AAN: DE LEDEN VAN DE BESTUURLIJKE REGIEGROEP ROTTERDAM THE HAGUE AIRPORT, BRR ANALYSE PROCES GROEIAMBITIE RTHA ADVIES VERKENNER

Transcriptie

1 AAN: DE LEDEN VAN DE BESTUURLIJKE REGIEGROEP ROTTERDAM THE HAGUE AIRPORT, BRR ANALYSE PROCES GROEIAMBITIE RTHA ADVIES VERKENNER VAN: J.R.H. Schendstok, Molenlaan EL Rotterdam Rotterdam, 11 april 2017 Geachte deelnemers/ leden van de BRR, INLEIDING In de analyse van het proces vanaf de bekendmaking van de groeiambitie van Rotterdam The Hague Airport (RTHA) tot het Advies over draagvlak Luchtvaartbesluit Rotterdam The Hague Airport van De Verkenner, de heer J. Schrijnen, staat centraal de vraagstelling aan de burgers/ omwonenden, wat zij daaruit hebben begrepen, en de conclusies uit de toets van de Verkenner uit de antwoorden op de gestelde vraag of het aantal vluchten gelijk moet blijven of dat er draagvlak is voor uitbreiding het aantal vluchten DE HOOFDCONCLUSIES VAN DEZE ANALYSE LUIDEN ALS VOLGT: - In de regio/ omgeving van RTHA is in meerderheid geen draagvlak voor uitbreiding van het aantal vluchten van RTHA in de zin van toename of groei van het aantal vliegtuigen dat gebruik maakt van RTHA ( álles dat vliegt ). - Er is daarom dan ook geen draagvlak voor uitvoering van het advies van de verkenner, de heer J. Schrijnen, in zijn Advies over draagvlak Luchthavenbesluit Rotterdam The Hague Airport. In dit advies wordt namelijk geadviseerd het aantal vliegbewegingen (= aantal vluchten) uit te breiden door optimalisatie binnen de vergunde ruimte. De bevraagde burgers/ omwonenden hebben duidelijk in meerderheid uitgesproken dat zij tegenstander zijn van een uitbreiding/ toename van het aantal vluchten zoals dat begrip aantal vluchten in de vraagstelling aan hen is voorgelegd. Het begrip vergunde gebruiksruimte en de consequenties daarvan voor een advies over een draagvlak voor het al dan niet uitbreiden van het aantal 1

2 vluchten is niet aan de bevraagde burgers uitgelegd en is als criterium voor eventuele groeiruimte of toename van het aantal vluchten niet aan hen voorgelegd. Zij hebben daarover dan ook geen weet van en zijn daarover niet bevraagd. - Het advies van de verkenner en de uitvoering daarvan voldoet dan ook niet aan de voorwaarde die de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu (I&M) heeft gesteld aan de goedkeuring van een aanvraag voor een Luchthavenbesluit RTHA. De Staatssecretaris heeft aangegeven dat door de onafhankelijke verkenner getoetst moet worden of het aantal vluchten gelijk moet blijven of dat er draagvlak is voor uitbreiding van het aantal vluchten (Brief: I&M /BSK- 2016/ van 21 juli 2016). Dat draagvlak is er niet. -Het aantal vluchten zal daarom niet mogen worden uitgebreid. Het advies van BRR aan het Ministerie I&M zou moeten inhouden dat er geen draagvlak is in de regio voor een toename van het aantal vluchten van RTHA. NADERE UITWERKING/TOELICHTING VAN DE FEITEN EN DE HOOFDCONCLUSIES - Aan de burger is via de media door de verkenner met zoveel woorden te kennen gegeven dat hij gevraagd wordt antwoord te geven op de vraag of het aantal vluchten (van RTHA) gelijk moet blijven of dat er draagvlak is voor uitbreiding van het aantal vluchten. (Brief I&M 21 juli 2016, internet nieuwsbrief RTHA najaar 2016, locale kranten van juni/ juli 2016 zoals De Heraut, Home Schiedam 24 Altijd Nieuws, Het Participatie Platform Rijksoverheid, vragen aan de burger in de enquêtes van de Gebiedscommissies HiS en Overschie, en zo meer.). Een andere vraag over de groeiambities van RTHA is niet door de Verkenner aan de burger voorgelegd. - Onder het begrip aantal vluchten heeft de burger niet anders begrepen dat met de vraag is bedoeld het aantal vliegtuigen dat landt op en opstijgt vanaf RTHA. En niet anders. De burger heeft dus geantwoord op de vraag of hij aanvaardt (=draagvlak) dat het getelde aantal vluchtbewegingen/ aantal vluchten/ aantal vliegtuigen/ alles dat vliegt dat gebruik maakt van RTHA gelijk moet blijven dan wel dat het er meer mogen worden (=uitgebreid mag worden). Wat het uitgangspunt ( 0 meting ) van het getelde aantal dat gelijk mag blijven dan wel vanaf dat aantal mag toenemen is niet aan de burger meegedeeld. - Uit de antwoorden van de burger op de vraag van de verkenner in de ingezonden brieven (en s) die vanaf 12 juni tot 15 november 2016 aan 2

