Branchemonitor MantelzorgNL
|
|
- Sylvia van der Horst
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Branchemonitor Eelco Visser, in opdracht van (voorheen Mezzo) Ytje Hiemstra, Bunnik, oktober 2018
2 Inhoudsopgave 1. AANLEIDING EN ACHTERGROND SAMENVATTING DE OPDRACHT EN WERKWIJZE De opdracht en beoogde resultaten De werkwijze RESULTATEN Responsgroep Aanbod organisaties Werkgebied Samenwerking met soortgelijke organisaties en binnen wijk- of gebiedsteams Personele bezetting informele zorg Financiën organisaties Mantelzorgondersteuning Ervaren knelpunten mantelzorgondersteuning Mantelzorgwaardering Vrijwillige inzet in de informele zorg Ervaren knelpunten vrijwillige inzet in de informele zorg CONCLUSIES Pagina 2 van 30
3 1. Aanleiding en achtergrond is de landelijke vereniging die opkomt voor iedereen die zorgt voor een ander. Als familielid, buur, vriend of gewoon uit solidariteit of liefde. vindt het belangrijk dat iedereen op eigen manier voor een ander kan zorgen én maatschappelijk actief kan blijven. is de spin in het web die de 4 miljoen mensen die voor een ander zorgen en de organisaties die hen ondersteunen met elkaar verbindt. Weten wat er speelt wil graag in contact blijven met haar partners; weten wat er speelt en welke ontwikkelingen van belang zijn, om daarop in te kunnen spelen. Daarnaast is het sociaal domein sinds 2015 in transitie. Er is de laatste jaren veel onderzoek gedaan naar de effecten van de decentralisatie van delen naar de zorg naar gemeenten. Er is een groter appèl gedaan op zelfzorg en informele zorg. Met de verschenen rapportage van het SCP, Veranderde zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking is duidelijk geworden wat dit voor mantelzorg en mantelzorgers heeft betekend. wil weten welke invloed de decentralisaties op de partnerorganisaties hebben gehad. Wat lidorganisaties constateren op de werkvloer, in hun gemeente, in samenwerkingsrelaties, bij mantelzorgers die ze ondersteuning bieden. In het onderzoek, waarvan dit de eindrapportage is, hebben we de lidorganisaties deze vragen gesteld. Zodat haar partners niet alleen weer scherp in beeld heeft, maar met de resultaten van het onderzoek de eigen ondersteuning kan aanscherpen. Pagina 3 van 30
4 2. Samenvatting Dit onderzoek onder 115 lidorganisaties van heeft een aantal inzichten opgeleverd. De belangrijkste delen we in deze samenvatting: Meer organisaties dan in 2012 werken voor slechts één gemeente. Zo n 23% (27 van de 115) van de respondenten biedt geen (in)directe mantelzorgondersteuning of vrijwilligerszorg aan of werkt op commerciële basis. Dat betekent dat één op de vier lidorganisaties van niet onder de noemer steunpunt mantelzorg of vrijwilligerszorgorganisatie valt. Een bredere scope aan werkzaamheden betekent dat organisaties meer samenwerken, maar niet automatisch dat ze vaker meedoen in wijkteams. Lidorganisaties geven aan dat mantelzorgers lokaal beter worden ondersteund sinds de decentralisaties van Echter, hoe groter het werkgebied, hoe minder respondenten deze mening delen. Wijkteams kunnen meer gebruik maken van de beschikbare lokale expertise over mantelzorg. Het onderzoek laat zien dat naarmate organisaties meer betrokkenheid hebben bij wijkteams, ze vaker vinden dat er goed gebruik wordt gemaakt van hun mantelzorgexpertise. Het totaalbudget is voor de meeste organisaties toegenomen, het aandeel organisaties met meerdere financieringsbronnen is afgenomen. Veel organisaties doen het werk met weinig betaalde krachten. Het lijkt dat het aantal personen en fte s per organisatie ten opzichte van 2012 is afgenomen. De mantelzorgwaardering wordt nagenoeg overal uitgereikt, het vaakst in de vorm van een cadeau- of tegoedbon, activiteiten of een financiële bijdrage. Belangrijkste knelpunten bij mantelzorgondersteuning zijn het lokale respijtaanbod, het vinden en bereiken van mantelzorgers en het verschuiven van de grenzen tussen formeel en informeel. Organisaties die veel gemeenten bedienen, vinden het aanbod aan respijt geen knelpunt. Mogelijk vraagt het succesvol vormgeven van een lokaal respijtaanbod een regionale aanpak. Belangrijkste knelpunten bij vrijwillige inzet in de informele zorg zijn het werven van vrijwilligers en het verschuiven van de grenzen tussen formeel en informeel. Het onderzoek toont toenemende wachtlijsten voor hulpvragers aan de ene kant en organisaties die moeite hebben geschikte vrijwilligers te vinden aan de andere kant. Pagina 4 van 30
5 3. De opdracht en werkwijze 3.1. De opdracht en beoogde resultaten heeft een aantal documenten naast elkaar gelegd. Met als doel een compacte en laagdrempelig in te vullen vragenlijst die aansluit bij de onderzoeksvragen en de mogelijkheid biedt sommige resultaten te kunnen vergelijken met die uit eerdere onderzoeken. Centrale onderzoeksvraag Welke invloed hebben de decentralisaties op (het werk voor) de partners gehad? Afgeleide vragen zijn vervolgens: Welke consequenties hebben de decentralisaties gehad voor mantelzorgondersteuning? Welke consequenties hebben de decentralisaties gehad voor vrijwilligerszorg en vrijwillige inzet? Welke consequenties hebben de decentralisaties gehad voor onze lidorganisaties? Resultaat Het resultaat van het onderzoek is een rapportage die zich laat vergelijken met de Branchemonitor 2012/2013 en daarmee antwoorden biedt op bovenstaande vragen en handvatten biedt om lidorganisaties (nog) beter te kunnen adviseren en ondersteunen. In deze rapportage spiegelen we resultaten verder aan de rapportages Mantelzorgondersteuning 2025 (2017) en Erkenning en ondersteuning vrijwilligerszorg (2016) De werkwijze heeft gekozen voor zorgvuldigheid. De vragenlijst is in meerdere ronden, door meerdere professionals bekeken en van commentaar voorzien. Ook is er bewust voor gekozen de lijst vlak voor de zomervakantie uit te zetten. Het bood lidorganisaties de mogelijkheid de lijst in de vakantieperiode in te vullen. Onderstaand de stappen die gezet zijn en die hebben uitgemond in deze rapportage. Mei / juni: verkennen onderzoeksvragen en opstellen vragenlijst We hebben de mogelijke onderzoeksvragen verkend. Daarbij zijn eerder gebruikte lijsten voor de Branchemonitor en het Onderzoek mantelzorgondersteuning in 2025 (uit 2017) gebruikt. Doel was vragen te vinden die de beste informatie opleveren vanuit de lidorganisaties ten aanzien van de centrale onderzoeksvraag en afgeleide vragen. De vormeis om tot een compacte, laagdrempelig in te vullen lijst te komen, had de overhand ten aanzien van de wens resultaten zoveel als mogelijk te kunnen vergelijken met die uit eerdere onderzoeken. De feedback op het concept van de vragenlijst is bekeken, gewogen en verwerkt. Juni / juli: aankondigen onderzoek en uitzetten vragenlijst Het onderzoek is aangekondigd en op 27 juni uitgezet. De invultermijn was een zes weken. Er is twee keer gerappelleerd. Augustus: schrijven conceptrapport We hebben de resultaten verwerkt, geanalyseerd en geïnterpreteerd, een exercitie die heeft uitgemond in deze conceptrapportage. Na een eerste bespreking is het afgerond. Pagina 5 van 30
6 4. Resultaten In dit hoofdstuk presenteren we de resultaten. Achtereenvolgens komen de mantelzorgondersteuning en de vrijwillige inzet aan bod Responsgroep De vragenlijst is ingevuld door 115 van de benaderde 305 respondenten, een responspercentage van 37%. Dat is een mooi responsresultaat, waarbij we sterk het idee hebben dat de mogelijkheid het invullen in de vakantieperiode heeft geholpen. Het aantal ingevulde lijsten voldoet hiermee ruimschoots aan de ISO-normen voor kwantitatief onderzoek voor de totale groep van 305 respondenten Aanbod organisaties In figuren 1 tot en met 3 staat informatie over het aanbod van de organisaties waarvoor de respondenten werken. Bij deze vraag gaf 4% aan geen aanbod te hebben op mantelzorgondersteuning en vrijwillige inzet. Zij zijn verder niet in het onderzoek betrokken. Figuur 1: aanbod organisaties 28% 66% 6% Mantelzorgondersteuning (direct of indirect) Vrijwilligerszorg/vrijwillige inzet voor mantelzorgers Beide Figuur 1 toont het volgende: Twee derde van de respondenten geeft aan dat hun organisatie zowel mantelzorgondersteuning als vrijwilligerszorg aanbiedt. Voor 28% is dat alleen mantelzorgondersteuning, terwijl 6% alleen vrijwilligerszorg aanbiedt. Ten opzichte van 2012 is het aandeel dat beide functies aanbiedt gestegen (66% tegen 56% in 2012). Pagina 6 van 30
7 In figuur 2 gaat het over directe en indirecte mantelzorgondersteuning. Directe mantelzorgondersteuning bestaat uit diverse vormen van ondersteuning die direct aan een mantelzorger worden geboden, de zogenaamde basisfuncties. Dat zijn: Informatie en advies. Praktische en/of materiële ondersteuning. Emotionele steun individueel. Groepsbijeenkomsten. Cursus of training. Respijtzorg. Financiële tegemoetkoming. Indirecte mantelzorgondersteuning is inzet gericht op de situatie van de mantelzorger zoals deskundigheidsbevordering van personeel, ontwikkeling van nieuw aanbod voor mantelzorgondersteuning, het bevorderen van de kwaliteit van het aanbod en beleidsontwikkeling. Figuur 2: vervulde functies mantelzorgondersteuning 8% 9% 83% Directe mantelzorgondersteuning Indirecte mantelzorgondersteuning (expertise en/of vertegenwoordiging) Zowel directe als indirecte mantelzorgondersteuning In figuur 2 zien we dit: Van de respondenten die werken voor een organisatie die (ook) mantelzorgondersteuning biedt, geeft 83% aan dat ze zowel directe als indirecte ondersteuning bieden. Naarmate respondenten aangeven in meer gemeenten actief te zijn, bieden ze vaker alleen indirecte mantelzorgondersteuning. Ook zien we onder de respondenten met een werkgebied van inwoners of meer dat ze relatief vaak alleen indirecte ondersteuning bieden (twee van de negen respondenten geven dat aan). De verschillen zijn niet statistische significant. Dit komt mede doordat de groep respondenten die aangeeft voor een organisatie te werken die alleen indirecte ondersteuning biedt met zes respondenten klein is. Pagina 7 van 30
