal aanpakken. Indien je een bepaald studiegebied gebruikt, selecteer en situeer dit dan zeer kort. De concrete afbakening van je studiegebied moet nog niet definitief zijn, maar het is belangrijk dat je aangeeft waar je gaat werken. Geef een opsomming van de data die je denkt nodig te hebben, en beschrijf de methode en technieken die zullen gebruikt worden bij de dataverwerving en de dataverwerking. Indien er reeds data werd verworven kan dit ook aan bod komen. Het belangrijkste punt is dat je duidelijk maakt dat je een geloofwaardig en duidelijk zicht hebt op hoe je het onderzoek zal aanpakken; eventuele bottlenecks of risico s moeten vermeld worden. 5.3 Data acquisitie Indien er reeds data werd verworven, kan dit hier besproken worden. Indien er relatief veel aandacht aan dataverwerving (inclusief voorbereidende vergaderingen) werd besteed, dan kan dit gecompenseerd worden door een minder uitgebreid literatuuroverzicht. 6 VORM EN BRONVERMELDING De voornaamste zaken worden besproken in het begeleidende document met richtlijnen betreffende vorm en bronvermelding, dat in de verschillende opleidingsonderdelen wordt gebruikt voor papers en taken. Hier beperken we ons tot de zaken die van belang zijn voor de masterproef: vraagstellingen zelf. Richtlijnen Masterproef: vraagstellingen

6 6.1 Lengte en vorm De lengte van de masterproef: vraagstellingen kan variëren, maar als algemene regel nemen we aan dat de rapportering ongeveer rond de woorden (of ongeveer 15 bladzijden) bedraagt. De student wordt sterk aangemoedigd om zich te beperken tot de meest essentiële figuren, tabellen en kaarten, alsook om de bevindingen op een wetenschappelijk verantwoorde en duidelijke manier te verwoorden. Hou er rekening mee dat kwaliteit primeert op kwantiteit. 6.2 Titelblad Op het titelblad wordt minstens vermeld: - Universiteit Gent, Faculteit Wetenschappen, Opleiding Master Geografie of Master Geomatica en Landmeetkunde; - Academiejaar; - Titel en eventuele ondertitel; - Voornaam en naam van de student; - De vermelding Masterproef ingediend tot het behalen van de graad van Master in de Geografie of in de Geomatica en Landmeetkunde ; - Naam van de promotor, vakgroep waartoe de promotor behoort; - (desgevallend Naam van de co-promotor en/of begeleider, vakgroep waartoe de co-promotor en/of begeleider behoort). Een standaardtitelblad vind je op geoweb.ugent.be/student 7 BEOORDELINGSCRITERIA De Masterproef: vraagstellingen wordt gezamenlijk beoordeeld door de promotor en eventuele copromotor. Richtlijnen Masterproef: vraagstellingen