3 hem zijn gezonden, blijkt uit deze antwoorden dat nagenoeg alle respondenten antwoorden op de vraag zoals in het voorgaande punt is gedefinieerd: gelijk blijven of uitbreiden van het aantal vluchten. - Met het onderzoek - de enquêtes- dat in opdracht van de gebiedscommissies Hillegersberg-Schiebroek en Overschie onder hun bewoners is verricht is gevraagd hoe zij staan tegenover het vliegveld in de huidige situatie en hoe zij staan tegenover de uitbreidingsplannen van RTHA. Uit de nadere vraagstelling in beide enquêtes is duidelijk dat met de vragen over de uitbreidingsplannen de door RTHA gewenste toename van het aantal vluchten is bedoeld zoals zojuist gedefinieerd: met andere woorden: een toename van het aantal vliegtuigen ( alles dat vliegt ) dat gebruik maakt van RTHA. - Het mag dan ook vreemd worden gevonden dat het advies van de verkenner de titel heeft : Advies over draagvlak Luchthavenbesluit Rotterdam The Hague Airport en niet Advies over draagvlak in de regio voor het handhaven van het aantal vluchten dan wel voor een toename van het aantal vluchten van RTHA. Want in het draagvlaktraject is zowel door de verkenner als door de gebiedscommissies deze vraag aan de burger/ omwonenden van RTHA voorgelegd en niet is gevraagd of er draagvlak is voor een luchthavenbesluit. - Wat wordt overigens bedoeld met Draagvlak voor een luchthavenbesluit? Deze titel is verwarrend en bovendien onzinnig: er is helemaal geen draagvlak voor een luchtvaartbesluit nodig: de verplichting voor een aanvraag voor een luchtvaartbesluit vloeit zondermeer voort uit de nieuwe Wet Luchtvaart en in het geval van RTHA bij de aanvraag voor een luchthavenbesluit waar sprake is van gewijzigd gebruik. - Verder is voor de bevraagde burger niet goed te begrijpen dat het advies van de verkenner gebaseerd is op aan RTHA en de luchtvaartmaatschappijen vergunde milieugebruiksruimte, die vervolgens ook de ruimtelijke ontwikkeling van de omgeving bepaalt. (blz, 22 Advies ). Het begrip vergunde milieugebruiksruimte is niet bij de bevraging tijdens het draagvlaktraject aan de orde geweest en niet aan de burger uitgelegd. De burger is daarover niet bevraagd, laat staan dat hem is uitgelegd dat de vergunde gebruiksruimte het criterium zal zijn in de beoordeling van de verkenner of er draagvlak is voor uitbreiding van het aantal vluchten en de mogelijkheden daarvoor. Voor de meerderheid van de bevraagde burgers is dit een zeer onverwachte en verrassende interpretatie van hun uitspraak dat elke toename van het aantal vluchten onaanvaardbaar is. Temeer daar met deze verrassende wending de verkenner overgaat tot het adviseren van het uitbreiden van het aantal vluchten. Men kan hieruit concluderen dat de burger hierdoor is misleid. - In verband met de voorgaande punten: Het is de vraag of bij een aanvraag voor een luchthavenbesluit RTHA de in een eerder stadium op grond van een vervallen wet- en regelgeving de daarmee vergunde milieugebruiksruimte wordt gehandhaafd en behouden blijft aan RTHA. Met de nieuwe Luchtvaartwet 3