8 Figuur 3: aandeel organisaties dat subsidie ontvangt voor werkzaamheden informele zorg 19% 81% Ja Nee Figuur 3 toont dit: Ruim vier op de vijf respondenten geeft aan dat hun organisatie subsidie ontvangt voor haar werkzaamheden op het gebied van de informele zorg. In 2012 was dit percentage nog 95%. Verklaring is de toetreding van commerciële aanbieders tot de zorgmarkt. Voor 19% is dit niet het geval, zij ontvangen geen subsidie. Dit zijn vooral respondenten die alleen mantelzorgondersteuning bieden (18 van de 23 respondenten in deze groep) en dit op commerciële basis doen. Voor deze groep van 23 respondenten was dit de laatste vraag in dit onderzoek. De hierna volgende resultaten van het onderzoek betreffen uitsluitend de organisaties die vanuit publieke middelen werken aan de ondersteuning informele zorg Werkgebied In dit hoofdstuk focussen we ons op de groep respondenten die vergelijkbaar is met die uit de Branchemonitor Dat zijn de organisaties die subsidie ontvangen. We hebben de respondenten naar een aantal aspecten van hun werkgebied gevraagd. Het resultaat staat in de figuren 4 tot en met 6. Figuur 4: aantal gemeenten waar organisaties werkzaam zijn % 20% 40% 60% 80% 100% 1 gemeente 2-5 gemeenten 6 gemeenten of meer Pagina 8 van 30
9 Figuur 5: aantal inwoners totale werkgebied 11% 25% 20% 44% Minder dan tot tot of meer De figuur 4 en 5 laten dit zien: De meeste respondenten geven aan voor een organisatie te werken die werkzaam is in één gemeente. Vergeleken met 2012 is het aandeel respondenten dat werkt voor een organisatie die in één gemeente actief is gestegen (57% tegen 51% in 2012) en het aandeel dat in zes gemeenten of meer werkt gedaald (13% tegen 22% in 2012). Een kwart werkt in een gebied dat minder dan inwoners telt, 64% in een gebied van tot inwoners en 31% in een gebied dat meer dan inwoners telt. In figuur zes staat de typering die respondenten aan hun werkgebied geven: stedelijk, landelijk of gemengd. Boven de figuur staat een grafische weergave (bron: van stedelijk en landelijk gebied in Nederland. Pagina 9 van 30
10 Figuur 6: typering werkgebied 37% 40% 23% Landelijk Stedelijk Gemengd Uit figuur 6 blijkt het volgende: Bij de typering van het werkgebied zien we dat 40% het als landelijk kenmerkt, 23% als stedelijk en 37% als gemengd. Statistisch significante verschillen figuren 4, 5 en 6 Er is een statistisch verband tussen het aantal gemeenten waarvoor respondenten werken en het inwoneraantal van het werkgebied. Naarmate respondenten in een werkgebied met meer inwoners werken, werken ze vaker in meerdere gemeenten. Zo n 39% van de respondenten die in één gemeente actief zijn (59%), werkt in een werkgebied tot inwoners. De groep respondenten met een werkgebied van zes gemeenten of meer is 13%. Van deze groep typeert 93% het eigen werkgebied als gemengd. Slechts één van de respondenten die het eigen werkgebied als stedelijk typeert, werkt in zes gemeenten of meer, onder respondenten die het als landelijk typeert is dat 0% Samenwerking met soortgelijke organisaties en binnen wijk- of gebiedsteams In deze paragraaf zoomen we in op de samenwerking met andere organisaties. Enerzijds samenwerking binnen het eigen werkgebied met wijk/gebiedsteams of organisaties werkzaam vanuit andere disciplines. Anderzijds samenwerking buiten het eigen werkgebied met soortgelijke organisaties. Pagina 10 van 30
11 Figuur 7 biedt informatie over de samenwerking met organisaties buiten het eigen werkgebied. Figuur 7: contact met soortgelijke organisaties buiten eigen werkgebied 6% 34% 60% Ja, incidenteel Ja, periodiek Nee Hier zien we dit: Een derde werkt incidenteel samen met organisaties buiten het eigen werkgebied, 60% doet dit periodiek en 6% helemaal niet. Statistisch significante verschillen Naar aanbod: Organisaties die zowel mantelzorgondersteuning als vrijwilligerszorg bieden, hebben vrijwel allemaal contact met soortgelijke organisaties buiten het eigen werkgebied. Slechts 1% heeft dat niet. Bij organisaties die alleen mantelzorgondersteuning bieden (19%) en bij organisaties die alleen vrijwilligerszorg bieden (33%) liggen die percentages veel lager. Figuur 8: gewerkt met multidisciplinaire wijkteams, vanuit andersoortige disciplines, in werkgebied 13% 11% 76% Ja Ja, maar in een deel van mijn werkgebied Nee Figuur 8 maakt het volgende duidelijk: Bijna 90% van de respondenten geeft aan dat er in het eigen werkgebied wordt gewerkt met multidisciplinaire wijk- of gebiedsteams. Voor ruim driekwart is dat in het hele werkgebied, voor 11% in een deel ervan. Zo n 13% geeft aan dat dergelijke teams niet actief zijn in het eigen werkgebied. Pagina 11 van 30
12 Conclusie is dat dat organisaties die zowel mantelzorgondersteuning als vrijwilligerszorg aanbieden vaker met soortelijke organisaties samenwerken, maar niet vaker deelnemen aan het wijkteam. Eén van de belangrijke vragen in dit onderzoek is of mantelzorgondersteuning en/of vrijwillige inzet deel uitmaken van deze wijk- of gebiedsteams. Deze vraag is gesteld aan de respondenten die aangaven dat er een wijk- of gebiedsteam in (een deel van) hun eigen werkgebied actief is. Het resultaat staat in figuur 9. Figuur 9: organisaties waarbij mantelzorgondersteuning en/of vrijwillige inzet structureel deel uitmaakt van wijkteam 25% 11% 34% 30% Ja Nee, maar wel indirect door periodieke afstemming Nee, maar wel indirect door incidentele afstemming Nee, wij zijn niet betrokken bij het wijk- of gebiedsteam Figuur 9 toont dit: Ongeveer een derde van de respondenten beantwoordt deze vraag met een volmondig ja. Ruim 55% geeft aan te werken voor een organisatie die weliswaar niet structureel deel uitmaakt van een dergelijk team, maar er wel periodiek (30%) of incidenteel (25%) contact mee heeft voor afstemming. Elf procent geeft aan geen betrokkenheid bij een wijk- of gebiedsteam te hebben. Dit zijn alleen organisaties die zowel directe als indirecte mantelzorgondersteuning bieden. Verder zijn er geen statistisch significante verschillen als we deze vraag kruisen op andere kruisvariabelen. Pagina 12 van 30
13 Figuur 10: 'Wijkteams maken voldoende gebruik van de kennis over mantelzorgondersteuning die in mijn werkgebied voorhanden is' 5% 5% 24% 33% 33% Helemaal oneens Oneens Neutraal Eens Helemaal mee eens Figuur 10 biedt dit inzicht: Slechts 29% is het (helemaal) eens met de stelling Wijk- en gebiedsteams maken voldoende gebruik van de kennis over mantelzorgondersteuning die in mijn werkgebied voorhanden is. Een kleine 40% is het zelfs (helemaal) niet met de stelling eens. Een derde staat er neutraal tegenover, wat gelet op de formulering, geen positief antwoord is te noemen. Statistisch significante verschillen Naar respondenten die aangeven dat mantelzorgondersteuning en/of vrijwillige inzet structureel onderdeel uitmaken van het wijkteam: Hier zien we een lineair verband: naarmate de betrokkenheid bij het wijkteam groter is, neemt het aandeel respondenten dat het met de stelling eens is, toe. Van de respondenten die aangeven dat mantelzorgondersteuning en/of vrijwillige inzet structureel onderdeel uitmaken van het wijkteam is 46% het (helemaal) eens met de stelling, onder de groep respondenten die betrokken is door periodieke of incidentele afstemming is dit aandeel 24%, van de respondenten die niet bij het wijkteam zijn betrokken, geeft niemand aan het (helemaal) eens te zijn met de stelling. Minstens net zo opvallend is dat van de groep respondenten die aangeeft dat mantelzorgondersteuning en/of vrijwillige inzet onderdeel uitmaken van het wijkteam, nog altijd 31% aangeeft dat er onvoldoende gebruik wordt gemaakt van de expertise over mantelzorg die in het werkgebied voorhanden is. Naar typering werkgebied: Respondenten die hun werkgebied als stedelijk typeren zijn het vaker (50% tegen 39% landelijk en 30% gemengd) dan andere respondenten oneens met de stelling dat wijkteams voldoende gebruik maken van hun expertise. Respondenten die in een landelijk werkgebied actief zijn, zijn het er veel vaker mee eens. Het volledige overzicht staat in tabel 1. Pagina 13 van 30
14 Tabel 1: mening ten aanzien van stelling Wijkteams maken voldoende gebruik van de kennis over mantelzorgondersteuning die voorhanden is in mijn werkgebied, uitgesplitst naar typering eigen werkgebied (Helemaal) Oneens Landelijk werkend Stedelijk werkend Gemengd werkgebied Totaal 39% 50% 30% 38% Neutraal 16% 28% 53% 33% (Helemaal) Eens 45% 22% 17% 29% Totaal 40% 23% 37% 100% In 2016 is lidorganisaties die werken met vrijwillige inzet in een onderzoek gevraagd hoe tevreden ze waren over de samenwerking met de wijk- of gebiedsteams. Toen gaf 43% aan er tevreden over te zijn, 40% enigszins tevreden en 17% niet. Dit resultaat is niet één-op-één te vergelijken met dat in figuur 10. Het feit dat maar 29% van de respondenten vindt dat er voldoende gebruik wordt gemaakt van de beschikbare kennis over mantelzorgondersteuning in de wijkteams, laat wel zien dat er in de samenwerking nog de nodige winst valt te boeken Personele bezetting informele zorg We hebben de respondenten gevraagd naar de personele bezetting van hun organisaties als het gaat om informele zorg. Het resultaat staat in de figuren 11 en 12. Figuur 11: aantal medewerkers beschikbaar voor informele zorg Meer dan tot en met tot en met 15 2% 6% 4% 8 tot en met 10 6 of 7 11% 10% 4 of 5 17% 2 of 3 35% 1 15% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Pagina 14 van 30