4 kunnen immers andere eisen aan de te verstrekken vergunning worden gesteld waarmee de huidige vergunde gebruiksruimten komen te vervallen. Onjuist is dan de opmerking van de verkenner onderaan blz. 22 van zijn advies dat: De wens van sommigen om de ruimte voor het gebruik van de luchthaven te verkleinen staat haaks op het gegeven dat er sprake is van een aan RTHA en de luchtvaartmaatschappijen vergunde milieugebruiksruimte, die vervolgens ook de ruimtelijke ontwikkeling van de omgeving bepaalt. Kortom optimalisatie binnen de vergunde ruimte is aan de orde. Met deze stellingname negeert de verkenner de uitgesproken wens van de meerderheid van de bevraagde burgers/ omwonenden die in hun antwoord aan hem en in de enquêtes van de Gebiedscommissies duidelijk en onomstreden hebben aangegeven dat het handhaven van het huidige aantal vluchten onder voorwaarden aanvaardbaar is en dat enige vorm van uitbreiding van het aantal vluchten van RTHA onaanvaardbaar voor hen is. Nogmaals: er is in de regio in meerderheid geen draagvlak voor uitbreiding van het aantal vluchten van RTH, ook niet binnen de vergunde milieugebruiksruimten. -Op bladzijde 3 heeft de verkenner zijn advies als volgt geformuleerd: De kern van mijn advies is dat ik draagvlak zie voor het versterken van het zakelijk profiel van de luchthaven binnen de huidige vergunde gebruiksruimte Ten eerste: In het bovenstaande is duidelijk gemaakt dat aan de burger niet is gevraagd, en dus is daarop geen antwoord heeft gegeven, of er draagvlak is voor versterken (= uitbreiden aantal vluchten) binnen de huidige gebruiksruimte. Nagenoeg alle respondenten die op de uitnodiging van de verkenner hebben gereageerd, hebben begrepen dat zij konden reageren op de vraag of zij konden instemmen met het gelijk blijven dan wel een uitbreiding van het aantal vluchten en niet anders. Een overtuigende meerderheid heeft negatief gereageerd op een uitbreiding van het aantal vluchten. (zie vragendocument van de verkenner, de vragen en de antwoorden). Dat betekent dus vanzelfsprekend dat de burger met zijn antwoorden tevens heeft aangegeven dat een uitbreiding van het aantal vluchten binnen de gebruiksruimten ook ongewenst is. De verkenner heeft dus niet kunnen constateren dat er draagvlak is voor versterken (= uitbreiden) van het aantal vluchten binnen de vergunde gebruiksruimten. Dat laatste is namelijk niet aan de burgers gevraagd en daar is dan ook uitdrukkelijk geen mening over gegeven. De kern van het advies van de verkenner heeft geen grondslag als het gaat om de mening van de burgers daarover. Dat houdt in dat er dan ook geen draagvlak is bij de meerderheid van de bevraagde burgers/ omwonenden over de kern van het advies van de verkenner. 4