15 Figuur 12: aantal beschikbare FTE's voor informele zorg 16 of meer 8% 11 tot en met 15 2% 7 tot en met 10 5 of 6 8% 10% 3 of 4 17% 1 of 2 38% Minder dan 1 18% 0% 20% 40% 60% 80% 100% De figuren 11 en 12 schetsen het volgende beeld: De helft van de respondenten geeft aan dat er binnen hun organisatie maximaal drie mensen beschikbaar zijn voor informele zorg. Ruim 56% geeft aan dat er minder dan 2 fte beschikbaar is. Zo n 12% van de respondenten geeft aan te werken binnen een organisatie waar meer dan tien mensen beschikbaar zijn voor informele zorg. Bij exact 10% is dat tien fte of meer. In 2012 had 25% maar 1 persoon in dienst voor ondersteuning informele zorg. In 2018 is dat nog 15%. In 2012 was het gemiddeld aantal personen binnen een organisatie 8 en het aantal fte 4,3. Door de vraagstelling is één-op-één vergelijking van de resultaten niet mogelijk, maar een gewogen interpretatie van de resultaten in figuur 11 en 12 wijst in de richting van zowel een daling van het aantal personen als het beschikbare aantal fte ten opzichte van Statistisch significante verschillen Naar aantal gemeenten waar organisatie actief is: Alleen respondenten die in één gemeente (10%) of in twee tot en met vijf gemeenten actief zijn (12%) geven aan meer dan 10 fte ter beschikking te hebben ten behoeve van informele zorg. Geen enkele respondent die voor een organisatie werkt die in meer dan vijf gemeenten actief is, doet dat met meer dan 10 fte. Naar aantal inwoners werkgebied: Alle respondenten die in een werkgebied van maximaal inwoners werken, doen dat met maximaal vijf betaalde werknemers. In een werkgebied tot inwoners is dat 76%, in een werkgebied tot inwoners nog maar 22%. Opvallend is dat 30% van de respondenten die in een werkgebied van inwoners of meer werken, dit ook met maximaal vijf mensen doen. Van de respondenten die actief zijn in een werkgebied met inwoners of meer, geeft maar 20% aan meer dan tien betaalde werknemers te hebben. Bij respondenten die werken in een werkgebied van tot inwoners is dat aandeel 39%. Kijken we naar het aantal beschikbare fte s dan is er ook geen sterk lineair verband tussen het aantal fte s en de grootte van het werkgebied. Zo geeft 60% van de respondenten met een werkgebied van inwoners of meer aan het werk te doen met maximaal 6 fte. Bij de groepen tot inwoners in het werkgebied is dat aandeel veel hoger, maar bij de respondenten die werken in een werkgebied van inwoners is het met 56% Pagina 15 van 30
16 zelfs lager. Conclusie is dat respondenten die in het grootst mogelijke werkgebied actief zijn, dat lang niet altijd doen met de meeste collega s of beschikbare fte s. Naar typering werkgebied: Hier zien we dat het aandeel organisaties tot 5 fte onder respondenten die het eigen werkgebied als landelijk typeert het hoogst is met 95%. Onder respondenten die in een gemengd werkgebied actief zijn 61%, onder stedelijk werkende respondenten 55%. Samengevat Actief zijn in meer gemeenten, betekent niet automatisch dat gewerkt wordt met meer fte. Werken in het grootste werkgebied qua aantal inwoners, betekent niet automatisch werken met meer mensen of groter aantal fte. Organisaties die in een landelijk werkgebied werken, doen dit bijna altijd met minder dan 5 fte. Het aantal eenpitters is afgenomen van 25% naar 15% Financiën organisaties De respondenten is gevraagd naar een aantal aspecten van hun financiële situatie. Het resultaat staat in de figuren 14 tot en met 16. Figuur 14: subsidiebronnen waar in 2017 gebruik van is gemaakt In natura 7% Tijdelijk of projectbasis 38% Regulier of structureel 98% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Figuur 14 laat dit zien: Voor nagenoeg alle organisaties die subsidie ontvangen was dat in 2017 regulier of structureel geld. Daarnaast heeft 38% gelden kunnen gebruiken die tijdelijk of op projectbasis beschikbaar zijn gesteld, terwijl 7% gebruik heeft kunnen maken van subsidiebronnen in natura. In 2012 had 57% meerdere financieringsbronnen. In dit onderzoek is dat percentage 25%. Pagina 16 van 30
17 Statistisch significante verschillen Naar aantal gemeenten waar organisatie actief is: De respondenten die voor een organisatie actief zijn die in één gemeente (29%) werkt of voor tien gemeenten of meer (25%), maken minder gebruik van tijdelijke subsidies dan respondenten die actief zijn voor organisaties die in twee tot en met vijf (52%) of zes tot en met negen gemeenten (80%) actief zijn. De tijdelijke gelden zitten dus vooral in de middencategorie. Figuur 15: ontwikkeling totaalbudget ondersteuning informele zorg sinds % 37% 51% Toegenomen Gelijk gebleven Afgenomen Hier zien we het volgende: Als we kijken naar de ontwikkeling van het totaalbudget sinds de decentralisaties in 2015 geëffectueerd zijn, dan blijkt dat verreweg de meeste respondenten (51%) aangeven dat het totaalbudget voor de ondersteuning van de informele zorg is gestegen. Ongeveer 37% geeft aan dat het totaalbudget gelijk is gebleven, bij circa 12% is het gedaald. Figuur 16: verwachting ontwikkeling structurele subsidie in de komende jaren 24% 19% 57% Meer Gelijk Minder Pagina 17 van 30
18 Figuur 17: verwachting ontwikkeling tijdelijke subsidie in de komende jaren 31% 17% 52% Meer Gelijk Minder De figuren 16 en 17 laten het volgende zien: Het merendeel van de respondenten verwacht dat de structurele (57%) en de tijdelijke (52%) subsidie de komende jaren gelijk zal blijven. Opvallend is dat, ondanks het feit dat de meeste respondenten aangeven dat het budget informele zorg sinds 2015 is gestegen, meer respondenten denken dat het budget de komende jaren afneemt dan toeneemt. Dat geldt vooral bij de tijdelijke subsidies, waar 31% een afname verwacht en 17% een toename. Dat betekent dat een grote groep zich zorgen maakt over de financiële continuïteit richting de toekomst Mantelzorgondersteuning In deze paragraaf komen een aantal vragen aan bod die alleen betrekking hebben op mantelzorgondersteuning. Allereerst de vraag of respondenten vinden dat mantelzorgers sinds de decentralisaties beter worden ondersteund. Het resultaat staat in figuur 18. Figuur 18: 'In mijn werkgebied worden mantelzorgers sinds 2015 beter ondersteund' 0% 9% 7% 31% 53% Helemaal oneens Oneens Neutraal Eens Helemaal eens Figuur 18 toont dit: Pagina 18 van 30
19 In totaal is 62% het (helemaal) eens met deze stelling. Ongeveer een derde (31%) staat er neutraal tegenover, terwijl 7% het (helemaal) niet met de stelling eens is. Conclusie: een ruime meerderheid van de respondenten is het met de stelling eens en vindt dat mantelzorgers sinds de decentralisaties beter worden ondersteund. Slechts 7% vindt dit niet. Statistisch significante verschillen Naar inwonersaantal werkgebied: Naarmate het inwoneraantal van het werkgebied stijgt, zijn minder respondenten het met deze stelling eens. Onder de respondenten in een werkgebied tot inwoners vindt 78% dat mantelzorgers sinds 2015 beter worden ondersteund, bij een werkgebied van is dat nog 64%, bij een werkgebied van % en onder respondenten met een werkgebied van inwoners of meer maar 13%. Kijken we naar de basisfuncties (zie voor uitleg paragraaf 4.2) waarop organisaties actief zijn, dan zien we dat in 2010 nog 20% op alle functies actief was, in 2012 was dit 25% en in 2016 gaf 49% aan ondersteuning op alle basisfuncties te bieden. Mantelzorgers kunnen dus steeds vaker voor de brede scope aan ondersteuning terecht bij één organisatie Ervaren knelpunten mantelzorgondersteuning We hebben de respondenten gevraagd de grootste knelpunten rondom mantelzorgondersteuning te benoemen. Ze mochten maximaal drie antwoorden geven. Het resultaat staat in figuur 22. Figuur 22: belangrijkste ervaren knelpunten mantelzorgondersteuning (maximaal 3 antwoorden) Anders, namelijk 19% Onzekerheid structurele financiering 21% Verlies van expertise op mantelzorg binnen werkgebied 2% Het lokale aanbod van respijt 54% Het vinden en bereiken van mantelzorgers 51% Organisatieverandering in het veld 13% Verschuiving naar meer generalistisch werken 11% Samenwerking met wijk- of gebiedsteam 21% Samenwerking met de zorgketen 18% Facilitering door gemeente 19% Verschuiven grenzen formeel en informeel 44% 0% 20% 40% 60% 80% 100% De figuur laat dit zien: Pagina 19 van 30
20 Er is een duidelijke top-3: het lokale aanbod van respijtzorg (54%), het vinden en bereiken van mantelzorgers (51%) en het verschuiven van de grenzen van formeel en informeel (44%). Van de overige antwoordmogelijkheden worden onzekerheid over structurele financiering, samenwerking met wijk- of gebiedsteam, samenwerking met zorgketen en facilitering door de gemeente nog door ongeveer 20% van de respondenten genoemd. De verschuiving naar meer generalistisch werken en organisatieverandering in het veld worden minder vaak dan de andere mogelijke knelpunten genoemd. Verlies van expertise op mantelzorg binnen het werkgebied wordt nauwelijks genoemd. De expertise is er wel, al kan er volgens de respondenten (zie figuur 9) beter gebruik van worden gemaakt. Statistisch significante verschillen Naar aantal gemeenten waar een organisatie actief is: Voor respondenten die voor een organisatie werken die in één gemeente actief is, is de samenwerking met de zorgketen (9%) veel minder vaak één van de drie belangrijkste knelpunten dan voor de overige respondenten. Voor geen van de respondenten die werken voor een organisatie die actief is in tien gemeenten of meer is het lokale aanbod aan respijtzorg één van de drie belangrijkste knelpunten. Verklaring zou kunnen zijn dat een goed lokaal aanbod respijtzorg een regionale aanpak vereist. Of in ieder geval dat werken op een regionale schaal knelpunten in een lokaal aanbod respijtzorg voorkomt Mantelzorgwaardering In de figuren 19 tot en met 21 staat de mantelzorgwaardering centraal. Figuur 19: uitreiking mantelzorgwaardering 2% 12% 86% Ja Nee, in een deel van het werkgebied Nee, in het gehele werkgebied is geen mantelzorgwaardering aan mantelzorgers uitgedeeld Hier blijkt het volgende: Ruim 86% van de respondenten geeft aan dat in het gehele eigen werkgebied de mantelzorgwaardering wordt uitgereikt, voor 12% betreft het een deel van het werkgebied. Slechts 2% geeft aan dat het helemaal niet gebeurt. Statistisch significante verschillen Naar aantal gemeenten waar organisatie actief is: Pagina 20 van 30
21 Van de respondenten die werken voor een organisatie die in één gemeente actief is, geeft 98% aan dat de mantelzorgwaardering in het gehele werkgebied wordt uitgereikt. Bij werkgebieden van twee tot en met vijf gemeenten (76%), zes tot en met negen gemeenten (60%) en tien gemeenten of meer (0%) is dat aandeel lager. Naar aantal inwoners werkgebied: Naarmate er meer inwoners wonen in het werkgebied van de respondent, neemt het aandeel respondenten dat aangeeft dat de mantelzorgwaardering in het gehele werkgebied wordt uitgereikt af (van 96% dat werkt in een gebied tot inwoners naar 44% dat actief is in een werkgebied van inwoners of meer). Andersom geldt het logischerwijs voor het aandeel dat aangeeft dat het in een deel van het werkgebied het geval is. Voorzichtige conclusie is dat als je in een groot werkgebied woont, de kans kleiner is dat je de waardering krijgt dan wanneer je in een klein werkgebied woont. Figuur 20: vorm warin mantelzorgwaardering in werkgebied werd uitgereikt Anders, namelijk 7% Bloemetje, cadeautje of presentje 19% Georganiseerde activiteiten 47% Cadeaubon of tegoedbon 61% Financiele bijdrage 42% 0% 20% 40% 60% 80% Figuur 20 laat het volgende zien: Het percentage komt op 176% uit, wat betekent dat de respondenten gemiddeld meerdere antwoorden hebben gegeven. De mantelzorgwaardering wordt dus gemiddeld in meer dan één vorm uitgereikt. De meest genoemde vorm is een cadeau- of tegoedbon (64%), gevolgd door georganiseerde activiteiten (47%) en een financiële bijdrage (42%). Figuur 21: aantal mantelzorgers waaraan mantelzorgwaardering in werkgebied is uitgereikt 26% 4% 15% 20% 35% Minder dan of meer Pagina 21 van 30
22 Figuur 21 toont het volgende: Bijna de helft (46%) van de respondenten geeft aan in een werkgebied te werken waar aan minimaal 500 mantelzorgers de waardering is uitgereikt. Voor 26% gaat het om mantelzorgers of meer. Maar 4% geeft aan in het eigen werkgebied aan minder dan 100 mensen de waardering te hebben uitgereikt. Statistisch significante resultaten Naar grootte van het werkgebied: Eigenlijk is het opvallend dat de verschillen zich niet lineair aftekenen: het aantal mantelzorgers dat een waardering krijgt uitgereikt, stijgt niet lineair mee met de grootte van het werkgebied. Zo geeft 50% van de respondenten die werken in een werkgebied van inwoners of meer aan dat de waardering aan niet meer dan 500 mantelzorgers wordt uitgereikt. Pas na mantelzorgers of meer aan wie de waardering wordt uitgereikt, zien we dat de grootte van het werkgebied leidt tot grote verschillen. Bij het werkgebied tot inwoners geeft 8% aan dat waardering aan mantelzorgers of meer uit te reiken. Bij werkgebied is dat 10%, bij %, bij of meer 50%. Naar typering werkgebied: In stedelijk (48%) of gemengd (39%) werkgebied wordt veel vaker de waardering uitgereikt aan mantelzorgers of meer dan in een landelijk (3%) werkgebied Vrijwillige inzet in de informele zorg Ook over de vrijwillige inzet in de informele zorg hebben we een aantal specifieke vragen gesteld. Deze vragen zijn door maximaal 76 respondenten beantwoord. Het resultaat staat in deze paragraaf, in de figuren 23 tot en met 26. Figuur 23: aantal zorgvrijwilligers in % 5% 10% 52% 18% Minder dan tot tot tot of meer Pagina 22 van 30
23 Figuur 24: ontwikkeling aantal zorgvrijwilligers sinds decentralisaties 37% 20% 43% Afgenomen Gelijk gebleven Toegenomen De figuren 23 en 24 laten het volgende zien: Ruim de helft van de respondenten werkt bij en organisatie met minder dan 50 zorgvrijwilligers. Voor 20% zijn dat er 200 of meer, voor 5% 500 of meer. Kijken we naar de ontwikkeling sinds de decentralisaties, dan geeft 37% aan dat het aantal zorgvrijwilligers is toegenomen, bij 43% is het gelijk gebleven en bij 20% afgenomen. In 2012 hadden organisaties 152 zorgvrijwilligers in hun bestand. Interpretatie van de resultaten in figuur 23 lijkt erop te wijzen dat het absolute aantal zorgvrijwilligers per organisatie sinds 2012 is afgenomen. Statistisch significante verschillen Naar aantal inwoners werkgebied: Hier zien we een lineair verband tussen de grootte van het werkgebied en het aantal zorgvrijwilligers: hoe groter het aantal inwoners in het zorggebied, des te meer zorgvrijwilligers zijn er voor de organisatie actief. In de figuren 25 en 26 gaat het over koppelingen. Dat betekent dat er een zorgvrijwilliger gekoppeld is aan iemand die, vaak langdurig, hulp en ondersteuning nodig heeft. Figuur 25: aantal koppelingen tussen zorgvrager en vrijwilliger in % 8% 16% 54% 18% Minder dan tot tot tot of meer Pagina 23 van 30
24 Figuur 25 laat dit zien: Het grootste deel van de respondenten (54%) geeft aan in 2017 minder dan 50 koppelingen te hebben gemaakt tussen zorgvragers en vrijwilligers. Voor 12% is dat meer dan 250 geweest, voor 8% meer dan 500. In 2012 gaven organisaties aan dat er gemiddeld 241 koppelingen werden gemaakt. Interpretatie van de resultaten in figuur 25 lijken erop te wijzen dat het gemiddelde aantal koppelingen per organisatie is afgenomen. Statistisch significante verschillen Naar aantal inwoners werkgebied: Ook hier zien we een nagenoeg lineair verband tussen de grootte van het werkgebied en het aantal koppelingen: naarmate het aantal inwoners in het werkgebied stijgt, worden er vaker meer dan 250 koppelingen gemaakt. Naar typering werkgebied: In een stedelijk werkgebied zien we veel vaker 250 koppelingen of meer (36% tegen 3% in een landelijk en 12% in een gemengd werkgebied). Figuur 26: ontwikkeling aantal geleverde uren zorginzet sinds de decentralisaties 17% 58% 25% Afgenomen Gelijk gebleven Toegenomen Hier zien we dit: Zo n 58% van de respondenten geeft aan dat het aantal geleverde uren zorginzet is toegenomen sinds de decentralisaties. Voor 25% is dat gelijk gebleven, bij 17% afgenomen. Pagina 24 van 30
25 Figuur 27: ontwikkeling aantal zorgvragers op de wachtlijst sinds de decentralisaties 11% 49% 40% Afgenomen Gelijk gebleven Toegenomen In figuur 27 zien we het volgende: Ongeveer de helft van de respondenten geeft aan dat het aantal zorgvragers op de wachtlijst is toegenomen. Veertig procent geeft aan dat het gelijk is gebleven, bij 11% is het aantal afgenomen Ervaren knelpunten vrijwillige inzet in de informele zorg Tot slot hebben we gevraagd naar de grootste knelpunten, een vraag die niet in de Branchemonitor 2012/2013 is gesteld, maar wel in het onderzoek Erkenning en ondersteuning vrijwilligerszorg uit Alleen de antwoordcategorie anders laat zich niet helemaal vergelijken; die werd destijds als afzonderlijke vraag gesteld. Figuur 28: grootste ervaren knelpunten op gebied van vrijwillige inzet (maximaal 3 antwoorden) Anders, nameliljk 21% Aantonen toegevoegde waarde vrijwillige 18% 22% Samenwerking met wijk- of gebiedsteam 18% 10% Samenwerking met de zorgketen 18% 18% Verschuivende grenzen formeel en informeel 60% 53% Facilitering door gemeente 12% 28% Organisatieveranderingen 25% 16% Adequate scholing van vrijwilligers 7% 18% Veranderende competenties coordinator of 11% 12% Werven van vrijwilligers 49% 83% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Pagina 25 van 30
26 De figuur laat dit zien: De twee grootste knelpunten uit 2016 worden ook nu het vaakst genoemd, zij het in een andere volgorde. Veel meer dan in 2016 is het werven van vrijwilligers een probleem geworden. Ook de verschuivende grenzen tussen formeel en informeel is voor 53% (tegen 60% in 2016) een groot knelpunt. Ondanks dat meer respondenten aangeven dat het aantal zorgvrijwilligers is toegenomen (37%) dan afgenomen (21%), is het werven van vrijwilligers het belangrijkste knelpunt. Het werven is van belang, want de geleverde zorginzet is sinds de decentralisaties voor veel organisaties toegenomen (zie figuur 26) en de wachtlijsten gegroeid (zie figuur 27). Conclusie: er zijn moeilijk geschikte vrijwilligers te vinden, die bovendien ook een zwaardere taak wacht. Nagenoeg alle andere knelpunten worden niet vaker genoemd dan in Enige uitzondering is aantonen toegevoegde waarde van vrijwillige inzet dat in 2016 door 18% en nu door 22% wordt genoemd als belangrijk knelpunt. Pagina 26 van 30
27 5. Conclusies In dit hoofdstuk vatten we de belangrijkste bevindingen samen in een aantal conclusies. 1. Aanbod organisaties: meer organisaties dan in 2012 bieden zowel mantelzorgondersteuning als vrijwilligerszorg aan Van de in totaal 115 respondenten geeft twee derde aan te werken voor een organisatie die zowel mantelzorgondersteuning als vrijwilligerszorg aanbiedt. In 2012 was dat percentage nog 56%. Ongeveer 28% biedt alleen mantelzorgondersteuning aan, 6% alleen vrijwilligerszorg. Van de respondenten die werken bij een organisatie die (ook) mantelzorgondersteuning aanbiedt, betreft dat in 83% van de gevallen zowel directe als indirecte ondersteuning. 2. Werkgebied: meer organisaties dan in 2012 werken voor één gemeente, minder voor zes gemeenten of meer Van alle respondenten werkt 59% voor een organisatie die maar in één gemeente actief is. In 2012 was dit aandeel nog 51%. Het aandeel respondenten dat werkt voor een organisatie die in zes of meer gemeenten actief is, is gedaald (van 22% in 2012 naar 13%). Een kwart werkt in een gebied met minder dan inwoners, 31% in een gebied met meer dan inwoners. Ongeveer 40% typeert het eigen werkgebied als landelijk, 23% als stedelijk, 37% als gemengd. 3. Samenwerking: 94% werkt samen met organisaties buiten het eigen werkgebied Voor ruim een derde is die samenwerking periodiek, voor 60% incidenteel. Maar 1% van de organisaties die zowel mantelzorgondersteuning als vrijwilligerszorg bieden heeft geen contact met organisaties buiten het eigen werkgebied. Onder organisaties die alleen mantelzorgondersteuning bieden is dit aandeel 19% en bij organisaties die alleen vrijwilligerszorg bieden 33%. 4. Samenwerking: een bredere scope aan werkzaamheden betekent dat er vaker wordt samengewerkt, maar niet tot statistisch significant vaker deelname aan wijkteams Drie kwart van de respondenten geeft aan dat er in hun gehele werkgebied wordt gewerkt met wijk- of gebiedsteams, voor 11% van de respondenten is het in een deel ervan. Een derde van de respondenten geeft aan dat de eigen organisatie met mantelzorgondersteuning en/of vrijwillige inzet structureel onderdeel uitmaakt van het wijk- of gebiedsteam. Van de overige twee derde geeft 30% aan dat er wel periodieke afstemming is en 25% dat die afstemming incidenteel is. Bij 11% is er geen betrokkenheid bij het wijk- of gebiedsteam. Organisaties die zowel mantelzorgondersteuning als vrijwillige inzet bieden (99%), werken veel vaker samen met organisaties buiten het eigen werkgebied dan organisaties die of mantelzorgondersteuning (81%) of vrijwillige inzet (67%) bieden. Het betekent niet dat ze ook significant vaker deelnemen aan wijkteams. 5. Samenwerking: niet voldoende gebruik gemaakt van kennis over mantelzorgondersteuning Maar 29% van de respondenten is het eens met de stelling er wordt voldoende gebruik gemaakt van de kennis die voorhanden is over mantelzorgondersteuning is in ons werkgebied. Een kleine 40% is het er niet mee eens. Respondenten in een stedelijk werkgebied zijn het vaker (50% tegen 39% landelijk en 30% gemengd) dan andere respondenten oneens met de stelling, de landelijk (45%) werkende respondenten zijn het veel vaker dan de stedelijk (22%) en gemengd (17%) werkende respondenten eens met de stelling. Pagina 27 van 30