5 Ten tweede Het versterken van het zakelijk profiel van de luchthaven betekent niet dat een eventueel toegekende uitbreiding van het aantal vluchten als vanzelf wordt ingenomen door uitsluitend of in meerderheid zakelijk vliegverkeer. De luchthaven kan immers geen invloed daarop uitoefenen. Dit is dus een non- advies die niet realistisch is. Het effect van dit zakelijk profileren is te onzeker om een dergelijk zwaarwegend advies op te baseren. Het is bekend dat het zakelijk luchtverkeer van RTHA de laatste jaren nauwelijks is gegroeid en is verdrongen door de commerciële luchtvaart. Als enige uitbreiding van het aantal vluchten zou worden toegestaan, dan kan men er gif op innemen dat deze ruimte wordt ingenomen door de luchtvaartmaatschappijen die commerciële en vakantievluchten aanbieden. RTHA kan geen maatregelen nemen om deze te weigeren waardoor ondanks de uitgesproken wens van de bevraagde burger tòch het aantal commerciële - vluchten zal toenemen (=uitbreiding van het aantal vluchten). De investeringen die zijn gemaakt vanwege een toegestane uitbreiding zullen dan het argument van RTHA vormen om de toename van het aantal commerciële vluchten dan maar toe te staan en te dulden. Daar heeft de burger niet om gevraagd. Dan is een toename van het aantal vluchten op oneigenlijke gronden beargumenteerd en dat is dan in strijd met de uitgesproken wens van de omwonenden. - Het advies van de verkenner om het helikopterverkeer uit te plaatsen en de daardoor vrijgevallen geluidsruimte te benutten voor uitbreiding (=toename) van het overige vliegverkeer gaat volledig voorbij aan de wens (=draagvlak) van de bevraagde burger. Uit ondermeer de enquêtes van de gebiedscommissies blijkt dat de burgers/ de omwonenden de overlast van politie- en trauma helikopters dulden en aanvaarden vanwege de nood en noodzaak deze in te moeten zetten om de veiligheid te bewaken en hulp te bieden. Dat geldt niet voor de zich steeds uitbreidende aantal commerciële vluchten: deze worden niet of nauwelijks getolereerd door de omwonenden. Als de door de verkenner voorgestelde uitruil binnen de gebruiksruimten zou worden gerealiseerd dan zou dat tot gevolg hebben dat het aantal andere lees: commerciële - vluchten aanmerkelijk zal kunnen toenemen en wel met ongeveer vliegbewegingen. Dat is ongeveer gelijk aan de variant met de grootste toename van het aantal vliegbewegingen in de groeiambitie van RTHA. De burger/ omwonenden zullen indien zij hiervan op de hoogte zouden zijn gesteld hiermee beslist niet hebben ingestemd. Ook hier zou men tot de conclusie kunnen komen dat de burgers/ omwonenden worden misleid. 5

6 TOT SLOT Ik verzoek u dringend aandacht te geven aan deze analyse en de conclusies die daaruit en uit de genoemde feiten kunnen worden getrokken. In uw gezamenlijk advies aan de Minister of Staatssecretaris van I&M zou een advies dat overeenstemt met het advies van de verkenner tot onbegrip bij de burgers leiden en hen het gevoel geven dat zij slachtoffer zijn van manipulaties om een uitbreiding van het aantal vluchten alsnog te kunnen realiseren. Dat kunt u als bestuur zich niet permitteren. Een discussie over de schadelijke gezondheidseffecten door geluidsoverlast en de uitstoot van CO2 en met name (ultra)fijnstof door land- en luchttransportvoertuigen laat ik hier achterwege: ik vertrouw erop dat u het advies en de opmerkingen van ondermeer GGD Rotterdam-Rijnmond daarover zeer serieus neemt. In dit verband een citaat uit de publicatie van september 2010 van de European Respiratory Society, Environment and Health Committee, (Europese associatie van Longartsen): This booklet is an elegant attempt to explain to a wide audience what air pollution is in the current day and age, and what damage it still does to our health. (.) They should recognise that air pollution is the largest environmental challenge for European citizens, one that currently limits the fundamental right of all individuals to breath clean air. This challenge is associated with large health effects effects that will continue te menace public health in the future. De omgeving van Rotterdam, en dus van Rotterdam The Hague Airport, behoort tot de gebieden met de meest vervuilde lucht in Europa. Niet alleen (long)artsen zijn verantwoordelijk voor het voorkomen van de schadelijke effecten van (toenemende) luchtvervuiling. Met hoogachting, J.R.H. Schendstok, Deze brief wordt breed verspreid over Molenlaan 14 belanghebbenden en belangstellenden, 3055 EL Rotterdam waaronder het Ministerie van I&M. Burger van Rotterdam 6