28 6. Samenwerking: naarmate respondenten grotere betrokkenheid hebben bij wijkteam, vinden ze vaker dat er voldoende gebruik wordt gemaakt van kennis over mantelzorgondersteuning Dit is een statistisch significant verband. Van de respondenten die vertegenwoordigd zijn in een wijkteam geeft 44% aan het met de stelling eens te zijn, onder respondenten die alleen met het wijkteam afstemmen is dit 24% en van de groep respondenten die niet betrokken is bij het wijkteam geeft niemand aan het met de stelling eens te zijn. 7. Persoonlijke bezetting: veel organisaties doen het werk met weinig betaalde krachten In 2012 waren er gemiddeld 8 personen en 4,3 fte beschikbaar binnen organisaties voor informele zorg. De resultaten in dit onderzoek laten zich niet één-op-één vergelijken met die uit 2012, maar weging van alle antwoordcategorieën lijkt erop te wijzen dat het aantal personen en fte s ten opzichte van 2012 is afgenomen. Meer dan de helft van de respondenten geeft aan in een organisatie te werken waar maximaal drie mensen beschikbaar zijn voor informele zorg en maximaal twee fte. Bij 10% is er elf fte of meer beschikbaar, bij 8% van de organisaties zestien of meer medewerkers. Opvallend is dat er geen strikt lineair verband is tussen het aantal inwoners in het werkgebied en het aantal medewerkers en beschikbare fte s. Respondenten die in het grootst mogelijke werkgebied actief zijn, werken lang niet altijd met de meeste collega s of beschikbare fte s. Het aandeel organisaties tot vijf fte is onder respondenten die het eigen werkgebied als landelijk (95%) typeren veel groter dan onder respondenten die in een gemengd (61%) of stedelijk (55%) werkgebied actief zijn. 8. Financiën: totaalbudget voor meeste organisaties toegenomen, aantal organisaties dat meerdere financieringsbronnen heeft is afgenomen Ruim de helft van de organisaties geeft aan dat het totaalbudget sinds de decentralisaties is toegenomen. Bij 37% is het gelijk gebleven, bij 12% gedaald. Ruim 80% werkt bij een organisatie die subsidie ontvangt voor haar werkzaamheden informele zorg. Nagenoeg al deze organisaties hebben in 2017 reguliere of structurele subsidie ontvangen. Zo n 38% ontving ook tijdelijke of projectsubsidie, 7% kreeg steun in natura. In 2012 gaf 57% van de respondenten nog aan bij een organisatie te werken met meerdere financieringsbronnen, in dit onderzoek is dat nog 25%. Respondenten die voor een organisatie actief zijn die in één gemeente (29%) werkt of voor tien gemeenten of meer (25%), maken minder gebruik van tijdelijke subsidies dan respondenten die actief zijn voor organisaties die in twee tot en met vijf (52%) of zes tot en met negen gemeenten (80%) actief zijn. 9. Financiën: meer respondenten denken dat dat structurele en tijdelijke subsidies gaan af- dan toenemen Het grootste deel denkt dat de structurele (57%) en tijdelijke subsidies (52%) de komende jaren gelijk blijven. Ongeveer 31% denkt dat de tijdelijke subsidies gaan afnemen, tegen 17% dat een toename verwacht. Bij de structurele subsidies zijn deze percentages 24% en 19%. 10. Mantelzorgondersteuning: mantelzorgers worden sinds de decentralisaties beter ondersteund, Hoe groter het werkgebied, hoe minder respondenten deze mening delen Dat vindt 62% van de respondenten. Ongeveer een derde heeft geen mening over deze stelling, 7% vindt dat ze minder goed worden ondersteund sinds de decentralisaties. Naarmate het inwoneraantal van het werkgebied stijgt, zijn minder respondenten het met deze stelling eens. Onder de respondenten in een werkgebied tot inwoners vindt 78% dat mantelzorgers sinds 2015 beter worden ondersteund, bij een werkgebied van is dat nog 64%, bij een werkgebied van % en onder respondenten met een werkgebied van inwoners of meer maar 13%. Pagina 28 van 30
29 11. Mantelzorgwaardering: naarmate werkgebied groter is qua inwonersaantal, wordt de kans dat je de waardering krijgt uitgereikt kleiner Ruim 86% geeft aan dat de mantelzorgwaardering in het gehele werkgebied wordt uitgereikt, nog eens 12% in een deel ervan. Slechts 2% geeft aan dat de waardering niet wordt uitgereikt. Mantelzorgers krijgen het vaakst een cadeau- of tegoedbon (61%), activiteiten aangeboden (47%) of een financiële bijdrage (42%). Gemiddeld wordt de waardering in meer dan één vorm uitgereikt. Bijna de helft werkt in een werkgebied waar de waardering aan minimaal 500 mantelzorgers wordt uitgereikt. Naarmate er meer inwoners wonen in het werkgebied van de respondent, neemt het aandeel respondenten dat aangeeft dat de mantelzorgwaardering in het gehele werkgebied wordt uitgereikt af (van 96% dat werkt in een gebied tot inwoners naar 44% dat actief is in een werkgebied van inwoners of meer). 12. Mantelzorgondersteuning: lokale respijtaanbod, vinden en bereiken mantelzorgers en verschuiven grenzen formeel en informeel belangrijkste knelpunten Deze knelpunten worden door respectievelijk 54%, 51% en 44% als de drie belangrijkste benoemd. De overige knelpunten scoren 21% of minder. Het verlies van expertise op het gebied van mantelzorg (2%) wordt het minst genoemd. Voor respondenten die voor een organisatie werken die in één gemeente actief is, is de samenwerking met de zorgketen (9%) veel minder vaak één van de drie belangrijkste knelpunten dan voor de overige respondenten. Voor geen van de respondenten die werken voor een organisatie die actief is in tien gemeenten of meer is het lokale aanbod aan respijtzorg één van de drie belangrijkste knelpunten. Voorzichtige conclusie kan zijn dat een goed lokaal respijtaanbod wel vaart bij een regionale aanpak. 13. Vrijwilligerszorg en vrijwillige inzet: ruim helft organisatie heeft minder dan 50 zorgvrijwilligers en minder dan 50 koppelingen gemaakt in 2017 Ongeveer 52% van de respondenten werkt bij een organisatie met minder dan 50 zorgvrijwilligers. Voor 20% zijn dat er 200 of meer, voor 5% zelfs 500 of meer. Het aantal koppelingen is voor 54% minder dan 50. Voor 12% 250 of meer, waarvan 8% 500 of meer. Er is een lineair verband tussen de grootte van het werkgebied en het aantal zorgvrijwilligers en koppelingen: hoe groter het aantal inwoners in het zorggebied, des te meer koppelingen zijn er gemaakt en zijn er zorgvrijwilligers voor de organisatie actief. In een stedelijk werkgebied zien we veel vaker 250 koppelingen of meer (36% tegen 3% in een landelijk en 12% in een gemengd werkgebied). 14. Vrijwillige inzet in de informele zorg: aantal zorgvrijwilligers vaker toegenomen dan afgenomen, gemiddelde aantal zorgvrijwilligers lijkt sinds 2012 te zijn gedaald, terwijl aantal uren geleverde zorginzet voor bijna 60% toegenomen Van alle respondenten geeft 37% aan dat het aantal zorgvrijwilligers sinds 2015 is toegenomen. Bij 20% is het gelijk gebleven, voor 43% gelijk gebleven. Ondanks het feit dat meer respondenten aangeven dat het aantal zorgvrijwilligers is toegenomen, lijkt een interpretatie van de resultaten erop te wijzen dat het gemiddelde aantal zorgvrijwilligers bij organisaties is afgenomen. Het aantal uren geleverde zorginzet is bij bijna 60% van de organisaties toegenomen. Bij 17% is het afgenomen. 15. Vrijwillige inzet in de informele zorg: belangrijkste knelpunten dezelfde als in 2016; werven van vrijwilligers en verschuiven grenzen formeel en informeel In 2018 is het werven van vrijwilligers voor nog meer respondenten één van de drie belangrijkste knelpunten dan in Het aandeel dat het noemt is nu 83% tegen 49% in Daarmee is het verreweg het vaakst genoemde knelpunt. Het verschuiven van de grenzen tussen formeel en informeel wordt door 53% genoemd; dat was in 2016 nog 60%. Naast deze twee knelpunten wordt alleen het aantonen van de toegevoegde waarde vrijwillige inzet (22%) nog door 20% of Pagina 29 van 30
30 meer van de respondenten genoemd. De samenwerking met wijk- en gebiedsteam (van 18% naar 10%), facilitering door de gemeente (16% naar 12%), organisatieveranderingen (25% naar 16%) en adequate scholing van vrijwilligers (18% naar 7%) worden door minder respondenten dan in 2016 als belangrijk knelpunt gezien. Dat lijkt erop te wijzen dat de scherpe randjes wat af zijn van de problemen die met de veranderingen als gevolg van de decentralisaties samenhingen. Pagina 30 van 30
Ontwikkelingen in de vrijwillige inzet. Resultaten onderzoek onder lidorganisaties Mezzo
Ontwikkelingen in de vrijwillige inzet Resultaten onderzoek onder lidorganisaties Mezzo Aanleiding In de ledenraadsvergadering van 22 september 2015 is met de ledenraad van Mezzo de afspraak gemaakt dat
Nadere informatieWordt de mantelzorger lokaal ondersteund?
Onderzoeksresultaten Mantelzorgondersteuning in uw gemeente juni 2017 Wordt de mantelzorger lokaal ondersteund? Het Nationaal Mantelzorgpanel is gevraagd of zij bekend zijn met lokale mantelzorgondersteuning
Nadere informatieERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE
ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE drs. Frank Kriek drs. Luuk Mallee drs. Katrien de Vaan dr. Miranda Witvliet Amsterdam, januari 2016 Regioplan Jollemanhof 18 1019 GW Amsterdam Tel.:
Nadere informatieVrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten
Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8
Nadere informatieGemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017
Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515
Nadere informatieCliëntervaringsonderzoek Wmo 2016
Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Afdeling: Maatschappelijke ontwikkeling Auteur : Nick Elshof Datum: 04-08-2017 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Samenvatting... 4 Algemene informatie geleverde ondersteuning...
Nadere informatieFeiten en cijfers mantelzorg
Feiten en cijfers mantelzorg Hieronder leest u de meest belangrijke feiten en cijfers op het gebied van mantelzorg in Nederland uit het SCP-rapport 'Informele hulp: wie doet er wat?' (2015). Aantal mantelzorgers
Nadere informatieWelkom. Raadsconferentie Gulpen-Wittem 3 oktober 2013. Gertie de Veen en Sonja Vlaming Directeur en mantelzorgconsulent
Welkom Raadsconferentie Gulpen-Wittem 3 oktober 2013 Gertie de Veen en Sonja Vlaming Directeur en mantelzorgconsulent Inhoud presentatie Informatie en kengegevens Steunpunt Mantelzorg De praktijk aan het
Nadere informatieExcerpt Gemeenteraad Rotterdam VITALE VERENIGINGEN 2017
Excerpt Gemeenteraad Rotterdam VITALE VERENIGINGEN 2017 Inleiding & samenvatting Inleiding Rotterdam Sportsupport spant zich in voor vitale sportverenigingen, streeft er naar sport toegankelijk te maken
Nadere informatie18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% jaar jaar jaar 65+ Man Vrouw Ja Nee. Deventer gemiddelde
Bewonersonderzoek Deventer 2009: onderdeel mantelzorg Met de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in 2007 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de ondersteuning van mantelzorgers. Mantelzorgers
Nadere informatieZorg verlenen en zorg ontvangen 2012
Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012 Onderzoek en Statistiek Gemeente Lelystad Telefoon: 0320-278574 E-mail: lelystadspanel@lelystad.nl www.lelystadspanel.nl Colofon Dit is een onderzoeksrapportage gemaakt
Nadere informatieInteractief bestuur. Omnibus 2017
Interactief bestuur Omnibus 2017 Afdeling Onderzoek & Statistiek Januari 2018 Samenvatting In het najaar van 2017 is door de afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente s-hertogenbosch weer het tweejaarlijks
Nadere informatieWmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2011
Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2011 drs. G. Eijkhout Samenvatting GEMEENTE MOOK EN MIDDELAAR Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2011 SAMENVATTING Auteur: Drs.
Nadere informatieRapport onderzoek Hoe effectief is mantelzorgondersteuning? Mantelzorg & Meer, 2015
Rapport onderzoek Hoe effectief is mantelzorgondersteuning? Mantelzorg & Meer, 2015 Colofon Mezzo, landelijke vereniging voor iedereen die zorgt voor een naaste Qr,ne, onderzoek en rapportage Dat zijn
Nadere informatieCliëntervaringsonderzoek Wmo
RAPPORTAGE Cliëntervaringsonderzoek Wmo Gemeente Stichtse Vecht november 2018 RESULTAAT KWALITEIT CONTACT Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2017 Gemeente Stichtse Vecht Deze samenvatting presenteert de belangrijkste
Nadere informatieRapport onderzoek Effectiviteit van mantelzorgondersteuning Mezzo, 2015
Rapport onderzoek Effectiviteit van mantelzorgondersteuning Mezzo, 2015 Mezzo Auteur: Eelco Visser in opdracht van Mezzo Bunnik, Januari 2016 Inhoudsopgave 1. Aanleiding... 1 2. De opdracht en werkwijze...
Nadere informatieGemeente Roosendaal. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo over 2013. Concept. 11 augustus 2014
Gemeente Roosendaal Klanttevredenheidsonderzoek Wmo over 2013 Concept 11 augustus 2014 DATUM 11 augustus 2014 TITEL Klanttevredenheidsonderzoek Wmo over 2013 ONDERTITEL Concept OPDRACHTGEVER Gemeente Roosendaal
Nadere informatie1. Resultaten van het onderzoek
1. Resultaten van het onderzoek 1.1 Respons De gegevens voor het onderzoek zijn verzameld door middel van een schriftelijke vragenlijst. Deze vragenlijst is verstuurd naar mantelzorgers die bekend zijn
Nadere informatie3401 BK IJsselstein Postbus AA IJSSELSTEIN t f e
Gemeente IJsselstein postadres Postbus 26, 3400 AA IJsselstein bezoekadres Overtoom 1 Gemeenteraad IJsselstein 3401 BK IJsselstein Postbus 26 3400 AA IJSSELSTEIN t 14 030 f 030 6884350 e info@ijsselstein.nl
Nadere informatieVrijwilligersbeleid. Rapportage flitsenquête ActiZ. ActiZ, organisatie van zorgondernemers. ICSB Marketing en Strategie Drs.
Rapportage flitsenquête ActiZ Vrijwilligersbeleid Voor ActiZ, organisatie van zorgondernemers Van ICSB Marketing en Strategie Drs. Yousri Mandour Datum 7 maart 2011 Pag. 1 Voorwoord Voor u liggen de resultaten
Nadere informatieBetrokkenheid van buurtbewoners. Uitgevoerd door Dimensus in opdracht van gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest Vergelijking gemeenten 2015
Leefbaarheid Jeugdhulp Sociaal Team Vrijwilligerswerk Mantelzorg Actief in de buurt Betrokkenheid van buurtbewoners Burenhulp Zelfredzaamheid Sociale contacten Financiële situatie Uitgevoerd door Dimensus
Nadere informatieMonitor HH(T) 4 e kwartaalmeting
Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting Marlijn Abbink-Cornelissen Marcel Haverkamp Janneke Wilschut 5 April 2016 1 Samenvatting Samenvatting Dit is het vijfde rapport van de monitor HH(T). Deze monitor inventariseert
Nadere informatieDraagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016
Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen
Nadere informatieInteractief bestuur. Omnibus 2015
Interactief bestuur Omnibus 2015 O&S April 2016 Samenvatting In september/oktober 2015 is door de afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente s- Hertogenbosch een omnibusonderzoek gehouden. In dit
Nadere informatieVragenlijst voor mantelzorgers - <naam organisatie>
Vragenlijst voor mantelzorgers - Algemene gegevens Deze vragenlijst is anoniem 1. Hoe oud bent u? jaar 2. Wat is uw geslacht? man / vrouw 3. Wat is uw postcode? (het gaat hier om de
Nadere informatieMonitor Mantelzorg 2018
verbind Advies en Faciliteiten AF Stadskantoor Lübeckplein Postbus 538 8000 AM Zwolle Telefoon (038) 498 2383 www.zwolle.nl Monitor Mantelzorg 2018 Opdrachtgever Opdrachtnemer Versie Datum Erna van Dijk
Nadere informatieGemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017
Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515
Nadere informatieHET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN
HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN - eindrapport - Drs. Janneke Stouten Dr. Marga de Weerd
Nadere informatieOntwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010
Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Bedrijfseconomische Statistieken Statistische analyse Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Gert Buiten, Andries
Nadere informatieBijlage 1 Vragenlijst websurvey
Bijlage 1 Vragenlijst websurvey Wmo monitor 2011 - uw organisatie Vraag 1 Welk type organisatie vertegenwoordigt u? (meerdere antwoorden mogelijk) Professionele organisaties Welzijnsorganisatie Vrijwilligerscentrale
Nadere informatieFORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016
ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform
Nadere informatieRespijtzorg in de regio
Respijtzorg in de regio Pagina 1 van 7 Respijtzorg in de regio Aandachtspunten van aanbieders en verwijzers in het Land van Cuijk Respijtzorg in de regio Pagina 2 van 7 Inleiding Respijtzorg geeft mantelzorgers
Nadere informatieHondenbeleid Deventer Eindmeting
Hondenbeleid Deventer Eindmeting Januari 2011 Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : Jasper Baks Telefoonnummer : 694229 Mail : jr.baks@deventer.nl Strategische Ontwikkeling 1 Inhoud Algemene samenvatting
Nadere informatieUitgevoerd door Dimensus Huishoudelijke Hulp gemeente Oosterhout 2016
Uitgevoerd door Dimensus Huishoudelijke Hulp gemeente Oosterhout 2016 Inleiding Met de transities in het sociale domein in 2015 zijn de voorwaarden en criteria voor het verkrijgen van huishoudelijke hulp
Nadere informatieMaatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij
Nederlandse Landbouw en Visserij Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 13 5 Waardering en bekendheid
Nadere informatiebox-tial Stuk ter kennisname Onderwerp Voorstel Samenvatting Vervolg Bijlagen meewerkend
meewerkend box-tial Stuk ter kennisname Datum: 28 juni 2017 Registratienummer: 28 juni 2017 Portefeuillehouder: Contactpersoon: S. van Vlerken, S.v.VIerken@MijnGemeenteDichtbij.nl, 0411-655391. Onderwerp
Nadere informatieMONITOR TOEKOMSTSCENARIO S LELYSTAD Onderzoek & Statistiek Gemeente Lelystad
MONITOR TOEKOMSTSCENARIO S LELYSTAD 2019 Onderzoek & Statistiek Gemeente Lelystad Juli 2019 Colofon Dit is een rapportage opgesteld door: Team Onderzoek en Statistiek Gemeente Lelystad Team O&S Postbus
Nadere informatieDe volgende twee stellingen met betrekking tot scholing van uitzend-/detacheringskrachten zijn aan het Metalektropanel voorgelegd:
Twee keer per jaar wordt in de vragenlijst van de Arbeidsmarktmonitor Metalektro ook een QuickScan met actuele vragen of stellingen voorgelegd aan de deelnemende metalektrobedrijven. In deze QuickScan
Nadere informatieMantelzorgers en werk. Samenvattend rapport Kenmerk: November 2016
Mantelzorgers en werk Samenvattend rapport Kenmerk: 20450 November 2016 1 Inhoudsopgave Geschreven voor Inleiding 3 Conclusies 5 Resultaten Mantelzorg, werk en belasting 7 Ondersteuning mantelzorgers 13
Nadere informatievoorstel Beslisnota voor de raad Openbaar Mantelzorgondersteuning en waardering Versienummer 1
Beslisnota voor de raad Openbaar Onderwerp Mantelzorgondersteuning en waardering Versienummer 1 Portefeuillehouder Nelleke Vedelaar Informant Erna van Dijk Eenheid/Afdeling Ontwikkeling / OWS Telefoon
Nadere informatieMezzo Advies Verordening WMO 2015
Verordening WMO 2015 Mezzo Auteur: Karin Verbeek Bunnik, mei 2014 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. De reikwijdte van mantelzorg 4 2.1 Mantelzorg is altijd vrijwillig 4 2.2 Mantelzorg en bovengebruikelijke
Nadere informatieWerkbezoek Gemeenteraad Leiderdorp 21 mei 2014
Werkbezoek Gemeenteraad Leiderdorp 21 mei 2014 Programma Welkom en korte kennismaking Pluspunt aan het werk Ouderen Mantelzorgers Visie Pluspunt op ontwikkelingen in sociaal domein Pluspunt aan het werk
Nadere informatieGemeenteraad IJsselstein Postbus AA IJSSELSTEIN. Mantelzorgers in IJsselstein. Geachte raadsleden,
postadres Postbus 26, 3400 AA IJsselstein Gemeenteraad IJsselstein Postbus 26 3400 AA IJSSELSTEIN bezoekadres Overtoom 1 3401 BK IJsselstein t 14 030 f 030 6884350 e info@ijsselstein.nl betreft Mantelzorgers
Nadere informatieMezzo Advies voor gemeenten Verordening WMO versie 2
voor gemeenten Verordening WMO 2015 versie 2 Mezzo Auteur: Karin Verbeek Bunnik, oktober 2014 Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 3 2. DE REIKWIJDTE VAN MANTELZORG... 3 2.1. Mantelzorg is altijd vrijwillig...
Nadere informatieHet belang van begeleiding
Het belang van begeleiding Langdurig zieke werknemers 9 en 18 maanden na ziekmelding vergeleken Lone von Meyenfeldt Philip de Jong Carlien Schrijvershof Dit onderzoek is financieel mogelijk gemaakt door
Nadere informatieAdviesnota Bestuur datum: 28 augustus 2014
Bijlagenummer 01/10/14/06 Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân Adviesnota Bestuur datum: 28 augustus 2014 Adviesnota voor: (kopieer en plak voor regel van toepassing) X Onderwerp:
Nadere informatieLeidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming
incijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Uitkomsten GGD-gezondheidspeiling 2016 Gezondheid van aren BELEIDSONDERZOEK 071-516 5123 I info@leidenincijfers.nl I
Nadere informatieOnderzoek naar de belasting en ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers in de gemeente Leeuwarden; factsheet
Onderzoek naar de belasting en ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers in de gemeente Leeuwarden; factsheet April 2016 Inhoud Inleiding... 3 Methode... 3 Resultaten... 4 Achtergrondvariabelen... 4 Belasting...
Nadere informatieUitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015
Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015 1. Algemeen In het Westerkwartier is het cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 afgerond en zijn de resultaten hiervan inmiddels bekend. In 18 van de 23 Groningse
Nadere informatieOnderzoek. Kind en Opvoeding jaar
Onderzoek Kind en Opvoeding 0-17 jaar Inhoudsopgave 1. Ontwikkeling en gezondheid 4 2. Zorgen over kind 8 3. Hulp en ondersteuning bij de opvoeding 11 4. Roken en alcohol 16 5. Sport en bewegen 18 Onderzoek
Nadere informatieTevredenheidsonderzoek schooljaar 2011/2012: een inspectiebreed beeld
Tevredenheidsonderzoek schooljaar 2011/2012: een inspectiebreed beeld 1. Inleiding De Inspectie van het Onderwijs voert al lange tijd tevredenheidsonderzoeken uit onder besturen en scholen in de sectoren
Nadere informatieSandwichgeneratie in de gemeente Haaren
Sandwichgeneratie in de gemeente Haaren Onderzoek naar omvang, knelpunten en ondersteuningsbehoefte Februari 2017 drs. W. Jeeninga, onderzoeker GGD Hart voor Brabant drs. M. Scholtens, functionaris gezondheidsbeleid
Nadere informatieTEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.
ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1
Nadere informatieIn dit websheet wordt dieper ingegaan op ontwikkeling van de ruim sportverenigingen die Nederland telt.
Printversie websheet Sportverenigingen in Nederland. Ontwikkeling van 2000 tot nu Auteur: Janine van Kalmthout Link: https://www.mulierinstituut.nl/publicaties/websheet-sportverenigingen-innederland/ Hoe
Nadere informatieEINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017
EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 PANTA RHEI BAKEN ADVIESGROEP JUNI 2017 AUTEUR: ANNE MOSTERT 1 INLEIDING Voor u ligt de eindrapportage Oudertevredenheidsonderzoek van basisschool Panta Rhei.
Nadere informatieUW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen
UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen Over het onderzoek Brederode Wonen heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek
Nadere informatieKwaliteitsonderzoek begeleiding
Kwaliteitsonderzoek begeleiding Kwaliteitsonderzoek Begeleiding najaar 2016 Pagina 1 van 18 Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 2. Werkwijze en verantwoording 5 Het doel van het onderzoek 5 Uitvoering onderzoek
Nadere informatieHerdenken en vieren in Nederland Onderzoek onder organisatoren van herdenkingen en vieringen November Herdenken en vieren in Nederland
Herdenken en vieren in Nederland Onderzoek onder organisatoren van herdenkingen en vieringen November 2015 Herdenken en vieren in Nederland Inhoudsopgave pagina Herdenken en vieren in Nederland 1. Samenvatting
Nadere informatieKlantenpanel RVO.nl Resultaten peiling 36: Koopsubsidie Januari 2016
Klantenpanel RVO.nl Resultaten peiling 36: Koopsubsidie Januari 2016 1. Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de gebruikerspeiling over de regeling Koopsubsidie. Meer specifiek gaat het
Nadere informatieDoen in 2019 en Actuele en correcte registratie van vrijwilligers (jaarlijkse controle).
VERZAMELDOCUMENT SUBSIDIEVOORWAARDEN INFORMELE ZORG 2019 en Opleidingsaanbod. I Algemeen (voor alle organisaties) Opmerking: Als onderlegger hebben we het document waarop de discussie over de voorgestelde
Nadere informatieWerkbelevingsonderzoek 2013
Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:
Nadere informatieCliënttevredenheidsonderzoek Wmo 2014-2015
Cliënttevredenheidsonderzoek Wmo 2014-2015 Afdeling: Maatschappelijke ontwikkeling Auteur : Nick Elshof Datum: 25-09-2015 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Samenvatting... 4 Verantwoording en achtergrond...
Nadere informatieRapportage inventarisatie afspraken over budgetten. Derde follow-up Regionale Transitiearrangementen (meting september 2014)
Rapportage inventarisatie afspraken over budgetten Derde follow-up Regionale Transitiearrangementen (meting september 2014) Significant B.V. in opdracht van de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd
Nadere informatieWater uit de kraan laten doorlopen of niet? Onderzoek naar het effect van de zomercampagne waterkwaliteit
Water uit de kraan laten doorlopen of niet? Onderzoek naar het effect van de zomercampagne waterkwaliteit Index 1. Oasen en de campagne 3 2. Samenvatting en conclusie 6 3. Resultaten onderzoek 10 4. Onderzoeksverantwoording
Nadere informatieOnderzoek financieel fitte werknemers
Onderzoek financieel fitte werknemers Een onderzoek naar de wensen en behoeften rondom hulp van de werkgever bij financiële vragen 1 Inhoudsopgave Samenvatting 4 Inleiding 7 Resultaten Financiële gevolgen
Nadere informatieBURGERPANEL CAPELLE OVER WELSTANDSVRIJ BOUWEN
BURGERPANEL CAPELLE OVER WELSTANDSVRIJ BOUWEN Gemeente Capelle aan den IJssel April 2016 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2016
Nadere informatieFinanciële problemen op de werkvloer
Financiële problemen op de werkvloer Gemeente Zoetermeer Nibud, 2012 Auteurs Daisy van der Burg Tamara Madern Inhoud 1 INLEIDING... 2 2 ONTWIKKELING FINANCIËLE PROBLEMEN... 3 3 OORZAKEN, SIGNALEN EN GEVOLGEN...
Nadere informatieStadjers en instellingen over de gebiedsgebonden aanpak van het sociale domein
Stadjers en instellingen over de gebiedsgebonden aanpak van het sociale domein Onderzoek en Statistiek Groningen heeft als kernactiviteiten instrumentontwikkeling voor en uitvoering van beleidsgericht
Nadere informatieProgramma. 1. Presentatie onderzoek: Fadoua Achgaph uur. 2. Presentatie van organisaties uur Pluspunt MEE Activite
Programma 1. Presentatie onderzoek: Fadoua Achgaph 19.35-19.55 uur 2. Presentatie van organisaties 19.55-20.10 uur Pluspunt MEE Activite 3. Presentatie 20.15-20.20 uur Gemiva Mezzo LVvm 4. Workshops in
Nadere informatieRapportage Enquête Mantelzorgondersteuning 2012
Rapportage Enquête Mantelzorgondersteuning 2012 November 2012 Inhoudsopgave Samenvatting... 3 Inleiding... 4 Onderzoeksopzet... 4 Doel... 4 Aanpak... 4 Blok I: Algemene gegevens... 5 Figuur 1: Leeftijd...
Nadere informatieResultaten medewerkers tevredenheidsonderzoek Valkenhof najaar 2018
Resultaten medewerkers tevredenheidsonderzoek Valkenhof najaar 2018 Inhoud 1. Vragenlijst... 3 2. Respons... 3 3. Resultaten per thema... 3 4. Werkgever Net Promotor Score (WNPS)... 5 5. Resultaten bibliotheekvragen...
Nadere informatieOnderzoek Inwonerspanel: Hondenbeleid
1 (18) Onderzoek Inwonerspanel: Auteur Tineke Brouwers Respons onderzoek Op 26 september kregen de panelleden van 18 jaar en ouder (1.433 personen) een e-mail met de vraag of zij digitaal een vragenlijst
Nadere informatieOnderzoek cliëntervaringen Wmo, Jeugdwet, sociale wijkteams en basisteams jeugd en gezin
Onderzoek cliëntervaringen Wmo, Jeugdwet, sociale wijkteams en basisteams jeugd en gezin Gemeente s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Augustus 2015 2 Samenvatting De gemeente wil weten hoe
Nadere informatieEVALUATIEPEILING BURGERPANEL MOERDIJK
EVALUATIEPEILING BURGERPANEL MOERDIJK Gemeente Moerdijk Juli 2019 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3084800 Rapportnummer 2019/101 Datum Juli 2019 Opdrachtgever
Nadere informatieRapportage Online VBG-panelonderzoek Decentralisaties: zijn we er klaar voor?
Rapportage Online VBG-panelonderzoek Decentralisaties: zijn we er klaar voor? Jolanda Westerlaken november Inleiding De huidige crises vragen om veranderingen in het openbaar bestuur in Nederland en Noord-
Nadere informatieCOLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014. Te besluiten om:
COLLEGEVOORSTEL Onderwerp Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014 Te besluiten om: 1. De resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014 in het kader van artikel 9 Wmo juncto artikel 8.9 vierde lid
Nadere informatieBurgerpanel Gorinchem. 1 e peiling: Sociale monitor. Juli 2014
Burgerpanel Gorinchem 1 e peiling: Sociale monitor Juli 2014 Colofon Uitgave : I&O Research BV Villawal 19 3432 NX Nieuwegein Tel. (030) 23 34 342 www.ioresearch.nl Rapportnummer : abpgork14a-def Datum
Nadere informatieOnderzoek TNS NIPO naar thuiswinkelgedrag en de bekendheid van het Thuiswinkel Waarborg in Nederland
Onderzoek TNS NIPO naar thuiswinkelgedrag en de bekendheid van het Thuiswinkel Waarborg in Nederland In april 2013 heeft TNS NIPO in opdracht van Thuiswinkel.org een herhalingsonderzoek uitgevoerd naar
Nadere informatieEvaluatie Diving Cup. Effecten op Sportparticipatie. Jan van Houthof AJ Amsterdam T
Evaluatie Diving Cup Effecten op Sportparticipatie Jan van Houthof 6 1065 AJ Amsterdam T 06 24512991 marije@bureaubeweeg.nl www.bureaubeweeg.nl 1 Samenvatting In deze rapportage worden de resultaten besproken
Nadere informatieResultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015
Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel
Nadere informatieRapportage Onderzoek Werkdrukmiddelen
Rapportage In opdracht van: PO-Raad Utrecht, juli 2019 Postbus 681 3500 AR Utrecht Telefoon: 0302631080 e-mail: info@duo-onderwijsonderzoek.nl website: www.duo-onderwijsonderzoek.nl INHOUDSOPGAVE Paragraaf
Nadere informatieRapportage inventarisatie contractuele afspraken
Rapportage inventarisatie contractuele afspraken Vierde belronde zorgaanbieders (meting november 2014) Significant bv in opdracht van de Brancheorganisaties Jeugdzorg Nederland, GGZ Nederland, VGN en VOBC
Nadere informatieErnst & Young ICT Leadership. Resultaten ICT Barometer over conjunctuur, bestedingen en offshore outsourcing. Jaargang 6 17 mei 2006.
Ernst & Young ICT Leadership Resultaten ICT Barometer over conjunctuur, bestedingen en offshore outsourcing Jaargang 6 17 mei 2006 ICTbarometer Inhoud ICT-conjunctuur ICT-bestedingen Offshore ICT outsourcing
Nadere informatieCliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch. Nulmeting 2016
Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch Nulmeting 2016 Afdeling Onderzoek & Statistiek Juli 2016 Samenvatting De gemeente s-hertogenbosch vindt het belangrijk om de ervaringen van cliënten met Wmoondersteuning
Nadere informatieStraatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek
Straatintimidatie Amsterdam Factsheet 201 Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: Directie Openbare Orde en Veiligheid Projectnummer: 11 Beek, Eliza van der Smeets, Harry Bezoekadres: Oudezijds
Nadere informatieCLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK SOCIAAL TEAM
Rapport CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK SOCIAAL TEAM Gemeente Houten Augustus 2016 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2016/142 Datum
Nadere informatieCliëntervaringsonderzoek Wmo
Cliëntervaringsonderzoek Wmo WIJ-gebieden 2017 Laura de Jong Marjolein Kolstein Oktober 2018 Inge de Vries www.oisgroningen.nl Inhoud Samenvatting... 2 2.9 Tot slot... 20 Bijlage 1: de WIJ-gebieden...
Nadere informatieHUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG
HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG Datum : 2 juni 2017 Auteur : Heleen de Boer Inhoud INTRODUCTIE... 2 SAMENVATTING... 3 1. INLEIDING... 4 1.1. Aanleiding en doel... 4 1.2 De vragenlijst...
Nadere informatieCliëntervaringsonderzoek Wmo en Jeugdwet
Cliëntervaringsonderzoek Wmo en Jeugdwet Management Summary Gemeenten zijn verplicht om jaarlijks inzicht te krijgen in de ervaringen van cliënten vanuit de Wmo en Jeugdwet. Onderzoeksbureau Flycatcher
Nadere informatieOnderzoeksrapport Randstad WerkMonitor 2017 kwartaal 1 Persoonlijke ontwikkeling en loopbaanontwikkeling. Randstad Nederland
Onderzoeksrapport Randstad WerkMonitor 2017 kwartaal 1 Persoonlijke ontwikkeling en loopbaanontwikkeling Randstad Nederland Maart 2017 INHOUDSOPGAVE Persoonlijke ontwikkeling 3 Loopbaanontwikkeling 8 Mobiliteit
Nadere informatieSamenvatting Benchmark O&O beleid gemeenten. Tweede meting werkgevers en werknemers
Samenvatting Benchmark O&O beleid gemeenten Tweede meting werkgevers en werknemers 2 Inleiding In deze brochure vindt u de belangrijkste resultaten van de benchmark Opleiden en Ontwikkelen. De benchmark
Nadere informatieRapportage. Extra Middelen Mantelzorg Enschede, 27 oktober 2008 KB/08/2742/emm. mw. drs. K.H. Brummelhuis drs. N.J. Dam
Rapportage Extra Middelen Mantelzorg 2007 Enschede, 27 oktober 2008 KB/08/2742/emm mw. drs. K.H. Brummelhuis drs. N.J. Dam Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Aanpak... 4 2.1 Doelstelling en vragen... 4
Nadere informatieMens en Organisatie in het architectenbureau. Peiling juni 2013
Mens en Organisatie in het architectenbureau Peiling juni 2013 Inhoudsopgave Peiling Mens en Organisatie 3 Arbeidsrelaties 4 Beleid voor mens en organisatie: ontwikkeling 5 Beleid voor mens en organisatie:
Nadere informatieAAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS. Onderwerp: Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016
AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS Kenmerk: 148710 Sector: Inwonerszaken Team : Openbare Orde, Welzijn & Onderwijs Ontworpen door: W. Gerth Onderwerp: Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Besluit: 1. Kennis te
Nadere informatieDeeltijdwerken in het po, vo en mbo
Deeltijdwerken in het po, vo en mbo 1. Inleiding In Nederland wordt relatief veel in deeltijd gewerkt, vooral in de publieke sector. Deeltijdwerk komt met name voor onder vrouwen, maar ook steeds meer
Nadere informatieMantelzorg, waar ligt de grens?
Mantelzorg, waar ligt de grens? CDA Talentacademie 2014-2015 Anita Relou Wat is volgens het christendemocratisch gedachtengoed de grens van mantelzorg. Inleiding 2015. Een jaar met veel veranderingen in
Nadere informatieToelichting uitkomsten Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016
Toelichting uitkomsten Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Inleiding Op basis van de Wmo 2015 zijn gemeenten verplicht jaarlijks een cliëntervaringsonderzoek uit te voeren. De vier Westerkwartiergemeenten
Nadere informatieSamenvatting en conclusies
Samenvatting en conclusies Groepsontwikkeling Conclusie Op een aantal punten zijn de effecten van Groepsontwikkeling duidelijk zichtbaar: Kaderleden zijn door de Groepsontwikkeling de kwaliteit van de
Nadere informatieSubtitelSubtitel. Tijdelijke contracten, structureel werk? Resultaten enquête flexibilisering in de zorg
SubtitelSubtitel Tijdelijke contracten, structureel werk? Resultaten enquête flexibilisering in de zorg 1 Tijdelijke contracten, structureel werk? Resultaten enquête flexibilisering in de zorg Corina Hendriks,
Nadere informatieSportparticipatie Kinderen en jongeren
Sportparticipatie 2017 Kinderen en jongeren Onderzoek & Statistiek Juni 2017 Samenvatting Begin 2017 heeft de afdeling Onderzoek & Statistiek een onderzoek uitgezet onder ouders en jongeren uit de gemeente
Nadere informatie